BE1024497A1 - Een werkwijze voor het regelen van de uitlaattemperatuur van een oliegeïnjecteerde compressor of vacuümpomp en oliegeïnjecteerde compressor of vacuümpomp die een dergelijke werkwijze toepast. - Google Patents

Een werkwijze voor het regelen van de uitlaattemperatuur van een oliegeïnjecteerde compressor of vacuümpomp en oliegeïnjecteerde compressor of vacuümpomp die een dergelijke werkwijze toepast. Download PDF

Info

Publication number
BE1024497A1
BE1024497A1 BE20175069A BE201705069A BE1024497A1 BE 1024497 A1 BE1024497 A1 BE 1024497A1 BE 20175069 A BE20175069 A BE 20175069A BE 201705069 A BE201705069 A BE 201705069A BE 1024497 A1 BE1024497 A1 BE 1024497A1
Authority
BE
Belgium
Prior art keywords
error
oil
control valve
speed
outlet
Prior art date
Application number
BE20175069A
Other languages
English (en)
Other versions
BE1024497B1 (nl
Inventor
Joeri COECKELBERGS
Yun Shi
Original Assignee
Atlas Copco Airpower Nv
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Atlas Copco Airpower Nv filed Critical Atlas Copco Airpower Nv
Priority to KR1020197007262A priority Critical patent/KR102177193B1/ko
Priority to EP17754491.3A priority patent/EP3500757B1/en
Priority to RU2019107352A priority patent/RU2721194C1/ru
Priority to ES17754491T priority patent/ES2805032T3/es
Priority to BR112019003237-1A priority patent/BR112019003237B1/pt
Priority to PCT/IB2017/054836 priority patent/WO2018033827A1/en
Priority to US16/318,172 priority patent/US11073148B2/en
Priority to SG11201901173WA priority patent/SG11201901173WA/en
Priority to CN201721042306.9U priority patent/CN207470442U/zh
Priority to CN201710709797.6A priority patent/CN107762851B/zh
Publication of BE1024497A1 publication Critical patent/BE1024497A1/nl
Application granted granted Critical
Publication of BE1024497B1 publication Critical patent/BE1024497B1/nl

Links

Classifications

    • FMECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
    • F04POSITIVE - DISPLACEMENT MACHINES FOR LIQUIDS; PUMPS FOR LIQUIDS OR ELASTIC FLUIDS
    • F04BPOSITIVE-DISPLACEMENT MACHINES FOR LIQUIDS; PUMPS
    • F04B49/00Control, e.g. of pump delivery, or pump pressure of, or safety measures for, machines, pumps, or pumping installations, not otherwise provided for, or of interest apart from, groups F04B1/00 - F04B47/00
    • F04B49/06Control using electricity
    • F04B49/065Control using electricity and making use of computers
    • FMECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
    • F04POSITIVE - DISPLACEMENT MACHINES FOR LIQUIDS; PUMPS FOR LIQUIDS OR ELASTIC FLUIDS
    • F04BPOSITIVE-DISPLACEMENT MACHINES FOR LIQUIDS; PUMPS
    • F04B39/00Component parts, details, or accessories, of pumps or pumping systems specially adapted for elastic fluids, not otherwise provided for in, or of interest apart from, groups F04B25/00 - F04B37/00
    • F04B39/06Cooling; Heating; Prevention of freezing
    • F04B39/062Cooling by injecting a liquid in the gas to be compressed
    • FMECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
    • F04POSITIVE - DISPLACEMENT MACHINES FOR LIQUIDS; PUMPS FOR LIQUIDS OR ELASTIC FLUIDS
    • F04BPOSITIVE-DISPLACEMENT MACHINES FOR LIQUIDS; PUMPS
    • F04B49/00Control, e.g. of pump delivery, or pump pressure of, or safety measures for, machines, pumps, or pumping installations, not otherwise provided for, or of interest apart from, groups F04B1/00 - F04B47/00
    • F04B49/06Control using electricity
    • FMECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
    • F04POSITIVE - DISPLACEMENT MACHINES FOR LIQUIDS; PUMPS FOR LIQUIDS OR ELASTIC FLUIDS
    • F04CROTARY-PISTON, OR OSCILLATING-PISTON, POSITIVE-DISPLACEMENT MACHINES FOR LIQUIDS; ROTARY-PISTON, OR OSCILLATING-PISTON, POSITIVE-DISPLACEMENT PUMPS
    • F04C28/00Control of, monitoring of, or safety arrangements for, pumps or pumping installations specially adapted for elastic fluids
    • FMECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
    • F04POSITIVE - DISPLACEMENT MACHINES FOR LIQUIDS; PUMPS FOR LIQUIDS OR ELASTIC FLUIDS
    • F04DNON-POSITIVE-DISPLACEMENT PUMPS
    • F04D29/00Details, component parts, or accessories
    • FMECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
    • F28HEAT EXCHANGE IN GENERAL
    • F28FDETAILS OF HEAT-EXCHANGE AND HEAT-TRANSFER APPARATUS, OF GENERAL APPLICATION
    • F28F27/00Control arrangements or safety devices specially adapted for heat-exchange or heat-transfer apparatus
    • FMECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
    • F04POSITIVE - DISPLACEMENT MACHINES FOR LIQUIDS; PUMPS FOR LIQUIDS OR ELASTIC FLUIDS
    • F04BPOSITIVE-DISPLACEMENT MACHINES FOR LIQUIDS; PUMPS
    • F04B2205/00Fluid parameters
    • F04B2205/01Pressure before the pump inlet
    • FMECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
    • F04POSITIVE - DISPLACEMENT MACHINES FOR LIQUIDS; PUMPS FOR LIQUIDS OR ELASTIC FLUIDS
    • F04BPOSITIVE-DISPLACEMENT MACHINES FOR LIQUIDS; PUMPS
    • F04B2205/00Fluid parameters
    • F04B2205/02Pressure in the inlet chamber
    • FMECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
    • F04POSITIVE - DISPLACEMENT MACHINES FOR LIQUIDS; PUMPS FOR LIQUIDS OR ELASTIC FLUIDS
    • F04BPOSITIVE-DISPLACEMENT MACHINES FOR LIQUIDS; PUMPS
    • F04B2205/00Fluid parameters
    • F04B2205/04Pressure in the outlet chamber
    • FMECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
    • F04POSITIVE - DISPLACEMENT MACHINES FOR LIQUIDS; PUMPS FOR LIQUIDS OR ELASTIC FLUIDS
    • F04BPOSITIVE-DISPLACEMENT MACHINES FOR LIQUIDS; PUMPS
    • F04B2205/00Fluid parameters
    • F04B2205/05Pressure after the pump outlet
    • FMECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
    • F04POSITIVE - DISPLACEMENT MACHINES FOR LIQUIDS; PUMPS FOR LIQUIDS OR ELASTIC FLUIDS
    • F04BPOSITIVE-DISPLACEMENT MACHINES FOR LIQUIDS; PUMPS
    • F04B2205/00Fluid parameters
    • F04B2205/10Inlet temperature
    • FMECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
    • F04POSITIVE - DISPLACEMENT MACHINES FOR LIQUIDS; PUMPS FOR LIQUIDS OR ELASTIC FLUIDS
    • F04BPOSITIVE-DISPLACEMENT MACHINES FOR LIQUIDS; PUMPS
    • F04B2205/00Fluid parameters
    • F04B2205/11Outlet temperature
    • FMECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
    • F05INDEXING SCHEMES RELATING TO ENGINES OR PUMPS IN VARIOUS SUBCLASSES OF CLASSES F01-F04
    • F05BINDEXING SCHEME RELATING TO WIND, SPRING, WEIGHT, INERTIA OR LIKE MOTORS, TO MACHINES OR ENGINES FOR LIQUIDS COVERED BY SUBCLASSES F03B, F03D AND F03G
    • F05B2210/00Working fluid
    • F05B2210/10Kind or type
    • F05B2210/12Kind or type gaseous, i.e. compressible
    • FMECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
    • F05INDEXING SCHEMES RELATING TO ENGINES OR PUMPS IN VARIOUS SUBCLASSES OF CLASSES F01-F04
    • F05BINDEXING SCHEME RELATING TO WIND, SPRING, WEIGHT, INERTIA OR LIKE MOTORS, TO MACHINES OR ENGINES FOR LIQUIDS COVERED BY SUBCLASSES F03B, F03D AND F03G
    • F05B2270/00Control
    • F05B2270/30Control parameters, e.g. input parameters
    • F05B2270/301Pressure
    • F05B2270/3011Inlet
    • FMECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
    • F05INDEXING SCHEMES RELATING TO ENGINES OR PUMPS IN VARIOUS SUBCLASSES OF CLASSES F01-F04
    • F05BINDEXING SCHEME RELATING TO WIND, SPRING, WEIGHT, INERTIA OR LIKE MOTORS, TO MACHINES OR ENGINES FOR LIQUIDS COVERED BY SUBCLASSES F03B, F03D AND F03G
    • F05B2270/00Control
    • F05B2270/30Control parameters, e.g. input parameters
    • F05B2270/301Pressure
    • F05B2270/3013Outlet
    • FMECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
    • F05INDEXING SCHEMES RELATING TO ENGINES OR PUMPS IN VARIOUS SUBCLASSES OF CLASSES F01-F04
    • F05BINDEXING SCHEME RELATING TO WIND, SPRING, WEIGHT, INERTIA OR LIKE MOTORS, TO MACHINES OR ENGINES FOR LIQUIDS COVERED BY SUBCLASSES F03B, F03D AND F03G
    • F05B2270/00Control
    • F05B2270/30Control parameters, e.g. input parameters
    • F05B2270/303Temperature

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Mechanical Engineering (AREA)
  • General Engineering & Computer Science (AREA)
  • Computer Hardware Design (AREA)
  • Physics & Mathematics (AREA)
  • Thermal Sciences (AREA)
  • Compressors, Vaccum Pumps And Other Relevant Systems (AREA)
  • Control Of Positive-Displacement Pumps (AREA)
  • Compressor (AREA)
  • Structures Of Non-Positive Displacement Pumps (AREA)
  • Applications Or Details Of Rotary Compressors (AREA)

Abstract

De huidige uitvinding is gericht op een werkwijze voor het regelen van de uitlaattemperatuur van een oliegeïnjecteerde compressor of vacuümpomp (1) omvattende een compressor- of vacuümelement (4) met een gasinlaat (5), een elementuitlaat (6), en een olie-inlaat (12), waarbij de werkwijze de stappen omvat van: het meten van de uitlaattemperatuur (Tuit) aan de elementuitlaat (6); - het regelen van de stand van een regelventiel (15) om de stroom olie te regelen die door een koeling (13) stroomt die is aangesloten op de olie-inlaat (12); waarbij de stap van het regelen van de stand van het regelventiel inhoudt dat een vage logica algoritme wordt toegepast op de gemeten uitlaattemperatuur (Tuit); en daardoor gekenmerkt dat de werkwijze verder de stap omvat van het regelen van de snelheid van een ventilator (21) die de olie koelt die door de koeling (13) stroomt door het vage logica algoritme toe te passen en verder op basis van de stand van het regelventiel (15).

