BE1023743B1 - Continu variabele transmissiesysteem - Google Patents

Continu variabele transmissiesysteem Download PDF

Info

Publication number
BE1023743B1
BE1023743B1 BE2016/5422A BE201605422A BE1023743B1 BE 1023743 B1 BE1023743 B1 BE 1023743B1 BE 2016/5422 A BE2016/5422 A BE 2016/5422A BE 201605422 A BE201605422 A BE 201605422A BE 1023743 B1 BE1023743 B1 BE 1023743B1
Authority
BE
Belgium
Prior art keywords
friction element
torque
variable transmission
continuously variable
variator
Prior art date
Application number
BE2016/5422A
Other languages
English (en)
Inventor
Benoit Emile Joseph Marie LENAERTS
Original Assignee
Punch Powertrain Nv
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Punch Powertrain Nv filed Critical Punch Powertrain Nv
Priority to BE2016/5422A priority Critical patent/BE1023743B1/nl
Priority to CN201790000943.1U priority patent/CN210461659U/zh
Priority to PCT/EP2017/063688 priority patent/WO2017211808A1/en
Application granted granted Critical
Publication of BE1023743B1 publication Critical patent/BE1023743B1/nl

Links

Classifications

    • FMECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
    • F16ENGINEERING ELEMENTS AND UNITS; GENERAL MEASURES FOR PRODUCING AND MAINTAINING EFFECTIVE FUNCTIONING OF MACHINES OR INSTALLATIONS; THERMAL INSULATION IN GENERAL
    • F16HGEARING
    • F16H61/00Control functions within control units of change-speed- or reversing-gearings for conveying rotary motion ; Control of exclusively fluid gearing, friction gearing, gearings with endless flexible members or other particular types of gearing
    • F16H61/66Control functions within control units of change-speed- or reversing-gearings for conveying rotary motion ; Control of exclusively fluid gearing, friction gearing, gearings with endless flexible members or other particular types of gearing specially adapted for continuously variable gearings
    • F16H61/662Control functions within control units of change-speed- or reversing-gearings for conveying rotary motion ; Control of exclusively fluid gearing, friction gearing, gearings with endless flexible members or other particular types of gearing specially adapted for continuously variable gearings with endless flexible members
    • F16H61/66272Control functions within control units of change-speed- or reversing-gearings for conveying rotary motion ; Control of exclusively fluid gearing, friction gearing, gearings with endless flexible members or other particular types of gearing specially adapted for continuously variable gearings with endless flexible members characterised by means for controlling the torque transmitting capability of the gearing
    • FMECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
    • F16ENGINEERING ELEMENTS AND UNITS; GENERAL MEASURES FOR PRODUCING AND MAINTAINING EFFECTIVE FUNCTIONING OF MACHINES OR INSTALLATIONS; THERMAL INSULATION IN GENERAL
    • F16HGEARING
    • F16H61/00Control functions within control units of change-speed- or reversing-gearings for conveying rotary motion ; Control of exclusively fluid gearing, friction gearing, gearings with endless flexible members or other particular types of gearing
    • F16H61/66Control functions within control units of change-speed- or reversing-gearings for conveying rotary motion ; Control of exclusively fluid gearing, friction gearing, gearings with endless flexible members or other particular types of gearing specially adapted for continuously variable gearings
    • F16H61/662Control functions within control units of change-speed- or reversing-gearings for conveying rotary motion ; Control of exclusively fluid gearing, friction gearing, gearings with endless flexible members or other particular types of gearing specially adapted for continuously variable gearings with endless flexible members
    • FMECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
    • F16ENGINEERING ELEMENTS AND UNITS; GENERAL MEASURES FOR PRODUCING AND MAINTAINING EFFECTIVE FUNCTIONING OF MACHINES OR INSTALLATIONS; THERMAL INSULATION IN GENERAL
    • F16HGEARING
    • F16H61/00Control functions within control units of change-speed- or reversing-gearings for conveying rotary motion ; Control of exclusively fluid gearing, friction gearing, gearings with endless flexible members or other particular types of gearing
    • F16H2061/0015Transmission control for optimising fuel consumptions
    • FMECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
    • F16ENGINEERING ELEMENTS AND UNITS; GENERAL MEASURES FOR PRODUCING AND MAINTAINING EFFECTIVE FUNCTIONING OF MACHINES OR INSTALLATIONS; THERMAL INSULATION IN GENERAL
    • F16HGEARING
    • F16H61/00Control functions within control units of change-speed- or reversing-gearings for conveying rotary motion ; Control of exclusively fluid gearing, friction gearing, gearings with endless flexible members or other particular types of gearing
    • F16H61/66Control functions within control units of change-speed- or reversing-gearings for conveying rotary motion ; Control of exclusively fluid gearing, friction gearing, gearings with endless flexible members or other particular types of gearing specially adapted for continuously variable gearings
    • F16H2061/6604Special control features generally applicable to continuously variable gearings
    • F16H2061/661Conjoint control of CVT and drive clutch
    • FMECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
    • F16ENGINEERING ELEMENTS AND UNITS; GENERAL MEASURES FOR PRODUCING AND MAINTAINING EFFECTIVE FUNCTIONING OF MACHINES OR INSTALLATIONS; THERMAL INSULATION IN GENERAL
    • F16HGEARING
    • F16H61/00Control functions within control units of change-speed- or reversing-gearings for conveying rotary motion ; Control of exclusively fluid gearing, friction gearing, gearings with endless flexible members or other particular types of gearing
    • F16H61/66Control functions within control units of change-speed- or reversing-gearings for conveying rotary motion ; Control of exclusively fluid gearing, friction gearing, gearings with endless flexible members or other particular types of gearing specially adapted for continuously variable gearings
    • F16H61/662Control functions within control units of change-speed- or reversing-gearings for conveying rotary motion ; Control of exclusively fluid gearing, friction gearing, gearings with endless flexible members or other particular types of gearing specially adapted for continuously variable gearings with endless flexible members
    • F16H61/66272Control functions within control units of change-speed- or reversing-gearings for conveying rotary motion ; Control of exclusively fluid gearing, friction gearing, gearings with endless flexible members or other particular types of gearing specially adapted for continuously variable gearings with endless flexible members characterised by means for controlling the torque transmitting capability of the gearing
    • F16H2061/66277Control functions within control units of change-speed- or reversing-gearings for conveying rotary motion ; Control of exclusively fluid gearing, friction gearing, gearings with endless flexible members or other particular types of gearing specially adapted for continuously variable gearings with endless flexible members characterised by means for controlling the torque transmitting capability of the gearing by optimising the clamping force exerted on the endless flexible member

