BE1024854B1 - Werkwijze voor het produceren van gestandaardiseerd melkpoeder - Google Patents

Werkwijze voor het produceren van gestandaardiseerd melkpoeder Download PDF

Info

Publication number
BE1024854B1
BE1024854B1 BE2017/5470A BE201705470A BE1024854B1 BE 1024854 B1 BE1024854 B1 BE 1024854B1 BE 2017/5470 A BE2017/5470 A BE 2017/5470A BE 201705470 A BE201705470 A BE 201705470A BE 1024854 B1 BE1024854 B1 BE 1024854B1
Authority
BE
Belgium
Prior art keywords
milk
standardized
concentrate
lactose
mixture
Prior art date
Application number
BE2017/5470A
Other languages
English (en)
Inventor
Nathalie Nijs
Original Assignee
Limelco Nv
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Limelco Nv filed Critical Limelco Nv
Priority to BE2017/5470A priority Critical patent/BE1024854B1/nl
Application granted granted Critical
Publication of BE1024854B1 publication Critical patent/BE1024854B1/nl

Links

Classifications

    • AHUMAN NECESSITIES
    • A23FOODS OR FOODSTUFFS; TREATMENT THEREOF, NOT COVERED BY OTHER CLASSES
    • A23CDAIRY PRODUCTS, e.g. MILK, BUTTER OR CHEESE; MILK OR CHEESE SUBSTITUTES; MAKING THEREOF
    • A23C9/00Milk preparations; Milk powder or milk powder preparations
    • A23C9/16Agglomerating or granulating milk powder; Making instant milk powder; Products obtained thereby
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A23FOODS OR FOODSTUFFS; TREATMENT THEREOF, NOT COVERED BY OTHER CLASSES
    • A23CDAIRY PRODUCTS, e.g. MILK, BUTTER OR CHEESE; MILK OR CHEESE SUBSTITUTES; MAKING THEREOF
    • A23C1/00Concentration, evaporation or drying
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A23FOODS OR FOODSTUFFS; TREATMENT THEREOF, NOT COVERED BY OTHER CLASSES
    • A23CDAIRY PRODUCTS, e.g. MILK, BUTTER OR CHEESE; MILK OR CHEESE SUBSTITUTES; MAKING THEREOF
    • A23C9/00Milk preparations; Milk powder or milk powder preparations
    • A23C9/152Milk preparations; Milk powder or milk powder preparations containing additives

Landscapes

  • Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
  • Chemical & Material Sciences (AREA)
  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Food Science & Technology (AREA)
  • Polymers & Plastics (AREA)
  • Dairy Products (AREA)

Abstract

De huidige uitvinding betreft een werkwijze voor het produceren van gestandaardiseerd melkpoeder omvattende - het toevoegen van lactose aan op vetgehalte gestandaardiseerde melk; - het concentreren van het verkregen melkmengsel tot een melkconcentraat met een drogestofgehalte van 35-55 wt%; - het drogen van het melkconcentraat tot een melkpoeder met een drogestofgehalte van ten minste 95 wt%; met het kenmerk, dat de lactose wordt toegevoegd middels een 30-55 wt% lactoseoplossing welke verwarmd is geweest tot een temperatuur van 63-73°C.