Description

(30) Voorrangsgegevens :
18/08/2016 US 62376550
25/10/2016 US 62412567 (71) Aanvrager(s) :
ATLAS COPCO AIRPOWER naamloze vennootschap
2610, WILRIJK
België (72) Uitvinder(s) :
COECKELBERGS Joeri 2610 WILRIJK België
SHI Yun 2610 WILRIJK België (54) Een werkwijze voor het regelen van de uitlaattemperatuur van een oliegeïnjecteerde compressor of vacuümpomp en oliegeïnjecteerde compressor of vacuümpomp die een dergelijke werkwijze toepast.
(57) De huidige uitvinding is gericht op een werkwijze voor het regelen van de uitlaattemperatuur van een oliegeïnjecteerde compressor of vacuümpomp (1) omvattende een compressor- of vacuümelement (4) met een gasinlaat (5), een elementuitlaat (6), en een olie-inlaat (12), waarbij de werkwijze de stappen omvat van: het meten van de uitlaattemperatuur (Tuit) aan de elementuitlaat (6); het regelen van de stand van een regelventiel (15) om de stroom olie te regelen die door een koeling (13) stroomt die is aangesloten op de olie-inlaat (12); waarbij de stap van het regelen van de stand van het regelventiel inhoudt dat een vage logica algoritme wordt toegepast op de gemeten uitlaattemperatuur (Tuit); en daardoor gekenmerkt dat de werkwijze verder de stap omvat van het regelen van de snelheid van een ventilator (21) die de olie koelt die door de koeling (13) stroomt door het vage logica algoritme toe te passen en verder op basis van de stand van het regelventiel (15).
Figure BE1024497A1_D0001
Kiguur 1
BE2017/5069
Een werkwijze voor het regelen van de uitlaattemperatuur van een oliegeïnjecteerde compressor of vacuümpomp en oliegeïnjecteerde compressor of vacuümpomp die een dergeiijke werkwijze toepast.
Deze uitvinding heeft betrekking op een werkwijze voor het regelen van de uitlaattemperatuur van een oliegeïnjecteerde compressor of vacuümpomp omvattende een compressor- of vacuiimelement met een gasinlaat, een elementuitlaat, en een olie-inlaat, waarbij de werkwijze de stappen omvat van: het meten van de uitlaattemperatuur aan de elementuitlaat; en het regelen van de stand van een regelventiel om de stroom olie te regelen die door een koeling stroomt die verbonden is met de olie-inlaat.
Het is bekend dat de temperatuur aan de uitlaat van een oliegeïnjecteerde compressor of vacuümpomp boven een minimumlimiet moet worden gehouden.
Bestaande Systemen gebruiken doorgaans een thermostaat met vaste temperatuur en een ventilator met vaste snelheid als deel van een koeling zodat wanneer de uitlaattemperatuur de minimumlimiet bereikt, het systeem de ventilator stopt tot de uitlaattemperatuur stijgt.
Als deze Systemen zouden toelaten dat de uitlaattemperatuur tot onder een dergeiijke limiet daalt, zou er condensaat worden gevormd binnen het systeem, wat een negatieve invloed zou hebben op het koel- of
BE2017/5069 smeervermogen van de olie en ook een corrosief effect zou hebben, wat de levensduur van het systeem zou verkorten.
Tegelijkertijd mag de uitlaattemperatuur niet hoger worden dan een maximumlimiet daar zo schade binnen het systeem kan ontstaan, zoals potentieel verminderde kwaliteit van de olie of zelfs mogelijke vervorming van verschillende componenten van het systeem.
Uit tests is gebleken dat, wanneer een thermostaat met vaste temperatuur en een ventilator met vaste snelheid wordt gebruikt, de geimplementeerde oplossing niet altijd energie-efficiënt is, Ook als de uitlaattemperatuur niet aanzienlijk hoger zou liggen dan de maximumlimiet, zou de ventilator nog altijd worden gestart met de vaste en maximumsnelheid, waardoor de temperatuur snel daalt, doorgaans tot onder de minimumlimiet, waardoor het systeem in een situatie wordt gebracht waarin het risico van condensaatvorming toeneemt.
Bovendien, omdat de ventilator niet lang zou moeten werken, zou de ventilator snel in- en uitgeschakeld worden, wat gevolgen heeft voor de motor die de ventilator aandrij ft.
Andere bestaande Systemen gebruiken een PID-regelaar en een ventilator met variabele snelheid. Waarbij dergelijke Systemen aparte regelkringen gebruiken om de thermostaat en de ventilator te regelen.
BE2017/5069
Tests hebben aangetoond dat dergelijke Systemen een onregelmatig en schommelend gedrag vertonen daar de twee regelkringen interfereren met elkaar. De gevolgen van een dergelijk gedrag zijn noodstoppen, schade aan de mechanische componenten en vroegtijdige slijtage van verschiliende systeemcomponenten.
Een ander nadeel van Systemen die een PID-regelaar gebruiken is het feit dat een dergelijke oplossing geschikt is voor een analyse van het type één ingang één uitgang, terwijl uit tests is gebleken dat de analyse van dergelijke Systemen complexer kan zijn.
Rekening houdend met de hierboven genoemde nadelen is het een doel van de huidige uitvinding om een werkwijze te voorzien voor het regelen van de uitlaattemperatuur van een oliegeïnjecteerde compressor of vacuümpomp en voor het vermijden van condensaatvorming en tegeiijkertijd van een onregelmatig en schommelend gedrag.
De werkwijze volgens de huidige uitvinding heeft tot doel een energie-efficiënte en gemakkelijk te implementeren oplossing te voorzien, ook voor bestaande oliegeïnjecteerde compressors of vacuümpompen.
Bovendien is de voorgestelde oplossing geschikt om te worden geïmplementeerd voor analyses van het type meerdere ingangen - meerdere uitgangen.
De huidige uitvinding heeft tot doel een oplossing te voorzien die zieh continu aanpast aan de veranderende
BE2017/5069 omgevingsomstandigheden en tegelijkertijd van toepassing is voor compressors of vacuümpompen overal ter wereld.
De huidige uitvinding heeft verder tot doel een compressor of vacuiimpomp componenten, en leidingen heeft te voorzien die een minimumaantal een minimumaantal aansluitstukken en zodanig dat het onderhoudsproces veel gemakkelijker kan worden uitgevoerd.
De huidige uitvinding biedt een oplossing voor minstens één van de hierboven genoemde en/of andere Problemen door een werkwijze te voorzien voor het regelen van de uitlaattemperatuur van een oliegeïnjecteerde compressor of vacuiimpomp omvattende een compressor- of vacuiimelement voorzien van een gasinlaat, een elementuitlaat, en een olie-inlaat, waarbij de werkwijze de stappen omvat van:
- het meten van de uitlaattemperatuur aan de elementuitlaat;
- het regelen van de stand van een regelventiel om de stroom olie te regelen die door een koeling stroomt die verbonden is de olie-inlaat;
waarbij in de stap van het regelen van de stand van het regelventiel een vage logica algoritme wordt toegepast op de gemeten uitlaattemperatuur; en daardoor gekenmerkt dat de werkwijze verder de stap omvat van het regelen van de snelheid van een ventilator die de olie koelt die door de koeling stroomt door toepassing van het vage logica
BE2017/5069 algoritme en verder gebaseerd op de stand van het regelventiel.
Door de stand van het regelventiel te regelen op basis van een vage logica algoritme, past de werkwijze continu het pad van de olie binnen de compressor of vacuümpomp aan zodat het koelvermogen actief wordt aangepast om condensaatvorming te vermieden. Bovendien wordt het risico van condensaatvorming door de toepassing van een dergelijk vage logica algoritme rekening houdend met de gemeten uitlaattemperatuur, geminimaliseerd, indien niet zelfs geëlimineerd.
Daar de snelheid van de ventilator die de olie koelt die door de koeling stroomt ook wordt geregeld door de toepassing van het vage logica algoritme en op basis van de stand van het regelventiel, wordt een dergelijke ventilator pas gestart wanneer olie de koeling bereikt en wordt de snelheid dusdanig geregeld dat de compressor of vacuümpomp op maximale efficiëntie werkt, waarbij het stroomverbruik wordt geoptimaliseerd en tegelijkertijd continu wordt aangepast aan de huidige Staat van de compressor of vacuümpomp.
Daar de werkwijze een vage logica algoritme met als ingang de gemeten uitlaattemperatuur gebruikt voor het regelen van de stand van het regelventiel en de snelheid van de ventilator die de olie koelt die door de koeling stroomt, kan de werkwijze volgens de huidige uitvinding gemakkelijk worden geïmplementeerd op bestaande Systemen zonder dat
BE2017/5069 hiervoor een substantiële interventie noodzakelijk is en zonder een grote impact op de gebruiker van een dergelijke compressor of vacuümpomp. Waarbij dergelijke inlaat- en/of uitlaattemperatuur- en/of druksensoren doorgaans gemonteerd zijn binnen een compressor of vacuümpomp.
Bovendien, aangezien de werkwij ze gemeten uitlaattemperatuur gebruikt, past de werkwijze volgens de huidige uitvinding zieh continu aan veranderende omgevingsomstandigheden aan, waardoor het risico van condensaatvorming binnen de compressor of vacuümpomp wordt geëlimineerd en de levensduur van de erin gebruikte olie wordt verlengd.
Bovendien zou een gebruiker van de compressor of vacuümpomp, als hij het toestel zou verplaatsen van de ene geografische locatie naar een andere, het toestel onmiddellijk kunnen gebruiken, zonder dat een interventie door een gespecialiseerde ingénieur of een manuele invoer van bepaalde parameters noodzakelijk is, daar de compressor of de vacuümpomp zieh onmiddellijk en automatisch zou aanpassen aan de specificiteit van de nieuwe locatie.
Een ander voordeel van de huidige werkwijze is het feit dat ze een eenvoudig algoritme met meerdere in- en uitgangen gebruikt dat geen grote rekenkracht of gespecialiseerde componenten vereist.
Bovendien, daar de snelheid van de ventilator wordt geregeld op basis van de stand van het regelventiel en de
Ί
ΒΕ2017/5069 gemeten uitlaattemperatuur, wordt het risico van interferentie tussen de regeling van de stand van het regelventiel en de regeling van de snelheid van de ventilator geëlimineerd.
Bij voorkeur omvat de stap van het regelen van de stand van het regelventiel het regelen van de stroom olie die door de koeling en door een omloopleiding stroomt die in fluïdumverbinding Staat met de olie-inlaat, om de koeling te omzeilen.
Daar het pad van de olie wordt gekozen tussen een omloopleiding en de koeling, wordt een dergelijke koeling pas gebruikt wanneer de temperatuur stijgt tot een waarde waarbij een risico ontstaat dat de olie of de componenten van de compressor of vacuümpomp degraderen. Bijgevolg laat de werkwijze van de huidige uitvinding een längere levensduur van de componenten toe en houdt ze de frequentie van onderhoudsinterventies en de daarmee gepaard gaande kosten erg laag.
Bovendien, daar het pad van de olie wordt gekozen tussen een omloopleiding en een koeling vôôr de olie de olieinlaat. bereikt, wordt te allen tijde ongeveer hetzelfde volume olie opnieuw gernjecteerd in het compressor- of vacuümelement, waardoor de smeer- en afdichtingseigenschappen constant worden gehouden.
De huidige uitvinding is verder gericht op een oliegeïnjecteerde compressor of vacuümpomp omvattende:
BE2017/5069
- een compressor- of vacuiimelement met een gasinlaat, een elementuitlaat en een olie-inlaat;
- een olie-afscheider met een afscheiderinlaat die in fluïdumverbinding Staat met de elementuitlaat, een afscheideruitlaat en een olie-uitlaat die in fluïdumverbinding Staat met een olie-inlaat van het compressor- of vacuiimelement middels een olieleiding;
- een koeling aangesloten op de olie-uitlaat van de olie-afscheider en de olie-inlaat van het compressorof vacuiimelement;
- een omloopleiding die in fluïdumverbinding Staat met de olie-uitlaat en de olie-inlaat om de koeling te omzeilen;
- een regelventiel voorzien op de olie-uitlaat geconfigureerd om olie te laten strömen van de olieaf scheider door de koeling en/of door de omloopleiding;
- een uitlaattemperatuursensor gepositioneerd aan de elementuitlaat;
- een regelaar die de stand van het regelventiel regelt ;
waarbij de koeling is voorzien van een ventilator, en daardoor gekenmerkt dat de regelaar verder is voorzien van een vage logica algoritme voor het regelen van de snelheid van de ventilator op basis van de stand van het regelventiel en de gemeten uitlaattemperatuur, om de
BE2017/5069 uitlaattemperatuur op ongeveer een vooraf bepaalde streefwaarde te houden.
Daar de oliegeïnjecteerde compressor of vacuümpomp een dergelijke structuur heeft, wordt een minimumaantal componenten, leidingen en aansluitstukken gebruikt om een efficient algeheel systeem te verkrijgen.
De huidige uitvinding is ook gericht op een regelaar voor het regelen van de uitlaattemperatuur van een oliegeïnjecteerde compressor of vacuümpomp omvattende een compressor- of vacuümelement voorzien van een gasinlaat, een elementuitlaat, en een olie-inlaat, waarbij de regelaar omvat:
- een meetelement dat een data-ingang omvat geconfigureerd om uitlaattemperatuurgegevens te ontvangen;
- een communicatie-element omvattende een eerste datalink voor het regelen van de stand van een regelventiel;
waarbij
- het communicatie-element omvat voor het regelen ventilator die de olie stroomt; en waarin verder een tweede van het toerental koelt die door de datalink van een koeling
- de regelaar verder een processor omvat voorzien van een vage logica algoritme dat de snelheid van de
BE2017/5069
Ventilator bepaalt op basis van de stand van het regelventiel en de gemeten uitlaattemperatuur.
In het kader van de huidige uitvinding dient ervan te worden uitgegaan dat de voorgestelde voordelen met betrekking tot de werkwijze om de temperatuur aan een uitlaat van de compressor of vacuümpomp boven een vooraf bepaalde streefwaarde te houden ook gelden voor de oliegeïnjecteerde compressor of vacuümpomp en voor de regelaar.
Bovendien dient ervan te worden uitgegaan dat het voorgestelde voordeel met betrekking tot de oliegeïnjecteerde compressor of vacuümpomp ook geldt voor de regelaar.
Met het inzicht de kenmerken van de uitvinding beter aan te tonen, worden hierna, als voorbeeld zonder enig beperkend karakter, enkele voorkeurdragende uitvoeringsvormen beschreven, met verwijzing naar de bijgaande tekeningen, waarin:
Figuur 1 schematisch een compressor of vacuümpomp volgens een uitvoeringsvorm van de huidige uitvinding weergeeft;
Figuur 2 schematisch een compressor of vacuümpomp volgens een andere uitvoeringsvorm van de huidige uitvinding weergeeft;
Figuur 3 schematisch een regelventiel volgens een uitvoeringsvorm van de huidige uitvinding weergeeft;
BE2017/5069
Figuur 4 schematisch een regelventiel volgens een uitvoeringsvorm van de huidige uitvinding weergeeft;
Figuur 5 schematisch de grafische voorstelling van de lidmaatschapfuncties geassocieerd met de fout volgens een uitvoeringsvorm van de huidige uitvinding weergeeft;
Figuur 6 schematisch de grafische voorstelling van de lidmaatschapfuncties geassocieerd met de foutevolutie volgens een uitvoeringsvorm van de huidige uitvinding weergeeft;
Figuur 7 schematisch de grafische voorstelling van de lidmaatschapfuncties geassocieerd met de wijziging van de hoek van het regelventiel (Delta_RV) volgens een uitvoeringsvorm van de huidige uitvinding weergeeft;
Figuur 8 schematisch de grafische voorstelling van de lidmaatschapfuncties geassocieerd met de stand van het regelventiel (RV) volgens een uitvoeringsvorm van de huidige uitvinding weergeeft;
Figuur 9 schematisch de grafische voorstelling van de lidmaatschapfuncties geassocieerd met de stand van het regelventiel (RV) volgens een andere uitvoeringsvorm van de huidige uitvinding weergeeft;
Figuur 10 schematisch de grafische voorstelling van de lidmaatschapfuncties geassocieerd met de wijziging van de snelheid van de ventilator (Delta_VENTILATOR)
BE2017/5069 volgens een uitvoeringsvorm van de huidige uitvinding weergeeft; en
Figuur 11 schematisch een regelkring van het vage logica algoritme volgens een uitvoeringsvorm van de huidige uitvinding weergeeft.
Figuur 1 illustreert een oliegeïnjecteerde compressor of vacuümpomp 1 omvattende een procesgasinlaat 2 en een uitlaat 3.
De compressor of vacuümpomp 1 omvat een compressor- of vacuümelement 4 met een gasinlaat 5 die in fluïdumverbinding Staat met de procesgasinlaat 2 en een elementuitlaat 6 die in fluïdumverbinding Staat met de uitlaat 3.
In het kader van de huidige uitvinding dient onder oliegeïnjecteerde compressor of vacuümpomp 1 de volledige compressor- of vacuümpompinstallatie te worden verstaan, inclusief het compressor- of vacuümelement 4, alle gebruikelijke verbindingsleidingen en kleppen, de behuizing van de compressor of vacuümpomp 1 en eventueel de motor 7 die het compressor- of vacuümelement 4 aandrij ft.
In het kader van de huidige uitvinding dient onder compressor- of vacuümelement 4 de behuizing van het compressor- of vacuümelement te worden verstaan waarin het compressie- of vacuümproces plaatsvindt middels een rotor of via een heen-en-weerbeweging.
BE2017/5069
In het kader van de huidige uitvinding kan het compressorof vacuiimelement 4 worden geselecteerd uit een groep omvattende: schroef, getrapt, schotten, zuiger, enz.
Als het systeem een compressorelement omvat, is de procesgasinlaat 2 doorgaans verbonden met de atmosfeer en Staat de uitlaat 3 in fluïdumverbinding met het netwerk van een gebruiker (niet weergegeven) via het welk schoon persgas wordt voorzien.
Als het systeem een vacuümpomp omvat, is de procesgasinlaat 2 doorgaans aangesloten op het netwerk van een gebruiker (niet weergegeven) en is de uitlaat 3 doorgaans verbonden met de atmosfeer of met een extern netwerk (niet weergegeven) , via het welk schoon gas wordt afgevoerd en eventueel hergebruikt.
Het compressor- of vacuümelement 4 wordt aangedreven door een motor 7 die een motor met vaste snelheid of een motor met variabele snelheid kan zijn.
Het gas dat uit het compressor- of vacuümelement 4 komt, wordt door een olie-af scheider 8 gestuurd die een afscheider-inlaat 9 heeft die in fluïdumverbinding Staat met de elementuitlaat 6 en waarin de olie die voordien binnen het compressor- of vacuümelement 4 werd geïnjecteerd, wordt gescheiden van gas, voor schoon gas door een afscheideruitlaat 10 wordt gestuurd die in fluïdumverbinding staat met de uitlaat 3 van de compressor of vacuümpomp 1.
BE2017/5069
Nadat de olie is afgescheiden en verzameld in de olieafscheider 8, kan die bij voorkeur door een olie-uitlaat 11 strömen die in f luidumverbinding Staat met een olieinlaat 12 van het compressor- of vacuümelement 4 middels een olieleiding, via de welke de olie opnieuw wordt gernjecteerd in het compressor- of vacuümelement 4.
Doorgaans wordt door het compressie- of vacuümproces, wärmte gegenereerd, waardoor de temperatuur stijgt van de olie die wordt gebruikt voor injectie. Bijgevolg omvat de compressor of vacuümpomp 1, om de olie te koelen wanneer een dergelijke temperatuur een vooraf bepaalde streefwaarde, Tstreef bereikt of overstijgt, verder een koeling 13 aangesloten op de olie-uitlaat 11 van de olieafscheider 8 en de olie-inlaat 12 van het compressor- of vacuümelement 4 .
Daar de olie de vooraf bepaalde streef waarde, Tstreef, pas bereikt na een tijdsperiode waarin het compressor- of vacuümelement 4 werkt, is ook een omloopleiding 14 voorzien. Waarbij de omloopleiding 14 in fluidumverbinding Staat met de olie-uitlaat 11 en de olie-inlaat 12 van het compressor- of vacuümelement 4 en waarbij de stroom olie de koeling 13 kan omzeilen en direct opnieuw kan worden geinjecteerd in de olie-inlaat 12.
In het kader van de huidige uitvinding dient ervan te worden uitgegaan dat de omloopleiding 14 en de fluidumleiding längs waar de olie de koeling 13 bereikt twee vergelijkbare leidingen zijn, die in
BE2017/5069 fluidumverbinding staan met de olie-uitlaat 11 via bijvoorbeeld een T-vormig aansluitstuk, of dat de olieuitlaat 11 twee aparte leidingen kan omvatten, waarbij één ervan de omloopleiding 14 is en de andere de fluïdumleiding is längs waar olie de koeling 13 bereikt.
Het mag evenmin worden uitgesloten dat de olie-inlaat 12 twee fluïdumleidingen (niet weergegeven} of twee injectiepunten kan omvatten voor de olie die door de olieuitlaat 12 stroomt waarbij één injectiepunt toelaat dat de olie door de koeling 13 stroomt om opnieuw te worden geinjecteerd in het compressor- of vacuümelement 4, en waarbij een extra injectiepunt toelaat dat de olie door de omloopleiding 14 stroomt om opnieuw te worden geinjecteerd in het compressor- of vacuümelement 4.
De compressor of vacuümpomp 1 is verder voorzien van een regelventiel 15 voorzien op de olie-uitlaat 11 geconfigureerd om olie door de koeling 13 te laten strömen.
Afhankelijk van hoe het regelventiel 15 is gemonteerd in de compressor of vacuümpomp 1, kan die verder dusdanig worden geconfigureerd dat olie door de omloopleiding 14 kan strömen.
In een andere uitvoeringsvorm voigens de huidige uitvinding, en daar het volume olie dat door de olieuitlaat 11 stroomt bij voorkeur constant moet worden gehouden, wordt het volume olie dat door de omloopleiding
BE2017/5069 stroomt automatisch geregelt! op basis van het volume olie dat door de koeling 13 kan strömen.
Bij voorkeur is het regelventiel 15 dusdanig geconfigureerd dat het het pad regelt dat dergelijke olie volgt, vôôr ze de olie-inlaat 12 bereikt.
Bijgevolg kan het regelventiel 15 een driewegklep zijn die een fluïdumverbinding toelaat tussen de olie-inlaat 12 en de omloopleiding 14 en/of tussen de olie-inlaat 12 en de fluïdumleiding waarlangs de olie de koeling 13 bereikt.
Bijgevolg laat het regelventiel 15 toe dat olie van de olie-afscheider 8 hetzij door de koeling 13 hetzij door de omloopleiding 14 stroomt of splitst tegelijkertijd de oliestroom: gedeeltelijk door de koeling 13 en gedeeltelijk door de omloopleiding 14.
Om het pad van de olie precies te regelen, is de compressor of vacuümpomp 1 verder voorzien van een uitlaattemperatuursensor 19, gepositioneerd aan de elementuitlaat 6 om de uitlaattemperatuur, TUit, te meten.
Bij voorkeur, maar zonder enig beperkend karakter, omvat de compressor of vacuümpomp 1 verder een inlaattemperatuursensor 16 en een inlaatdruksensor 17 gepositioneerd aan de gasinlaat 5 om de inlaattemperatuur en de inlaatdruk van het gas te meten, en een uitlaatdruksensor 19 gepositioneerd aan de elementuitlaat 6 van de stromingsleiding om de uitlaatdruk van het gas te meten.
BE2017/5069
Doorgaans is voor de regeling van de stand van het regelventiel 15 een regelaar 20 voorzien.
Waarbij een dergelijke regelaar 20 bij voorkeur deel uitmaakt van de compressor of vacuümpomp 1. Het mag echter niet worden uitgesloten dat een dergelijke regelaar 20 op een afstand van de compressor of vacuümpomp 1 is opgesteld en communiceert met een lokale sturing die deel uitmaakt van de compressor of vacuümpomp 1 via een draadgebonden of draadloze Verbindung.