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • General Engineering & Computer Science (AREA)
  • Mechanical Engineering (AREA)
  • Control Of Transmission Device (AREA)

Abstract

Continu variabele transmissie systeem voor een voertuig, ingericht voor gebruik tijdens het uitrollen. Het systeem omvat een variator met ten minste één wrijvingselement ingericht om hydraulisch te worden bediend voor het toepassen van een klemkracht op een koppel overbrengend deel gekoppeld met het ten minste éne wrijvingselement. De variator is ingericht voor het, tijdens het uitrollen, nalaten van het hydraulisch bedienen van het ten minste éne wrijvingselement, terwijl nog steeds een klemkracht wordt voorzien van het ten minste éne wrijvingselement op het koppel overbrengende deel welke voldoende is om slip te voorkomen

Description

Continu variabele transmissiesysteem GEBIED VAN DE UITVINDING
De uitvinding heeft betrekking op een continu variabele transmissie systeem. Meer in het bijzonder heeft de uitvinding betrekking op een continu variabele transmissie systeem geoptimaliseerd voor uitrollen.
ACHTERGROND VAN DE UITVINDING
Bij motorvoertuigen verwijst uitrollen (“sailing”) naar een bepaald manoeuvre waarbij een voertuig met een normale rijsnelheid rijdt, bijvoorbeeld in het interval tussen 30 km/h en 120 km/h, en de bestuurder niet duwt op het gaspedaal en cruise-control gedeactiveerd is. Als aan deze voorwaarden is voldaan voor een bepaalde tijd en het voertuig is uitgerust met de juiste hardware voor het uitzetten en het opnieuw opstarten van de motor zonder tussenkomst van de bestuurder, beheert een regelstrategie motor stopzettingen en houdt het voertuig in uitrolmode totdat de randvoorwaarden zijn voldaan voor een motor herstart.
Het belangrijkste doel voor het introduceren van het uitrollen is om een lager brandstofverbruik te hebben. Hoewel de bestuurder het gaspedaal niet aan het induwen is of cruise-control de voertuigsnelheid niet aan het regelen is, zou er met de motor aan een bepaalde hoeveelheid aan brandstof worden geïnjecteerd in de motor voor het vermijden dat de motor afslaat. In een typische rijcyclus kan deze hoeveelheid aan brandstof tot ongeveer 8 of 9% van het totaal zijn.
Een continu variabele transmissie (CVT) is een automatische transmissie welke verandering toelaat door een continu bereik van effectieve overbrengingsverhoudingen. Een toevoer van een aandrijfmotor naar een ingaande as kan worden gebruikt om variabele uitgaande toerentallen en koppels aan te leveren aan een uitgaande as, terwijl de toevoer kan worden gehandhaafd bij een constante hoeksnelheid. Een CVT kan een variator omvatten voor het verschaffen van een mechanische krachtoverbrenging. De variator kan twee wrijvingselementen omvatten, waarbij een eerste wrijvingselement verbonden is met een tweede wrijvingselement door een koppel overbrengend deel, zoals een (duw)riem of een ketting. Een eerste conische kegelschijf kan worden verbonden met de ingaande as. Een tweede conische kegelschijf kan worden verbonden met de uitgaande as. De eerste kegelschijf kan een vaste en een axiaal beweegbare schijf omvatten. De tweede kegelschijf kan een vaste en een axiaal beweegbare schijf omvatten. Een riem, zoals een gesegmenteerde stalen V-riem, geklemd tussen de twee paren conische schijven van de kegelschijven, kan zijn ingericht, waarbij de ruimte tussen de schijven en daarmee de riem loopstraal kan worden aangepast door axiale beweging van de beweegbare schijf. De variator kan de overbrengingsverhouding daarvan continu veranderen.
SAMENVATTING VAN DE UITVINDING
Het is een doel van de uitvinding om een continu variabele transmissie (CVT) welke geoptimaliseerd is voor het uitrollen te verschaffen.
In een aandrijflijn voor het inschakelen van het uitrollen wordt de transmissie verzocht om onmiddellijk de aandrijflijn vrij te geven wanneer het uitrollen is ingeschakeld en, op gelijkaardige wijze, onmiddellijk klaar te zijn om de aandrijflijn aan te grijpen zodra de motor wordt herstart.
Volgens een eerste aspect is een continu variabele transmissie systeem voorzien. Het CVT systeem is ingericht om te worden gebruikt tijdens het uitrollen van een voertuig. Het CVT systeem omvat een variator met ten minste één wrijvingselement ingericht om hydraulisch te worden geactueerd en een koppel overbrengend deel gekoppeld met het ten minste éne wrijvingselement. De variator kan zijn ingericht voor het, tijdens het uitrollen, nalaten van het hydraulisch bedienen van het ten minste éne wrijvingselement, terwijl nog steeds een klemkracht wordt voorzien van het ten minste éne wrijvingselement op het koppel overbrengende deel welke voldoende is om slip te voorkomen. Dit biedt het voordeel dat tijdens het uitrollen slip van het koppel overbrengende deel ten opzichte van het ten minste éne wrijvingselement kan worden vermeden. Dit voorkomt beschadiging aan het koppel overbrengende deel en/of wrijvingselement tijdens het uitrollen. Bovendien biedt het nalaten van het hydraulisch bedienen van het ten minste éne wrijvingselement tijdens het uitrollen het voordeel dat meer energie wordt bespaard tijdens het uitrollen. Als een oliepomp operationeel zou moeten zijn tijdens uitrollen voor het bedienen van het ten minste éne wrijvingselement voor het voorzien van de klemkracht voldoende om slip te vermijden, dan zou energie worden geconsumeerd door de oliepomp tijdens het uitrollen.
Het zal duidelijk zijn dat de oliepomp kan worden aangedreven door de motor. Daarom kan tijdens het uitrollen wanneer de motor is gestopt de motor die oliepomp niet aandrijven. Dus biedt het nalaten van het hydraulisch bedienen van het ten minste éne wrijvingselement tijdens het uitrollen het voordeel dat geen extra oliepomp, zoals een elektrische oliepomp dient te worden voorzien. Derhalve is het CVT systeem voordeligerwijze vrij van een elektrische oliepomp. Alternatief is het CVT systeem ingericht voor het stopzetten van de elektrische oliepomp tijdens het uitrollen.
