BE1022451B1

BE1022451B1 - Dakraam

Info

Publication number: BE1022451B1
Application number: BE2013/0281A
Authority: BE
Original assignee: Nordag, Besloten Vennootschap Met Beperkte Aansprakelijkheid
Priority date: 2013-04-19
Filing date: 2013-04-19
Publication date: 2016-04-06
Also published as: EP2792810B1; EP2792810A1; EP2792810B8

Abstract

Dakraam (1) voor een hellend dak (2) dat hoofdzakelijk bestaat uit een raamkozijn (4) waarop een afschermpaneel (3) is gemonteerd in het vlak van het hellend dak (2) , waarbij het raamkozijn (4) is samengesteld uit een vast gedeelte in de vorm van een vast kader (5) en een naar binnen draaibaar gedeelte (6) waarin een venstervleugel (12) gevat is en dat scharnierbaar aan het vast kader (5) is bevestigd, waarbij het draaibaar gedeelte (6) bij het openen tot 18° nooit doorheen het vlak van het dak moet steken, en het draaibaar gedeelte in elke gewenste stand kan vergrendeld worden door middel van een vergrendelingsknop (16).

Description

Dakraam.

De huidige uitvinding heeft betrekking op een dakraam.

Meer speciaal, heeft de uitvinding betrekking op een dakraam van het type dat in een dakopening van een hellend dak kan worden ingebouwd.

Meer en meer evolueert de functie van een zolder onder een hellend dak naar een leefruimte, ingericht als slaapkamer of hobbyruimte bijvoorbeeld. Dit brengt met zich mee dat het toelaten van voldoende daglicht en voldoende ventilatie mogelijk moet zijn, alsook dat het visueel contact met de buitenwereld doorheen het dakraam belangrijker wordt.

Men kent reeds dakramen voor hellende daken die bestaan uit een vast raamkozijn en een kantelbare venstervleugel die op een centrale, horizontale as, scharnierbaar in dit raamkozijn is aangebracht.

Bij het openen van een dergelijk dakraam kantelt het bovenste gedeelte van de voornoemde venstervleugel naar binnen, terwijl het onderste gedeelte naar buiten kantelt.

De venstervleugel kan in een open stand geblokkeerd worden, waarbij het raam op een kier staat om te verluchten of het raam kan ook verder worden doorgedraaid zodat de buitenzijde van de vleugel naar binnen wordt gekeerd, bijvoorbeeld om de buitenzijde van het venster van binnenuit te kunnen reinigen.

Dit type van dakraam is vandaag wijd verbreid maar vertoont volgende tekortkomingen: - het thermisch comfort ervan is ontoereikend omdat deze bestaande en gekende dakramen langs onder naar buiten en langs boven naar binnen draaien, hetgeen een gesloten buitenzonwering in het vlak van het dak onmogelijk maakt tijdens het ventileren en daardoor de warmte niet wordt tegengehouden vooraleer ze het glasoppervlak bereikt en de zolderkamer opwarmt; - het slaapcomfort ervan is ontoereikend omdat men langs de buitenzijde van het dakvenster in het vlak van het dak geen insectenhor kan plaatsen, ingevolge het naar binnen en naar buiten draaien van delen van het dakvenster; het visueel comfort is ontoereikend omdat bij deze gekende dakramen geen goed visueel contact met de buitenwereld mogelijk is omwille van de dode hoek langs de onderzijde bij het naar buiten kijken; - de inbraakveiligheid is ontoereikend omdat men bij de minste opening van de venstervleugel langs de buitenzijde de venstervleugel in zijn geheel kan opendraaien.