In het kader van de huidige uitvinding dient onder de stand van het regelventiel 15 de reële fysieke stand te worden verstaan waardoor de olie door de omloopleiding 14 en/of door de koeling 13 kan strömen.
Afhankelijk van het type regelventiel 15 dat wordt gebruikt, kan een dergelijke stand via een draaibeweging, een blokkerend of activerend type handeling of via enig ander type handeling gewijzigd worden wat toelaat om een stroom te regelen zoals hierboven toegelicht.
Om de olie die door de koeling 13 stroomt efficient te koelen, wordt bij voorkeur een ventilator 21 voorzien in de buurt van de koeling 13.
Bovendien, om de energie-efficiëntie van de compressor of vacuümpomp 1 te behouden en om de uitlaattemperatuur, TUit, op ongeveer een vooraf bepaalde streefwaarde, Tstreef, te houden zodat het risico van condensaatvorming tot een minimum wordt herleid of zelfs geëlimineerd, is de
BE2017/5069 regelaar 20 verder voorzien van een vage logica algoritme om de snelheid van de ventilator 21 te regelen op basis van de stand van het regelventiel 15 en de gemeten uitlaattemperatuur, Tuit.
In een voorkeurdragende uitvoeringsvorm volgens de huidige uitvinding omvat de regelaar 20 verder een datalink 22 om metingen te ontvangen van elk van: inlaattemperatuursensor 16, inlaatdruksensor 17, uitlaattemperatuursensor 18 en uitlaatdruksensor 19, waarbij de regelaar 20 verder voorzien is van een algoritme voor het berekenen van de vooraf bepaalde streefwaarde, Tstreef, rekening houdend met een berekend atmosferisch dauwpunt, ADP, op basis van de ontvangen metingen.
In het kader van de huidige uitvinding dient onder de datalink 22 een draadgebonden of draadloze datalink te worden verstaan tussen de regelaar 20 en elk van: inlaattemperatuursensor 16, inlaatdruksensor 17, uitlaattemperatuursensor 18 en uitlaatdruksensor 19.
In een uitvoeringsvorm volgens de huidige uitvinding wordt, voor een nog preciezere berekening van de condities van de compressor of vacuümpomp 1, een relatieve vochtigheidssensor 23 geplaatst aan de gasinlaat 5, waarvan de metingen bij voorkeur naar de regelaar 20 worden gestuurd via een datalink 22.
Als alternatief kan de regelaar 20 middelen omvatten om de relatieve vochtigheid, RV, van het gas dat door de gasinlaat 5 stroomt bij benadering te schatten of kan de
BE2017/5069 data-ingang van de regelaar 20 verder dusdanig worden geconfigureerd dat hij een meting van de relatieve vochtigheid, RV, ontvangt van een externe relatieve vochtigheidssensor die niet is geïntegreerd in de compressor of vacuümpomp 1 of van een extern netwerk.
In een voorkeurdragende uitvoeringsvorm volgens de huidige uitvinding, maar zonder enig beperkend karakter, omvat de regelaar 20 middelen om de snelheid van de ventilator 21 te regelen op basis van de stand van het regelventiel 15 en een eerste fout, ei, berekend door de vooraf bepaalde streefwaarde, Tstreef, af te trekken van een eerste gemeten uitlaattemperatuur, van:
ex = Tuit,i - Tstreef (vergelijking 1) .
In het kader van de huidige uitvinding dient onder middelen om de snelheid van de ventilator 21 te regelen een elektrisch signaal te worden verstaan dat wordt gegenereerd door de regelaar 20 via een draadgebonden of draadloze Verbindung tussen de regelaar 20 en de ventilator 21. Waarbij het elektrische signaal toelaat het toerental van de ventilator te verhogen of Verlagen.
Voor een gemakkelijkere en preciezere regeling van de snelheid van de ventilator 21 is de ventilator 21 voorzien van een motor met variabele snelheid 24.
In een andere uitvoeringsvorm volgens de huidige uitvinding en zoals geillustreerd in Figuur 2, omvat de compressor of vacuümpomp 1 verder een energierecuperatie20
BE2017/5069 element 25 aangesloten op de olie-uitlaat 11 en de olieinlaat 12, om de wärmte gegenereerd door het compressieof vacuiimproces te hergebruiken.
Waarbij een dergelijk energierecuperatie-element 25 de door de olie opgevangen wärmte naar een ander medium kan overdragen zoals bijvoorbeeld: een gasvormig of vloeibaar medium of naar een materiaal dat van fase verändert en de overgedragen wärmte of gegenereerde energie kan gebruiken om een object te verwarmen of water te verwarnten, binnen het verwarmingssysteem van een kamer, of om elektrische energie te genereren, of dergelijke.
Door het energierecuperatie-element 25 te integreren, wordt de energievoetafdruk van de compressor of vacuümpomp 1 nog verder verkleind daar in piaats van onmiddellijk een ventilator te starten, de warmteoverdracht tussen twee media wordt geïmplementeerd en verder gebruikt, wat de compressor of vacuümpomp voigens de huidige uitvinding milieuvriendelijk maakt.
Alleen bij wijze van toelichting, zonder enig beperkend karakter, is het regelventiel 15 voigens de huidige uitvinding een roterende klep, zoals geïllustreerd in Figuur 3. Waarbij een dergelijk regelventiel 15 vier kanalen en een centraal roterend element 26 heeft waardoor twee of meer kanalen kunnen worden geblokkeerd of gedeeltelijk geblokkeerd, zodat fluidum er niet of gedeeltelijk kan door strömen.
BE2017/5069
Een dergelijke indeling voor een regelventiel 15 mag echter niet als beperkend worden beschouwd en er dient van te worden uitgegaan dat een ander type klep die twee of meer fluïdumkanalen geheel of gedeeltelijk kan blokkeren, hierin ook zou kunnen worden gebruikt.
Als de compressor of vacuümpomp 1 een energierecuperatieelement 25 omvat, kan het regelventiel 15 de indeling hebben zoals geïllustreerd in Figuur 3. Als de compressor of vacuümpomp 1 geen energierecuperatie-element 25 omvat, kan het regelventiel 15 de indeling hebben zoals geïllustreerd in Figuur 4, waarin één van de vier kanalen bij voorkeur wordt geblokkeerd door een plug 27.
Terug nu naar Figuur 3, een eerste kanaal 28 Staat in fluïdumverbinding met de olie-inlaat 12, een tweede kanaal 29 Staat in fluïdumverbinding met de omloopleiding 14, een derde kanaal 30 Staat in fluïdumverbinding met de koeling 13 en een vierde kanaal 31 Staat in fluïdumverbinding met het energierecuperatie-element 25.
In een andere uitvoeringsvorm volgens de huidige uitvinding is de regelaar 20, voor een preciezere regeling van de stand van het regelventiel 15, verder voorzien van middeien voor het berekenen van een foutevolutie, d(fout)/dt. Waarbij dergelijke foutevolutie, d(fout)/dt, bepaalt of de fout afneemt of toeneemt binnen een vooraf bepaald tijdsinterval.
In het kader van de huidige uitvinding dient onder de middeien voor het berekenen van de foutevolutie, ijïiT' I.....τη
BE2017/5069 d(fout)/dt, een algoritme te worden verstaan waarvan de regelaar 20 is voorzien.
Bijgevolg ontvangt de regelaar 20, om de foutevolutie, d(fout)/dt, te berekenen, bij voorkeur twee opeenvolgende uitlaattemperatuurmetingen, TUit,i θη TUit,2, bepaalt twee opeenvolgende fouten: een eerste fout, ei, en een tweede fout, e2, door de vooraf bepaalde streefwaarde, Tstreef, af te trekken van de eerste gemeten uitlaattemperatuur, TUit,i, (ei) en door de vooraf bepaalde streefwaarde, Tstreef trekken van de volgende gemeten uitlaattemperatuur, ( θ2 ) . Verder trekt de regelaar 20 de berekende eerste fout, ei, af van een daaropvolgend berekende tweede fout, e2 en verdeelt dit over het ti jdsinterval, At, bepaald tussen het moment, ti, waarop de eerste uitlaattemperatuur, Tuit,i, werd gemeten en het moment, t2, waarop de daaropvoigende uitlaattemperatuur, Tuitr2, werd gemeten:
af te Tuit,2, θ2 Tuit,2 Tstreef (vergelijking 2);
d(fout)/dt e2~ei
At (vergelijking 3);
At = t2-t] (vergelijking 4).
Bijgevolg omvat de regelaar 20, op basis van de gemeten uitlaattemperatuur, Tuit, en een foutevolutie, d(fout)/dt, middelen om de stand van het regelventiel 15 dusdanig te wijzigen dat olie door het energierecuperatie-element 25 kan strömen.
BE2017/5069
In het kader van de huidige uitvinding dient ervan te worden uitgegaan dat de regelaar 20 in staat is metingen te ontvangen, berekeningen uit te voeren, berekende parameters eventueel door te sturen naar andere componenten van de compressor of vacuümpomp 1 of naar een externe computer, en elektrische Signalen te genereren om de werkomstandigheden van andere componenten van de compressor of vacuümpomp 1 te beïnvloeden.
Bijgevolg kan de regelaar 20 een meetelement omvatten dat een data-ingang omvat die geconfigureerd is om te ontvangen: inlaattemperatuurgegevens, inlaatdrukgegevens, en uitlaatdrukgegevens van respectievelijk: de inlaattemperatuursensor 16, inlaatdruksensor 17 en uitlaatdruksensor 19.
De regelaar 20 kan verder een communicatie-element omvatten met een eerste datalink 32 om de stand van een regelventiel 15 dusdanig te regelen dat olie door de oliekoeling 13 en/of door een omloopleiding 14 en/of door het energierecuperatie-element 25 kan strömen.
De regelaar omvat verder een tweede datalink 33 voor het regelen van het toerental van een ventilator 21 die de olie koelt die door de koeling 13 stroomt.
In het kader van de huidige uitvinding dient ervan te worden uitgegaan dat de tweede datalink 33 kan communiceren met een elektronische module (niet weergegeven) gepositioneerd ter hoogte van de ventilator 21 of rechtstreeks kan communiceren met de motor 24 of met
BE2017/5069 een elektronische module (niet weergegeven) ter hoogte van de motor 24 die dergelijke ventilator 21 aandrijft.
Bij voorkeur omvat de regelaar 20 verder een processor voorzien van een vage logica algoritme om de snelheid van de ventilator 21 te bepalen op basis van de stand van het regelventiel 15 en de gemeten inlaat- en/of uitlaattemperatuur (Tin, Tuit) en/of -druk (Pin, Puit) .
Verder kan de processor voorzien zijn van een algoritme om de vooraf bepaalde streefwaarde, Tstreef, te berekenen uitgaande van een berekend atmosferisch dauwpunt, ADP, op basis van de metingen ontvangen van de meter.
In een andere uitvoeringsvorm volgens de huidige uitvinding is de processor verder voorzien van een algoritme om de eerste fout, ei, te bepalen door vergelijking 1 toe te passen.
Verder kan de processor, om het atmosferische dauwpunt,
ADP, te bepalen vochtigheidswaarde, vochtigheid, RV, een vooraf bepaalde relatieve RV, of een meting van de relatieve voorzien door de relatieve vochtigheidssensor 23 aan de gasinlaat 5, gebruiken.
In een andere uitvoeringsvorm volgens de huidige uitvinding kan de regelaar 20 een vooraf bepaald tijdsinterval, At, ook bekend als bemonsteringsfrequentie, toepassen tussen twee opeenvolgende metingen temperatuur, druk en/of relatieve vochtigheid.
van
BE2017/5069
In het kader van de huidige uitvinding dient ervan te worden uitgegaan dat de bemonsteringsfrequentie, At, dezelfde kan zijn voor alle parameters, of verschilfend kan zijn voor één of meerdere van de gemeten parameters, afhankelijk van de vereisten van het netwerk van de gebruiker en de vereiste reactiesnelheid voor de compressor of vacuümpomp 1.
Afhankelijk van de capaciteiten van de regelaar 20 kan een dergelijke bemonsteringsfrequentie, At, om het even welke waarde zijn, geselecteerd tussen 1 milliseconde en 1 seconde. Bij voorkeur wordt voor de bemonsteringsfrequentie, At, een waarde geselecteerd van minder dan 60 milliseconden, meer bij voorkeur van minder dan 50 milliseconden.
Nog meer bij voorkeur past het meetelement een bemonsteringsfrequentie toe van ongeveer 40 milliseconden tussen twee opeenvolgende metingen.
Uit tests is gebleken dat als de gemeten uitlaattemperatuur, TUit, op ongeveer het bepaalde atmosferische dauwpunt, ADP, wordt gehouden of als een dergelijke waarde wordt overschreden met een relatief kleine waarde, de oliegeïnjecteerde compressor of vacuümpomp 1 nog altijd efficiënt werkt en de kwaliteit en levensduur van de olie of de componenten er niet worden door aangetast.
Bijgevolg kiest de regelaar 20 bij voorkeur de vooraf bepaalde streefwaarde, Tstreef, door een vooraf bepaalde
BE2017/5069 tolerantie, TOffset, bij het bepaalde atmosferische dauwpunt, ADP, op te teilen.
Dergeiijke vooraf bepaalde tolerantie, TOffset, kan worden gekozen in functie van de vereisten van de oliegeïnjecteerde compressor of vacuümpomp 1 en kan verder manueel worden ingevoegd in de regelaar via bijvoorbeeld een gebruikersinterface (niet weergegeven) of kan via een draadgebonden of draadloze verbinding vanop een lokale of remote computer naar de regelaar 20 worden gestuurd.
Er dient verder van te worden uitgegaan dat de waarde van de vooraf bepaalde tolerantie, TOffSet, en impliciet van de vooraf bepaalde streefwaarde, Tstreef, kan worden gewijzigd in de loop van de levensduur van de compressor of vacuümpomp 1, afhankelijk van de vereisten van het netwerk van de gebruiker.
De werkwijze voor het regelen van de uitlaattemperatuur, Tuit, van de oliegeïnjecteerde compressor of vacuümpomp 1 is erg eenvoudig en als volgt.
De vooraf bepaalde streefwaarde, Tstreef, kan ofwel een vooraf berekende waarde zijn die kan worden ingevoerd of naar de oliegeïnjecteerde compressor of vacuümpomp 1 kan worden gestuurd, ofwel een door het systeem bepaalde waarde.
In een andere uitvoeringsvorm volgens de huidige uitvinding kan de vooraf bepaalde streefwaarde, Tstreef, worden bepaald door de inlaattemperatuur, Tin, en de
BE2017/5069 inlaatdruk, Pin, te meten via een inlaattemperatuursensor 16 en een inlaatdruksensor 17 en de uitlaattemperatuur, Tuit, en de uitlaatdruk, Puit, te meten aan de elementuitlaat 6 via een uitlaattemperatuursensor 18 en een uitlaatdruksensor 19.
De werkwijze voigens de huidige uitvinding heeft tot doel de temperatuur aan een uitlaat 3 van de oliegeïnjecteerde compressor of vacuümpomp 1 op ongeveer de vooraf bepaalde streefwaarde, Tstreef, te houden door de stand van het regelventiel 15 te regelen om de stroom olie die door de koeling 13 stroomt te regelen.
Waarbij de stap van het regelen van de stand van het regelventiel 15 betekent dat een vage logica algoritme wordt toegepast op de gemeten uitlaattemperatuur, TUit, en eventueel op één of meer van de volgende parameters: gemeten inlaattemperatuur, Tin, gemeten inlaatdruk, P in f θΠ gemeten uitlaatdruk, Puit.
In één uitvoeringsvorm voigens de huidige uitvinding, zonder enig beperkend karakter, kan de vooraf bepaalde streefwaarde, Tstreef, worden bepaald door het atmosferische dauwpunt, ADP, te berekenen.
Één werkwijze om het atmosferische dauwpunt, ADP, te berekenen is de toepassing van de volgende formule:
ADP m
logi0(S^y (vergelijking 5).
BE2017/5069
Waarin, A, m en Tn empirisch bepaalde constanten zijn en kunnen worden gekozen uit Tabel 1, volgens het specifieke temperatuurbereik waarin de compressor of vacuümpomp 1 functioneert.
A M Tn max fout Temperatuurbereik
6,116441 7,591386 240,7263 0,083% (-20°C tot +50°C)
6,004918 7,337936 229,3975 0,017% (+50°C tot +100°C)
5,856548 7,27731 225,1033 0,003% (+100°C tot +150°C)
water 6,002859 7,290361 227,1704 0,007% (+150°C tot +200°C)
9,980622 7,388931 263,1239 0,395% (+200°C tot +350°C)
6,089613 7,33502 230,3921 0,368% (0°C tot +200°C)
i js 6,114742 9, 778707 273,1466 0,052% (-70°C tot 0°C)
Waarbij dergelijke empirisch bepaalde constanten de volgende meeteenheden hebben: A bijvoorbeeld Staat voor de waterdampdruk bij 0°C en heeft als meeteenheid in Tabel 1: hectopascal (hPa), m is een aanpassingsconstante zonder een meeteenheid, terwijl Tn ook een aanpassingsconstante is met graden Celsius (°C) als meeteenheid.
Pwpres uit vergelijking 5 Staat voor de waterdampdruk omgezet naar atmosferische omstandigheden en kan worden berekend door toepassing van de volgende formule:
pwpres /3 uit Pin
RV (vergelijking 6};
waarbij Puit de inlaatdruk, RV gemeten uitlaatdruk is, Pin de gemeten de relatieve vochtigheid hetzij bij
BE2017/5069 benadering hetzij gemeten (als het systeem een relatieve
vochtigheidssensor 23 omvat) en pws voor de
waterdampverzadigingsdruk staat.
Als het systeem geen relatieve vochtigheidssensor 23
omvat, kan de bij benadering geschatte relatieve
vochtigheid, RV, worden geselecteerd als ongeveer 100% of lager.
De compressor of vacuüinpomp 1 kan ook een meting van de relatieve vochtigheid, RV, ontvangen van een sensor gepositioneerd in de buurt van de compressor of vacuümpomp of kan een dergelijke meting ontvangen van een extern netwerk.
Bij voorkeur is de relatieve vochtigheid, RV, als het systeem een compressor omvat, de relatieve vochtigheid van de omgevingslucht als de gasinlaat 2 is verbonden met de atmosfeer of is de relatieve vochtigheid kenmerkend voor een extern netwerk als de gasinlaat 2 is verbonden met een dergelijk extern netwerk.
Nog bij voorkeur is de relatieve vochtigheid, RV, als het systeem een vacuümpomp omvat, de relatieve vochtigheid van het procès waarop de gasinlaat 2 is aangesloten, waarbij het procès het netwerk van de gebruiker is.
De waterdampverzadigingsdruk, pws, kan worden berekend door toepassing van de volgende formule:
m ' Tin p„s = A · 10T+Tn (vergelijking 7);
BE2017/5069 waarin Tin de gemeten inlaattemperatuur is en A, m en T de empirisch bepaalde constanten zijn uit 'label 1.
In het kader van de huidige uitvinding mag de hierboven geïdentificeerde werkwijze voor het berekenen van het atmosferische dauwpunt, ADP, niet als beperkend worden beschouwd en dient ervan te worden uitgegaan dat een andere werkwijze voor de berekening kan worden toegepast zonder buiten het kader van de huidige uitvinding te treden,
In een andere uitvoeringsvorm volgens de huidige uitvinding wordt de vooraf bepaalde street waarde, Tstreef, bepaald uitgaande van een maximumtemperatuur waarbij verschillende componenten van de oliegeïnjecteerde compressor of vacuümpomp 1 kunnen werken in normale parameters, waarbij dergelijke maximumtemperatuur afhankelijk is van het materiaal dat werd gebruikt voor de productie ervan of van hun eigenschappen en hoe dergelijke eigenschappen veränderen naarmate de temperatuur stijgt.
Een dergelijke maximumtemperatuur kan bijvoorbeeld zijn: de maximumtemperatuur van de olie waarbij de viscositeit, de oliestabiliteit en degradatie mettertijd binnen gewenste waarden worden gehouden, of de maximumtemperatuur waarbij het regelventiel kan functioneren zonder het risico van vervorming te wijten aan het materiaal dat gebruikt werd voor de productie ervan, of de maximumtemperatuur waarmee de behuizing van het compressor- of vacuümelement 4 of het compressor- of
BE2017/5069 vacuümelement 4 zelf bestand is zonder de risico's van materiaalvervorming, of de maximumtemperatuur waarmee de lagers of afdichtingen gemonteerd binnen de compressor of vacuümpomp bestand zijn, of de maximumtemperatuur waarbij de temperatuur- en/of druksensoren kunnen functioneren zonder het risico van degradatie, of een maximumtemperatuur kenmerkend voor een normale werking van de leidingen en aansluitstukken van de compressor of vacuümpomp 1, of dergelijke.
In nog een andere uitvoeringsvorm voigens de huidige uitvinding, zonder enig beperkend karakter, omvat de werkwijze verder de stap van het vergelijken van de berekende vooraf bepaalde streefwaarde, Tstreef, met de laagste van de maximumtemperaturen kenmerkend voor de verschillende componenten, zoals hierboven gedefinieerd, en als de berekende vooraf bepaalde streefwaarde, Tstreef, hoger is dan de laagste maximumtemperatuur, zal de werkwijze de laagste maximumtemperatuur beschouwen als de berekende vooraf bepaalde streefwaarde, Tstreef.
Als alternatief, zal de werkwijze voor verdere vergelijkingen en berekeningen, de berekende vooraf bepaalde streefwaarde, T streef, gebruiken.
Afhankelijk van de vereisten compressor of vacuümpomp 1, bepaalde streefwaarde, T streef λ en reactiesnelheid van de kan de berekende vooraf worden gekozen als zijnde gelijk aan het berekende atmosferische dauwpunt, ADP, of omvat de werkwijze voigens de huidige uitvinding verder de
BE2017/5069 stap waarin een tolerantie, Toffset, wordt opgeteld bij het berekende atmosferische dauwpunt, ADP.
Een dergelijke tolerantie, Toffset, kan om het even welke waarde zijn geselecteerd tussen 1°C en 10°C, meer bij voorkeur tussen 1°C en 7°C, nog meer bij voorkeur, tussen 2°C en 5°C.
Uit tests is gebleken dat als de tolerantie niet groter is dan de hierboven genoemde waarden, de efficiëntie van de compressor of vacuümpomp 1 behouden blijft, en de oliekwaliteit en de stabiliteit van het algehele systeem verzekerd zijn.
Bij voorkeur, zonder enig beperkend karakter, wordt de vooraf bepaalde streefwaarde, Tstreef, bij voorkeur tussen een minimumlimiet, Tstreef,min, en een maximumlimiet, Tstreef,max gehouden om verder condensaatvorming te vermieden en de energie-efficiëntie van de compressor of vacuümpomp 1 te behouden.
Bijgevolg wordt de vooraf bepaalde streefwaarde, Tstreef, vergeleken met de minimumlimiet, T streef,min, en als de vooraf bepaalde streefwaarde, Tstreef, lager is dan de minimumlimiet, Tstreef,min, wordt de vooraf bepaalde streefwaarde, Tstreef, geselecteerd als zijnde gelijk aan de minimumlimiet, Tstreef,min. Evenzo, als de vooraf bepaalde streefwaarde, Tstreef, hoger is dan de maximumlimiet, Tstreef,max, wordt de vooraf bepaalde streefwaarde, Tstreef, geselecteerd als zijnde gelijk aan de maximumlimiet,
T streef, max·
BE2017/5069
Bij wijze van voorbeeld kan, als het systeem een vacuümelement omvat, de minimumlimiet, Tstreef,min, worden geselecteerd als om het even welke waarde vervat tussen 60°C en 80°C, bij voorkeur tussen 70°C en 80°C, nog meer bij voorkeur, kan de minimumlimiet worden geselecteerd bij ongeveer 75°C of lager en kan de maximumlimiet, Tstreef,max, worden geselecteerd bij ongeveer 100°C of lager.
Verder kan, als het systeem een vacuümelement omvat, de minimumlimiet, Tstreef,min, worden geselecteerd als om het even welke waarde vervat tussen 50°C en 70°C, bij voorkeur tussen 55°C en 65°C, nog meer bij voorkeur, kan de minimumlimiet worden geselecteerd bij ongeveer 60°C of lager en kan de maximumlimiet, Tstreef,max, worden geselecteerd bij ongeveer 110°C of lager.
Verder omvat het vage logica algoritme dat wordt geïmplementeerd door de werkwijze volgens de huidige uitvinding de stap van het bepalen van een eerste fout, ei, door de vooraf bepaalde streefwaarde, Tstreefr af te trekken van een eerste gemeten uitlaattemperatuur, TUit.,i.
Verder omvat het vage logica algoritme de stap van het bepalen van een tweede fout, β2, door de vooraf bepaalde streefwaarde, Tstreef, af te trekken van een volgende gemeten uitlaattemperatuur, Tu.it.z.