Optioneel is het CVT systeem zodanig ingericht dat tijdens het uitrollen, de hoeveelheid aan olie binnen het hydraulische circuit voldoende is om smering van de mechanische componenten van het CVT systeem te garanderen.
Optioneel omvat het CVT systeem een koppeling geplaatst tussen de motor en de variator. Het CVT systeem kan zijn ingericht om de koppeling in een modus te zetten waarin de koppeling geen koppel overbrengt en bij voorkeur niet slipt. Optioneel omvat de variator een eerste wrijvingselement gekoppeld met een ingaande as van de variator en een tweede wrijvingselement gekoppeld met een uitgaande as van de variator. Het eerste wrijvingselement kan een eerste conische kegelschijf zijn. Het tweede wrijvingselement kan een tweede conische kegelschijf zijn. De eerste kegelschijf kan een vaste en een axiaal beweegbare schijf omvatten. De tweede kegelschijf kan een vaste en een axiaal beweegbare schijf omvatten. Het koppel overbrengende deel kan een riem zijn zoals een duwriem of ketting. De riem kan een gesegmenteerde stalen V-riem zijn. De riem kan worden geklemd tussen de twee paren conische schijven van de kegelschijven. Een tussenruimte tussen de schijven en daardoor de riem loopstraal kan worden aangepast door axiale beweging van de beweegbare schijf (of schijven). De variator kan de overbrengingsverhouding daarvan continu veranderen.
Optioneel is de variator ingericht voor het, tijdens het uitrollen, nalaten van het hydraulisch bedienen van het tweede wrijvingselement, terwijl nog steeds een klemkracht wordt voorzien van het tweede wrijvingselement op het koppel overbrengende deel welke voldoende is om slip te voorkomen.
Optioneel is de variator ingericht voor het, tijdens het uitrollen, nalaten van het hydraulisch bedienen van het eerste wrijvingselement, terwijl nog steeds een klemkracht wordt voorzien van het eerste wrijvingselement op het koppel overbrengende deel welke voldoende is om slip te voorkomen.
Optioneel is het ten minste éne wrijvingselement voorgespannen zodanig dat bij afwezigheid van bediening van het ten minste éne wrijvingselement, een klemkracht van het ten minste éne wrijvingselement op het koppel overbrengende deel voldoende is om slip van het koppel overbrengende deel ten opzichte van het wrijvingselement te voorkomen. Een voorspanning kan worden geleverd door een voorspanelement, zoals een veer, bijvoorbeeld een schroefveer.
Het voorspanelement kan een vooraf bepaalde kracht op het ten minste éne wrijvingselement uitoefenen zodat het ten minste éne wrijvingselement de klemkracht kan uitoefenen op het koppel overbrengende deel welke voldoende is om slip van het koppel overbrengende deel ten opzichte van het wrijvingselement te voorkomen. Alternatief of daarnaast kan het voorspanelement een vooraf bepaalde kracht uitoefenen op het ten minste éne wrijvingselement zodanig dat de variator een bepaalde verhouding kan genereren tijdens een uitrolmanoeuvre. De vooraf bepaalde voorspankracht van het voorspanelement kan worden bepaald rekening houdende met de vereiste klemkracht voor het voorkomen van slip. Opgemerkt wordt dat hoe hoger de vereiste klemkracht hoe hoger de vereiste voorspankracht. De hogere voorspankracht kan worden bereikt door een stijvere veer. De vooraf bepaalde voorspankracht van het voorspanelement kan worden bepaald rekening houdende met de geometrie van het ten minste éne wrijvingselement. Wanneer bijvoorbeeld het wrijvingselement een kegelschijf is, hoe groter de kegelschijf, hoe hoger de vereiste voorspankracht. De vooraf bepaalde voorspankracht van het voorspanelement kan worden bepaald rekening houdende met de geometrie en de aard van de riem (bijvoorbeeld ketting, duwriem).
Optioneel omvat het CVT systeem een transmissiebesturingseenheid (Transmission Control Unit, TCU). De TCU kan zijn ingericht voor het ontvangen van een verzoek om uitrolmodus van het CVT systeem te initiëren. Na ontvangst van een verzoek tot het initiëren van uitrolmodus, kan de TCU hydraulische bediening van het ten minste éne wrijvingselement opschorten. Na ontvangst van een verzoek tot het initiëren van uitrolmodus, kan de TCU de koppeling in een modus brengen waarin de koppeling geen koppel overbrengt en bij voorkeur niet slipt. De TCU kan bijvoorbeeld de koppeling onder het zogenaamde aangrijpingspunt brengen. In een uitvoeringsvorm, kan de TCU de druk op koppelingsplaten onder 0.3 bar brengen.
De TCU kan zijn ingericht om hydraulische bediening van het ten minste éne wrijvingselement op te schorten totdat de TCU een verzoek ontvangt voor het beëindigen van uitrolmodus en het hervatten van rijmodus waarin de motor koppel levert. De TCU kan zijn ingericht om de koppeling in de modus te houden waarin de koppeling geen koppel overbrengt en bij voorkeur niet slipt totdat de TCU een verzoek ontvangt voor het beëindigen van uitrolmodus en het hervatten van rijmodus waarin de motor koppel levert.