De huidige uitvinding heeft tot doel aan de voornoemde en andere nadelen een oplossing te bieden, doordat zij voorziet in een dakraam voor een hellend dak dat hoofdzakelijk bestaat uit een raamkozijn waarop een afschermpaneel is gemonteerd in het vlak van het hellend dak, waarbij het raamkozijn samengesteld is uit een vast gedeelte in de vorm van een vast kader en een naar binnen draaibaar gedeelte waarin een venstervleugel gevat is en dat scharnierbaar aan het vast kader is bevestigd, door middel van: -(i) twee beweegbare benen (10, 10') die op eenzelfde hoogte op een afstand van de onderkant van het vast kader (5) scharnierend zijn aangebracht op de opstaande zijbalken (5a,5b) van het vast kader (5), — (ii) twee scharnierenmechanismen (13), die elk bestaan uit scharnierenarmen (13a, 13b, 13c, 13d, 13e) die met elkaar verbonden zijn in verschillende scharnierassen, waarbij ieder scharniermechanisme (13) enerzijds verbonden is met één van de beweegbare benen (10, 10') en anderzijds met één van de zijbalken (6a, 6b) van het draaibaar gedeelte (6), en — ( i i i ) twee tussenstukken (8, 8') die elk scharnierend verbonden zijn met enerzijds één van de twee beweegbare benen (10, 10') door middel van een scharnieras (9, 9') en anderzijds door middel van scharnieras (11, 11') met de aanliggende opstaande zijbalken (6a, 6b) van het draaibaar gedeelte (6) van het raamkozijn (4), die samen met de bovenste (6c) en onderste (6d) dwarsbalken van het draaibaar gedeelte (6) de venstervleugel (12) omvatten en waarbij het draaibaar gedeelte (6) bij het openen tot 18° nooit naar buiten doorheen het vlak van het dak steekt.

Een voordeel van de groep scharnieren die beweegbaar zijn rond een scharnieras op de onderste dwarsbalk van het draaibaar gedeelte is dat ze door het traject dat deze scharnieren doorlopen, het vensterraam bij het ventileren voor elke openingshoek tot 18° nooit doorheen het vlak van het dak steken, zodat een afschermpaneel met een hor tegen insecten aan de buitenkant of een zonnewering aan de buitenkant of een inbraakwerend rooster aan de buitenkant niet verwijderd of geopend moet worden om het vensterraam in een ventilerende openingshoek tot 18° naar binnen toe te openen. Het vlak van de venstervleugel blijft met andere woorden integraal binnen de zolderruimte in deze ventilatiestand.

Bij voorkeur bestaan de tussenstukken, die de twee scharnieren die op de opstaande zijbalken van het vast kader staan, verbonden met de aanliggende opstaande zijbalken van het draaibaar gedeelte, uit een tussenstuk, dat een scharnier op een opstaande zijbalk van het vast kader verbindt met een scharnier op een aanliggende opstaande zijbalk van het beweegbaar gedeelte.

Een voordeel van deze constructie is dat het beweegbaar gedeelte van het kozijn in meerdere standen kan worden gebracht zonder de ondersteuning door het vast kader te verliezen. Het beweegbaar gedeelte kan hierbij in elke stand worden vastgezet door middel van een vergrendelingsknop die voorkomt dat het beweegbaar gedeelte verder dan gewenst zou doordraaien of terugdraaien.

Bij voorkeur is de vergrendelingsknop (15) een draaiknop, die bij het draaien een pen doet schuiven in één van een reeks uitsparingen, waarmee de beweging van een gasveer ingebouwd in een opstaande balk (6b) van het draaibaar gedeelte (6) van het raamkozijn (4) beperkt kan worden, waardoor het draaibaar gedeelte (6) vergrendeld wordt in de huidige stand.

Bij voorkeur kan het beweegbaar gedeelte van het raamkozijn in een hoek nog groter dan 18° worden doorgedraaid, waarbij het beweegbaar gedeelte van het raamkozijn eerst in een horizontale stand kom te staan, waarbij het afschermpaneel niet meer in het vlak van het hellend dak ligt, maar onder een kleine hoek is opgetild, zodat ventilatie mogelijk is, maar de beschutting door de buitenzonwering grotendeels bewaard blijft.

Bij voorkeur kan het beweegbaar gedeelte van het raamkozijn nog verder worden doorgedraaid tot een opwaarts hellende tussenstand, waarbij de buitenzonwering nu horizontaal wordt gehouden door het ondersteunend beweegbaar gedeelte van het raamkozijn, waarbij nog meer ventilatie mogelijk is en de beschutting door de buitenzonwering een grotere afdruk op het hellend dak bestrijkt.

Bij voorkeur kan het beweegbaar gedeelte van het raamkozijn nog verder worden doorgedraaid tot de verticale stand, waarbij het afschermpaneel nu opwaarts hellend wordt gehouden door het verticale ondersteunend beweegbaar gedeelte van het raamkozijn en waarbij het beweegbaar gedeelte met zijn onderste dwarsbalk naar boven is gekeerd en waarbij de zijde van het venster die in gesloten toestand van het dakvenster naar buiten is gekeerd, nu naar binnen is gekeerd en vanuit de zolderkamer gemakkelijk bereikbaar is.