Om de toestand van het algehele systeem precies te bepalen, omvat het vage logica algoritme verder de stap van het berekenen van de foutevolutie, d(fout)/dt, over de bemonsteringsfrequentie, door de afgeleide van de fout
BE2017/5069 mettertijd te berekenen. Bijgevolg wordt de tweede font, e2, afgetrokken van de eerste fout, el, en wordt het resultaat verdeeld over de bemonsteringsfrequentie, At. Onder de bemonsteringsfrequentie, At, dient een tijdsinterval, At, te worden verstaan berekend tussen het moment, ti, waarop de eerste uitlaattemperatuur, TUit,i, wordt gemeten en het moment, t2, waarop de volgende uitlaattemperatuur, TUit,2, wordt gemeten.
Bij voorkeur, maar zonder enig beperkend karakter, wordt de bemonsteringsfrequentie gekozen bij 40 milliseconden.
Bij voorkeur omvat het vage logica algoritme verder de stap van het bepalen van de richting waarin de stand van het regelventiel 15 zou veränderen volgens de eerste fout, ei, of de tweede fout, e2, en de foutevolutie, d(fout)/dt.
Nog bij voorkeur omvat het vage logica algoritme verder de
stap van het bepalen van de snelheid waarmee de stand van
het regelventiel zou worden gewijzigd op basis van de
eerste fout (el) of de tweede fout (e2) , en de
foutevolutie (d(fout)/dt)
In een andere uitvinding, kan uitvoeringsvorm volgens de het vage logica algoritme, huidige om een stabielere compressor of vacuümpomp verder minstens één filter omvatten, een laagdoorlaatfilter (LPF), te verkrij gen, zoals bijvoorbeeld om kortstondige temperatuurschommelingen te filteren.
BE2017/5069
Waarbij een dergelijk LPF ontworpen is om temperatuurschommelingen die bijvoorbeeld korter dan één seconde of korter dan ongeveer vijf seconden duren, buiten beschouwing te laten, meer bij voorkeur is het LPF ontworpen om temperatuurschommelingen die korter dan twee seconden duren, buiten beschouwing te laten, nog meer bij voorkeur is het LPF ontworpen om temperatuurschommelingen die korter dan ongeveer drie seconden duren, buiten beschouwing te laten.
In nog een andere uitvoeringsvorm volgens de huidige uitvinding wijst het vage logica algoritme lidmaatschapfuncties toe om de logische uitgang te bepalen en om verder de berekende eerste fout, ei, of tweede fout, Θ2, en de foutevolutie, d{fout)/dt, te gebruiken.
Een voorbeeid voor een grafische weergave van dergelijke lidmaatschapfuncties is geïllustreerd in Figuur 5, voor de fout en in Figuur 6, voor de foutevolutie, d(fout)/dt. Waarbij de fout wordt weergegeven als een overeenkomstige vage waarde als een functie van de temperatuur, T, met graden Celsius (°C) als meeteenheid. Terwijl de foutevolutie, d(fout)/dt, wordt weergegeven als een overeenkomstige vage waarde als een functie van de temperatuur, T, over seconden, s, met graden Celsius over seconden {°C/s} als meeteenheid. Waarbij dergelijke lidmaatschapfuncties worden geïdentificeerd als N, Z en P voor de grafieken geïllustreerd in Figuur 5, waarin N Staat voor Negatief, Z voor Zero, waarvoor de gemeten uitlaattemperatuur, TUit, gelijk is aan of ongeveer gelijk
BE2017/5069 is aan de vooraf bepaalde streefwaarde, T street ΘΠ P Staat voor Positief.
Op dezelfde manier worden de lidmaatschapfuncties geïdentificeerd als N en P voor de grafieken geïllustreerd in Figuur 6, waarin N Staat voor negatief en P voor positief.
Het temperatuurinterval [-ΔΤ; + ΔΤ] wordt gekozen volgens de specificiteit van de compressor of vacuümpomp 1 en een dergelijke parameter kan worden gewijzigd. Bij wijze van voorbeeld zonder enig beperkend karakter, kan -ΔΤ om het even welke waarde zijn geselecteerd tussen -10°C en -1°C, meer bij voorkeur, kan -ΔΤ om het even welke waarde zijn geselecteerd tussen -8°C en -5°C, nog meer bij voorkeur, kan -ΔΤ worden geselecteerd als ongeveer -8°C.
Op dezelfde manier kan +ΔΤ om het even welke waarde zijn, geselecteerd tussen +1°C en +10°C, meer bij voorkeur, kan +ΔΤ om het even welke waarde zijn, geselecteerd tussen + 5°C en +8°C, nog meer bij voorkeur, kan +ΔΤ worden geselecteerd als ongeveer + 5°C.
In het kader van de huidige uitvinding dienen de waarden geselecteerd voor -ΔΤ en +ΔΤ enkel te worden beschouwd als een voorbeeld en mag de huidige uitvinding niet worden beperkt tot deze specifieke waarden, om het even welke andere waarden kunnen worden geselecteerd zonder de logica van de werkwijze volgens de huidige uitvinding te belnvloeden.
BE2017/5069
Bijgevolg, als de berekende fout een negatieve waarde heeft, dient een dergelijke waarde te worden weergegeven in de N-grafiek van Figuur 5 bij de overeenkomstige uitlaattemperatuur. Als de berekende fout ongeveer gelijk is aan nul en de gemeten uitlaattemperatuur, TUit, ongeveer gelijk is aan de vooraf bepaalde streefwaarde, Tstree£, dient een dergelijke waarde te worden weergegeven in de Zgrafiek bij de overeenkomstige temperatuur, In het omgekeerde geval, als de berekende fout positief is, dient een dergelijke waarde te worden weergegeven in de Pgrafiek, bij de overeenkomstige temperatuur.
Op dezelfde manier, als de foutevolutie negatief is, dient een dergelijke waarde te worden weergegeven in de Ngrafiek van Figuur 6, terwijl als de foutevolutie positief is, dient een dergelijke waarde te worden weergegeven in de P-grafiek. Waarbij dergelijke waarden worden weergegeven bij een overeenkomstige temperatuur Tu.i.t,2 TUit,iover het tijdsverschil At.
Bijgevolg worden de bepaalde vage waarden met betrekking tot de fout en de foutevolutie, d(fout)/dt, verder gebruikt door het vage logica algoritme om de richting te bepalen waarin het regelventiel 15 dient te worden gewijzigd. Waarbij dergelijke vage waarden om het even welk reëel getal zijn, geselecteerd binnen het interval [0;l] en volgens de berekende fout of foutevolutie, d(fout)/dt.
BE2017/5069
Bijgevolg, als de tweede fout, e2, negatief is, N, of als de tweede fout, e2, ongeveer gelijk is aan nul, weergegeven op de Z-grafiek zoals hierboven toegelicht, en de foutevolutie, d(fout)/dt, negatief is, N, wat betekent dat de temperatuur van de olie afneemt, zo dat die kan worden opnieuw geïnjecteerd binnen het compressor- of vacuiimelement, dan is de richting waarin de stand van het regelventiel 15 moet worden gewijzigd dusdanig dat meer olie door de omloopleiding 14 kan strömen.
In het omgekeerde geval, als de tweede fout, e2, positief is, P, of als de tweede fout, es, ongeveer gelijk is aan nul, weergegeven op de Z-grafick, en de foutevolutie, d(fout)/dt, positief is, P, wat betekent dat de temperatuur van de olie een stijging vertoont tussen twee opeenvolgende uitlaattemperatuurmetingen, TUit,i en TUit,2, is de richting waarin de stand van het regelventiel 15 dient te worden gewijzigd dusdanig dat er meer olie door de koeling 13 stroomt.
In een andere uitvoeringsvorm volgens de huidige uitvinding bepaalt het vage logica algoritme de snelheid waarmee de stand van het regelventiel 15 dient te worden gewijzigd. Afhankelijk van de fout en de foutevolutie en afhankelijk van de vereiste reactiesnelheid van het algehele systeem, zou het vage logica algoritme rekening kunnen houden met verschillende snelheden voor het wijzigen van de stand van het regelventiel 15. Gelijke snelheden mögen echter niet worden uitgesloten.
BE2017/5069
Bijgevolg, als de tweede fout, Θ2, negatief is, N, en de foutevolutie, d(fout)/dt, negatief is, N, kan de stand van het regelventiel 15 worden gewijzigd met een eerste vooraf bepaalde snelheid, -L; of als de tweede fout, e2, negatief is, N, en de foutevolutie, d(fout)/dt, positief is, P, kan de stand van het regelventiel 15 worden gewijzigd met een tweede vooraf bepaalde snelheid, -M; of als de tweede fout, e2, ongeveer gelijk is aan nul, Z, en de foutevolutie, d(fout)/dt, negatief is, N, kan de stand van het regelventiel 15 worden gewijzigd met een derde vooraf bepaalde snelheid, -S; of als de tweede fout, e2, ongeveer gelijk is aan nul, Z, en de foutevolutie, d(fout)/dt, positief is, P, kan de stand van het regelventiel 15 worden gewijzigd met een vierde vooraf bepaalde snelheid, + S; of als de tweede fout, e2, positief is, P, en de foutevolutie, d(fout)/dt, negatief is, N, kan de stand van het regelventiel 15 worden gewijzigd met een vijfde vooraf bepaalde snelheid, +M; of als de tweede fout, e2, positief is, P, en de foutevolutie, d(fout)/dt, positief is, P, kan de stand van het regelventiel 15 worden gewijzigd met een zesde vooraf bepaalde snelheid, +L.
Bij wijze van voorbeeld en zonder enig beperkend karakter, kunnen de richting waarin het regelventiel 15 dient te worden gewijzigd en de snelheid waarmee een dergelijke wijziging dient te worden doorgevoerd, worden bepaald door Tabel 2, waarin Pl tot P6 de lidmaatschapfuncties zijn zoals geïllustreerd in Figuur 7. Waarbij dergelijke lidmaatschapfuncties worden weergegeven in Figuur 7 als de
BE2017/5069 overeenkomstige vage waarden en als een functie van de snelheid waarmee de wijziging dient te worden doorgevoerd, weergegeven in percentage per seconde, %/s, waarbij het percentage de draaihoek weergeeft.
Tabel 2:
Delta RV Fout
N Z R
d(fout) /dt N Pl (-L) P3 (-S) P5 (+M)
P P2 (-M) P4 (+S) P6 (+L)
In een uitvoeringsvorm voigens de huidige uitvinding kunnen de lidmaatschapfuncties Pl tot P6 zo worden gekozen dat, bijvoorbeeld, Pl tot P3 kunnen worden toegewezen voor de situatie waarin de temperatuur van de olie niet hoog genoeg is om extra volume olie door de koeling 13 te laten strömen, terwijl P4 tot P6 kunnen worden toegewezen voor de situatie waarin de temperatuur van de olie hoog genoeg is om een extra volume olie door de koeling 13 te rechtvaardigen.
Bijgevolg kunnen de lidmaatschapfuncties Pl tot P3 geassocieerd worden met een wijziging van de stand van het regelventiel 15 zodat olie door de omloopleiding 14 kan strömen, terwijl de lidmaatschapfuncties P4 tot P6 kunnen worden geassocieerd met een wijziging van de stand van het regelventiel 15 zodat olie door de koeling 13 kan strömen.
In het specifieke voorbeeid geillustreerd in Figuur 4 dient onder de wijziging van de stand van het regelventiel 15 te worden verstaan dat het centrale roterende element
BE2017/5069 wordt gedraaid, maar een dergelijk voorbeeld mag niet als beperkend worden beschouwd.
In nog een andere uitvoeringsvorm volgens de huidige uitvinding is de absolute waarde van de eerste vooraf bepaalde snelheid, -L, gelijk aan de absolute waarde van de zesde vooraf bepaalde snelheid, -f-L, de absolute waarde van de tweede vooraf bepaalde snelheid, -M, gelijk aan de absolute waarde van de vijfde vooraf bepaalde snelheid, +M, de absolute waarde van de derde vooraf bepaalde snelheid, -S gelijk aan de absolute waarde van de vierde vooraf bepaalde snelheid, +S.
In nog een andere uitvoeringsvorm kan de absolute waarde van de eerste vooraf bepaalde snelheid, -L, lager zijn dan de absolute waarde van de zesde vooraf bepaalde snelheid, +L, en/of kan de absolute waarde van de tweede vooraf bepaalde snelheid, -M, lager zijn dan de absolute waarde van de vijfde vooraf bepaalde snelheid, +M, en/of kan de absolute waarde van de derde vooraf bepaalde snelheid, -S, lager zijn dan de absolute waarde van de absolute waarde van de vierde vooraf bepaalde snelheid, +S.
Bij wijze van voorbeeld, zonder enig beperkend karakter, kan de absolute waarde van de eerste vooraf bepaalde snelheid, -L, en/of de absolute waarde van de zesde vooraf bepaalde snelheid, +L, worden geselecteerd als om het even welke waarde binnen het interval [0,5; 1,5] %/s, zoals bijvoorbeeld ongeveer 0,8 %/s, of ongeveer 0,9 %/s, of zelfs ongeveer 1,4 %/s. Zo ook kan de absolute waarde van
BE2017/5069 de tweede vooraf bepaalde snelheid, -M, en/of de absolute waarde van de vijfde vooraf bepaalde snelheid, +M, worden geselecteerd als om het even welke waarde binnen het interval (0; 1] %/s, zoals bijvoorbeeld ongeveer 0,2 %/s, of ongeveer 0,3 %/s, of zelfs ongeveer 0,8 %/s. Zo ook kan de absolute waarde van de derde vooraf bepaalde snelheid, -S, en/of van de vierde vooraf bepaalde snelheid, +S, worden geselecteerd als om het even welke waarde binnen het interval (0; 0,53 %/s, zoals bijvoorbeeld ongeveer 0,1 %/s, of ongeveer 0,2 %/s, of zelfs ongeveer 0,4 %/s.
In het kader van de huidige uitvinding mögen dergelijke voorbeelden geenszins als beperkend worden beschouwd en dient ervan te worden uitgegaan dat andere waarden voor de respectieve snelheden kunnen worden geselecteerd, zonder buiten het kader van de huidige uitvinding te treden.
Om te bepalen hoeveel de openingsgraad van een dergelijk regelventiel 15 moet worden gewijzigd, naar de omloopleiding 14 of de koeling 13 toe, of voor het specifieke voorbeeld van Figuur 4, om de hoek te bepalen waarmee de stand van het regelventiel 15 moet worden gewijzigd, past het vage logica algoritme een eerste regelfunctie, CTRklep, toe en bepaalt het minimum tussen de waarde 1 en het resultaat van de som van de vage waarde geassocieerd met de tweede fout, β2, vermenigvuldigd met een eerste coëfficiënt, fl, en de vage waarde geassocieerd met de foutevolutie, d(fout)/dt, vermenigvuldigd met een tweede coëfficiënt, f2:
BE2017/5069
CTR_klep=MIN [ f 1 · FV (e2) + f2·FV(d( fout )/dt) ; 1] (vergelijking 8), waarbij FV(e2) staat voor de vage waarde geassocieerd met de tweede fout, e2, en FV (d(fout)/dt} staat voor de vage waarde geassocieerd met de foutevolutie, d(fout)/dt.
De eerste coëfficiënt, fl, en de tweede coëfficiënt, f2 kunnen dusdanig worden gekozen dat de regelaar 20 sneller of minder snel kan reageren op wijzigingen in de fout en/of in de foutevolutie, d(fout)/dt.
Bijgevolg, als de tweede coëfficiënt, f2, wordt geselecteerd als een relatief grotere waarde dan de eerste coëfficiënt, fl, zal het vage logica algoritme de regelaar 20 de instructie geven om de stand van het regelventiel 15 te wijzigen telkens wanneer een relatief kleine wijziging in de uitlaattemperatuur, TUit/ wordt gedetecteerd. Een compressor of vacuümpomp 1 die een dergelijke werkwijze implementeert, zou erg snel reageren op kleine wijzigingen in de uitlaattemperatuur, Tuit, maar zou ook minder stabiel zijn.
Anderzijds, als de tweede coëfficiënt, f2, wordt geselecteerd als een relatief kleinere waarde dan de eerste coëfficiënt, fl, zal het vage logica algoritme de regelaar 20 de instructie geven om de stand van het regelventiel 15 te wijzigen telkens wanneer een aanzienlijkere wijziging in de uitlaattemperatuur, Tuit, wordt gedetecteerd. Een compressor of vacuümpomp 1 die een dergelijke werkwijze implementeert, zou minder snel
BE2017/5069 reageren op kleine wijzigingen in de uitlaattemperatuur, Tuit, maar zou stabieler zijn.
In een andere uitvoeringsvorm volgens de huidige uitvinding kunnen de eerste coefficient, fl, en de tweede coefficient, f2, om het even welk reëel getal zijn geselecteerd tussen het interval (0; 1].
Bij voorkeur, maar zonder enige beperkend karakter, kan de eerste coefficient, fl, om het even welk reëel getal zijn, geselecteerd tussen [0,5; 1], en kan de tweede coefficient, f2, om het even welk reëel getal zijn, geselecteerd tussen (0; 0,5].
Bij wijze van voorbeeld, maar zonder enig beperkend karakter, kan de eerste coefficient fl, om een erg efficiënte en stabiele compressor of vacuümpomp 1 te verwezenlijken, worden geselecteerd als zijnde geiijk aan de waarde één, en kan de tweede coefficient, f2, worden geselecteerd als zijnde geiijk aan de waarde nul komma twee (0,2). Bijgevolg wordt vergelijking 8:
CTR_klep=MIN[1’FV(e2) + 0,2·FV(d(fout)/dt); 1] (vergelij king 9) .
In een andere uitvoeringsvorm volgens de huidige uitvinding bepaalt het vage logica algoritme, om de hoek te bepalen waarmee de stand van het regelventiel 15 moet worden gewljzigd, het maximum tussen het resultaat van het product van de vage waarde geassocieerd met de tweede fout, e2, en een eerste coëfficiënt, fl, en het resultaat
BE2017/5069 van het product van de vage waarde geassocieerd met de foutevolutie, d(fout)/dt, en een tweede coefficient, f2 :
CTR_klep=MAX[f1·FV(ez) ; f2·FV(d(fout )/dt)] (vergelijking 10) .
In het kader van de huidige uitvinding dient, als het regelventiel een centraal roterend element 26 omvat, onder het bepalen van de hoek waarmee de stand van het regelventiel 15 moet worden gewijzigd, het bepalen van de hoek waarin het centrale roterende element 26 moet worden gedraaid, te worden verstaan.
In nog een andere uitvoeringsvorm volgens de huidige uitvinding bepaalt het vage logica algoritme de hoek waarmee de stand van het regelventiel 15 moet worden gewijzigd, door ofwel het minimum te bepalen tussen de vage waarde geassocieerd met de tweede fout, Θ2, en de vage waarde geassocieerd met de foutevolutie, d(fout)/dt, of door het maximum te bepalen tussen de vage waarde geassocieerd met de tweede fout, e2, en de vage waarde geassocieerd met de foutevolutie, d(fout)/dt. Üit tests is gebleken dat een dergelijke aanpak ofwel een minder responsieve maar stabielere compressor of vacuümpomp 1, respectievelijk een erg responsieve en minder stabiele compressor of vacuümpomp 1, tot gevolg zou hebben.
Terug nu naar Figuur 7, het zou voorkeurdragend zijn dat elke lidmaatschapfunctie Pl tot P6 wordt toegewezen voor één combinatie tussen de fout en de foutevolutie, d ( fout)/dt.
BE2017/5069
Bijgevolg, als de tweede fout, θ2, negatief is, N, en de foutevolutie, d(fout)/dt, negatief is, N, dient het resultaat van de eerste regelfunctie, CTR_klep, te worden weergegeven in de Pl-grafiek; terwijl, als de tweede fout, e2, negatief is, N, en de foutevolutie, d(fout)/dt, positief is, P, het resultaat van de eerste regelfunctie, CTR_klep, dient te worden weergegeven in de P2-grafiek; terwijl, als de tweede fout, ez, ongeveer gelijk is aan nul, Z, en de foutevolutie, d(fout)/dt, negatief is, N, het resultaat van de eerste regelfunctie, CTR_klep, dient te worden weergegeven in de P3-grafiek; terwijl, als de tweede fout, ea, ongeveer gelijk is aan nul, Z, en de foutevolutie, d(fout)/dt, positief is, P, het resultaat van de eerste regelfunctie, CTR__klep, dient te worden weergegeven in de P4-grafiek; terwijl, als de tweede fout, e2, positief is, P, en de foutevolutie, d{fout}/dt, negatief is, N, het resultaat van de eerste regelfunctie, CTR_klep, dient te worden weergegeven in de P5-grafiek; terwijl, als de tweede fout, ej, positief is, P, en de foutevolutie, d(fout)/dt, positief is, P, het resultaat van de eerste regelfunctie, CTR__klep, dient te worden weergegeven in de P6-grafiek.
Verder bevat het vage logica algoritme, om één hoek waarmee het regelventiel 15 moet worden gewijzigd te bepalen, bij voorkeur de stap van het bepalen van het zwaartepunt van de grafiek bepaald nadat het resultaat van de eerste regelfunctie, CTR_klep, is geïnterponeerd in de respectieve lidmaatschapfuncties van Figuur 7, waarbij een
BE2017/5069 dergelijk zwaartepunt verder wordt geprojecteerd op de %/s-as.
Waarbij de %/s-as de hoek weergeeft waarmee het regelventiel 15 moet worden gewijzigd over één seconde.
Als het op de %/s-as geprojecteerde zwaartepunt in het bereik tussen (0; +x] of hoger valt, moet de hoek van het regelventiel 15 dusdanig worden gewijzigd dat een groter volume olie door de koeling 13 kan strömen en dit met een snelheid overeenkomstig de respectieve lidmaatschapfunctie.
Als het op de %/s-as geprojecteerde zwaartepunt in het bereik tussen [-x; x] of lager valt, moet de hoek van het regelventiel 15 dusdanig worden gewijzigd dat een groter volume olie door de omloopleiding 14 kan strömen en dit met een snelheid overeenkomstig de respectieve lidmaatschapfunctie.
In een uitvoeringsvorm voigens de huidige uitvinding kunnen, afhankelijk van de vereiste reactiesnelheid van het algehele systeem, de waarden van -x en +x om het even welke waarde zijn geselecteerd tussen bijvoorbeeld [-0,5; -20] en [ + 0,5; +20] respectieveli j k, meer bij voorkeur, kunnen de waarden van -x en +x om het even welke waarde zijn geselecteerd tussen [-1; -10] en [ + 1; +10] respectievelijk; nog meer bij voorkeur, kan -x worden geselecteerd als zijnde ongeveer -5, terwijl +x kan worden geselecteerd als zijnde ongeveer +5.
BE2017/5069
Verder afhankelijk van de specificaties van de ontwerper, kunnen de tussenliggende waarden -xl, -x2 worden gedefinieerd binnen het interval [-x; 0) en kunnen +xl, +x2 worden gedefinieerd binnen het interval {0; +x].
Bij wijze van voorbeeld, zonder enig beperkend karakter, kan -xl worden geselecteerd als ongeveer -1, terwijl -x2 kan worden geselecteerd als ongeveer -2. Zo ook kan +xl worden geselecteerd als ongeveer +1, terwijl +x2 kan worden geselecteerd als ongeveer +2.
Er dient van te worden uitgegaan dat dergelijke waarden experimenteel kunnen worden bepaald, en dat de huidige uitvinding niet mag worden beperkt tot de hierboven beschreven specifieke voorbeelden.
In een andere uitvoeringsvorm volgens de huidige uitvinding omvat het vage logica algoritme verder de stap van het bepalen van een stand van het regelventiel 15 door de berekende hoek, of het zwaartepunt geprojecteerd op de %/s-as, toe te passen op een huidige stand van het regelventiel 15 bij voorkeur met een snelheid overeenkomstig de respectieve lidmaatschapfunctie.
Bijgevolg illustreert Figuur 8 de huidige stand van het regelventiel 15 waarop het resultaat dat voordien werd bepaald met betrekking tot Figuur 7 wordt toegepast.
Waarbij de lidmaatschapfuncties van Figuur 8 worden weergegeven als de overeenkomstige vage waarden en als een functie van de draaihoek, weergegeven als percentage, %.
BE2017/5069
Bij voorkeur, maar zonder enig beperkend karakter, als het regelventiel 15, door toepassing van het resultaat bepaald met betrekking tot Figuur Ί, een stand bereikt waarin de olie voornamelijk door de omloopleiding 14 stroomt, dient het resultaat te worden weergegeven in de grafiek Ql.
Verder, als door toepassing van het resultaat bepaald met betrekking tot Figuur 7, het regelventiel 15 een stand bereikt waarin de olie gedeeltelijk door de omloopleiding 14 en gedeeltelijk door de koeling 13 stroomt, dient het resultaat te worden weergegeven in grafiek Q2 .
Terwiji, als het regelventiel 15, door toepassing van het resultaat bepaald met betrekking tot Figuur 7, een stand bereikt waarin de olie voornamelijk door de koeling 13 stroomt, het resultaat dient te worden weergegeven in grafiek Q3 .