Volgens een tweede aspect wordt een continu variabele transmissie voor een voertuig voorzien. Het CVT systeem is ingericht om te worden gebruikt tijdens het uitrollen van een voertuig. Het CVT systeem omvat een variator met ten minste één wrijvingselement ingericht om hydraulisch te worden bediend en een koppel overbrengend deel gekoppeld met het ten minste éne wrijvingselement. Het systeem is vrij van een elektrische oliepomp voor het verschaffen van hydraulische druk voor het bedienen van het ten minste éne wrijvingselement. Alternatief omvat het systeem een elektrische oliepomp voor het verschaffen van hydraulische druk voor het bedienen van het ten minste éne wrijvingselement en is het systeem ingericht voor het stopzetten van de elektrische oliepomp tijdens het uitrollen. Volgens een derde aspect is een continu variabele transmissie voor een voertuig voorzien. Het CVT systeem omvat een variator met ten minste één wrijvingselement ingericht om te worden bediend om een klemkracht toe te passen op een koppel overbrengend deel gekoppeld met het ten minste éne wrijvingselement. Het ten minste éne wrijvingselement is voorgespannen zodanig dat, bij afwezigheid van bediening van het ten minste éne wrijvingselement, een klemkracht van het ten minste éne wrijvingselement op het koppel overbrengende deel voldoende is om slip van het koppel overbrengende deel ten opzichte van het wrijvingselement te voorkomen. Dit biedt het voordeel dat, terwijl het ten minste éne wrijvingselement niet wordt bediend, bijvoorbeeld tijdens het uitrollen, slip van het koppel overbrengende deel ten opzichte van het ten minste éne wrijvingselement kan worden vermeden. Hierdoor wordt beschadiging aan het koppel overbrengende deel en/of wrijvingselement voorkomen terwijl het ten minste éne wrijvingselement niet wordt bediend, bijvoorbeeld tijdens het uitrollen. Bovendien biedt het nalaten van het bedienen van het ten minste éne wrijvingselement het voordeel dat energie wordt bespaard.
Optioneel is het ten minste éne wrijvingselement ingericht om hydraulisch te worden bediend. Dan is het ten minste éne wrijvingselement zodanig voorgespannen dat bij afwezigheid van hydraulische bediening van het ten minste éne wrijvingselement, een klemkracht van het ten minste éne wrijvingselement op het koppel overbrengende deel voldoende is om slip van het koppel overbrengende deel ten opzichte van het wrijvingselement te voorkomen.
Optioneel omvat de variator een eerste wrijvingselement gekoppeld met een ingaande as van de variator en een tweede wrijvingselement gekoppeld met een uitgaande as van de variator. Het eerste wrijvingselement kan een eerste conische kegelschijf zijn. Het tweede wrijvingselement kan een tweede conische kegelschijf zijn. De eerste kegelschijf kan een vaste en een axiaal beweegbare schijf omvatten. De tweede schijf kan een vaste en een axiaal beweegbare schijf omvatten. Het koppel overbrengende deel kan een ketting of een riem zijn, zoals een duwriem. De riem kan een gesegmenteerde stalen V-riem zijn. De riem kan worden geklemd tussen de twee paren conische schijven van de kegelschijven. Een tussenruimte tussen de schijven en daardoor de riem loopstraal kan worden aangepast door axiale beweging van de beweegbare schijf (of schijven). De variator kan de overbrengingsverhouding daarvan continu veranderen.
Optioneel is het tweede wrijvingselement voorgespannen zodanig dat, bij afwezigheid van bediening van het tweede wrijvingselement, een klemkracht van het tweede wrijvingselement op het koppel overbrengende deel voldoende is om slip van het koppel overbrengende deel ten opzichte van het tweede wrijvingselement te voorkomen.
Optioneel is het eerste wrijvingselement voorgespannen zodanig dat, bij afwezigheid van bediening van het eerste wrijvingselement, een klemkracht van het eerste wrijvingselement op het koppel overbrengende deel voldoende is om slip van het koppel overbrengende deel ten opzichte van het eerste wrijvingselement te voorkomen.
Optioneel is voorspanning voorzien door een veer, zoals een drukveer, welke duwt op de beweegbare schijf in de richting van de vaste schijf. Opgemerkt wordt dat een voorspanveer kan worden gebruikt in continu variabele transmissie systemen ingericht voor hydraulische bediening van de schijven, welke systemen niet geschikt zijn om te worden gebruikt in uitrolmodus. Opgemerkt wordt dat de voorspanveer volgens de uitvinding een hogere voorspankracht voorziet om slip van het koppel overbrengende deel ten opzichte van het wrijvingselement te voorkomen wanneer het wrijvingselement hydraulisch niet wordt bediend. Bijvoorbeeld kan de voorspanveer voor het voorkomen van wrijving een stijfheid hebben van ten minste twee maal, bij voorkeur ten minste 2.5 maal, de stijfheid van de voorspanveer die niet in staat is om slip te voorkomen.
De uitvinding heeft tevens betrekking op een aandrijflijn omvattende een motor en een continu variabele transmissie zoals hierin beschreven.
De uitvinding heeft tevens betrekking op een voertuig omvattende een continu variabele transmissie zoals hierin beschreven.
De uitvinding heeft tevens betrekking op een werkwijze voor het besturen van een continu variabele transmissie systeem omvattende een variator met ten minste één wrijvingselement en een koppel overbrengend deel gekoppeld met het ten minste éne wrijvingselement. De werkwijze omvat het tijdens het rijden hydraulisch bedienen van het ten minste éne wrijvingselement, teneinde een klemkracht te voorzien op het koppel overbrengende deel welke voldoende is om koppel over te brengen. De werkwijze omvat het tijdens het uitrollen nalaten van het hydraulisch bedienen van het ten minste éne wrijvingselement, terwijl toch een klemkracht van het ten minste éne wrijvingselement op het koppel overbrengende deel wordt voorzien welke voldoende is om slip te voorkomen. De werkwijze kan het initiëren van uitrolmodus omvatten. Het initiëren van uitrolmodus omvat het ontkoppelen van de koppeling, het stopzetten van de motor en het stoppen van het hydraulisch bedienen van het ten minste éne wrijvingselement. Het initiëren van uitrolmodus kan worden bestuurd door een besturingseenheid. De werkwijze kan het beëindigen van uitrolmodus omvatten. Het beëindigen van uitrolmodus omvat het hydraulisch bedienen van het ten minste éne wrijvingselement hervatten, de motor starten en de koppeling aangrijpen. Het beëindigen van uitrolmodus kan worden bestuurd door de besturingseenheid.