Description

Voorrangsdatum :
Internationale classificatie : A23C 9/16, A23C 1/00, A23C 9/13, A23C 9/14 Aanvraagnummer : BE2017/5470
Indieningsdatum : 30/06/2017
Houder :
LIMELCO NV 3520, ZONHOVEN België
Uitvinder :
NUS Nathalie 3668 NIEL-BIJ-AS België
WERKWIJZE VOOR HET PRODUCEREN VAN GESTANDAARDISEERD MELKPOEDER
De huidige uitvinding betreft een werkwijze voor het produceren van gestandaardiseerd melkpoeder omvattende - het toevoegen van lactose aan op vetgehalte gestandaardiseerde melk; - het concentreren van het verkregen melkmengsel tot een melkconcentraat met een drogestofgehalte van 35-55 wt%; - het drogen van het melkconcentraat tot een melkpoeder met een drogestofgehalte van ten minste 95 wt%; met het kenmerk, dat de lactose wordt toegevoegd middels een 30-55 wt% lactoseoplossing welke verwarmd is geweest tot een temperatuur van 63-73°C.
BELGISCH UITVINDINGSOCTROOI
FOD Economie, K.M.O., Middenstand & Energie
Publicatienummer: 1024854 Nummer van indiening: BE2017/5470
Dienst voor de Intellectuele Eigendom Internationale classificatie: A23C 9/16 A23C 1/00 A23C 9/13 A23C 9/14
Datum van verlening: 24/07/2018
De Minister van Economie,
Gelet op het Verdrag van Parijs van 20 maart 1883 tot Bescherming van de industriële Eigendom;
Gelet op de wet van 28 maart 1984 op de uitvindingsoctrooien, artikel 22, voor de voor 22 september 2014 ingediende octrooiaanvragen ;
Gelet op Titel 1 Uitvindingsoctrooien van Boek XI van het Wetboek van economisch recht, artikel XI.24, voor de vanaf 22 september 2014 ingediende octrooiaanvragen ;
Gelet op het koninklijk besluit van 2 december 1986 betreffende het aanvragen, verlenen en in stand houden van uitvindingsoctrooien, artikel 28;
Gelet op de aanvraag voor een uitvindingsoctrooi ontvangen door de Dienst voor de Intellectuele Eigendom op datum van 30/06/2017.
Overwegende dat voor de octrooiaanvragen die binnen het toepassingsgebied van Titel 1, Boek XI, van het Wetboek van economisch recht (hierna WER) vallen, overeenkomstig artikel XI.19, § 4, tweede lid, van het WER, het verleende octrooi beperkt zal zijn tot de octrooiconclusies waarvoor het verslag van nieuwheidsonderzoek werd opgesteld, wanneer de octrooiaanvraag het voorwerp uitmaakt van een verslag van nieuwheidsonderzoek dat een gebrek aan eenheid van uitvinding als bedoeld in paragraaf 1, vermeldt, en wanneer de aanvrager zijn aanvraag niet beperkt en geen afgesplitste aanvraag indient overeenkomstig het verslag van nieuwheidsonderzoek.
Besluit:
Artikel 1. - Er wordt aan
LIMELCO NV, Genkerbaan 75, 3520 ZONHOVEN België;
vertegenwoordigd door
CRABBE Ellen, Pauline van Pottelsberghelaan 24, 9051, GENT;
BRANTS Johan Philippe Emile, Pauline Van Pottelsberghelaan 24, 9051, GENT;
VAN CAUTEREN Tim, Pauline Van Pottelsberghelaan 24, 9051, GENT;
een Belgisch uitvindingsoctrooi met een looptijd van 20 jaar toegekend, onder voorbehoud van betaling van de jaartaksen zoals bedoeld in artikel XI.48, § 1 van het Wetboek van economisch recht, voor: WERKWIJZE VOOR HET PRODUCEREN VAN GESTANDAARDISEERD MELKPOEDER.
UITVINDER(S):
NIJS Nathalie, Grotstraat 75, 3668, NIEL-BIJ-AS ;
VOORRANG :
AFSPLITSING :
Afgesplitst van basisaanvraag : Indieningsdatum van de basisaanvraag :
Artikel 2. - Dit octrooi wordt verleend zonder voorafgaand onderzoek naar de octrooieerbaarheid van de uitvinding, zonder garantie van de verdienste van de uitvinding noch van de nauwkeurigheid van de beschrijving ervan en voor risico van de aanvrager(s).
Brussel, 24/07/2018,
Bij bijzondere machtiging:
BE2017/5470
WERKWIJZE VOOR HET PRODUCEREN VAN GESTANDAARDISEERD
MELKPOEDER
TECHNISCH DOMEIN
De uitvinding heeft betrekking tot het produceren van gestandaardiseerd melkpoeder.
STAND DER TECHNIEK
Globalisering en industrialisatie van de economie vereist dat melk en/of melkproducten getransporteerd, opgeslagen en verwerkt worden op verschillende vaak ver uit elkaar gelegen - locaties. Hierbij is het belangrijk dat de melkkwaliteit gedurende lange tijd op peil gehouden wordt, en dat het transport van melk zo snel en efficiënt mogelijk gebeurt.
Een steeds vaker toegepaste aanpak voor het langdurig conserveren van een optimale melkkwaliteit is het gebruik van melkpoeder. Melkpoeder is melk waaraan (het grootste deel van) het water is onttrokken, hierdoor is het veel langer houdbaar dan melk. De verhoogde concentratiegraad van melkpoeder ten opzichte van melk laat eveneens een meer economische opslag en transport toe.
Melkpoeder wordt geproduceerd van melk. Het is geweten dat melk een variabele samenstelling vertoont naargelang parameters zoals de geografische en biologische afkomst van de melk maar ook naargelang het klimaat, het weer en het jaargetijde van de plaats waarvan de melk afkomstig is. Er werden daarom wettelijke specificaties vastgelegd waaraan de samenstelling, en meer bepaald het vetgehalte, van melk - en daarvan afgeleide producten, zoals melkpoeder - moeten voldoen.
Er bestaat reeds een verscheidenheid aan processen voor het produceren van melkpoeder welke voldoet aan wettelijke specificaties maar de gekende processen zijn sterk afhankelijk van het intensief - langdurig en/of bij hoge temperatuur indampen van gestandaardiseerde melk.
US6780450 beschrijft een productieproces waarbij melk met genormaliseerd vetgehalte in eerste instantie wordt ingedampt tot een pre-concentraat welke een drogestofgehalte van minder dan 50 wt% omvat dat vervolgens wordt gehomogeniseerd. Het gehomogeniseerde pre-concentraat wordt verder ingedampt tot een concentraat welke een drogestofgehalte van meer dan 50 wt% omvat, en wordt gedroogd door middel van sproeidroging. Een probleem met zulke
BE2017/5470 productieprocessen is het hoge energieverbruik gedurende het indampen en drogen van het concentraat, onder andere door de hoge viscositeit van het concentraat.
Bovendien resulteert een intensief indampingsproces in een afname van de melkpoederkwaliteit door denaturatie van aanwezige eiwitten.
EP0873690 beschrijft een productieproces van melkpoeder waarbij homogenisering plaatsvindt voordat melk ingedampt wordt. Zulke methode vereist eveneens een grote hoeveelheid energie en resulteert in een concentraat met hoge viscositeit.
EP0873690 beschrijft een proces voor het produceren van melkpoeder waarbij een vetfase wordt toegevoegd aan een waterige fase tussen twee indampingsstappen om hittegevoelige oliën te beschermen. Ook hier wordt een concentraat met hoge viscositeit bekomen, wat de efficiëntie van het verdere productieproces - en meer bepaald het drogingsproces - sterk reduceert.
Een ander probleem in de huidige stand der techniek is - zoals eerder vermeld - de variabiliteit in de samenstelling van melk. Hierdoor dient het productieproces van melkpoeder steeds aangepast worden op basis van de samenstelling van de melk waaruit het melkpoeder geproduceerd wordt. In gekende productieprocessen is het moeilijk om een productieproces te finetunen, aanpassen en/of optimaliseren in functie van de melksamenstelling. Dit resulteert op zijn beurt in een variabele samenstelling van het melkpoeder, en mogelijks in economische verliezen doordat (een deel van) het geproduceerde melkpoeder niet voldoet aan de wettelijke voorwaarden.
Gedurende het produceren van melkpoeder kan lactose worden toegevoegd om de het eiwitgehalte te standaardiseren. Een gekend probleem hierbij betreft de vorming van neerslag wanneer lactose wordt toegevoegd..
De huidige uitvinding beschrijft een alternatieve werkwijze voor het produceren van een melkpoeder welke voldoet aan wettelijke specificaties en beoogt een oplossing te vinden voor tenminste enkele van bovenvermelde problemen.
SAMENVATTING VAN DE UITVINDING
De uitvinding betreft een werkwijze voor het produceren van gestandaardiseerd melkpoeder volgens conclusie 1.
Dit is voordelig omdat de werkwijze toelaat om lactose aan melk toe te voegen zonder de vorming van een neerslag. Meer bepaald laat een werkwijze volgens de huidige uitvinding toe om lactose op een efficiënte manier in gestandaardiseerde
BE2017/5470 melk op te lossen waardoor het produceren van gestandaardiseerd melkpoeder substantieel vereenvoudigd wordt.
GEDETAILLEERDE BESCHRIJVING
De uitvinding betreft een werkwijze voor het produceren van gestandaardiseerd melkpoeder. In wat volgt wordt de uitvinding in detail beschreven en worden voorkeursuitvoeringen en voorbeelden toegelicht.
Tenzij anders gedefinieerd hebben alle termen die gebruikt worden in de beschrijving van de uitvinding, ook technische en wetenschappelijke termen, de betekenis zoals ze algemeen begrepen worden door de vakman in het technisch veld van de uitvinding. Voor een betere beoordeling van de beschrijving van de uitvinding, worden de volgende termen expliciet uitgelegd.
Een, de en het refereren in dit document naar zowel het enkelvoud als het meervoud tenzij de context duidelijk anders veronderstelt. Bijvoorbeeld, een segment betekent een of meer dan een segment.