In een andere uitvoeringsvorm volgens de huidige uitvinding kan de reactiesnelheid van het systeem worden beïnvloed door te regelen wanneer de ventilator 21 wordt gestart. Bijgevolg, voor een responsiever systeem, als één van de of zelfs alle grafieken Ql tot Q3 naar links worden verschoven, op de %~as in Figuur 8, wordt de ventilator 21 vroeger gestart, terwiji als één van of zelfs alle grafieken Ql tot Q3 naar rechts worden verschoven op de %as in Figuur 8, de ventilator 21 later wordt gestart. Als de compressor of vacuümpomp een energierecuperatie-element 25 omvat, wordt de huidige stand van het regelventiel 15 waarop het resultaat dat voordien werd bepaald met
BE2017/5069 betrekking tot Figuur 7 wordt toegepast, in Figuur 9 weergegeven.
Waarbij de lidmaatschapfuncties van Figuur 9 worden weergegeven als de overeenkomstige vage waarden en als een functie van de draaihoek, weergegeven als percentage, %.
Bijgevolg, als het regelventiel 15, door toepassing van het resultaat bepaald met betrekking tot Figuur 7, een stand bereikt waarin de olie voornamelijk door de omloopleiding 14 stroomt, dient het resultaat te worden weergegeven in de grafiek Ql' .
Verder, als door toepassing van het resultaat bepaald met betrekking tot Figuur 7, het regelventiel 15 een stand bereikt waarin de olie gedeeltelijk door de omloopleiding 14 en gedeeltelijk door het energierecuperatie-element 25 stroomt, dient het resultaat te worden weergegeven in grafiek Q2'.
Even zo, als door toepassing van het resultaat bepaald met betrekking tot Figuur 7, het regelventiel 15 een stand bereikt waarin de olie voornamelijk door het energierecuperatie-element 25 stroomt, dient het resultaat te worden weergegeven in grafiek Q3'.
Als door toepassing betrekking tot Figuur bereikt waarin de van het resultaat bepaald met 7, het regelventiel 15 een stand olie gedeeltelijk door het energierecuperatie-element 25 en gedeeltelijk door de
BE2017/5069 koeling 13 stroomt, client het resultaat te worden weergegeven in grafiek Q4'.
Terwijl, als het regelventiel 15, door toepassing van het resultaat bepaald met betrekking tot Figuur 7, een stand bereikt waarin de olie voornamelijk door de koeling 13 stroomt, het resultaat dient te worden weergegeven in de het grafiek Q5'.
Bij voorkeur Staat, bij het starten van de compressor of vacuümpomp 1, het regelventiel 15 bij voorkeur in een standaard stand gekenmerkt door een draaihoek van nul, zoals geïllustreerd in Figuur 3 en in Figuur 4, in welk geval de olie bij voorkeur voornamelijk door de omloopleiding 14 stroomt. Naarmate de temperatuur van de olie geleidelijk toeneemt, wordt de draaihoek aangepast, waardoor geleidelijk een gedeeltelijke stroom olie door de omloopleiding 14 en een gedeeltelijke stroom olie door de koeling 13 kan strömen, tot een maximale draaihoek van honderd percent is bereikt, in welk geval olie voornamelijk door de koeling 13 stroomt.
Als de compressor of vacuümpomp 1 geen energierecuperatieelement 25 omvat, komt de draaihoek van honderd percent bij voorkeur overeen met een fysieke rotatie van 90° van het regelventiel 15. Zoals geïllustreerd in Figuur 4, zou de fysieke rotatie van 90° van het regelventiel 15 overeenkomen met een rotatie van het centrale roterende element 26 volgens pijl AAr , door as I over as II te brengen. Bijgevolg zou het centrale roterende element 26,
BE2017/5069 om terug te keren naar de startpositie van een draaihoek van nul, moeten röteren volgens pijl AA' maar in de tegenovergestelde richting, door as II over as I te brengen.
Met andere woorden, om olie gedeeltelijk door de omloopleiding 14 en gedeeltelijk door de koeling 13 te laten strömen of voornamelijk door de koeling 13 te laten strömen, moet het centrale roterende element 26 worden gedraaid volgens pijl AA' tegen de wijzers van de klok in, terwijl als vanuit een dergelijke stand het centrale roterende element 26 in een tussenliggende stand of in de initiële draaihoek van nul zou moeten worden gebracht, het centrale roterende element 26 moet worden gedraaid volgens pijl AA' met de wijzers van de klok mee.
Als de compressor of vacuümpomp 1 een energierecuperatieelement 25 omvat, komt de draaihoek van honderd percent bij voorkeur overeen met een fysieke draaihoek van 180° van het regelventiel 15. Zoals geillustreerd in Figuur 3, zou de fysieke draaihoek van 180° van het regelventiel 15 overeenkomen met een rotatie van het centrale roterende element 26 volgens pijl BB', door as I over as III te brengen. Bijgevolg zou het centrale roterende element 26, om terug te keren naar de startpositie van een draaihoek van nul, moeten röteren volgens pijl BB' maar in de tegenovergestelde richting, door as III over as I te brengen.
BE2017/5069
Met andere woorden, om olie gedeeltelijk door de omloopleiding 14 en gedeeltelijk door het energierecuperatie-element 25 te laten strömen of voornamelijk door het energierecuperatie-element 25 te laten strömen, of gedeeltelijk door de koeling 13 en gedeeltelijk door het energierecuperatie-element 25 te laten strömen, of voornamelijk door de koeling, moet het centrale roterende element 26 worden gedraaid volgens pijl BB' tegen de wijzers van de klok in, terwijl als vanuit een dergelijke stand het centrale roterende element 26 in een tussenliggende stand of in de initiële draaihoek van nul zou moeten worden gebracht, het centrale roterende element 26 moet worden gedraaid volgens pijl BB' met de wijzers van de klok mee.
Er dient verder van te worden uitgegaan dat wanneer de stand van het regeiventiel 15 wordt gewijzigd, de berekende hoek wordt toegepast op de huidige hoek van het regeiventiel 15, volgens pijl AA' of BB' en waarbij de draairichting van het centrale roterende element 26 ofwel wordt veranderd naar uurwerkwijzerzin ofwel naar tegen uurwerkwij zerzin.
In een andere uitvoeringsvorm volgens de huidige uitvinding bepaalt het vage logica algoritme of de snelheid van de ventilator 21 moet worden verhoogd of verlaagd op basis van de bepaalde stand van het regeiventiel 15, de tweede fout, e2, en de foutevolutie, d(fout)/dt.
BE2017/5069
Daar het vage logica algoritme als ingangsparameter de stand van het regelventiel 15 heeft, wordt de snelheid van de Ventilator 21 aangepast volgens het volume fluïdum dat de koeling 13 bereikt, wat de energie-efficiëntie van de compressor of vacuümpomp 1 verhoogt en de levensduur van de ventilator 21 en van de motor 21 verlengt.
Afhankelijk van de tweede fout, &2, en de foutevolutie, d(fout)/dt, zou de snelheid van de ventilator 21 eventueel sneller of träger moeten worden gewijzigd.
Bij gevolg bepaalt in één uitvoeringsvorm volgens de
huidige uitvinding het vage logica algoritme verder hoe
snel de snelheid van de ventilator 21 moet worden
gewij zigd door één of meer van de volgende stappen en
contrôles toe te passen: als de fout negatief is, N, en de
foutevolutie, d(fout}/dt, negatief is, N, dan: als de
stand van het regelventiel 15 dusdanig is dat olie voornamelijk door de omloopleiding 14 stroomt, dan moet de snelheid van de ventilator worden verlaagd aan een eerste snelheid, S; of als de stand van het regelventiel 15 dusdanig is dat de olie gedeeltelijk door de omloopleiding en gedeeltelijk door de koeling 13 stroomt, dan moet de snelheid van de ventilator 21 worden verlaagd aan een tweede snelheid, MS; of als de stand van het regelventiel dusdanig is dat de olie voornamelijk door de koeling 13 stroomt, dan moet de snelheid van de ventilator 21 worden verlaagd aan een tweede snelheid, MS.
BE2017/5069
Verder, als de fout negatief is, N, en de foutevolutie, d(fout)/dt, positief is, P, dan: als de stand van het regelventiel 15 dusdanig is dat de olie voornamelijk door de omloopleiding 14 stroomt, dan moet de snelheid van de ventilator worden verlaagd aan een eerste snelheid, S; of als de stand van het regelventiel 15 dusdanig is dat de olie gedeeltelijk door de omloopleiding 14 en gedeeltelijk door de koeling 13 stroomt, dan moet de snelheid van de ventilator 21 worden gewijzigd aan een derde snelheid, M; of als de stand van het regelventiel 15 dusdanig is dat de olie voornamelijk door de koeling 13 stroomt, dan moet de snelheid van de ventilator 21 worden gewijzigd aan een derde snelheid, M.
Verder, als de fout ongeveer gelijk is aan nul, Z, en de foutevolutie, d(fout)/dt, negatief is, N, dan: als de stand van het regelventiel 15 dusdanig is dat de olie voornamelijk door de omloopleiding 14 stroomt, dan moet de snelheid van de ventilator 21 worden verlaagd aan een eerste snelheid, S; of als de stand van het regelventiel 15 dusdanig is dat de olie gedeeltelijk door de omloopleiding 14 en gedeeltelijk door de koeling 13 stroomt, dan moet de snelheid van de ventilator 21 worden verlaagd aan een eerste snelheid, S; of als de stand van het regelventiel 15 dusdanig is dat het de olie voornamelijk door de koeling 13 laat strömen, dan moet de snelheid van de ventilator 21 worden verlaagd tegen een eerste snelheid, S.
BE2017/5069
Verder, als de fout ongeveer gelijk is aan nul, Z, en de foutevolutie, d(fout)/dt, positief is, P, dan: als de stand van het regelventiel 15 dusdanig is dat de olie voornamelijk door de omloopleiding 14 stroomt, dan moet de snelheid van de ventilator 21 worden verlaagd aan een eerste snelheid, S; of als de stand van het regelventiel 15 dusdanig is dat de olie gedeeltelijk door de omloopleiding 14 en gedeeltelijk door de koeling 13 stroomt, dan moet de snelheid van de ventilator 21 worden verhoogd aan een vierde snelheid, F; of als de stand van het regelventiel 15 dusdanig is dat de olie voornamelijk door de koeling 13 stroomt, dan moet de snelheid van de ventilator 21 worden verhoogd aan een vierde snelheid, F.
Verder, als de fout positief is, P, en de foutevolutie, d{fout}/dt, negatief is, N, dan: als de stand van het regelventiel 15 dusdanig is dat de olie voornamelijk door de omloopleiding 14 stroomt, dan moet de snelheid van de ventilator 21 worden verlaagd aan een eerste snelheid, S; of als de stand van het regelventiel 15 dusdanig is dat de olie gedeeltelijk door de omloopleiding 14 en gedeeltelijk door de koeling 13 stroomt, dan moet de snelheid van de ventilator 21 worden gewijzigd aan een derde snelheid, M; of als de stand van het regelventiel 15 dusdanig is dat de olie voornamelijk door de koeling 13 stroomt, dan moet de snelheid van de ventilator 21 worden gewijzigd aan een derde snelheid, M.
Verder, als de fout positief is, P, en de foutevolutie, d(fout)/dt, positief is, P, dan: als de stand van het
BE2017/5069 regelventiel 15 dusdanig is dat de olie voornamelijk door de omloopleiding 14 stroomt, dan moet de snelheid van de ventilator 21 worden verlaagd aan een eerste snelheid, S; of als de stand van het regelventiel 15 dusdanig is dat de olie gedeeltelijk door de omloopleiding 14 en gedeeltelijk door de koeling 13 stroomt, dan moet de snelheid van de ventilator 21 worden verhoogd aan een vierde snelheid, F; of als de stand van het regelventiel 15 dusdanig is dat de olie voornamelijk door de koeling 13 stroomt, dan moet de snelheid van de ventilator 21 worden verhoogd aan een vijfde snelheid, MF.
Bij wijze van voorbeeld zonder enig beperkend karakter, is de snelheid waarmee de snelheid van de ventilator 21 moet worden gewijzigd bepaald door Tabel 3, waarin RV Staat voor de stand van het regelventiel en Fl tot F5 de lidmaatschapfuncties zijn zoals geïllustreerd in Figuur 10.
Tabel 3:
delta VENTILATOR [fout;d(fout)/dt]
[N;N IN;P] [Z;N] (Z;F>3 EP;N] [P;P]
RV Ql (Z) F2 (S) F2 (S) F2 (S) F2 (S) F2 (S) F2 (S)
Q2 (M) Fl (MS) F3 (M) F2 (S) F4 (F) F3 (M) F4 (F)
Q3 (L) Fl (MS) F3(M) F2 (S) F4(F) F3(M) F5 (MF)
In een andere uitvoeringsvorm volgens de huidige uitvinding bepaalt het vage logica algoritme, als de compressor of vacuümpomp 1 een energierecuperatie-element 25 omvat, verder de snelheid waarmee de snelheid van de ventilator 21 moet worden gewijzigd door één of meer van
BE2017/5069 de volgende stappen en contrôles toe te passen: als de fout negatief is, N, en de foutevolutie, d(fout)/dt, negatief is, N, dan: als de stand van het regelventiel 15 dusdanig is dat de olie voornamelijk door de omloopleiding stroomt, dan moet de snelheid van de ventilator 21 worden verlaagd aan een eerste snelheid, S; of als de stand van het regelventiel 15 dusdanig is dat de olie gedeeltelijk door de omloopleiding 14 en gedeelteiijk door het energierecuperatie-element 25 stroomt, dan moet de snelheid van de ventilator 21 worden verlaagd aan een eerste snelheid, S; of als de stand van het regelventiel dusdanig is dat de olie voornamelijk door het energierecuperatie-element 25 stroomt, dan moet de snelheid van de ventilator 21 worden verlaagd aan een eerste snelheid, S; of als de stand van het regelventiel 15 dusdanig is dat de olie gedeeltelijk door de energierecuperatie-element 25 en gedeeltelijk door de koeling 13 stroomt, dan moet de snelheid van de ventilator 21 worden verlaagd aan een tweede snelheid, MS; of als de stand van het regelventiel 15 dusdanig is dat de olie voornamelijk door de koeling 13 stroomt, dan moet de snelheid van de ventilator 21 worden verlaagd aan een tweede snelheid, MS.
Verder, als de fout negatief is, N, en de foutevolutie, d(fout)/dt, positief is, P, en als de stand van het regelventiel 15 dusdanig is dat de olie voornamelijk door de omloopleiding 14 stroomt, dan moet de snelheid van de ventilator 21 worden verlaagd aan een eerste snelheid, S;
BE2017/5069 of als de stand van het regelventiel 15 dusdanig is dat de olie gedeeltelijk door de omloopleiding 14 en gedeeltelijk door het energierecuperatie-element 25 stroomt, dan moet de sneiheid van de ventilator 21 worden verlaagd aan een eerste sneiheid, S; of als de stand van het regelventiel 15 dusdanig is dat de olie voornamelijk door het energierecuperatie-element 25 stroomt, dan moet de sneiheid van de ventilator 21 worden verlaagd aan een eerste sneiheid, S; of als de stand van het regelventiel 15 dusdanig is dat de olie gedeeltelijk door de energierecuperatie-element 25 en gedeeltelijk door de koeling 13 stroomt, dan moet de sneiheid van de ventilator 21 worden veranderd aan een derde sneiheid, M; of als de stand van het regelventiel 15 dusdanig is dat de olie voornamelijk door de koeling 13 stroomt, dan moet de sneiheid van de ventilator 21 worden veranderd aan een derde sneiheid, M.
Verder, als de fout ongeveer gelijk is aan nul, Z, en de foutevolutie, d(fout)/dt, negatief is, N, dan: als de stand van het regelventiel 15 dusdanig is dat de olie voornamelijk door de omloopleiding 14 stroomt, dan moet de sneiheid van de ventilator 21 worden verlaagd aan een eerste sneiheid, S; of als de stand van het regelventiel 15 dusdanig is dat de olie gedeeltelijk door de omloopleiding 14 en gedeeltelijk door het energierecuperatie-element 25 stroomt, dan moet de sneiheid van de ventilator 21 worden verlaagd aan een eerste sneiheid, S; of als de stand van het regelventiel
BE2017/5069
15 dusdanig is dat de olie voornamelij k door het
energierecuperatie-element 25 stroomt, dan moet de
snelheid van de ventilator 21 worden verlaagd aan een
eerste snelheid, S; of als de stand van het regelventiel 15 dusdanig is dat de olie gedeeltelijk door het energierecuperatie-element 25 en gedeeltelijk door de koeling 13 stroomt, dan moet de snelheid van de ventilator 21 worden verlaagd aan een eerste snelheid, S; als de stand van het regelventiel 15 dusdanig is dat de olie voornamelijk door de koeling 13 stroomt, dan moet de snelheid van de ventilator 21 worden verlaagd aan een eerste snelheid.
Verder, als de fout ongeveer geiijk is aan nul, Z, en de foutevolutie, d(fout)/dt, positief is, P, dan: als de stand van het regelventiel 15 dusdanig is dat de olie voornamelijk door de omloopleiding 14 stroomt, dan moet de snelheid van de ventilator 21 worden verlaagd aan een eerste snelheid, S; of als de stand van het regelventiel 15 dusdanig is dat de olie gedeeltelijk door de omloopleiding 14 en gedeeltelijk door het energierecuperatie-element 25 stroomt, dan moet de snelheid van de ventilator 21 worden verlaagd aan een eerste snelheid, S; of als de stand van het regelventiel 15 dusdanig is dat de olie voornamelijk door het energierecuperatie-element 25 stroomt, dan moet de snelheid van de ventilator 21 worden verlaagd aan een eerste snelheid, S; of als de stand van het regelventiel 15 dusdanig is dat de olie gedeeltelijk door het
BE2017/5069 energierecuperatie-element 25 en gedeeltelijk door de koeling 13 stroomt, dan moet de snelheid van de ventilator 21 worden verlaagd aan een vierde snelheid, F; of als de stand van het regelventiel 15 dusdanig is dat de olie voornamelijk door de koeling 13 stroomt, dan moet de snelheid van de ventilator 21 worden verhoogd aan een vierde snelheid, F.
Verder, als de fout positief is, P, en de foutevolutie, d(fout)/dt, negatief is, N, dan: als de stand van het regelventiel 15 dusdanig is dat de olie voornamelijk door de omloopleiding 14 stroomt, dan moet de snelheid van de ventilator 21 worden verlaagd aan een eerste snelheid, S; of als de stand van het regelventiel 15 dusdanig is dat de olie gedeeltelijk door de omloopleiding 14 en gedeeltelijk door het energierecuperatie-element 25 stroomt, dan moet de snelheid van de ventilator 21 worden verlaagd aan een eerste snelheid, S; of als de stand van het regelventiel 15 dusdanig is dat de olie voornamelijk door het energierecuperatie-element 25 stroomt, dan moet de snelheid van de ventilator 21 worden verlaagd aan een eerste snelheid, S; of als de stand van het regelventiel 15 dusdanig is dat de olie gedeeltelijk door de energierecuperatie-element 25 en gedeeltelijk door de koeling 13 stroomt, dan moet de snelheid van de ventilator 21 worden verändere! aan een derde snelheid, M; of als de stand van het regelventiel 15 dusdanig is dat de olie voornamelijk door de koeling 13 stroomt, dan moet de
BE2017/5069 snelheid van de ventilator 21 worden verändere! aan een derde snelheid, M.
Verder, als de font positief is, P, en de foutevolutie, d (fout)/dt, positief is, P, dan: als de stand van het regelventiel 15 dusdanig is dat de olie voornamelijk door de omloopleiding 14 stroomt, dan moet de snelheid van de ventilator 21 worden verlaagd aan een eerste snelheid, S; of als de stand van het regelventiel 15 dusdanig is dat de olie gedeeltelijk door de omloopleiding 14 en gedeeltelijk door het energierecuperatie-element 25 stroomt, dan moet de snelheid van de ventilator 21 worden verlaagd aan een eerste snelheid, S; of als de stand van het regelventiel 15 dusdanig is dat de olie voornamelijk door het energierecuperatie-element 25 stroomt, dan moet de snelheid van de ventilator 21 worden verlaagd aan een eerste snelheid, S; of als de stand van het regelventiel 15 dusdanig is dat de olie gedeeltelijk door het energierecuperatie-element 25 en gedeeltelijk door de koeling 13 stroomt, dan moet de snelheid van de ventilator 21 worden verlaagd aan een vierde snelheid, F; of als de stand van het regelventiel 15 dusdanig is dat de olie voornamelijk door de koeling 13 stroomt, dan moet de snelheid van de ventilator 21 worden verhoogd aan een vijfde snelheid, MF.
Bij wijze van voorbeeld zonder enig beperkend karakter, als de compressor of vacuümpomp een energierecuperatieelement 25 omvat, wordt de snelheid waarmee de snelheid van de ventilator 25 moet worden gewijzigd bepaald door
BE2017/5069
Tabel 4, waarin RV Staat voor de stand van het regelventiel en FI tot F5 de lidmaatschapfuncties zijn zoals geïllustreerd in Figuur 10.
Tabel 4 :
delta VENTILATOR (ER) [fout;d(fout)/dt]
[N;N] [N;Ê] [Z;N] [Z;p] tP;N] (P;P]
Ql' (VZ) F2 (S) F2 (S) F2 (S) F2 (S) F2 (S) F2 <S)
Q2' (Z) F2 (S) F2 (S) F2 (S) F2 (S) F2 (S) F2 (S)
RV Q3' (M) F2 <S) F2 (S) F2 (S) F2 (S) F2 (S) F2 (S)
Q4' (L) FI (MS) F3(M) F2 (S) F4(F) F3 (M) F4 (F)
Q5' (VL) FI (MS) F3 (M) F2 (S) F4 (F) F3(M) F5 (MF)
In een andere uitvoeringsvorm volgens de huidige uitvinding, maar zonder enig beperkend karakter, is de absolute waarde van de tweede snelheid, MS, kleiner dan of gelijk aan de absolute waarde van de eerste snelheid, S, is de absolute waarde van de eerste snelheid, S, kleiner dan of gelijk aan de absolute waarde van de derde snelheid, M, is de absolute waarde van de derde snelheid, M, kleiner dan of gelijk aan de absolute waarde van de vierde snelheid, F, is de absolute waarde van de vierde snelheid, F, kleiner dan of gelijk aan de absolute waarde van de vijfde snelheid, MF.
In het kader van de huidige uitvinding dient ervan te worden uitgegaan dat er nog andere relaties tussen de eerste snelheid, S, de tweede snelheid, MS, de derde snelheid, M, de vierde snelheid, F, en de vijfde snelheid, MF, mogelijk zijn zonder buiten het kader van de huidige uitvinding te treden.
BE2017/5069
Verder kunnen, in een andere uitvoeringsvorm volgens de huidige uitvinding, dergelijke snelheden gelijk zijn. Bijgevolg, MS = S = M = F = MF.
In nog een andere uitvoeringsvorm volgens de huidige uitvinding kan de absolute waarde van de tweede snelheid, MS, gelijk zijn aan de absolute waarde van de vijfde snelheid, MF, en/of kan de absolute waarde van de eerste snelheid, S, gelijk zijn aan de absolute waarde van de vierde snelheid, F.
In een verdere uitvoeringsvorm volgens de huidige uitvinding kan de tweede snelheid, MS, gelijk zijn in modulus aan de vijfde snelheid, MF, en/of kan de eerste snelheid, S, gelijk zijn in modulus aan de vierde snelheid, F.
Bij voorkeur, maar zonder enig beperkend karakter: |-MS| = i MF| en/of |-S| = |F| .
In nog een andere uitvoeringsvorm volgens de huidige uitvinding kan de derde snelheid, M, erg laag of zelfs verwaarloosbaar zijn. Meer bij voorkeur is de derde snelheid, M, ongeveer nul.
Bij voorkeur, maar zonder enig beperkend karakter, is/zijn de tweede snelheid, MS, en/of de eerste snelheid, S, negatief, wat zou betekenen dat de eigenlijke snelheid van de ventilator 21 zou worden verlaagd; terwijl de vierde snelheid, F, en/of de vijfde snelheid, MF, positief
BE2017/5069 is/zijn, wat zou betekenen dat de eigenlijke snelheid van de ventilator 21 zou worden verhoogd.
Bij wijze van voorbeeld, maar zonder enig beperkend karakter, overwegende dat de snelheid van de ventilator 21 kan variëren tussen nul en honderd omwentelingen per minuut over één seconde (RPM/s), kunnen de eerste snelheid, S, en de tweede snelheid, MS worden gekozen als om het even welke waarde vervat tussen -1 en -100 RPM/s; terwijl de vierde snelheid, F, en de vijfde snelheid, MF, kunnen worden gekozen als om het even welke waarde vervat tussen +1 en +100 RPM/s.