Het zal duidelijk zijn dat een der aspecten, maatregelen en mogelijkheden beschreven in het licht van het CVT systeem ook gelden voor de aandrijfhjn, voertuig en de beschreven werkwijzen. Het zal ook duidelijk zijn dat één of meerdere van de bovengenoemde aspecten, maatregelen en mogelijkheden kunnen worden gecombineerd.
KORTE BESCHRIJVING VAN DE TEKENING
De uitvinding zal nader worden toegelicht aan de hand van uitvoeringsvoorbeelden welke zijn weergegeven in een tekening. De uitvoeringsvoorbeelden worden gegeven bij wijze van niet-beperkende toelichting. Opgemerkt wordt dat de figuren slechts schematische weergaven zijn van uitvoeringsvormen van de uitvinding die worden gegeven bij wijze van niet-beperkend voorbeeld.
In de tekening toont:
Fig. 1 een schematische voorstelling van een uitvoeringsvorm van een CVT systeem.
GEDETAILLEERDE BESCHRIJVING
Fig. 1 is een schematische voorstelling van een voorbeeld van een continu variabele transmissie, CVT, systeem 1. Het CVT systeem omvat een variator 2 welke verandering door een continu bereik van effectieve overbrengingsverhoudingen toelaat. De variator 2 omvat een eerste wrijvingselement 4 gekoppeld met een ingaande as 6 van de variator 2 en een tweede wrijvingselement 8 gekoppeld met een uitgaande as 10 van de variator 2. In figuur 1 is het eerste wrijvingselement 4 een eerste conische kegelschijf. In figuur 1 is het tweede wrijvingselement 8 een tweede conische kegelschijf. De eerste kegelschijf 4 omvat een vaste schijf 4a en een axiaal beweegbare schijf 4b. De tweede kegelschijf 8 omvat een vaste schijf 8a en een axiaal beweegbare schijf 8b.
Het eerste wrijvingselement 4 is verbonden met het tweede wrijvingselement 8 door een koppel overbrengend deel 12. In dit voorbeeld is het koppel overbrengende deel 12 een ketting of riem zoals een duwriem. De riem kan bijvoorbeeld een gesegmenteerde stalen V-riem zijn. De riem 12 is geklemd tussen de twee paren conische schijven 4a, 4b, 8a, 8b van de kegelschijven 4, 8.
In figuur 1 is het tweede wrijvingselement 8, namelijk de beweegbare schijf 8b van de tweede kegelschijf 8, voorgespannen. Voorspankracht wordt voorzien door een voorspanelement 14. In dit voorbeeld is het voorspanelement 14 een drukveer.
In figuur 1 omvat het CVT systeem 1 een koppeling 16 voor het aangrijpen en ontkoppelen van een ingaande as 18 van het CVT systeem met de ingaande as 6 van de variator 2.
Het CVT systeem 1 kan als volgt worden gebruikt. Wanneer het CVT systeem 1 wordt gebruikt in een voertuig, zal onder normale rijomstandigheden het CVT systeem 1 koppel van een motor geleverd op de ingaande as 18 naar de uitgaande as 10 overbrengen. Van de uitgaande as 10 kan koppel worden overgedragen aan één of meerdere wielen van het voertuig. Een tussenruimte tussen de schijven 4a, 4b, 8a, 8b en daarmee de riem 12 loopstraal kan worden aangepast door axiale beweging van de beweegbare schijf (of schijven) 4b, 8b. De variator 2 kan derhalve de overbrengingsverhouding daarvan continu veranderen. Zodoende voldoende klemkracht te voorzien tussen de kegelschijven 4, 8 en de riem 12 voor het voorkomen van slip van de riem ten opzichte van de kegelschijven 4, 8, zijn de beweegbare schijven 4b, 8b geklemd tegen de riem 12. Deze klemming wordt hydraulisch uitgevoerd gebruik makende van de hydraulische actuatoren 4c, 8c. De klemkracht is voldoende om slip te voorkomen.
Het CVT systeem 1 kan ook worden gebruikt tijdens de uitrolmodus. Het belangrijkste doel voor het invoeren van uitrollen is om een lager brandstofverbruik te hebben. Hoewel de bestuurder niet op het gaspedaal duwt en cruise-control de voertuigsnelheid niet regelt, zou er met de motor aan een zekere hoeveelheid brandstof worden geïnjecteerd om te vermijden dat de motor afslaat.
In een typische rijcyclus kan deze hoeveelheid brandstof tot 8-9% van het totaal zijn. Daarom wordt tijdens de uitrolmodus de motor gestopt. Dus wordt geen koppel voorzien aan de ingaande as 18. Wanneer uitrollen wordt gestart, wordt het CVT systeem 1 verzocht de koppeling 16 onmiddellijk vrij te geven. Wanneer uitrollen wordt gestopt dient, op gelijkaardige wijze, de koppeling 16 onmiddellijk te worden aangegrepen eenmaal de motor is herstart.
In dit voorbeeld worden de hydraulische actuatoren 4c, 8c bediend gebruik makende van olie onder druk. De olie wordt onder druk gebracht gebruik makende van een oliepomp (niet getoond). De oliepomp wordt aangedreven door de motor.
Daarom zal tijdens uitrolmodus, wanneer de motor gestopt is, er onvoldoende oliedruk zijn om de hydraulische actuatoren 4c, 8c te bedienen. Desalniettemin is tijdens uitrollen de uitgaande as 10 nog steeds verbonden met de roterende wielen van het voertuig. Daarom kan onvoldoende oliedruk het risico vergroten dat de riem 12 slipt ten opzichte van de kegelschijven 4, 8, vooral de tweede kegelschijf 8. Deze risico wordt beperkt door de dimensionering van het voorspanelement 14. Het voorspanelement 14 is zodanig dat de voorspankracht op de tweede beweegbare schijf 8b voldoende is om te voorkomen dat de riem 12 slipt ten opzichte van de tweede kegelschijf 8.
Op gemerkt wordt dat een voorspanelement kan worden gebruikt in continu variabele transmissie systemen ingericht voor het hydraulisch bedienen van de schijven, welke systemen niet zijn geschikt om te worden gebruikt in uitrolmodus. Opgemerkt wordt dat de voorspanveer 14 van Figuur 1 een hogere voorspankracht verschaft zodoende slip van de riem 12 ten opzichte van de tweede kegelschijf 8 te voorkomen wanneer de tweede kegelschijf 8 niet hydraulisch wordt bediend.