Wanneer ongeveer in dit document gebruikt wordt bij een meetbare grootheid of parameter, dan worden variaties bedoeld van +/-20% of minder, bij voorkeur +/10% of minder, meer bij voorkeur +/-5% of minder, nog meer bij voorkeur +/-1% of minder, en zelfs nog meer bij voorkeur +/-0.1% of minder dan van de geciteerde waarde, voor zoverre zulke variaties van toepassing zijn in de beschreven uitvinding. Hier moet echter wel onder verstaan worden dat de waarde van de grootheid waarbij de term ongeveer gebruikt wordt, zelf specifiek wordt bekendgemaakt.
De termen omvatten, omvattende en voorzien van zijn synoniemen en zijn inclusieve of open termen die de aanwezigheid van wat volgt aanduiden, en die de aanwezigheid niet uitsluiten of beletten van andere componenten, kenmerken, elementen, leden, stappen, gekend uit of beschreven in de stand der techniek.
Het citeren van numerieke intervallen door de eindpunten omvat alle gehele getallen, breuken en/of reële getallen tussen de eindpunten, deze eindpunten inbegrepen.
De huidige uitvinding betreft een werkwijze voor het produceren van gestandaardiseerd melkpoeder omvattende het toevoegen van lactose aan een op vetgehalte gestandaardiseerde melk; het concentreren van verkregen gestandaardiseerd melkmengsel tot een melkconcentraat met een drogestofgehalte van 35-55 wt%; en het drogen van het melkconcentraat tot een melkpoeder met
BE2017/5470 een drogestofgehalte van ten minste 95 wt%, bij voorkeur een drogestofgehalte van ten minste 95 wt%, meer bij voorkeur een drogestofgehalte van 95-98 wt%, en het meest bij voorkeur een drogestofgehalte van 95-98 wt%, waarbij lactose wordt toegevoegd middels een 30-55 wt% lactoseoplossing, meer bij voorkeur een 35-50wt% lactoseoplossing, nog meer bij voorkeur een 35-45 wt% lactoseoplossing en het meest bij voorkeur middels een 40 wt% lactoseoplossing, welke opgewarmd is geweest tot een temperatuur van 53-73°C.
De term gestandaardiseerde melk refereert in dit document naar melk welke voldoet aan de wettelijke normen en voorwaarden met betrekking tot de samenstelling van betreffende melk. Meer bepaald verwijst de term gestandaardiseerde melk zoals gebruikt in dit document naar gepasteuriseerde melk welke een vetgehalte omvat dat valt binnen de wettelijke vastgelegde specificaties opgesteld volgens het American Dairy Products Institute in 1999. Het wordt opgemerkt dat de wettelijke normen kunnen variëren per legislatuur, en dat het bereik voor bepaalde samenstellingsparameters - zoals vetgehalte - kunnen variëren per type gestandaardiseerde melk, bijvoorbeeld tussen volle, halfvolle en magere melk.
Analoog verwijst de term gestandaardiseerd melkpoeder hierin naar melkpoeder welke voldoet aan wettelijke normen en voorwaarden met betrekking tot de samenstelling van betreffend melkpoeder.
De samenstelling van melk varieert naargelang zijn afkomst. Zo kunnen onder andere het klimaat, de ondergrond, het weer, het jaargetijde, het milieu, de lucht, het voeder van het melkdier, de melkdiersoort, het ras van het melkdier, de leeftijd van het melkdier, de leefomstandigheden van het melkdier, en de genetica van het melkdier de samenstelling van melk beïnvloeden. De huidige uitvinding overkomt een groot deel van de variatie in melksamenstelling door gestandaardiseerde melk te voorzien voor het produceren van melkpoeder. Op deze manier laat de huidige uitvinding toe om een meer uniform melkpoeder met constante kwaliteit te produceren welke een gestandaardiseerde hoeveelheid eiwitten omvat.
Met de term drogestofgehalte wordt in dit document verwezen naar de massa van droge stof aanwezig in melk of melkproduct ten opzichte van de totale massa van betreffende melk of melkproduct.
In het bijzonder wordt melk onderworpen aan ultrafiltratie om het lactose-gehalte te verlagen. Hierdoor omvat het resterende drogestofgehalte nagenoeg enkel eiwitten, en is het eenvoudiger om het melkpoeder te standaardiseren op basis van het eiwitgehalte.
BE2017/5470
Mogelijks omvat gestandaardiseerde melk een eiwitgehalte dat een hoger eiwitgehalte oplevert in melkpoeder, dan wat vereist wordt volgens de wettelijke specificaties. Het is daarom, onder andere omwille van economische en energiebesparende redenen, aangewezen om het drogestofgehalte van de gestandaardiseerde melk te verhogen.
De huidige uitvinding voorziet hierin door lactose aan de gestandaardiseerde melk (al dan niet onderworpen aan ultrafiltratie) toe te voegen alvorens het concentreren ervan. Hoewel kristallijn en amorf lactose moeilijk tot niet oplosbaar zijn in melk of waterige solventen en neerslag vormen, hebben de uitvinders van de huidige uitvinding gevonden dat lactose zonder neerslagvorming oplost in melk of een waterig solvent bij een temperatuur van 53-73°C, meer bij voorkeur bij een temperatuur van 54-72°C, nog meer bij voorkeur bij een temperatuur van 5571°C, nog meer bij voorkeur bij een temperatuur van 66-70°C, en het meest bij voorkeur bij een temperatuur van 57-59°C, zoals 58°C. Een werkwijze volgens onderhavige uitvinding voorziet daarom een stap waarbij lactose bij genoemde temperatuur wordt opgelost in een waterig solvent, waarbij een volume van de verkregen lactoseoplossing wordt toegevoegd aan de gestandaardiseerde melk. Door lactose op te lossen in een waterig solvent - en dus niet rechtstreeks in het gehele volume van de gestandaardiseerde melk - wordt vermeden dat de gestandaardiseerde melk opgewarmd dient te worden tot een hoge temperatuur. Dit laatste kan namelijk een effect hebben op de bestanddelen en de samenstelling van de gestandaardiseerde melk. De verkregen lactoseoplossing wordt - bij voorkeur na afkoeling - toegevoegd aan het volume gestandaardiseerde melk, welke bij voorkeur een temperatuur heeft van 4-10°C. Deze werkwijzestappen laten toe om lactose toe te voegen aan de gestandaardiseerde melk zonder dat er neerslagvorming optreedt. Meer bepaald wordt in een werkwijze volgens de huidige uitvinding een oplossing omvattende 30-55 wt%, meer bij voorkeur 35-50 wt%, nog meer bij voorkeur 35-45 wt%, en het meest bij voorkeur ongeveer 37-42 wt%, zoals 40 wt% lactose, toegevoegd aan de gestandaardiseerde melk. Naast het voorkomen van neerslagvorming in het mengsel, heeft het toevoegen van een lactoseoplossing bijkomende voordelen. Het toevoegen van een lactoseoplossing verlaagt de viscositeit van het melkconcentraat zonder dat drogestofgehalte van het melkconcentraat substantieel gereduceerd wordt. Hierdoor vertoont het mengsel betere stromingseigenschappen en zal het mengsel meer handelbaar zijn na het concentreren ervan. Bijgevolg zorgt het toevoegen van lactoseoplossing ervoor dat het verdere productieproces van gestandaardiseerd melkpoeder significant vereenvoudigd wordt. In een bijzondere uitvoeringsvorm wordt in een
BE2017/5470 werkwijze volgens de huidige uitvinding het volume lactoseoplossing dat toegevoegd wordt aan het melkconcentraat bepaald aan de hand van het eiwitgehalte in de gestandaardiseerde melk. Op deze manier kunnen variaties in eiwitgehalte tussen verscheidene volumes gestandaardiseerde melk gecorrigeerd worden, en kan een gestandaardiseerd melkpoeder met constantere samenstelling en kwaliteit geproduceerd worden.
In het bijzonder omvat de werkwijze het voorzien van gestandaardiseerde melk welke afkomstig is van koe, geit, schaap, buffel of paard.
De samenstelling van gestandaardiseerde melk is verschillend afhankelijk van welk melkdier de gestandaardiseerde melk oorspronkelijk afkomstig is. Doordat de huidige uitvinding toelaat om melkpoeder te produceren van gestandaardiseerde melk van koe, geit, schaap, buffel of paard is het mogelijk om in te spelen op een grote verscheidenheid aan toepassingen en/of voorkeuren van de gebruiker of verwerker van geproduceerd melkpoeder.
In het bijzonder omvat de gestandaardiseerde melk biologische melk. Met de term 'biologische melk' wordt verwezen naar melk welke geproduceerd werd volgens een hiervoor wettelijk vastgelegd lastenboek.
De huidige uitvinding omvat een werkwijze voor het produceren van gestandaardiseerd melkpoeder. Gestandaardiseerd melkpoeder dient - analoog aan gestandaardiseerde melk - te voldoen aan bepaalde wettelijke specificaties. Bij voorkeur worden de specificaties gehanteerd welke opgesteld werden in 1999 door het American Dairy Products Institiute. Zo wordt er op basis van het vetgehalte van het melkpoeder een onderscheid gemaakt tussen volle en magere melkpoeder. Volle melkpoeder dient een vetgehalte van ten minste 25 wt% en ten meeste 42 wt% te omvatten. Magere melkpoeder mag maximaal een vetgehalte van 1.5 wt% omvatten. Een werkwijze volgens de huidige uitvinding laat toe om zowel volle als magere melkpoeders te produceren. Het type melkpoeder dat geproduceerd wordt middels een werkwijze volgens de huidige uitvinding wordt bepaald door het vetgehalte in de voorziene gestandaardiseerde melk.