Meer bij voorkeur kunnen de eerste snelheid, S, en de tweede snelheid, MS, worden gekozen als om het even welke waarde vervat tussen -5 en -50 RPM/s; terwijl de vierde snelheid, F, en de vijfde snelheid, MF, kunnen worden gekozen als om het even welke waarde vervat tussen +5 en +50 RPM/s, of meer bij voorkeur tussen +5 en +40 RPM/s.
Nog meer bij voorkeur kunnen de eerste snelheid, S, en de tweede snelheid, MS, worden gekozen als om het even welke waarde vervat tussen -10 en -30 RPM/s; terwijl de vierde snelheid, F, en de vijfde snelheid, MF, kunnen worden gekozen als om het even welke waarde vervat tussen +10 en +30 RPM/s.
Bij wijze van voorbeeld, maar zonder enig beperkend karakter, kan de eerste snelheid, S, worden gekozen als zijnde ongeveer -15 RPM/s, kan de tweede snelheid, MS, worden gekozen als zijnde ongeveer -40 RPM/s, kan de
BE2017/5069 vierde snelheid, F, worden gekozen als zijnde ongeveer +5 RPM/s, en kan de vijfde snelheid, MF, worden gekozen als zijnde ongeveer +15 RPM/s.
In een andere uitvoeringsvorm volgens de huidige uitvinding, omvat het vage logica algoritme de stap van waarmee de een tweede snelheid het bepalen van ventilator moet de eigenlijke worden gewijzigd door regelfunctie, CTR_ventilator, toe te passen en de waarde te bepalen van: de vage waarde geassocieerd met de reële hoek van de stand van het regelventiel 15 vermenigvuldigd met het resultaat van: de vage waarde geassocieerd met de fout vermenigvuldigd met een derde coefficient, f3, waar de vage waarde geassocieerd met de foutevolutie, d(fout)/dt, vermenigvuldigd met een vierde coefficient, f4, wordt bij opgeteld:
CTR_ventilator=FV(RV)·(f3·FV(fout) + f4·FV(d(fout)/dt)] (vergelljking 11).
Waarbij de derde coefficient, f3, en de vierde coefficient, f4 op dezelfde manier worden geselecteerd als de eerste coefficient, fl, en de tweede coefficient, f2, van vergelljking 7, en afhankelijk of de regelaar 20 sneller of minder snel moet reageren op wijzigingen in de fout en/of de foutevolutie, d(fout)/dt.
Bijgevolg kunnen de derde coefficient, f3, en de vierde coefficient, f4, worden geselecteerd als om het even welk reëel getal vervat binnen het interval (0; 1].
BE2017/5069
Bij voorkeur, maar zonder enig beperkend karakter, kan de derde coëfficiënt, f3, worden geselecteerd als om het even welke reële waarde vervat binnen het interval [0,5; 1], terwijl de vierde coëfficiënt, f4, kan worden geselecteerd als om het even welke reële waarde vervat binnen het interval (0;0,5].
Bij wijze van voorbeeid, zonder enig beperkend karakter, kan de derde coëfficiënt, f3, worden geselecteerd als ongeveer nul komma zeven (0,7) en kan de vierde coëfficiënt, f4, worden geselecteerd als ongeveer nul komma drie (0,3) . Bijgevolg wordt vergelijking 11:
CTR vent .1 lator^FV ( RV) · [ 0,7 h'V ( f out ) + 0,3 · FV ( d ( f out )/dt ) ] (vergelijking 12).
Het resultaat van dergelijke vergelijking wordt bij voorkeur verder geïnterponeerd in de grafiek van Figuur 10, waarin de lidmaatschapfuncties Fl tot F5 bij voorkeur worden toegewezen voor één combinatie tussen de fout en de foutevolutie, d(fout)/dt, en waarbij verder rekening wordt gehouden met de huidige stand van het regelventiel 15.
Bijgevolg, als de fout negatief is, N, de foutevolutie, d(fout)/dt, negatief is, N, en als het regelventiel 15 de olie voornamelijk door de omloopleiding 14 laat strömen, dan dient het resultaat van de tweede regelfunctie, CIR venti l ator, te worden weergegeven in de F2-grafiek; terwijl, als het regelventiel 15 olie ofwel gedeeltelijk door de omloopleiding 14 en gedeeltelijk door de koeling 13 ofwel voornamelijk door de koeling 13 laat strömen, dan
BE2017/5069 het resultaat van de tweede regelfunctie, CTR_ventilator, dient te worden weergegeven in de Fl-grafiek.
Als de fout negatief is, N, de foutevolutie, d(fout)/dt, positief is, P, en als het regelventiel 15 de olie voornamelijk door de omloopleiding 14 laat strömen, dan dient het resultaat van de tweede regelfunctie, CTRventilator, te worden weergegeven in de F2-grafiek; terwijl, als het regelventiel 15 olie ofwel gedeeltelijk door de omloopleiding 14 en gedeeltelijk door de koeling ofwel voornamelijk door de koeling 13 laat strömen, dan het resultaat van de tweede regelfunctie, CTR__vent ilator, dient te worden weergegeven in de F3-grafiek.
Als de fout ongeveer gelijk is aan nul, Z, de foutevolutie, d(fout)/dt, negatief is, N, en het regelventiel 15 olie ofwel voornamelijk door de omloopleiding 14, ofwel gedeeltelijk door de omloopleiding en gedeeltelijk door de koeling 13 laat strömen, of voornamelijk door de koeling 13 laat strömen, dan dient het resultaat van de tweede regelfunctie, CTRventiiator, te worden weergegeven in de F2-grafiek.
Als de fout ongeveer gelijk is aan nul, Z, de foutevolutie, d(fout)/dt, positief is, P, en als het regelventiel 15 de olie voornamelijk door de omloopleiding 14 laat strömen, dan dient het resultaat van de tweede regelfunctie, CTR_ventilator, te worden weergegeven in de F2-grafiek; terwijl, als het regelventiel 15 de olie ofwel gedeeltelijk door de omloopleiding 14 en gedeeltelijk door säüaauüBi»
BE2017/5069 de koeling 13 ofwel voornamelijk door de koeling 13 laat strömen, dan het resultaat van de tweede regelfunctie, CTR_ventilator, dient te worden weergegeven in de F4-grafiek.
Als de fout positief is, P, de foutevolutie, d(fout}/dt, negatief is, N, en het regelventiel 15 de olie voornamelijk door de omloopleiding 14 laat strömen, dan dient het resultaat van de tweede regelfunctie, CTR_ventilator, te worden weergegeven in de F2-grafiek; terwijl, als het regelventiel 15 olie ofwel gedeeltelijk door de omloopleiding 14 en gedeeltelijk door de koeling 13 ofwel volledig door de koeling 13 laat strömen, dan het resultaat van de tweede regelfunctie, CTR_ventilator, dient te worden weergegeven in de F3-grafiek.
Als de fout positief is, P, de foutevolutie, d(fout)/dt, positief is, P, en het regelventiel 15 de olie voornamelijk door de omloopleiding 14 laat strömen, dan dient het resultaat van de tweede regelfunctie, CTR_ventilator, te worden weergegeven in de F2-grafiek; terwijl, als het regelventiel 15 olie gedeeltelijk door de omloopleiding 14 en gedeeltelijk door de koeling 13 laat strömen, dan het resultaat van de tweede regelfunctie, CTR__ventilator, dient te worden weergegeven in de F4grafiek; terwijl, als het regelventiel 15 olie voornamelijk door de koeling 13 laat strömen, dan het resultaat van de tweede regelfunctie, C'iRventilator, dient te worden weergegeven in de Fb-grafiek.
0
BE2017/5069 ln een andere uitvoeringsvorm volgens de huidige uitvinding, als de oliegeinjecteerde compressor of vacuümpomp 1 een energierecuperatie-element 25 omvat, dan wordt het resultaat van de tweede regelfunctie, CTR_ventilator, bij voorkeur verder geïnterponeerd in de grafiek van Figuur 10, waarin de lidmaatschapfuncties Fl tot F5 bij voorkeur worden toegewezen voor een combinatie tussen de fout en de foutevolutie, d(fout)/dt, zoals hieronder zal worden toegelicht.
Als de fout negatief is, N, de foutevolutie, d(fout)/dt, negatief is, N, en het regeiventiel 15 olie ofwel voornamelijk door de omloopleiding 14, ofwel gedeeltelijk door de omloopleiding 14 en gedeeltelijk door het energierecuperatie-element 25 laat strömen, of voornamelijk door het energierecuperatie-element 25 laat strömen, dan dient het resultaat van de tweede regelfunctie, CTR_~ventilator, te worden weergegeven in de F2-grafiek; terwijl, als het regeiventiel 15 olie ofwel gedeeltelijk door het energierecuperatie-element 25 en gedeeltelijk door de koeling 13, ofwel voornamelijk door de koeling laat strömen, dan het resultaat van de tweede regelfunctie, CTR ventilator, dient te worden weergegeven in de Fl-grafiek.
Als de fout negatief is, K, de f outevolutie, positief is, P, en het regeiventiel 15 voornamelijk door de omloopleiding 14, ofwel door de omloopleiding 14 en gedeeltelij energierecuperatie-element laat d(fout)/dt, olie ofwel gedeeltelij k k door het of strömen,
BE2017/5069 voornamelijk door het energierecuperatie-element 25 last strömen, dan dient het resultaat van de tweede regelfunctie, CTR__ventilator, te worden weergegeven in de F2-grafiek; terwijl, als het regelventiel 15 olie ofwel gedeeltelijk door het energierecuperatie-element 25 en gedeeltelijk door de koeling 13 ofwel voornamelijk door de koeling 13 laat strömen, dan het resultaat van de tweede regelfunctie, CTR_vent.ilator, dient te worden weergegeven in de F3-grafiek.
Als de fout ongeveer gelijk is aan nul, Z, de foutevolutie, d(fout)/dt, negatief is, N, en het regelventiel 15 olie ofwel voornamelijk door de omloopleiding 14, ofwel gedeeltelijk door de omloopleiding 14 en gedeeltelijk door het energierecuperatie-element 25, ofwel voornamelijk door het energierecuperatie-element 25, ofwel gedeeltelijk door het energierecuperatie-element 25 en gedeeltelijk door de koeling 13, ofwel voornamelijk door de koeling 13 laat strömen, dan dient het resultaat van de tweede regelfunctie, CTR_ventilator, te worden weergegeven in de F2-grafiek.
Als de fout ongeveer gelijk is aan nul, Z, de foutevolutie, d{fout)/dt, positief is, P, en het regelventiel 15 olie ofwel voornamelijk door de omloopleiding 14, ofwel gedeeltelijk door de omloopleiding 14 en gedeeltelijk door het energierecuperatie-element 25 laat strömen, of voornamelijk door het energierecuperatieelement 25 laat strömen, dan dient het resultaat van de tweede regelfunctie, CTR ventilator, te worden weergegeven
2
BE2017/5069 in de F2-grafiek; terwijl, als het regelventiel 15 olie ofwel gedeeltelijk door het energierecuperatie-element 25 en gedeeltelijk door de koeling 13 ofwel voornamelijk door de koeling 13 laat strömen, dan het resultaat van de tweede regelfunctie, CTRventilaoor, dient te worden weergegeven in de F4~grafiek.
Als de fout positief is, P, de foutevolutie, d(fout)/dt, negatief is, N, en het regelventiel 15 olie ofwel voornamelijk door de omloopleiding 14, ofwel gedeeltelijk door de omloopleiding 14 en gedeeltelijk door het energierecuperatie-element 25 laat strömen, of voornamelijk door het energierecuperatie-element 25 laat strömen, dan dient het resultaat van de tweede regelfunctie, CTR_ventilator, te worden weergegeven in de F2-grafiek; terwijl, als het regelventiel 15 olie ofwel gedeeltelijk door het energierecuperatie-element 25 en gedeeltelijk door de koeling 13 ofwel voornamelijk door de koeling 13 laat strömen, dan het resultaat van de tweede regelfunctie, CTR_ventilator, dient te worden weergegeven in de F3-grafiek.
Als de fout positief is, P, de foutevolutie, d{fout)/dt, positief is, P, en het regelventiel 15 olie ofwel voornamelijk door de omloopleiding 14, ofwel gedeeltelijk door de omloopleiding 14 en gedeeltelijk door het energierecuperatie-element 25 laat strömen, of voornamelijk door het energierecuperatie-element 25 laat strömen, dan dient het resultaat van de tweede regelfunctie, CTR ventilator, te worden weergegeven in de
BE2017/5069
F2~grafiek; terwijl, als het regelventiel 15 olie ofwel gedeeltelijk door het energierecuperatie-element 25 en gedeeltelijk door de koeling 13 laat strömen, dan het resultaat van de tweede regelfunctie, CTRjventilator, dient te worden weergegeven in de F4-grafiek; terwijl, als het regelventiel 15 olie voornamelijk door de koeling 13 laat strömen, dan het resultaat van de tweede regelfunctie, CTR_ventilator, dient te worden weergegeven in de F5-grafiek.
In een verdere uitvoeringsvorm volgens de huidige uitvinding berekent het vage logica algoritme, nadat de tweede regelfunctie, CTR__ventilator, geinterponeerd is in de grafiek van Figuur 10, bij voorkeur het zwaartepunt van de resulterende grafiek en projecteert het op de RPM/s (omwenteling per minuut/seconde) as.
Bijgevolg bepaalt het vage logica algoritme de reële snelheid waarmee de snelheid van de ventilator 21 moet worden gewijzigd.
Als een dergelijke snelheid zou moeten worden verlaagd, zou het zwaartepunt geprojecteerd op de RPM/s-as een waarde zijn vervat tussen nul en een minimumwaarde, Min. Bij voorkeur is een dergelijke waarde vervat binnen het interval [-100; 0} RPM/s.
Als een dergelijke snelheid zou moeten worden verhoogd, zou het zwaartepunt geprojecteerd op de RPM/s-as een waarde zijn vervat tussen nul en een maximumwaarde, Max.
BE2017/5069
Bij voorkeur is een dergelijke waarde vervat binnen het interval [0; 100} RPM/s.
Bijgevolg verhoogt of verlaagt de regelaar 20 de sneiheid van de ventilator 21 voigens het resultaat van de bepaalde reële. sneiheid voigens de sneiheid geassocieerd met de respectieve lidmaatschapfunctie overeenkomstig de tweede regelfunctie, CTR_ventilator, na interpositie in de grafiek van Figuur 10.
In het kader van de huidige uitvinding dient onder het zwaartepunt van een grafiek de gemiddelde positie van alle punten die deel uitmaken van de grafiek en in alle coördinaatrichtingen, te worden verstaan. Met andere woorden, het zwaartepunt van een grafiek geeft het evenwichtspunt van een dergelijke grafiek weer, of het punt waarbij een oneindig dunne cutout van de vorm in perfect evenwicht zou kunnen zijn op een tip van een pen, uitgaande van een uniforme dichtheid van de cutout, binnen een uniform gravitatieveld.
Verder dient ervan te worden uitgegaan dat het vage logica algoritme om het even welke werkwijze kan toepassen om een dergelijk zwaartepunt te bepalen, en dat de huidige uitvinding niet mag worden beperkt tot een dergelijke specifieke werkwijze.
Bij wijze van voorbeeld, maar zonder enig beperkend karakter, kan het zwaartepunt worden berekend door de mogelijke pieken van de weergave van de eerste regelfunctie, CTR klep, of de tweede regelfunctie,
BE2017/5069 waarmee de stand door de volgende
ZUiCTRjtentielpGj
CTR_ventieli waarbin Gi het
CTR_ventiiator, respectievelijk in aanmerking te nemen, geinterponeerd in de respectieve grafieken. Waarbij dergelijke pieken gekenmerkt zijn door twee coördinaten (A; B) , waarbij A deel uitmaakt van de %/s-as van Figuur 7, of de RPM/s-as van Figuur 10; en B deel uitmaakt van de waarde-as en vervat is tussen [0; 1 ] van Figuur 7 of
Figuur 10 respectievelijk.
Rekening houdend met dergelijke coördinaten voor elk van de pieken binnen de respectieve lidma.atschapfuncties, kan het zwaartepunt worden berekend als hebbende de coördinaten: gemiddelde A en gemiddelde B, waarbij gemiddelde A het gemiddelde is van alle A- coördinaten van alle pieken, en gemiddelde B het gemiddelde is van alle Bcoördinaten van alle pieken.
In een andere uitvoeringsvorm volgens de huidige uitvinding kan het vage logica algoritme het zwaartepunt berekenen van elke grafiek overeenkomstig elke lidmaatschapfunctie: hetzij voor Pl tot P6, hetzij voor Fl tot F5. Waarbij het resultaat vijf of zes zwaartepunten zi jn.
Verder kan het vage logica algoritme de reële hoek bepalen van het regelventiel 15 moet veränderen formule toe te passen:
(vergelljking 13), respectieve zwaartepunt weergeeft, en waarbij CTR klepi de eerste regelfunctie weergeeft die is
BE2017/5069 toegepast voor de respectieve lidmaatschapfuncties, Pl tot P6 .
Zo ook kan het vage logica algoritme de reële hoek bepalen waarmee de snelheid van de ventilator 21 moet veränderen door de volgende formule toe te passen:
Σ(=1 CTRyentilatoryGi Σί-t CT R _ventilator L (vergelijking 14), waarbij Gi het respectieve zwaartepunt weergeeft, en waarbij CTR_ventilatori de tweede regelfunctie weergeeft die is toegepast voor de respectieve lidmaatschapfuncties, Fl tot F5.
In het kader van de huidige uitvinding dient onder 'gedeeltelijk' een volume olie te worden verstaan, geselecteerd tussen een minimumvolume van ongeveer gelijk aan nul en een maximumvolume van ongeveer gelijk aan honderd percent, zoals bijvoorbeeld zonder enig beperkend karakter: ongeveer dertig percent, of ongeveer veertig percent of zelfs ongeveer zestig percent. Meer bij voorkeur dient onder 'gedeeltelijk' een volume olie te worden verstaan dat ongeveer de helft, of vijftig percent, vertegenwoordigt van het olievolume dat door de olieuitlaat 11 stroomt en uiteindelijk de olie-inlaat 12 bereikt. Er dient van te worden uitgegaan dat een dergelijk volume kan variëren voigens de vereisten van de compressor of vacuümpomp 1, zoals bijvoorbeeld tussen vijfentwintig percent en vijfenzeventig percent.
BE2017/5069
Verder dient onder 'voornamelijk' ongeveer het volledige volume, of ongeveer honderd percent van het volume olie dat door de olie-uitlaat 11 stroomt en uiteindelijk de olie-inlaat 12 bereikt, te worden verstaan.
Bij wijze van voorbeeld, zonder enig beperkend karakter, illustreert Figuur 11 een regelkring die wordt toegepast door het vage logica algoritme.
Bijgevolg wordt de gemeten uitlaattemperatuur, TUit, voorzien door de uitlaattemperatuursensor 18, ontvangen in blok 100, waarbij dergelijke ontvangen uitlaattemperatuur, Tuit, wordt vergeleken met de berekende vooraf bepaalde streefwaarde, Tstreef, van blok 101. De fout wordt bepaald met behulp van blok 102.
Verder berekent het vage logica algoritme de foutevolutie, d(fout)/dt, in blok 103, en vôôr het vage logica blok 104 wordt bereikt, worden de kortstondige temperatuurschommelingen gefilterd door LPF's 105 en 106.
Bijgevolg ontvangt het vage logica blok 104 als ingang: enerzijds, gefilterde waarden van de fout, en anderzijds, gefilterde waarden van de evolutie van dergelijke fouten, d(fout)/dt. Verder geeft het vage logica blok 104 dergelijke waarden weer binnen de grafieken geïllustreerd in Figuur 5 en Figuur 6, volgens de respectieve lidmaatschapfuncties en zoals hierboven toegelicht.
Voor een verhoogde stabiliteit van het algehele systeem filtert de regelkring verder de resulterende waarden met
BE2017/5069 behulp van de filters in blok 107 en 108 respectievelijk, waarbij erg kleine schommelingen worden genegeerd.
In een voigende stap bepaalt het vage logica blok 104 de richting waarin het regelventiel 15 moet worden gewljzigd en de snelheid waarmee een dergelijk regelventiel 15 moet worden gewljzigd middels de grafiek van Figuur 7 en de eerste regelfunctie, CTR_klep.
Volgens de hierin beschreven werkwijze wordt het resultaat van de eerste regelfunctie, CTR___klep, bij voorkeur gexnterponeerd in de respectieve lidmaatschapfuncties van Figuur 7, en wordt het zwaartepunt van de resulterende grafiek berekend en geprojecteerd op de %/s-as. Waarbij een dergelijk zwaartepunt geprojecteerd op de %/s-as, wordt weergegeven in blok 109 als een uitgang van het vage logica blok 104 .
Verder telt het vage logica algoritme het bepaalde zwaartepunt geprojecteerd op de %/s-as op bij de huidige stand van het regelventiel 15 met behulp van blok 110 en regelkring 111, en bepaalt de nieuwe huidige stand van het regelventiel 15 in blok 112.
Bij voorkeur maar zonder enig beperkend karakter kan, voor een nog stabieler algeheel systeem, de regelkring blok 113 en 114 omvatten, waarbij via blok 113, de gemeten uitlaattemperatuur, Tuit, wordt in aanmerking genomen.
Blok 114 bepaalt een minimumstand van het regelventiel 15 volgens de uitlaattemperatuur, TUit. Bij voorkeur wordt, in
9
BE2017/5069 blök 114, een experimenteel bepaalde grafiek geüpload waarin een minimumstand van het ventiel bij respectieve uitlaattemperaturen, TUit, wordt weergegeven.
Bijgevolg, als nadat het bepaalde zwaartepunt geprojecteerd op de %/s-as is opgeteld bij de huidige stand van het regelventiel 15 met behulp van blök 110 en regelkring 111, een nieuwe bepaalde stand een kleinere hoek zou hebben dan de hoek bepaald op de grafiek van blök 114 voor de respectieve uitlaattemperatuur, Tu.it, zal het vage logica algoritme de waarde selecteren die uit dergelijke grafiek is gehaald en de nieuwe huidige stand van het regelventiel 15 in blök 112 bepalen. Anders zou het vage logica algoritme werken zoals hierboven toegelicht.
Door deze contrôles toe te passen, helpt het vage logica algoritme om in de compressor of vacuümpomp 1 temperatuuruitschieters te vermijden, die schadelijk kunnen blijken. Bijgevolg helpen blök 113 en 114 om de situatie te vermijden waarin de compressor of vacuümpomp 1 zou draaien bij een erg läge snelheid van de motor 7 en de temperatuur aan de uitlaat, TUit, erg hoog zou worden.
Bovendien zou de regelaar 20, als de temperatuur aan de uitlaat, TUj.t, zou oplopen tot erg hoge waarden, niet toelaten dat olie door de omloopleiding 14 stroomt, of zou er slechts een erg kleine hoeveelheid olie laten door strömen.
BE2017/5069
Waarbij de nieuwe huidige stand van het regelventiel 15 een ingang van het vage logica blok 104 is, met behulp van regelkring 115.
Gebruikmakend van een dergelijke nieuwe huidige stand bepaalt het vage logica blok 104 verder hoe de snelheid van de ventilator 21 moet worden gewijzigd en de snelheid waarmee een dergelijke snelheid moet worden gewijzigd, door gebruik te maken van de grafiek van Figuur 10 en de tweede regelfunctie, CTR_ventilator.
Bijgevolg wordt het resultaat van de tweede regelfunctie, CTR_ventilator, bij voorkeur geïnterponeerd in de respectieve lidmaatschapfuncties van Figuur 10, en wordt het zwaartepunt van de resulterende grafiek berekend en geprojecteerd op de RPM/s-as. Waarbij een dergelijke zwaartepunt geprojecteerd op de RPM/s-as wordt weergegeven in blok 116 als een andere uitgang van het vage logica blok 104.
Verder past het vage logica algoritme de som tussen de huidige waarde van de snelheid van de ventilator 21 en het zwaartepunt geprojecteerd op de RPM/s as, toe met behulp van blok 117 en regelkring 118, en bepaalt de nieuwe huidige snelheid van de ventilator 21 in blok 119.
Waarbij de nieuwe huidige stand van het regelventiel 15 van blok 110 en de nieuwe huidige snelheid van de ventilator 21 van blok 115 verder worden gebruikt door de regelaar 20 als ingestelde waarden waarmee de stand van het regelventiel 15 wordt beïnvloed via de eerste datalink
BE2017/5069 en waarmee de snelheid van de ventilator 21 wordt beïnvloed via de tweede datalink 33.
De huidige uitvinding is geenszins beperkt tot de als voorbeeld beschreven en in de figuren weergegeven uitvoeringsvormen, doch een dergelijke oliegeïnjecteerde compressor of vacuümpomp kan worden verwezenlijkt allerlei Varianten zonder buiten het kader van uitvinding te treden. De uitvinding is evenmin beperkt tot de bij wijze van voorbeeld beschreven werkwijze om de 10 temperatuur aan een uitlaat van een oliegeïnjecteerde compressor of vacuümpomp onder een vooraf bepaalde streefwaarde te houden, doch de werkwijze kan worden verwezenlijkt op verschillende manieren zonder buiten het kader van de uitvinding te treden.
in de
BE2017/5069