Een voordeel van deze mogelijkheid om de venstervleugel door te draaien tot de verticale stand, met de buitenzijde van het venster nu naar de binnenzijde van de zolder gekeerd, is dat deze positie toelaat, de buitenkant van het venster van binnenuit te reinigen, in een gemakkelijk toegankelijke verticale positie.

Nog een voordeel van deze mogelijkheid om de venstervleugel door te draaien tot de verticale stand is dat hiermee een grotere ventilatieopening wordt verkregen in de vorige standen van de venstervleugel.

Nog een voordeel van deze mogelijkheid om de venstervleugel door te draaien tot de verticale stand, is dat deze een beter zicht naar de buitenwereld en het dakoppervlak biedt, te vergelijken met het zicht vanuit een dakkapel.

Bij voorkeur bevindt het afschermpaneel dat zich in gesloten toestand van het dakvenster in het vlak van het dak bevindt, zich in een opwaarts hellende positie wanneer de venstervleugel doorgedraaid is tot in een verticale stand.

Een voordeel van deze mogelijkheid is dat het afschermpaneel niet verwijderd hoeft te worden, om de venstervleugel in een verticale positie te kunnen brengen.

Nog een voordeel is dat het af schermpaneel met de buitenbescherming van het dakvenster zich automatisch weer in de goede afsluitende stand zal bevinden wanneer de venstervleugel weer teruggedraaid wordt.

Met het inzicht de kenmerken van de uitvinding beter aan te tonen, is hierna, als voorbeeld zonder enig beperkend karakter, een voorkeurdragende uitvoeringsvorm beschreven van een dakraam volgens de uitvinding, met verwijzing naar de bijgaande tekeningen, waarin :

Figuur 1 schematisch en in perspectief een dakraam volgens de uitvinding weergeeft in gesloten stand; figuur 2 het dakraam van figuur 1 weergeeft maar 18° geopend in ventilatiestand; figuur 3 het dakraam van figuur 1 weergeeft maar in open en verticaal doorgedraaide stand; figuur 4 schematisch en in zijaanzicht het raamkozijn van het dakraam volgens de uitvinding weergeeft in gesloten stand; figuur 5 figuur 4 weergeeft maar nu 18° geopend in ventilatiestand; figuur 6 figuur 5 weergeeft maar nu vergrendeld tegen doordraaien; figuur 7 figuur 4 weergeeft maar nu doorgedraaid tot een horizontale stand; figuur 8 figuur 7 weergeeft maar nu verder doorgedraaid tot een opwaarts hellende stand; figuur 9 figuur 8 weergeeft maar nu nog verder doorgedraaid tot een verticale stand.

In figuur 1 is een dakraam 1 volgens de uitvinding in perspectief weergegeven, ingebouwd in een hellend dak 2 en bestaande uit een afschermpaneel 3 gemonteerd op een raamkozijn 4, samengesteld uit een vast kader 5 en een draaibaar gedeelte 6, waarbij het dakraam 1 in gesloten stand wordt getoond en waarbij het afschermpaneel 3 zich in het vlak van het hellend dak 2 bevindt en voorzien is van een insectenhor en/of een lichtwerende rolgordijn en/of een inbraakvaste afscherming met een optioneel oprolmechanisme 7.

In figuur 2 is het dakraam 1 van figuur 1 weergegeven, maar nu is het draaibaar gedeelte 6 van het raamkozijn 4, naar binnen toe opengedraaid onder een hoek van 18° in een ventilatiestand, waarbij delen van het mechanisme dat deze beweging toelaat zichtbaar zijn. Het draaibaar gedeelte 6 is met het vast kader 5 verbonden door middel van tussenstukken 8 en 8' die de twee scharnierassen 9, 9' op de opstaande beweegbare benen 10, 10' op de zijbalken 5a, 5b van het vast kader 5 verbinden met de scharnierassen 11, 11' op de opstaande zijbalken 5a, 5b van het draaibaar gedeelte 6. Het draaibaar gedeelte 6 van het raamkozijn 4 met de venstervleugel 12 sluit in deze stand de zolderkamer niet meer af van de buitenlucht, zoals in figuur 5 meer in detail is weergegeven.