In het bijzonder omvat de werkwijze voor het produceren van het voorzien van op vetgehalte gestandaardiseerde melk welke een vetgehalte van 0.05-5.0 wt%, omvat. Meer in het bijzonder omvat de werkwijze het voorzien van gestandaardiseerde melk welke een vetgehalte van 0.05-4.0 wt% omvat. Nog meer in het bijzonder omvat de werkwijze het voorzien van gestandaardiseerde melk welke een vetgehalte van 0.05-3.5 wt% omvat.
BE2017/5470
Meer in het bijzonder omvat de werkwijze het aanbrengen van gestandaardiseerde melk met een vetgehalte van 0.05-0.3 wt% voor het produceren van gestandaardiseerd mager melkpoeder. In het bijzonder omvat de werkwijze het aanbrengen van gestandaardiseerde melk met een vetgehalte van 3.2-3.6 wt% voor het produceren van volle melkpoeder.
Dit heeft als voordeel dat het productieproces nagenoeg niet gecorrigeerd dient te worden in functie van het type melkpoeder dat geproduceerd wordt, meer bepaald dient slechts gevarieerd te worden in het vetgehalte van de voorziene gestandaardiseerde melk om een gestandaardiseerd melkpoeder met gewenst vetgehalte te produceren.
Zoals beschreven dient een gestandaardiseerd melkpoeder te voldoen aan wettelijke voorwaarden. Meerbepaald dient volgens de specificaties opgesteld volgens de American Dairy Products Institute in 1999 volle melkpoeder een eiwitgehalte van minstens 34 wt%, een vetgehalte tussen 26 wt% en 42 wt% en een maximale vochtigheid van 4.5 wt% te omvatten. Magere melkpoeder dient een eiwitgehalte van minstens 34 wt%, een vetgehalte van maximum 1.5 wt% en een vochtigheid van maximum 5.0 wt% te omvatten.
Hierboven werd reeds beschreven dat gestandaardiseerde melk veelal een eiwitgehalte omvat welke aanleiding geeft tot melkpoeders welke een eiwitgehalte omvatten dat substantieel hoger is dan het wettelijk vereiste eiwitgehalte, en dat de huidige uitvinding hierin voorziet door het toevoegen van lactose. Meer bepaald zorgt het toevoegen van een lactoseoplossing in een eerste aspect voor een toename in drogestofgehalte van de gestandaardiseerde melk waardoor het concentreren van de melk substantieel vereenvoudigd wordt. Er dient namelijk relatief minder water verwijderd te worden om een zelfde hoeveelheid melkpoeder te bekomen. In een tweede aspect laat de toevoeging van lactose toe om een grotere hoeveelheid gestandaardiseerd melkpoeder te produceren op basis van eenzelfde volume gestandaardiseerde melk. Meer bepaald wordt lactoseoplossing met een bepaalde concentratie aan lactose toegevoegd in zulke hoeveelheid dat het eiwitgehalte in het uiteindelijke geproduceerde gestandaardiseerde melkpoeder ten minste 34 wt% omvat. Het is daarom gewenst om een juiste volume lactoseoplossing, en dus een juiste hoeveelheid lactose aan de aangeleverde gestandaardiseerde melk toe te voegen, teneinde een optimale hoeveelheid gestandaardiseerd melkpoeder te kunnen produceren op basis van een bepaalde hoeveelheid gestandaardiseerde melk met een bepaald eiwitgehalte.
BE2017/5470
Het meten van het eiwitgehalte in de gestandaardiseerde melk laat toe om te bepalen welk volume lactoseoplossing toegevoegd dient te worden om een mengsel met bepaald drogestofgehalte en eiwitgehalte te bekomen. Hierdoor kunnen variaties in het eiwitgehalte van verschillende batches gestandaardiseerde melk gecorrigeerd worden. Meer bepaald laat het bepalen van het eiwitgehalte in de gestandaardiseerde melk, en het op basis hiervan toevoegen van een bepaald volume lactoseoplossing, toe om een melkpoeder met een nagenoeg constant eiwitgehalte te produceren. Bovendien reduceert het toevoegen van een lactoseoplossing de viscositeit van het melkconcentraat, welke bekomen wordt na concentratie van de aangeleverde gestandaardiseerde melk waardoor het verdere productieproces minder gehinderd wordt en efficiënter verloopt.
Na verhoging van het drogestofgehalte in de gestandaardiseerde melk door toevoeging van een lactoseoplossing, wordt het verkregen gestandaardiseerd melkmengsel in een werkwijze volgens onderhavige uitvinding geconcentreerd tot een melkconcentraat welke een drogestofgehalte van 30-55 wt%, bij voorkeur een drogestofgehalte van 35-50 wt% en meer bij voorkeur 40-50 wt% omvat. Het is geweten dat het concentreren van melk tot een melkconcentraat met een hoger drogestofgehalte dan 55 wt% resulteert in een significante afname van de stromingseigenschappen en homogeniteit (als gevolg van het verhoogde relatieve vetgehalte) van het melkconcentraat. Dit is beiden nadelig voor het verdere productieproces van gestandaardiseerd melkpoeder. Desalniettemin is het belangrijk dat het melkconcentraat een voldoende hoog drogestofgehalte omvat om een voldoende droog melkpoeder te kunnen produceren.
In het bijzonder wordt het drogestofgehalte van het melkconcentraat bepaald door middel van near infrared reflectance spectroscopy (NIRS).
Het mengsel van gestandaardiseerde melk en lactoseoplossing wordt in dit document als gestandaardiseerd melkmengsel benoemd.
In het bijzonder wordt het gestandaardiseerd melkmengsel geconcentreerd door middel van omgekeerde osmose. Het is geweten dat concentratie middels omgekeerde osmose substantieel energie-efficiënter is dan concentratie middels opwarming, zoals indamping.
Omgekeerde osmose heeft als voordeel dat het gestandaardiseerd melkmengsel niet tot hoge temperaturen opgewarmd dient te worden gedurende het concentreren ervan. Op deze manier wordt vermeden dat drogestof-componenten zoals eiwitten niet degraderen waardoor de kwaliteit van het gestandaardiseerde melkmengsel - en daarvan afgeleide producten - zou afnemen. Bovendien wordt
BE2017/5470 het energieverbruik gedurende het concentreren van het gestandaardiseerd melkmengsel sterk gereduceerd in vergelijking met andere gekende methoden voor het concentreren van gestandaardiseerde melk, zoals bijvoorbeeld indamping. Echter, mogelijks is het rendement van omgekeerde osmose onvoldoende om het gehele concentratieproces van het gestandaardiseerd melkmengsel tot een melkconcentraat te effectueren. Bijgevolg wordt in het bijzonder het gestandaardiseerd melkmengsel zoveel mogelijk geconcentreerd middels omgekeerde osmose, waarna het verkregen tussenconcentraat verder geconcentreerd wordt tot een melkconcentraat, bij voorkeur middels opwarming, zoals indamping. Op deze manier wordt het gestandaardiseerd melkmengsel op een meer energie-efficiënte wijze geconcentreerd.
In het bijzonder wordt het gestandaardiseerd melkmengsel geconcentreerd tot een melkconcentraat door middel van omgekeerde osmose over een semipermeabel membraan met een poriëngrootte kleiner dan 1 nm.
In het bijzonder wordt het gestandaardiseerd melkmengsel geconcentreerd tot een melkconcentraat door middel van omgekeerde osmose welke uitgevoerd wordt bij een druk van 30-45 bar, en meer bij voorkeur bij een druk van 35-45 bar. Meer in het bijzonder wordt de druk waarbij omgekeerde osmose wordt uitgevoerd bepaald aan de hand van het gehalte aan drogestof dat behaald dient te worden in het uiteindelijke melkpoeder.
De uitvinder van de huidige uitvinding heeft gevonden dat omgekeerde osmose bij zulke één of meerdere condities een optimale concentratie van het voorziene gestandaardiseerd melkmengsel oplevert, en dat omgekeerde osmose bij zulke condities een hoogkwalitatief melkconcentraat oplevert met gering energieverbruik.
Een werkwijze volgens de huidige uitvinding laat eveneens toe om het gestandaardiseerd melkmengsel te concentreren via indamping zonder dat de overige stappen van het productieproces substantieel aangepast dienen te worden. Een voordeel van melkconcentratie via indamping is dat het mengsel verwarmd wordt waardoor er een extra bestrijding van aanwezige micro-organismen wordt geïmplementeerd, en dat er geen hoge drukken dienen te worden aangebracht. Dit laatste wordt soms als minder veilig beschouwd en heeft mogelijks een invloed op de stabiliteit van aanwezige vetten in het gestandaardiseerd melkmengsel.
In het bijzonder wordt het gestandaardiseerd melkmengsel geconcentreerd tot een melkconcentraat door middel van indamping. Meer bepaald wordt het gestandaardiseerd melkmengsel geconcentreerd tot een melkconcentraat door middel van indamping in een verdamper.
BE2017/5470
Meer in het bijzonder wordt de indamping van het gestandaardiseerd melkmengsel uitgevoerd bij vacuüm. Dit heeft als voordeel dat het kookpunt van water verlaagd wordt waardoor het melkmengsel tot een minder hoge temperatuur opgewarmd dient te worden gedurende het indampingsproces. Op deze manier wordt vermeden dat componenten in het gestandaardiseerd melkmengsel thermisch degraderen wat een afname in kwaliteit van het uiteindelijke melkpoeder induceert. Zo wordt bijvoorbeeld vermeden dat lactose aanwezig in het melkmengsel karamelliseert. Bovendien induceert het concentreren van het melkmengsel bij vacuüm eveneens een afname in energieverbruik, en reduceert het vacuüm de kans op microbiële contaminatie gedurende indamping.