Kiezen voor een stijvere veer 14 op de secundaire kegelschijf 8 biedt voordelen in termen van betrouwbaarheid van het systeem 1 aangezien het daarmee de vereiste klemkracht op de riem 12 voor enig kritiek scenario verzekert, zelfs bij lage hydraulische druk. Het voorspanelement 14 volgens figuur 1 kan ook voorzien dat de overbrengingsverhouding van de variator 2 binnen het gewenste besturingsbereik van 0.443 - 0.7 is, waardoor een soepele herstart van de motor en een soepele heraangrijping van de koppeling 16 mogelijk wordt gemaakt. Verder laat een dergelijke overbrengingsverhouding het systeem 1 toe om te werken met een laag primair toerental van de eerste kegelschijf 4. Het lage primaire toerental kan de centrifugale krachten op de ingaande as 6 minimaliseren en, als gevolg, het systeem 1 helpen lage druk te hebben op koppeling 16 platen.
Het stuur algoritme ontwikkeld voor uitrollen zorgt tevens voor een onmiddellijke herstart van de transmissie. De TCU neemt de acties van de bestuurder waar om snel te reageren op een vraag aan koppel; als gevolg hiervan kan de TCU onmiddellijk het hydraulische circuit vullen terwijl de motor wordt herstart en de aandrijflijn laten aangrijpen in een zeer korte tijd. Dit kan de bestuurder voorzien van een snelle en soepele respons van het voertuig.
Opgemerkt wordt dat hydraulische druk tijdens uitrolmodus kan worden voorzien met een oliepomp welke niet wordt aangedreven door de motor, bijvoorbeeld een elektrisch aangedreven oliepomp. Desalniettemin zou het gebruik van dergelijke oliepomp tijdens het uitrollen het energieverbruik tijdens het uitrollen verhogen. Daarom is het CVT systeem 1 van figuur 1 vrij van een elektrische oliepomp.
Op gemerkt wordt dat zelfs indien het CVT systeem 1 voorzien zou zijn van een elektrische oliepomp, de elektrische oliepomp tijdens het uitrollen kan worden stilgelegd, aangezien het voorspanelement 14 effectief slip voorkomt.
Het CVT systeem 1 kan verder een transmissiebesturingseenheid TCU, 20, omvatten. Bij het uitvoeren van uitrolmodus ontvangt de TCU 20 van een motor besturingseenheid, ECU (Engine Control Unit), een verzoek om zo snel mogelijk de aandrijflijn te openen. In deze situatie dient de TCU ervoor te zorgen dat dit manoeuvre wordt uitgevoerd zonder de transmissie zelf en de componenten daarvan in gevaar te brengen. De druk op koppelingsplaten van de koppeling 16 is bij voorkeur lager dan het zogenaamde aangrijpingspunt, bijvoorbeeld ongeveer 0.3 bar, zodoende koppel overdracht en enige slip te voorkomen, welke zou kunnen resulteren in een sterke warmteontwikkeling en, uiteindelijk, consistente slijtage van de koppeling. De druk aangebracht op de secundaire kegelschijf 8 is bij voorkeur hoog genoeg om voldoende klemkracht te hebben op de riem 12, welke anders uiteindelijk zou slippen en, bijgevolg, zou kunnen worden beschadigd. De hoeveelheid aan olie binnen het hydraulische circuit van het CVT systeem 1 is bij voorkeur voldoende om constante smering van de mechanische componenten te verzekeren en om een snelle herstart te hebben zodra een uitrol manoeuvre wordt voltooid.
Wanneer aan de voorwaarden voor uitrolmodus wordt voldaan, kan de ECU een verzoek om uitrolmodus te initiëren verzenden naar een motor managementeenheid, MMU (Motor Management Unit), en naar de TCU 20. De TCU 20 in dit voorbeeld is ingericht voor het ontvangen van het verzoek om uitrolmodus van het CVT systeem 1 te initiëren. Bij ontvangst van een verzoek om uitrolmodus te initiëren, brengt de TCU 20 de koppeling 16 onder het aangrijpingspunt en schort hydraulische bediening van de kegelschijven 4, 8 op. Het is ook mogelijk dat de TCU 20 toelaat dat hydraulische bedieningsdruk afneemt als gevolg van uitschakeling van de motor. Dan kan de MMU de motor stopzetten. Het CVT systeem 1 is nu in uitrolmodus.
Wanneer de bestuurder het gaspedaal of de cruise-control bedient, zal de uitrolmodus worden beëindigd. De ECU kan een verzoek verzenden naar de TCU 20 om de uitrolmodus te beëindigen. Bij ontvangst van het verzoek om uitrolmodus te beëindigen, bedient de TCU 20 opnieuw hydraulisch de kegelschijven 4, 8. De MMU herstart de motor en de TCU 20 grijpt de koppeling 16 aan.
Hierin wordt de uitvinding beschreven onder verwijzing naar specifieke voorbeelden van uitvoeringsvormen van de uitvinding. Het zal echter duidelijk zijn dat verscheidene wijzigingen en veranderingen daarin kunnen worden aangebracht zonder buiten de essentie van de uitvinding te vallen. Voor de duidelijkheid en een beknopte beschrijving worden maatregelen hier beschreven als deel van dezelfde of afzonderlijke uitvoeringsvormen, echter, alternatieve uitvoeringsvormen die combinaties van alle of een deel van de maatregelen in deze beschreven afzonderlijke uitvoeringsvormen omvatten, worden ook overwogen.
Bijvoorbeeld kan de TCU en/of ECU worden uitgevoerd als toegewijde elektronische schakelingen. De TCU en/of ECU kan ook, gedeeltelijk, worden uitgevoerd als software code delen uitgevoerd op een programmeerbare computer. Echter, andere modificaties, variaties en alternatieven zijn ook mogelijk. De specificaties, tekeningen en voorbeelden dienen derhalve te worden beschouwd in een illustratieve zin in plaats van in beperkende zin.
Voor de duidelijkheid en een beknopte beschrijving zijn maatregelen hier beschreven als deel van dezelfde of afzonderlijke uitvoeringsvormen, echter, het zal duidelijk zijn dat de beschermingsomvang van de uitvinding uitvoeringsvormen kan omvatten met combinaties van alle of een deel van de beschreven maatregelen.
In de conclusies moeten de verwijzingstekens geplaatst tussen haakjes niet geïnterpreteerd worden als beperkend voor de conclusie. Het woord “omvattend” sluit de aanwezigheid van andere maatregelen of stappen dan die in een conclusie genoemd zijn niet uit. Verder mogen de woorden “a” en “een” niet worden opgevat als beperkt tot “slechts één”, maar worden in plaats daarvan gebruikt in de betekenis van “ten minste één”, zonder een veelvoud uit te sluiten. Het enkele feit dat bepaalde maatregelen worden opgesomd in onderling verschillende conclusies geeft niet aan dat een combinatie van deze maatregelen niet kunnen worden gebruikt om een voordeel te verkrijgen