Claims (7)

  1. Conclusies.
    1. Een werkwijze voor het regelen van de uitlaattemperatuur van een oliegeïnjecteerde compressor of vacuümpomp (1) omvattende een compressor of vacuümelement (4) met een gasinlaat (5), een elementuitlaat (6), en een olie-inlaat (12), waarbij de werkwijze de stappen omvat van:
    - het meten van de uitlaattemperatuur (Tuit) aan de elementuitlaat (6);
    - het regelen van de stand van een regelventiel (15) om de stroom olie te regelen die door een koeling (13) stroomt die is aangesloten op de olie-inlaat (12) ;
    daardoor gekenmerkt dat de stap van het regelen van de stand van het regelventiel (15) inhoudt dat een vage logica algoritme wordt toegepast op de gemeten uitlaattemperatuur (Tuj.t) ! en daardoor gekenmerkt dat de werkwijze verder de stap omvat van het regelen van de snelheid van een ventilator (21) die de olie koelt die door de koeling (13) stroomt door het vage logica algoritme toe te passen en verder op basis van de stand van het regelventiel (15).
  2. 2. Werkwijze volgens conclusie 1, daardoor gekenmerkt dat ze verder de stap omvat van het meten van de
    BE2017/5069 i nlaattemperatuur (Tin), de inlaatdruk (Pin) aan de gasinlaat (5) en. de uitlaatdruk (Puit) aan de elementuitlaat (6).
  3. 3. Werkwijze volgens conclusie 2, daardoor gekenmerkt 5 dat het regelen van de stand van het regelventiel inhoudt dat het vage logica algoritme verder wordt toegepast op de gemeten inlaattemperatuur (Tin) , inlaatdruk (Pin) en de uitlaatdruk (Puit) .
    4. Werkwijze volgens een van de conclusies 1 tot 3, daardoor gekenmerkt dat de stap van het regelen van de stand van het regelventiel (15) inhoudt dat de stroom olie wordt geregeid die door de koeling ( :i3) stroomt en door een omloopleiding (14) die in fluïdumverbinding Staat met de olie-inlaat (12) , om de koeling (13) te omzeilen. 5. Werkwijze volgens conclusie 2 of 3, daardoor gekenmerkt dat de werkwijze verder de stap omvat van het houden van de uitlaattemperatuur (Tuit) op ongeveer een vooraf bepaalde streefwaarde ( Tstreef ) , waarbij die vooraf bepaalde streefwaarde (Tstreef)
    wordt berekend door het atmosferische dauwpunt (ADP) te bepalen op basis van de gemeten: inlaattemperatuur (Tin), inlaatdruk (Pin) en uitlaatdruk (Puit) en een geschatte of gemeten relatieve vochtigheid (RV) van het gas dat door de gasinlaat (5) stroomt.
    6. Werkwijze volgens conclusie 5, daardoor gekenmerkt dat het vage logica algoritme de stap omvat van het
    BE2017/5069 bepalen van een eerste fout (ei) door de vooraf bepaalde streefwaarde (Tstreef) af te trekken van een eerste gemeten uitlaattemperatuur (TUit,i) en een tweede fout {β2> te bepalen door de vooraf bepaalde streefwaarde (Tstreef) af te trekken van een voigende gemeten uitlaattemperatuur (Tuit,2)
    7. Werkwijze voigens conclusie 6, daardoor gekenmerkt dat het vage logica algoritme verder de stap omvat van het berekenen van een foutevolutie (d{fout)/dt), door de afgeleide te berekenen van de fout na verloop van tijd, door de tweede fout (©2) af te trekken van de eerste fout (ei) , en te verdelen over een tijdsinterval (ht), berekend tussen het moment waarop de eerste uitlaattemperatuur wordt gemeten, en het momenten waarop de voigende (TUit,2) wordt gemeten.
    8. Werkwijze voigens conclusie 7, daardoor gekenmerkt dat het vage logica algoritme verder de stap omvat van het bepalen van de richting waarin de stand van het regelventiel 7 zou veränderen op basis van de eerste fout (ei) of de tweede fout (β2) en de foutevolutie (d(fout)/dt).
    9. Werkwijze voigens conclusie 7 of 8, daardoor gekenmerkt dat het vage logica algoritme verder de stap omvat van het bepalen van de sneiheid waarmee de stand van het regelventiel 2 zou veränderen op basis van de eerste fout, (ei) of de tweede fout (Q2} en de foutevolutie, (d(fout}/dt).
    BE2017/5069
    10. Werkwijze voigens conclusie 7, daardoor gekenmerkt dat het vage logica algoritme de richting bepaalt waarin het regelventiel (15) moet worden gewijzigd door toepassing van:
    - als de tweede fout (02) negatief is (N) of als de tweede fout (e2> ongeveer gelijk is aan nul (Z), en de foutevolutie (d(fout)/dt) negatief is (N), is de richting waarin de stand van het regelventiel (15) moet worden gewijzigd dusdanig dat meer olie door de omloopleiding (14) stroomt; of
    - als de tweede fout (ea) positief is (P) of als de tweede fout (ea) ongeveer gelijk is aan nul (Z), en de foutevolutie (d(fout)/dt) positief is (P), is de richting waarin de stand van het regelventiel (15) moet worden gewijzigd dusdanig dat meer olie door de koeling (13) stroomt.
    11. Werkwijze voigens conclusie 9, daardoor gekenmerkt dat het vage logica algoritme de snelheid bepaalt waarmee de stand van het regelventiel (15) moet worden gewijzigd voigens één of meer van de voigende stappen:
    - als de tweede fout (ea) negatief is (N) en de foutevolutie (d(fout)/dt) negatief is (N), moet de stand van het regelventiel (15) worden gewijzigd aan een eerste vooraf bepaalde snelheid (-L);
    BE2017/5069
    - als de tweede tout (e2) negatief is (N) en de foutevolutie (d(fout)/dt) positief is (P) , moet de stand van het regelventiel (15) worden gewijzigd aan een tweede vooraf bepaalde snelheid (-M);
    - als de tweede fout (e2) ongeveer geiijk is aan nul (Z) en de foutevolutie, (d(fout)/dt) negatief is (N), moet de stand van het regelventiel (15) worden gewijzigd aan een derde vooraf bepaalde snelheid (S) ;
    - als de tweede fout (e2) ongeveer geiijk is aan nul (Z) en de foutevolutie (d(fout)/dt) positief is (P), moet de stand van het regelventiel (15) worden gewijzigd aan een vierde vooraf bepaalde snelheid (+S) ;
    - als de tweede fout (e2) positief is (P) , en de foutevolutie (d(fout)/dt) negatief is (N), moet de stand van het regelventiel (15) worden gewijzigd aan een vijfde vooraf bepaalde snelheid (+M);
    - als de tweede fout (e2) positief is (P) en de foutevolutie (d(fout)/dt) positief is (P), moet de stand van het regelventiel (15) worden gewijzigd aan een zesde vooraf bepaalde snelheid (+L).
    Werkwijze volgens conclusie 11, daardoor gekenmerkt dat de eerste vooraf bepaalde snelheid (L) lager is dan de zesde vooraf bepaalde snelheid (+L); en/of dat de tweede vooraf bepaalde snelheid (87
    BE2017/5069
    M) lager is dan de vijfde vooraf bepaalde snelheid (+M) ; en/of dat de derde vooraf bepaalde snelheid (S) lager is dan de vierde vooraf bepaalde snelheid < + S) .
    13. Werkwijze voigens conciusie 7, daardoor gekenmerkt dat als het regelventiel (15) een centraal roterend element (26) omvat, het vage logica algoritme de hoek bepaalt waarmee de stand van het regelventiel (15) moet worden gewijzigd, door een eerste regelfunctie (CTR_klep) toe te passen en het minimum te bepalen tussen één en de som van een vage waarde geassocieerd met de tweede fout, {e2 > vermenigvuldigd met een eerste coefficient (fl) en een vage waarde geassocieerd met de foutevolutie (d(fout)/dt) vermenigvuldigd met een tweede coefficient (f2).
    14. Werkwijze voigens conciusie 13, daardoor gekenmerkt dat het vage logica algoritme verder de stap omvat van het bepalen van de stand van het regelventiel (15) door de berekende hoek toe te passen op een huidige stand van het regelventiel (15) .
    15. Werkwijze voigens conciusie 14, daardoor gekenmerkt dat het vage logica algoritme bepaalt of de snelheid van de ventilator (21) moet worden verhoogd of verlaagd op basis van de bepaalde stand
    BE2017/5069 van het regelventiel (15), de tweede fout (β2) en de foutevolutie (d(fout)/dt ) .
    16. Werkwijze volgens conclusie 14, daardoor gekenmerkt dat het vage logica algoritme de stap omvat van het bepalen van de reële snelheid waarmee de snelheid van de ventilator (21) moet worden een tweede regelfunctie te passen en de waarde te bepalen van: een vage waarde geassocieerd met de reële hoek van de stand van het regelventiel ¢15) vermenigvuldigd met het resultaat van: een vage waarde geassocieerd met de tweede fout ( θ2 ) vermenigvuldigd met een derde coëfficiënt (f3) waar de vage waarde geassocieerd met de foutevolutie gewijzigd door (CTR ventilator) toe (d(fout)/dt) vermenigvuldigd met coëfficiënt (f
  4. 4) wordt bij opgeteld.
    een vierde
    17. Een oliegeïnjecteerde compressor of vacuümpomp omvattende:
    een compressor- of vacuümelement gasinlaat ¢5), een elementuitlaat ( inlaat (12) ;
    (4) met een 6) en een olieeen olie-afscheider (8) met een afscheiderinlaat met (9) die in f luïdumverbinding Staat elementuitlaat (6), een afscheideruitlaat (10) en een olie-uitlaat (11) die in fluïdumverbinding Staat met een olie-inlaat (12) van het compressorof vacuümelement (4) middels een olieleiding;
    de
    BE2017/5069
    - een koeling (13) aangesloten op de olie-uitlaat (11) van de olie-afscheiden (8) en de olie-inlaat (12) van het compressor- of vacuümelement (4);
    - een omloopleiding (14) die in fluldumverbinding Staat met de olie-uitlaat (11) en de olie-inlaat (12) om de koeling (13) te omzeilen;
    - een regelventiel (15) voorzien op de olie-uitlaat (11) geconfigureerd om olie te laten strömen van de olie-afscheider (8) door de koeling (13) en/of door de omloopleiding (14);
    - een uitlaattemperatuursensor (18) gepositioneerd aan de elementuitlaat (6);
    - een regelaar (20) die de stand van het regelventiel (15) regelt;
    daardoor gekenmerkt dat de koeling (13) is voorzien van een ventilator (21) en dat de regelaar (20) verder is voorzien van een vage logica algoritme om de snelheid van de ventilator (21) te regelen op basis van de stand van het regelventiel (15) en de gemeten uitlaattemperatuur, om de uitlaattemperatuur (Tuit) op ongeveer een vooraf bepaalde streefwaarde (Tstreef) te houden.
    18. Oliegeïnjecteerde compressor of vacuümpomp volgens conclusie 17, verder omvattende een inlaattemperatuursensor (16) en een inlaatdruksensor (17) gepositioneerd aan de gasinlaat (5) en verder
    BE2017/5069 omvattende een uitlaatdruksensor (19) gepositioneerd aan de elementuitlaat (6).
    19. Oliegeïnjecteerde compressor of vacuümpomp volgens conclusie 18, daardoor gekenmerkt dat de regelaar (20) een datalink (22; ontvangen van metingen van omvat voor het elk van de:
    inlaattemperatuursensor (16), inlaatdruksensor (17), uitlaattemperatuursensor (18) en uitlaatdruksensor (19), waarbij de regelaar (20) verder voorzien is van een algoritme voor het berekenen van de vooraf bepaalde streefwaarde (Tstreef) uitgaande van een berekend atmosferisch dauwpunt (ADP) op basis van de ontvangen metingen.
    20. Oliegeïnjecteerde compressor of vacuümpomp volgens een van de conclusies 17 tot 19, daardoor gekenmerkt dat de compressor of vacuümpomp (1) een relatieve vochtigheidssensor (23) omvat en dat de regelaar (20) verder een datalink (22) omvat voor het ontvangen van metingen van een relatieve vochtigheidssensor (23) gepositioneerd aan de gasinlaat (5) of middelen omvat om de relatieve vochtigheid (RV) van het gas ter hoogte van de gasinlaat (5) bij benadering te schatten.
    21. Oliegeïnjecteerde compressor of vacuümpomp volgens een van de conclusies 17 tot 20, daardoor gekenmerkt dat de regelaar (20) middelen omvat voor het regelen van de snelheid van de ventilator (21) op
    BE2017/5069 basis van de stand van het regelventiel (15) en een fout, berekend door de vooraf bepaalde streefwaarde (Tstreef) af te trekken van de gemeten uitlaattemperatuur (TUit) .
    22. Oliegeïnjecteerde compressor of vacuümpomp volgens een van de conclusies 17 tot 21, daardoor gekenmerkt dat de ventilator (21) is voorzien van een motor met variabele snelheid (24).
    23. Oliegeïnjecteerde compressor of vacuümpomp volgens een van de conclusies 17 tot 22, daardoor gekenmerkt dat de compressor of vacuümpomp (1) verder een energierecuperatie-element (25) omvat aangesloten op de olie-uitlaat (11) en de olie-inlaat (12).
    voor het regelen van een Tuit) van een oliegeïn j ecteerde (1) omvattende een ;4) voorzien van een 6) , en een olie24. Een regelaar uitlaattemperatuur compressor of vacuümpomp compressor- of vacuümelement gasinlaat (5), een elementuitlaat inlaat (12) waarbij regelaar (20) omvat:
    - een meetelement dat een data-ingang omvat geconfigureerd om uitlaattemperatuurgegevens te ontvangen;
    - een communicatie-element omvattende een eerste datalink (32) voor het regelen van de stand van een regelventiel (15);
    daardoor gekenmerkt dat
    BE2017/5069
    - het communicatie-element verder een tweede datalink (33) omvat voor het regelen van het toerental van een ventilator (21) die de olie koelt die door de koeling (13) stroomt; en waarin
    - de regelaar (20) verder een processor omvat voorzien van een vage logica algoritme dat de snelheid van de ventilator (21) bepaalt op basis van de stand van het regelventiel (15) en de gemeten uitlaattemperatuur (Tuit) ·
    25. Regelaar volgens conclusie 24, daardoor gekenmerkt dat het meetelement verder een data-ingang omvat geconfigureerd voor het ontvangen van:
    inlaattemperatuurgegevens, inlaatdrukgegevens en uitlaatdrukgegevens.
    26. Regelaar volgens conclusie 25, daardoor gekenmerkt dat de processor voorzien is van een algoritme voor het berekenen van een vooraf bepaalde streefwaarde (Tstreef) door rekening te houden met een berekend atmosferisch dauwpunt (ADP) op basis van de metingen ontvangen van het meetelement.
    27. Regelaar volgens conclusie 26, daardoor gekenmerkt dat de processor verder voorzien is van een algoritme voor het bepalen van een eerste fout (ei) , door de berekende vooraf bepaalde streefwaarde (Tstreef) af te trekken van de gemeten uitlaattemperatuur (TUit,i) .
    BE2017/5069
    28. Regelaar volgens een van de conclusies 24 tot 27, daardoor gekenmerkt dat de processor een vooraf bepaalde relatieve vochtigheidswaarde (RV) gebruikt van het gas dat door de gasinlaat (5) stroomt of dat
  5. 5 de regelaar verder een relatieve vochtigheidssensor <23} omvat, gepositioneerd aan de gasinlaat (5) voor het bepalen van het atmosferische dauwpunt (ADP).
    29. Regelaar volgens conclusie 27, daardoor gekenmerkt dat de processor geconfigureerd is om
  6. 10 verder een foutevolutie (d(fout)/dt) te bepalen, door de berekende eerste fout (ei) af te trekken van een volgende berekende tweede fout (es) bepaald een volgende meting van de uitlaattemperatuur (TUit,2) in aanmerking te nemen, en dit te verdelen over het
  7. 15 tijdsinterval (At) bepaald tussen het moment waarop de eerste uitlaattemperatuur (TUit,i) wordt gemeten en het momenten waarop de volgende uitlaattemperatuur (TUit,2) wordt gemeten.
    BE2017/5069
    BE2017/5069
BE2017/5069A 2016-08-18 2017-02-03 Een werkwijze voor het regelen van de uitlaattemperatuur van een oliegeïnjecteerde compressor of vacuümpomp en oliegeïnjecteerde compressor of vacuümpomp die een dergelijke werkwijze toepast. BE1024497B1 (nl)