Bij voorkeur gebeurt het indampen van het gestandaardiseerd melkmengsel bij een temperatuur van 40-80°C, meer bij voorkeur bij een temperatuur van 42-78°C, en het meest bij voorkeur bij een temperatuur van 45-75°C. Hoe hoger de temperatuur en/of des te langer het aanhouden van een verdampingstemperatuur gedurende het indampen, des te lager het volume van het resulterende melkconcentraat en des te hoger het drogestofgehalte van betreffend melkconcentraat. Desondanks dient vermeden te worden dat het melkmengsel of een tussenconcentraat te lang aan een hoge temperatuur, of aan te hoge temperatuur, wordt blootgesteld opdat vermeden wordt dat hittegevoelige drogestof-componenten in het melkmengsel of melkconcentraat, bijvoorbeeld proteïnen, degraderen. Zoals hierboven reeds beschreven, wordt het gestandaardiseerd melkmengsel ingedampt tot een melkconcentraat welke nog voldoende hoge stromingseigenschappen omvat om een vlot verloop van het productieproces te garanderen. De uitvinders van de huidige uitvinding hebben gevonden dat het beperken van de temperatuur tot bovenstaand interval gedurende het indampingsproces resulteert in het behoud van een optimale kwaliteit in de drogestof-componenten en laat toe om een voldoende hoog drogestofgehalte te induceren in het melkconcentraat terwijl deze nog voldoende hoge stromingseigenschappen vertoont.
In het bijzonder wordt het gestandaardiseerd melkmengsel ingedampt door opwarming middels stoom. Dit heeft tot voordeel dat het gestandaardiseerd melkmengsel en intermediaire melkconcentraten geleidelijk aan opgewarmd worden en niet blootgesteld worden aan één of meerdere extreme temperatuurvariaties. Hierdoor wordt voorkomen dat drogestof-componenten zoals eiwitten degraderen wat een afname in kwaliteit induceert, of wat zou ervoor kunnen zorgen dat de specificaties met betrekking tot het eiwitgehalte niet langer behaald zouden kunnen worden.
BE2017/5470
Meer in het bijzonder gebeurt indamping van het gestandaardiseerd melkmengsel stapsgewijs. Meer bepaald gebeurt het indampen van het gestandaardiseerde melkmelkmengsel door stapsgewijze afname in temperatuur. Nog meer in het bijzonder gebeurt het indampen van het gestandaardiseerd melkmengsel stapsgewijs in sequentieel gekoppelde indampingsmodules waarbij een intermediair melkconcentraat in een indampingsmodule wordt opgewarmd onder vacuüm.
Een voordeel van het stapsgewijs indampen van het gestandaardiseerd melkmengsel betreft de mogelijkheid om gedurende het indampingsproces een indampingsmodule te verwarmen middels stoom welke afkomstig is van één of meerdere voorgaande indampingsmodules gedurende het indampingsproces. Op deze manier wordt toegevoegde energie gerecycleerd en wordt vermeden dat energie verloren gaat. Bijgevolg worden het energieverbruik en bijhorende kosten substantieel gereduceerd.
Het stapsgewijs indampen van het gestandaardiseerd melkmengsel over sequentieel gekoppelde indampingsmodules laat tevens toe om het water in het melkmengsel geleidelijk aan te doen verdampen. Hierdoor wordt vermeden dat drogestof-componenten aanwezig in het melkmengsel blootgesteld worden aan extreme veranderingen, bijvoorbeeld concentratie- en/of temperatuurverandering, en wordt voorkomen dat betreffende drogestof-componenten degraderen, denatureren en/of neerslaan. Bijgevolg worden de drogestof-componenten optimaal gepreserveerd in het melkmengsel en wordt een melkconcentraat - en per extensie, melkpoeder - met hoge kwaliteit geproduceerd.
In het bijzonder gebeurt de indamping van het gestandaardiseerde melkmengsel in ten minste vier stappen, meer bij voorkeur in ten minste vijf stappen, nog meer bij voorkeur in ten minste zes stappen, en het meest bij voorkeur in ten minste zeven stappen. Hierbij refereert 'een stap' naar een indampingsproces van het gestandaardiseerd melkmengsel of een intermediair melkconcentraat bij een bepaalde temperatuur gedurende een bepaalde tijd in één indampingsmodule. Meer bepaald wordt het gestandaardiseerd melkmengsel in een eerste indampingsmodule ingedampt bij een bepaalde temperatuur tot een intermediair melkconcentraat. Resulterend intermediair melkconcentraat wordt in een tweede indampingsmodule ingedampt bij een bepaalde temperatuur die lager is dan de temperatuur in de eerste indampingsmodule. Dit resulteert in verdere indamping van het intermediair melkconcentraat. Vervolgens wordt het resulterende intermediair melkconcentraat in een derde indampingsmodule verder ingedampt bij een lagere temperatuur dan de temperatuur in de tweede indampingsmodule. Op zijn beurt wordt het
BE2017/5470 resulterende intermediaire melkconcentraat verder ingedampt in een vierde indampingsmodule, enzoverder. Intermediair melkconcentraat wordt ingedampt totdat een melkconcentraat met een gewenst drogestofgehalte bekomen wordt. Naarmate het indampingsproces meer stappen omvat, is het temperatuurverschil tussen opeenvolgende indampingsmodules kleiner, en des te geleidelijker het gestandaardiseerd melkmengsel en intermediaire concentraten opgewarmd worden.
Bij voorkeur wordt een indampingsmodule ten minste gedeeltelijk opgewarmd met behulp van stoom afkomstig van één of meerdere voorgaande indampingsmodules. Dergelijke methodologie is reeds gekend in de stand der techniek, en wordt besproken in, bijvoorbeeld US2631105.
Door het indampingsproces van het gestandaardiseerd melkmengsel te spreiden over een aantal indampingsmodules kan het melkmengsel stelselmatig ingedampt worden wat toelaat om de drogestof-componenten te beschermen van grote temperatuurvariaties. Bovendien kan - zoals hierboven vermeld -het voorzien van meerdere indampingsmodules resulteren in een afname in energieverbruik en bijhorende kosten. De uitvinders van de huidige uitvinding hebben gevonden dat het stelselmatige indampen van het gestandaardiseerd melkmengsel zoals beschreven in de huidige uitvinding optimale resultaten vertoont wat betreft het energieverbruik en de kwaliteit van het melkconcentraat.
In een voorkeursdragende uitvoering van een werkwijze volgens de huidige uitvinding wordt een gestandaardiseerd melkmengsel stapsgewijs verdampt over een temperatuurbereik van 80-40°C, meer bij voorkeur een temperatuurbereik van 78-42°C, en het meest bij voorkeur over een temperatuurbereik van 75-45°C.
Afhankelijk van het concentratieproces, de condities waaronder het concentratieproces uitgevoerd wordt en de samenstelling van het gestandaardiseerd melkmengsel kunnen er variaties optreden in de samenstelling van melkconcentraat van eenzelfde batchvolume of tussen verschillende batches. Het is belangrijk om deze variaties zoveel mogelijk te neutraliseren om een constant, uniform en kwalitatief gestandaardiseerd melkpoeder te produceren. In een werkwijze volgens de huidige uitvinding wordt het melkconcentraat bij voorkeur opgevangen in een buffervat. Zo worden variaties in melkconcentraat uitgemiddeld en kan een meer uniform, constant en kwalitatief gestandaardiseerd melkpoeder geproduceerd worden.
In het bijzonder wordt het melkconcentraat gehomogeniseerd alvorens het verder drogen van het melkconcentraat. Meer in het bijzonder wordt het melkconcentraat gehomogeniseerd bij introductie in een buffervat. Door het concentreren van het
BE2017/5470 gestandaardiseerd melkmengsel is het relatieve vetgehalte in het melkconcentraat veel hoger dan het relatieve vetgehalte in het gestandaardiseerd melkmengsel. Hierdoor vormen vetten in het melkconcentraat onoplosbare druppeltjes en verliest het melkconcentraat aan homogeniteit. Het is daarom belangrijk om het melkconcentraat te homogeniseren zodat de vetdruppeltjes afnemen in volume en uniform gedispergeerd worden over het gehele volume van het melkconcentraat. Homogenisering laat eveneens toe om melk, melkconcentraat en/of melkpoeder langer te bewaren. Naarmate het vetgehalte in het melkconcentraat hoger is, is er meer nood aan het homogeniseren ervan. Aangezien volle melk een hoger vetgehalte omvat dan magere melk wordt het homogeniseren van het melkconcentraat voornamelijk toegepast bij het produceren van volle melkpoeder.
Door het melkconcentraat te homogeniseren na het concentreren van het melkmengsel, wordt de efficiëntie aanzienlijk verhoogd. Het melkconcentraat heeft een hogere temperatuur - door opwarming gedurende het concentreren - bij aanvang van homogenisering. Dit is voordelig omdat de homogenisering significant efficiënter verloopt bij hogere temperaturen.