Claims (12)

  1. CONCLUSIES
    1. Continu variabele transmissie systeem voor een voertuig, ingericht voor gebruik tijdens het uitrollen, omvattende: een variator met ten minste één wrijvingselement ingericht om hydraulisch te worden bediend voor het toepassen van een klemkracht op een koppel overbrengend deel gekoppeld met het ten minste éne wrijvingselement, waarbij de variator ingericht is voor het, tijdens het uitrollen, nalaten van het hydraulisch bedienen van het ten minste éne wrijvingselement, terwijl nog steeds een klemkracht wordt voorzien van het ten minste éne wrijvingselement op het koppel overbrengende deel welke voldoende is om slip te voorkomen.
  2. 2. Continu variabele transmissie systeem volgens conclusie 1, waarbij het ten minste éne wrijvingselement voorgespannen is zodanig dat, bij afwezigheid van hydraulische bediening van het ten minste éne wrijvingselement, de klemkracht van het ten minste éne wrijvingselement op het koppel overbrengende deel voldoende is om slip van het koppel overbrengende deel ten opzichte van het wrijvingselement te voorkomen.
  3. 3. Continu variabele transmissie systeem volgens conclusie 1 of 2, waarbij het systeem vrij is van een elektrische oliepomp, of waarbij het systeem een elektrische oliepomp omvat en het systeem ingericht is voor het stopzetten van de elektrische oliepomp tijdens het uitrollen.
  4. 4. Continu variabele transmissie voor een voertuig, ingericht voor gebruik tijdens het uitrollen, omvattende een variator met ten minste één wrijvingselement ingericht om hydraulisch te worden bediend en een koppel overbrengend deel gekoppeld met het ten minste éne wrijvingselement, waarbij het systeem vrij is van een elektrische oliepomp voor het verschaffen van hydraulische druk voor het bedienen van het ten minste éne wrijvingselement, of waarbij het systeem een elektrische oliepomp omvat voor het verschaffen van hydraulische druk voor het bedienen van het ten minste éne wrijvingselement en het systeem ingericht is voor het stopzetten van de elektrische oliepomp tijdens het uitrollen.
  5. 5. Continu variabele transmissie volgens één der voorgaande conclusies, omvattende een transmissiebesturingseenheid ingericht voor het ontvangen van een verzoek om uitrolmodus van het CVT systeem te initiëren en ingericht voor het na ontvangst van het verzoek om uitrolmodus te initiëren hydraulische bediening van het ten minste éne wrijvingselement op te schorten.
  6. 6. Continu variabele transmissie volgens conclusie 5, waarbij de transmissiebesturingseenheid ingericht is om bij ontvangst van het verzoek om uitrolmodus te initiëren de koppeling in een modus te brengen waarin de koppeling geen koppel overbrengt en bij voorkeur niet slipt.
  7. 7. Continu variabele transmissie volgens conclusie 5 of 6, waarbij de transmissiebesturingseenheid ingericht is voor het ontvangen van een verzoek om uitrolmodus te beëindigen en ingericht is om bij ontvangst van het verzoek om uitrolmodus te beëindigen het ten minste éne wrijvingselement hydraulisch te bedienen.
  8. 8. Aandrijflijn omvattende een motor en een continu variabele transmissie volgens één der conclusies 1-7.
  9. 9. Voertuig met een continu variabele transmissie volgens één der conclusies 1-7.
  10. 10. Werkwijze voor het besturen van een continu variabele transmissie systeem omvattende een variator met ten minste één wrijvingselement en een koppel overbrengend deel gekoppeld met het ten minste éne wrijvingselement, de werkwijze omvattende: tijdens het rijden, het hydraulisch bedienen van het ten minste éne wrijvingselement, teneinde een klemkracht te voorzien op het koppel overbrengende deel welke voldoende is om koppel over te brengen; en tijdens het uitrollen, het nalaten van het hydraulisch bedienen van het ten minste éne wrijvingselement, terwijl nog steeds een klemkracht van het ten minste éne wrijvingselement op het koppel overbrengende deel wordt voorzien welke voldoende is om slip te voorkomen.
  11. 11. Werkwijze volgens conclusie 10, omvattende: het initiëren van uitrolmodus, waarbij het initiëren van uitrolmodus omvat het ontkoppelen van de koppeling, het stopzetten van de motor en het stopzetten van het hydraulisch bedienen van het ten minste éne wrijvingselement.
  12. 12. Werkwijze volgens conclusie 10 of 11, omvattende:het beëindigen van uitrolmodus, waarbij het beëindigen van uitrolmodus omvat het hervatten van het hydraulisch bedienen van het ten minste éne wrijvingselement, het starten van de motor en het aangrijpen van de koppeling
BE2016/5422A 2016-06-07 2016-06-07 Continu variabele transmissiesysteem BE1023743B1 (nl)