In figuur 3 is het dakraam 1 van figuur 1 weergegeven, maar nu is het draaibaar gedeelte 6 van het raamkozijn 4, naar binnen toe helemaal verder doorgedraaid tot in een verticale stand, waarbij het draaibaar gedeelte 6 met zijn onderste dwarsbalk 6a naar boven is gekeerd en de bovenste dwarsbalk 6b nu onderaan staat, en de venstervleugel 12 in een verticale positie is gebracht zodat de zijde van het venster dat in gesloten toestand van het dakvenster 1 naar buiten toe is gekeerd, nu naar binnen is gekeerd en vanuit de zolderkamer gemakkelijk bereikbaar is.

Figuur 4 geeft in zijaanzicht het raamkozijn 4 van het dakraam 1 weer in gesloten stand, met zijn vast kader 5 en draaibaar gedeelte 6 en met het tussenstuk 8, dat een scharnieras 9 op een opstaand bewegend been 10 op het vast kader 5 verbindt met een scharnieras 11 op een opstaande zijbalk 5b van het draaibaar gedeelte 6. Het mechanisme 13 dat het draaibaar gedeelte 6 bij openen tot 18° toelaat te wentelen rond zijn onderste as, zonder het draaibaar gedeelte 6 van het raamkozijn 4 uit het vlak van het dak te laten treden, bestaat uit de onderdelen 13a, 13b, 13c, 13d en 13e, waarmee verschillende scharnierassen met elkaar worden verbonden om de beweging uit te voeren die in figuur 5 is voorgesteld.

Figuur 5 geeft in zijaanzicht opnieuw het dakraam 1 van figuur 4 weer, maar nu geopend over 18° in ventilatiestand, waarbij het opstaande been 10 in dezelfde positie blijft, maar de tussenstukken 8 en 13a en 13e zich draaien rond de scharnierassen 9, 14 en 15 op het opstaande been 10 waardoor het draaibaar gedeelte 6 van het raamkozijn 4 zich binnenwaarts wentelt, zonder uit het vlak van het dak naar buiten te treden. Het dakraam 1 kan in deze stand vergrendeld worden door middel van een vergrendelknop 16, die de beweging van een gasveer 16' beperkt die in elke opstaande balk van het draaiend gedeelte 6 van het raamkozijn 4 is ingebouwd.

Figuur 6 geeft in zijaanzicht het dakraam 1 van figuur 5 weer, maar nog iets verder geopend en opnieuw vergrendeld, zodat het draaibaar gedeelte 6 niet vanzelf kan doordraaien naar een andere stand. De vergrendelknop 16, steekt nu een pen in een andere daartoe voorziene gleuf, waarmee een verdere beweging van de gasveer 16' wordt verhinderd.

Figuur 7 geeft in zijaanzicht het dakraam 1 van figuur 6 weer, maar nu verder doorgedraaid tot een stand waarbij het draaibaar gedeelte 6 van het raamkozijn 4 zich in horizontale toestand bevindt. Het opstaande been 10 is nu niet meer in dezelfde positie maar is gewenteld rond de scharnieras 17 waarmee het opstaande been 10 aan het draaibaar gedeelte 6 van het raamkozijn 4 is bevestigd, terwijl het andere uiteinde van het opstaande been 10 bevestigd is aan het vast kader 5 van het raamkozijn 4. Ook in deze stand kan het dakraam 1 vergrendeld worden door middel van de grendelknop 16. Het af schermpaneel 3 wordt hierdoor in een neerwaartse positie gebracht en schermt hiermee het dakraam grotendeels af, maar laat toch ruimte voor rechtstreekse ventilatie.

Figuur 8 geeft in zijaanzicht het dakraam 1 van figuur 7 weer, maar nu nog verder doorgedraaid, zodat het draaibaar gedeelte 6 van het raamkozijn 4 nu een opwaarts hellende stand inneemt en hierdoor het afschermpaneel 3 ondersteunt en in een horizontale positie brengt. Daartoe is alleen de positie gewijzigd van een schuiver 18 die aan de onderzijde van het draaibaar gedeelte 6 van het raamkozijn is bevestigd door te verschuiven op een spoorgeleiding 19 die zich op de onderzijde van het afschermpaneel 3 bevindt. Het af schermpaneel 3 kan in deze stand functioneren als een zonnescherm.