Het concentreren van een gestandaardiseerd melkmengsel resulteert in een melkconcentraat met een relatief hoge viscositeit. Homogenisering van een melkconcentraat induceert een verdere toename in de viscositeit van het melkconcentraat. Een hoge viscositeit maakt dat melkconcentraat moeilijk handelbaar is en hindert het verdere productieproces. Zoals hierboven beschreven voorziet de huidige uitvinding hierin door een waterige lactoseoplossing toe te voegen aan de gestandaardiseerde melk alvorens het concentreren ervan. Op deze manier wordt de viscositeit van het melkconcentraat verlaagd. Bovendien laat het toevoegen van de lactoseoplossing toe om het drogestofgehalte, en meerbepaald, het eiwitgehalte in het melkmengsel, en bij extensie, het eiwitgehalte in het melkconcentraat en melkpoeder te standaardiseren door het toevoegen van een bepaald volume van de lactoseoplossing met gekende lactose-concentratie. Een bijkomend voordeel van het toevoegen van lactose is dat de partikels van uiteindelijk melkpoeder minder gerimpeld zijn dan partikels van melkpoeder waaraan geen lactose is toegevoegd.
In het bijzonder wordt de lactoseoplossing aan de gestandaardiseerde melk toegevoegd in een buffertank, melktank of opslagtank. Dit heeft als voordeel dat het volume lactoseoplossing dat toegevoegd dient te worden aan de melk slechts één keer bepaald dient te worden voor een grote hoeveelheid melk. Dit zorgt voor een aanzienlijke toename in efficiëntie. Bovendien zorgt het opvangen van
BE2017/5470 melkconcentraat in een melktank of opslagtank ervoor dat mogelijke variaties uitgemiddeld worden. Op deze manier wordt vermeden dat er grote variaties op het toe te voegen volume lactoseoplossing plaatsvinden tussen verschillende batches van gestandaardiseerde melk. Dit beperkt de mate van modificatie van het productieprotocol tussen verscheidene batches.
Het is evident dat de voorzien gestandaardiseerde melk en de lactoseoplossing substantieel worden vermengd vooraleer het mengsel geconcentreerd wordt tot een melkconcentraat.
Hierboven werd reeds beschreven dat kristallijn en amorf lactose weinig oplosbaar zijn bij kamertemperatuur en neerslaan bij introductie in gestandaardiseerde melk, en dat dit niet het geval is wanneer lactose als waterige oplossing wordt toegevoegd aan de melk. In het bijzonder wordt het verkregen melkconcentraat verder gedroogd via sproeidroging tot een melkpoeder, bij voorkeur in een droogtoren. Een werkwijze volgens de huidige uitvinding omvat het toevoegen van een waterige lactoseoplossing aan de gestandaardiseerde melk. Zoals hierboven beschreven induceert het toevoegen van de lactoseoplossing in de gestandaardiseerde melk in een afname in viscositeit van het melkconcentraat terwijl het drogestofgehalte in de gestandaardiseerde melk en het melkconcentraat toeneemt. Door de lage viscositeit en het hoge drogestofgehalte in een concentraat verloopt de sproeidroging zeer efficiënt. Meer bepaald laat de lage viscositeit vorming van een kleine korrelgrootte en snelle droging toe terwijl de toename van het drogestofgehalte toelaat om een grotere hoeveelheid melkpoeder uit een zelfde volume gestandaardiseerde melk te produceren. Dit is vanzelfsprekend een significant economisch voordeel.
Sproeidroging bij lagere temperaturen verhindert thermische degradatie van hittegevoelige componenten, zoals proteïnen, in het mengsel terwijl hogere temperaturen een snellere droging - en bijgevolg een kortere blootstelling aan hogere temperaturen - van het mengsel induceren. Uitvinders van de huidige uitvinding hebben gevonden dat het drogen van het mengsel via sproeidroging optimaal verloopt bij een inlaattemperatuur van 180-210°C en, bij voorkeur, bij een uitlaattemperatuur van 55-85°C. In een bijzondere uitvoering van een werkwijze volgens de huidige uitvinding wordt het mengsel gedroogd via sproeidroging middels een inlaattemperatuur van 190-200°C, zoals ongeveer 195°C en, bij voorkeur, bij een uitlaattemperatuur van 70-80°C, zoals 75-77°C.
Het is geprefereerd om het drogen van het melkconcentraat uit te voeren bij een onderdruk. Meer bij voorkeur wordt het drogen van het melkconcentraat uitgevoerd
BE2017/5470 bij een onderdruk van 5-20 mbar. Dit heeft als voordeel dat het melkpoeder niet naar buiten komt bij opening van de droogruimte.
In een voorkeursuitvoering wordt het melkpoeder nagedroogd, bij voorkeur op een schudbeddroger. Nadroging laat toe om het drogestofgehalte van een melkpoeder te verhogen en induceert tevens een agglomeratie van de poederpartikels.
In een voorkeursuitvoering wordt het melkpoeder gelecithineerd. In het bijzonder wordt in een werkwijze volgens de huidige uitvinding melkpoeder gelecithineerd gedurende het drogingsproces en/of gedurende het nadrogingsproces. Lecithine is een gekende emulgator en het lecithineren van melkpoeder zorgt voor een toename in de wateroplosbaarheid van het melkpoeder, en dus voor een melkpoeder dat eenvoudig te verwerken en/of verbruik is. Het lecithineren van het melkpoeder gedurende het drogingsproces laat toe om verneveld - zeer fijn melkpoederpartikels te lecithineren, waardoor de wateroplosbaarheid van het uiteindelijke melkpoeder substantieel vergroot wordt.
In wat volgt, wordt de uitvinding beschreven a.d.h.v. niet-limiterende voorbeelden die de uitvinding illustreren, en die niet bedoeld zijn of geïnterpreteerd mogen worden om de omvang van de uitvinding te limiteren.
VOORBEELDEN
VOORBEELD 1:
Toevoegen van lactoseoplossing aan gestandaardiseerde melk
Melk welke gestandaardiseerd is op basis van vetgehalte, omvat een vetgehalte van
3.1 wt%, een eiwitgehalte van 3.9 wt% en een totale drogestofgehalte van
9.2 wt%. Een waterige lactoseoplossing omvattende 39.1 wt% lactose wordt bekomen middels het oplossen van lactose in een waterig solvent bij 59°C. Een volume van lactoseoplossing wordt aan de gestandaardiseerde melk toegevoegd ter vorming van een melkmengsel. Betreffend volume lactoseoplossing komt overeen met het volume aan lactoseoplossing welke nodig is om uiteindelijk - na concentratie van het mengsel tot een melkconcentraat, en na het drogen van het melkconcentraat - een melkpoeder te bekomen welke een eiwitgehalte omvat van ongeveer 34.5 wt% te bekomen.
Het volume lactoseoplossing dat hiervoor toegevoegd dient te worden, is afhankelijk van (i) de concentratie aan lactose in de lactoseoplossing; (ii) het
BE2017/5470 eiwitgehalte in de gestandaardiseerde melk; (iii) het drogestofgehalte in de gestandaardiseerde melk; en (iv) het volume gestandaardiseerde melk.
Concentreren van gestandaardiseerd melkmengsel tot melkconcentraat
Het gestandaardiseerd melkmengsel wordt geconcentreerd middels een indampingsproces. Het indampen van de melk gebeurt in zeven sequentieelgekoppelde indampingsmodules bij vacuüm. Meer bepaald wordt de melk (geïntroduceerd in de eerste indampingsmodule welke opgewarmd wordt door middel van stoom tot een temperatuur van 75.9°C. Door verdamping van een deel van het water in betreffende melk, neemt het drogestofgehalte van de melk intermediair melkconcentraat - toe. Het intermediair melkconcentraat wordt getransfereerd naar de tweede indampingsmodule welke opgewarmd wordt tot een temperatuur van 71.6°C waardoor een extra volume water verdampt. Het opwarmen van de tweede indampingsmodule gebeurt door middel van stoom afkomstig van verdamping van water uit melk in de eerste indampingsmodule, en indien nodig - in een tweede aspect door middel van additionele stoom. Vervolgens wordt het intermediaire melkconcentraat van de tweede naar de derde indampingsmodule overgebracht en verwarmd tot een temperatuur van 67,2°C. Het verwarmen gebeurt gedeeltelijk middels stoom afkomstig van de verdamping van water uit melk in de tweede indampingsmodule, en deels middels stoom. Op analoge wijze wordt het intermediair melkconcentraat van de derde naar de vierde (62.6°C), van de vierde naar de vijfde (57,9°C), van de vijfde naar de zesde (52,5°C), en van de zesde naar de zevende (45,1°C) indampingsmodule gepompt. Na opwarming in de zevende indampingsmodule wordt het drogestofgehalte in het melkconcentraat bepaald: 47,2 wt%.
Homogeniseren van verkregen melkconcentraat
521 liter van het melkconcentraat (42.4°C) wordt vanuit de zevende indampingsmodule overgebracht naar een buffervat. Gedurende deze transfer wordt het melkconcentraat - net voor introductie in het buffervat gehomogeniseerd in een homogenisatormodule.
Drogen van melkconcentraat
Het verkregen concentraat (38,7°C) wordt overgebracht naar de droogtoren waar het mengsel verneveld wordt via een nozzle of wielverstuiver en gedroogd wordt middels een droge luchtstroom met een temperatuur van 194.6°C. De melkpoederpartikels worden gelecithineerd gedurende het drogingsproces. Met
2017/5470
BE2017/5470 behulp van cyclonen worden de gedroogde partikels onderaan de droogtoren opgevangen op een schudbed waar de partikels nagedroogd worden. De nagedroogde partikels omvatten een drogestofgehalte van 95,7 wt% en een eiwitgehalte van 34,4 wt%.
BE2017/5470