Priority Applications (10)

Application Number Priority Date Filing Date Title
EP17754491.3A EP3500757B1 (en) 2016-08-18 2017-08-08 A method for controlling the outlet temperature of an oil injected compressor or vacuum pump and oil injected compressor or vacuum pump implementing such method
RU2019107352A RU2721194C1 (ru) 2016-08-18 2017-08-08 Способ регулирования выходной температуры компрессора или вакуумного насоса с впрыском масла и компрессор или вакуумный насос с впрыском масла для осуществления этого способа
ES17754491T ES2805032T3 (es) 2016-08-18 2017-08-08 Un método para controlar la temperatura de salida de un compresor o bomba de vacío con inyección de aceite y el compresor o bomba de vacío con inyección de aceite que implementa dicho método
BR112019003237-1A BR112019003237B1 (pt) 2016-08-18 2017-08-08 Método para controlar a temperatura de saída de um compressor com injeção de óleo ou bomba a vácuo, compressor com injeção de óleo ou bomba a vácuo e unidade controladora para controlar uma temperatura de saída de um compressor com injeção de óleo ou bomba a vácuo
KR1020197007262A KR102177193B1 (ko) 2016-08-18 2017-08-08 오일 주입식 압축기 또는 진공 펌프의 출구 온도를 제어하기 위한 방법 및 이러한 방법을 구현하는 오일 주입식 압축기 또는 진공 펌프
PCT/IB2017/054836 WO2018033827A1 (en) 2016-08-18 2017-08-08 A method for controlling the outlet temperature of an oil injected compressor or vacuum pump and oil injected compressor or vacuum pump implementing such method
US16/318,172 US11073148B2 (en) 2016-08-18 2017-08-08 Method for controlling the outlet temperature of an oil injected compressor or vacuum pump and oil injected compressor or vacuum pump implementing such method
SG11201901173WA SG11201901173WA (en) 2016-08-18 2017-08-08 A method for controlling the outlet temperature of an oil injected compressor or vacuum pump and oil injected compressor or vacuum pump implementing such method
CN201721042306.9U CN207470442U (zh) 2016-08-18 2017-08-18 喷油压缩机及其控制器单元和喷油真空泵及其控制器单元
CN201710709797.6A CN107762851B (zh) 2016-08-18 2017-08-18 用于控制喷油压缩机或真空泵的出口温度的方法和用于实施该方法的喷油压缩机或真空泵

Applications Claiming Priority (3)

Application Number Priority Date Filing Date Title
US201662376550P 2016-08-18 2016-08-18
US62376550 2016-08-18
US201662412567P 2016-10-25 2016-10-25

Publications (2)

Publication Number Publication Date
BE1024497A1 true BE1024497A1 (nl) 2018-03-13
BE1024497B1 BE1024497B1 (nl) 2018-03-19

Family

ID=57965608

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
BE2017/5069A BE1024497B1 (nl) 2016-08-18 2017-02-03 Een werkwijze voor het regelen van de uitlaattemperatuur van een oliegeïnjecteerde compressor of vacuümpomp en oliegeïnjecteerde compressor of vacuümpomp die een dergelijke werkwijze toepast.

Country Status (8)

Country Link
US (1) US11073148B2 (nl)
EP (1) EP3500757B1 (nl)
KR (1) KR102177193B1 (nl)
CN (1) CN207470442U (nl)
BE (1) BE1024497B1 (nl)
ES (1) ES2805032T3 (nl)
RU (1) RU2721194C1 (nl)
SG (1) SG11201901173WA (nl)

Families Citing this family (8)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
JP6767568B2 (ja) * 2017-03-31 2020-10-14 株式会社日立産機システム 気体圧縮機
CN112513463B (zh) * 2018-07-30 2022-09-20 尤里克拉国际有限公司 电力驱动压缩机***
CN112483426B (zh) * 2019-09-12 2022-06-28 杭州三花研究院有限公司 一种控制方法、油泵以及控制***
WO2021205200A1 (en) * 2020-04-06 2021-10-14 Edwards Korea Limited Pumping system
CN111997921A (zh) * 2020-07-31 2020-11-27 江苏久高电子科技有限公司 一种具备空气循环冷却功能的高温风机
CN113803919B (zh) * 2021-09-30 2022-09-27 浙江吉利控股集团有限公司 一种转速控制方法、***、设备及存储介质
BE1030905B1 (nl) * 2022-09-22 2024-04-22 Atlas Copco Airpower Nv Koelinrichting voor het koelen van olie, olie-geïnjecteerde compressorinrichting voorzien van dergelijke koelinrichting en werkwijze voor het regelen van dergelijke koelinrichting
CN117345592B (zh) * 2023-09-26 2024-05-24 南京贝特空调设备有限公司 一种冷凝水回收泵组

Family Cites Families (12)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
JP3584862B2 (ja) * 2000-07-13 2004-11-04 ダイキン工業株式会社 空気調和機の冷媒回路
BE1014611A3 (nl) * 2002-02-08 2004-01-13 Atlas Copco Airpower Nv Werkwijze voor het besturen van de olieterugvoer in een met olie geinjecteerde schroefcompressor en aldus bestuurde schroefcompressor.
KR100543215B1 (ko) * 2003-12-31 2006-01-20 국방과학연구소 냉각 팬 속도 제어장치 및 그 방법
JP4575184B2 (ja) * 2005-02-09 2010-11-04 三星電子株式会社 空気調和装置
JP2011005980A (ja) * 2009-06-26 2011-01-13 Denso Corp 車両用空調装置
US8850818B2 (en) * 2010-10-18 2014-10-07 General Electric Company Systems and methods for gas fuel delivery with hydrocarbon removal utilizing active pressure control and dew point analysis
EP2807347A2 (en) * 2011-12-30 2014-12-03 Scrutiny, INC. Apparatus comprising frame (forced recuperation, aggregation and movement of exergy)
KR101326850B1 (ko) 2012-10-04 2013-11-11 기아자동차주식회사 오일펌프 제어 시스템 및 방법
US20160298883A1 (en) * 2013-11-14 2016-10-13 Parker-Hannifin Corporation System and method for controlling fluid flow and temperature within a pumped two-phase cooling distribution unit
RU2572905C1 (ru) * 2014-07-09 2016-01-20 Общество с ограниченной ответственностью "Газхолодтехника" Способ запуска газоперекачивающего агрегата
RU161853U1 (ru) * 2015-12-17 2016-05-10 Федеральное государственное бюджетное образовательное учреждение высшего профессионального образования "Уфимский государственный нефтяной технический университет" Газоперекачивающий агрегат
US10724524B2 (en) * 2016-07-15 2020-07-28 Ingersoll-Rand Industrial U.S., Inc Compressor system and lubricant control valve to regulate temperature of a lubricant

Also Published As

Publication number Publication date
KR102177193B1 (ko) 2020-11-11
BR112019003237A2 (pt) 2019-06-18
BE1024497B1 (nl) 2018-03-19
RU2721194C1 (ru) 2020-05-18
ES2805032T3 (es) 2021-02-10
EP3500757A1 (en) 2019-06-26
EP3500757B1 (en) 2020-04-22
US20190249660A1 (en) 2019-08-15
KR20190035894A (ko) 2019-04-03
SG11201901173WA (en) 2019-03-28
CN207470442U (zh) 2018-06-08
US11073148B2 (en) 2021-07-27

Similar Documents

Publication Publication Date Title
BE1024497B1 (nl) Een werkwijze voor het regelen van de uitlaattemperatuur van een oliegeïnjecteerde compressor of vacuümpomp en oliegeïnjecteerde compressor of vacuümpomp die een dergelijke werkwijze toepast.
WO2018033827A1 (en) A method for controlling the outlet temperature of an oil injected compressor or vacuum pump and oil injected compressor or vacuum pump implementing such method
BE1016814A3 (nl) Inrichting ter voorkoming van de vorming van condensaat in samengeperst gas en compressorinstallatie voorzien van zulke inrichting.
BE1015460A3 (nl) Werkwijze voor het sturen van een persluchtinstallatie met meerdere compressoren, stuurdoos daarbij toegepast, en persluchtinstallatie die deze werkwijze toepast.
JP5886463B1 (ja) 空気調和装置及びその運転方法
US10294825B2 (en) Waste-heat utilization assembly of an internal combustion engine and method for operating a waste-heat utilization assembly
US20160298883A1 (en) System and method for controlling fluid flow and temperature within a pumped two-phase cooling distribution unit
US20120261092A1 (en) Compressor inter-stage temperature control
RU2706897C2 (ru) Способ работы для насоса, в особенности для мультифазного насоса, и насос
RU2580574C1 (ru) Компрессорное устройство и способ его регулирования
BE1025417B1 (nl) Werkwijze voor het kiezen van een elektrische motor van een motorgedreven verbruiker uitgerust met een sturing voor het regelen van de capaciteit en inrichting daarvan voorzien.
KR102233418B1 (ko) 오일 주입식 압축기를 구동하는 모터의 속도를 제어하기 위한 제어기 유닛 및 상기 속도를 제어하는 방법
CN109681416B (zh) 冷却泵的控制方法
CN104583691B (zh) 用于控制冷却器***的方法
KR20140099833A (ko) 성형툴의 온도제어방법
US20240102710A1 (en) Refrigerant bypass solution
JP2009103421A (ja) ヒートポンプシステム
BE1026654B1 (nl) Oliegeïnjecteerde meertraps compressorinrichting en werkwijze voor het aansturen van een compressorinrichting
BR112019003237B1 (pt) Método para controlar a temperatura de saída de um compressor com injeção de óleo ou bomba a vácuo, compressor com injeção de óleo ou bomba a vácuo e unidade controladora para controlar uma temperatura de saída de um compressor com injeção de óleo ou bomba a vácuo
US11448220B2 (en) Airend having a lubricant flow valve and controller
WO2017138481A1 (ja) 圧縮機のサージ発生防止装置および圧縮機システム
WO2016091420A1 (en) A method for controlling a supply of refrigerant to an evaporator including calculating a reference temperature
JPH08121344A (ja) 油圧ポンプの傾転角制御装置
JPWO2022003933A5 (nl)

Legal Events

Date Code Title Description
FG Patent granted

Effective date: 20180319