Priority Applications (3)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE2016/5422A BE1023743B1 (nl) 2016-06-07 2016-06-07 Continu variabele transmissiesysteem
CN201790000943.1U CN210461659U (zh) 2016-06-07 2017-06-06 无级变速器***
PCT/EP2017/063688 WO2017211808A1 (en) 2016-06-07 2017-06-06 Continuously variable transmission system

Applications Claiming Priority (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE2016/5422A BE1023743B1 (nl) 2016-06-07 2016-06-07 Continu variabele transmissiesysteem

Publications (1)

Publication Number Publication Date
BE1023743B1 true BE1023743B1 (nl) 2017-07-07

Family

ID=56888858

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
BE2016/5422A BE1023743B1 (nl) 2016-06-07 2016-06-07 Continu variabele transmissiesysteem

Country Status (3)

Country Link
CN (1) CN210461659U (nl)
BE (1) BE1023743B1 (nl)
WO (1) WO2017211808A1 (nl)

Families Citing this family (1)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
CA3094207C (en) * 2018-03-19 2023-03-07 Ronald ZURBRUEGG Electronic cvt with friction clutch

Citations (9)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
JP2005233252A (ja) * 2004-02-18 2005-09-02 Fujitsu Ten Ltd 無段変速機制御装置
EP2428702A2 (en) * 2010-09-10 2012-03-14 Jatco Ltd Hydraulic control device, control method of thereof and automatic transmission
EP2439121A2 (en) * 2010-10-06 2012-04-11 Jatco Ltd Coast stop method and device
EP2604486A2 (en) * 2011-12-12 2013-06-19 JATCO Ltd Coast stop vehicle and control method for coast stop vehicle
EP2644951A2 (en) * 2012-03-28 2013-10-02 JATCO Ltd Control device and control method for continuously variable transmission
EP2644470A2 (en) * 2012-03-28 2013-10-02 JATCO Ltd Control device and control method for continuously variable transmission
WO2014021117A1 (ja) * 2012-07-31 2014-02-06 ジヤトコ株式会社 車両用の自動変速機
WO2015087900A1 (ja) * 2013-12-11 2015-06-18 ジヤトコ株式会社 無段変速機の制御装置
EP2947354A1 (en) * 2013-01-16 2015-11-25 Jatco Ltd Transmission control device

Patent Citations (9)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
JP2005233252A (ja) * 2004-02-18 2005-09-02 Fujitsu Ten Ltd 無段変速機制御装置
EP2428702A2 (en) * 2010-09-10 2012-03-14 Jatco Ltd Hydraulic control device, control method of thereof and automatic transmission
EP2439121A2 (en) * 2010-10-06 2012-04-11 Jatco Ltd Coast stop method and device
EP2604486A2 (en) * 2011-12-12 2013-06-19 JATCO Ltd Coast stop vehicle and control method for coast stop vehicle
EP2644951A2 (en) * 2012-03-28 2013-10-02 JATCO Ltd Control device and control method for continuously variable transmission
EP2644470A2 (en) * 2012-03-28 2013-10-02 JATCO Ltd Control device and control method for continuously variable transmission
WO2014021117A1 (ja) * 2012-07-31 2014-02-06 ジヤトコ株式会社 車両用の自動変速機
EP2947354A1 (en) * 2013-01-16 2015-11-25 Jatco Ltd Transmission control device
WO2015087900A1 (ja) * 2013-12-11 2015-06-18 ジヤトコ株式会社 無段変速機の制御装置

Also Published As

Publication number Publication date
WO2017211808A1 (en) 2017-12-14
CN210461659U (zh) 2020-05-05

Similar Documents

Publication Publication Date Title
US9914447B2 (en) Control device for vehicle drive apparatus
US10486676B2 (en) Methods and systems for assisted direct start control
US8494730B2 (en) Power transmitting apparatus
US11427087B2 (en) Vehicle propulsion torque control systems and methods
US8192328B2 (en) Methods and systems for assisted direct start control
US20110256978A1 (en) Method and Device for Starting a Hybrid Vehicle
US9234579B2 (en) Control device and control method for vehicular electric oil pump
KR20100062637A (ko) 하이브리드 차량의 제어방법
BE1023743B1 (nl) Continu variabele transmissiesysteem
JP5079119B2 (ja) エンジン始動制御装置
EP3061993B1 (en) Continuously variable transmission and control method of continuously variable transmission
JP5396319B2 (ja) 自動変速機の油圧供給装置
CN113330234B (zh) 车辆用驱动装置以及混合动力车辆
US9227630B2 (en) Smoothing hybrid vehicle engine shutdown
US20220135020A1 (en) Method for actively changing the frictional value of a hybrid disconnect clutch installed in a power train of a vehicle
CN108730502B (zh) 双离合自动变速器及其起步方法、装置
SE1550551A1 (sv) A method for shifting to a reverse gear in a hybrid vehicle,a hybrid vehicle, a computer program for shifting to a reve rse gear and a computer program product comprising program code.
SE1550567A1 (en) A method for starting an internal combustion engine in a parallel hybrid powertrain and a vehicle comprising such a hybrid drive powertrain
US20210008973A1 (en) Method of controlling a pickup manoeuvre of a hybrid vehicle
JP2013067265A (ja) 車両の制御装置
JP2019070427A (ja) 車両の制御装置
KR20180083528A (ko) 하이브리드 차량의 경사로 밀림 방지 제어 장치
JP5960656B2 (ja) フライホイール回生システム及びその制御方法
JP2016078636A (ja) フライホイール回生システム及びその制御方法
JP2018115737A (ja) 車両の制御装置及び車両の制御方法

Legal Events

Date Code Title Description
MM Lapsed because of non-payment of the annual fee

Effective date: 20200630

RC Pledge established (pawning)

Free format text: DETAILS PLEDGE: RIGHT OF PLEDGE, ESTABLISHED

Name of requester: BNP PARIBAS FORTIS NV/SA

Effective date: 20201021