Claims (18)

  1. CONCLUSIES
    1. Een werkwijze voor het produceren van gestandaardiseerd melkpoeder omvattende het toevoegen van lactose aan op vetgehalte gestandaardiseerde melk;
    het concentreren van het verkregen melkmengsel tot een melkconcentraat met een drogestofgehalte van 35-55 wt%; het drogen van het melkconcentraat tot een melkpoeder met een drogestofgehalte van ten minste 95 wt%;
    met het kenmerk, dat de lactose wordt toegevoegd middels een 30-55 wt% lactoseoplossing welke verwarmd is geweest tot een temperatuur van 53-73°C.
  2. 2. De werkwijze volgens conclusie 1, waarbij de hoeveelheid lactose die toegevoegd wordt aan genoemde gestandaardiseerde melk bepaald wordt op basis van het eiwitgehalte in genoemde gestandaardiseerde melk.
  3. 3. Werkwijze volgens één der voorgaande conclusies, waarbij de gestandaardiseerde melk een temperatuur heeft van 4-10°C wanneer de lactose wordt toegevoegd.
  4. 4. Werkwijze volgens één der voorgaande conclusies, waarbij de gestandaardiseerde melk wordt opgeslagen in een buffervat alvorens het toevoegen van de lactose aan de gestandaardiseerde melk.
  5. 5. Werkwijze volgens conclusie 4, waarbij de lactose aan de gestandaardiseerde melk wordt toegevoegd in het buffervat.
    5. Werkwijze volgens één der voorgaande conclusies, waarbij de gestandaardiseerde melk een vetgehalte van 0.05-5 wt% omvat.
  6. 7. Werkwijze volgens één der voorgaande conclusies, waarbij het concentreren van het gestandaardiseerd melkmengsel ten minste partieel gebeurt via omgekeerde osmose.
  7. 8. Werkwijze volgens één der conclusies 1-5, waarbij het concentreren van het gestandaardiseerd melkmengsel ten minste partieel gebeurt via indamping.
  8. 9. Werkwijze volgens conclusie 8, waarbij het gestandaardiseerd melkmengsel bij vacuüm wordt ingedampt.
  9. 10. Werkwijze volgens conclusie 8 of 9, waarbij het indampen van het gestandaardiseerd melkmengsel gebeurt bij een temperatuur van 70-40°C.
  10. 11. Werkwijze volgens één der conclusies 8-10, waarbij het indampen van het gestandaardiseerd melkmengsel gebeurt door middel van opwarming middels stoom.
  11. 12. Werkwijze volgens één der conclusies 8-11, waarbij het indampen van het gestandaardiseerd melkmengsel tot melkconcentraat stapsgewijs gebeurt.
    2017/5470
    19 BE2017/5470
  12. 13. Werkwijze volgens één der voorgaande conclusies, waarbij het melkconcentraat wordt gehomogeniseerd.
  13. 14. Werkwijze volgens één der voorgaande conclusies, waarbij het drogen van het melkconcentraat gebeurt via sproeidroging.
  14. 15. Werkwijze volgens conclusie 14, waarbij het melkconcentraat gedroogd wordt middels droge lucht met een temperatuur van 180-210°C.
    15. Werkwijze volgens conclusie 14 of 15, waarbij het melkconcentraat gedroogd wordt bij een onderdruk.
  15. 17. Werkwijze volgens conclusie 15, waarbij het concentraat gedroogd wordt bij een onderdruk van 5-20 mbar.
  16. 18. Werkwijze volgens één der voorgaande conclusies, waarbij het melkpoeder wordt nagedroogd.
  17. 19. Werkwijze volgens conclusie 18, waarbij het melkpoeder wordt nagedroogd op een schudbeddroger.
  18. 20. Werkwijze volgens één der voorgaande conclusies, waarbij het melkpoeder gelecithineerd wordt.
    2017/5470
    20 BE2017/5470
    WERKWIJZE VOOR HET PRODUCEREN VAN GESTANDAARDISEERD
    MELKPOEDER
BE2017/5470A 2017-06-30 2017-06-30 Werkwijze voor het produceren van gestandaardiseerd melkpoeder BE1024854B1 (nl)

Priority Applications (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE2017/5470A BE1024854B1 (nl) 2017-06-30 2017-06-30 Werkwijze voor het produceren van gestandaardiseerd melkpoeder

Applications Claiming Priority (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE2017/5470A BE1024854B1 (nl) 2017-06-30 2017-06-30 Werkwijze voor het produceren van gestandaardiseerd melkpoeder

Publications (1)

Publication Number Publication Date
BE1024854B1 true BE1024854B1 (nl) 2018-07-24

Family

ID=59381033

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
BE2017/5470A BE1024854B1 (nl) 2017-06-30 2017-06-30 Werkwijze voor het produceren van gestandaardiseerd melkpoeder

Country Status (1)

Country Link
BE (1) BE1024854B1 (nl)

Citations (2)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US4871573A (en) * 1985-11-23 1989-10-03 Nestec S. A. Product and process for the production of a milk powder
GB2404560A (en) * 2003-08-04 2005-02-09 Lakeland Dairy Proc Ltd Process for preparing a milk powder

Patent Citations (2)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US4871573A (en) * 1985-11-23 1989-10-03 Nestec S. A. Product and process for the production of a milk powder
GB2404560A (en) * 2003-08-04 2005-02-09 Lakeland Dairy Proc Ltd Process for preparing a milk powder

Non-Patent Citations (1)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Title
RATTRAY W ET AL: "Protein standardization of milk and dairy products", TRENDS IN FOOD SCIENCE AND TECHNOLOGY, ELSEVIER SCIENCE PUBLISHERS, GB, vol. 7, no. 7, 1 January 1996 (1996-01-01), pages 227, XP002421597, ISSN: 0924-2244, DOI: 10.1016/0924-2244(96)10024-8 *

Similar Documents

Publication Publication Date Title
Meena et al. Milk protein concentrates: opportunities and challenges
JP4594983B2 (ja) 熱安定性濃縮乳製品
Schokker et al. Reconstitution properties of micellar casein powder: Effects of composition and storage
US20220195000A1 (en) Process for producing beta-lactoglobulin isolates and related methods and uses
DK2250906T3 (en) PROCEDURE FOR DENATURING WHEEL PROTEIN
Schuck et al. Changes in functional properties of milk protein powders: effects of vacuum concentration and drying
JP2020501580A (ja) 新規のベータ−ラクトグロブリン調製物の製造ならびに関連する方法、使用および食品
NL1016981C2 (nl) Pasteuriseren of steriliseren.
NL8001400A (nl) Werkwijze voor het bereiden van een gezuiverd proteinehydrolysaat.
WO2001093689A1 (fr) Ingredient laitier presentant une composition minerale et en acides amines selectivement modifiee et procede pour sa fabrication
Khalesi et al. Insolubility in milk protein concentrates: Potential causes and strategies to minimize its occurrence
BE1024854B1 (nl) Werkwijze voor het produceren van gestandaardiseerd melkpoeder
CN107809909B (zh) 特别适用于有机食品业的去矿物质化乳蛋白质组合物的生产方法以及去矿物质化乳蛋白质组合物
BR112019022289B1 (pt) Albuminas de ervilha aprimoradas, método para a obtenção das mesmas e suas aplicações
Ozel et al. Challenges in dried whey powder production: Quality problems
González‐Tello et al. Density, viscosity and surface tension of whey protein concentrate solutions
Skanderby et al. Dried milk products
Smithers et al. Advances in dairy ingredients
US20200305453A1 (en) Methods For Reducing Viscosity And Delaying Onset Of Cold Gelation Of High Solids Concentrated Milk Products
Hinrichs UHT processed milk concentrates
CN103211021A (zh) 一种调制乳及其制备方法
NL9300855A (nl) Werkwijze voor de bereiding van geëvaporeerde melk.
Bista et al. The effect of heat treatment on physicochemical properties of skim milk concentrate and spray‐dried skim milk powder
Shahani et al. The protein and non-protein nitrogen fractions in milk. III. The effect of heat treatments and homogenization
Finnegan et al. The influence of pre‐heat treatment of skim milk on key quality attributes of fat filled milk powder made therefrom

Legal Events

Date Code Title Description
FG Patent granted

Effective date: 20180724