Figuur 9 geeft in zijaanzicht het dakraam 1 van figuur 8 weer, maar nu zo ver mogelijk doorgedraaid, zodat het draaibaar gedeelte 6 van het raamkozijn 4 nu een verticale stand inneemt en het afschermpaneel 3 ondersteund wordt in een opwaarts hellende stand, waarbij de venstervleugel 12 nu ondersteboven staat en de buitenkant van het raam nu naar de binnenruimte is gekeerd. Daartoe is de schuiver 18 nog verder over het loopspoor 19 op het af schermpaneel 3 verschoven en wordt het afschermpaneel 3 ook ondersteund door twee gasveren 20 die het afschermpaneel 3 met het vast kader 5 van het raamkozijn 4 verbinden.

De werking van het dakraam 1 volgens de uitvinding is zeer eenvoudig en als volgt.

Bij koud of regenachtig weer wordt het dakraam 1 gesloten gehouden en wordt de gewenste afscherming in het afschermpaneel 3 afgerold. Het dakraam biedt nu thermische isolatie, akoestische isolatie, verduistering en inbraakbeveiliging wat het slaapcomfort zeker ten goede komt.

Bij warm en droog weer kan het dakraam 1 in een ventilatiestand geopend worden, waarbij er meerdere openingshoeken oplopend tot 18° mogelijk zijn, zonder dat het afschermpaneel 3 geopend moet worden, en waarbij de buitenlucht in de zolderkamer kan stromen, zonder het slaapcomfort te hinderen (insectenhor blijft actief) of de inbraakveiligheid te verlagen. Het draaibare gedeelte 6 van het raamkozijn 4 kan in de gewenste stand vergrendeld worden door middel van de vergrendelingsknop 16.

Bij het onderhoud van het dakraam kan het beweegbare gedeelte 6 verder worden doorgedraaid tot de venstervleugel 12 ondersteboven en verticaal in de dakopening staat, waarbij het glasoppervlak dat naar buiten was gekeerd nu naar binnen gekeerd is en vlot toegankelijk is voor het reinigen bijvoorbeeld. Dit alles kan zonder het afschermpaneel 3 te moeten afnemen, omdat dit paneel ondersteund naar buiten geklapt blijft staan. Na het reinigen, kan het beweegbaar gedeelte 6 weer teruggedraaid worden, waarbij het afschermpaneel 3 weer in zijn oorspronkelijke en afschermende stand terugkeert.

Deze mogelijkheid verhoogt het onderhoudscomfort van dit dakraam 1 en verhoogt tevens de zichtbaarheid van de buitenomgeving doorheen het dakraam, zoals dat ook in een dakkapel mogelijk is.

Het spreekt voor zich dat het dakraam 1 voorzien kan zijn van domotica, zoals het op afstand sturen van het afschermpaneel 3 en de daarin aanwezige rolgordijn(en). Ook kan het openen in de gewenste stand vanop afstand via domoticamiddelen worden gestuurd.

De huidige uitvinding is geenszins beperkt tot de als voorbeeld beschreven en in de figuren weergegeven uitvoeringsvorm, doch een dakraam volgens de uitvinding zoals in de conclusies gespecificeerd, kan in allerlei vormen en afmetingen worden verwezenlijkt zonder buiten het kader van de uitvinding te treden.

Claims

Conclusies.

1.- Dakraam (1) voor een hellend dak (2) dat hoofdzakelijk bestaat uit een raamkozijn (4) waarop een afschermpaneel (3) is gemonteerd in het vlak van het hellend dak (2), daardoor gekenmerkt dat het raamkozijn (4) is samengesteld uit een vast gedeelte in de vorm van een vast kader (5) en een naar binnen draaibaar gedeelte (6) waarin een venstervleugel (12) gevat is en dat scharnierbaar aan het vast kader (5) is bevestigd, door middel van : -(i) twee beweegbare benen (10,10') die op eenzelfde hoogte op een afstand van de onderkant van het vast kader (5) scharnierend zijn aangebracht op de opstaande zijbalken (5a,5b) van het vast kader (5), — (ii) twee scharnierenmechanismen (13), die elk bestaan uit scharnierenarmen (13a, 13b, 13c, 13d, 13e) die met elkaar verbonden zijn in verschillende scharnierassen, waarbij ieder scharniermechanisme (13) enerzijds verbonden is met één van de beweegbare benen (10,10') en anderzijds met één van de zijbalken (6a, 6b) van het draaibaar gedeelte (6), en -(iii) twee tussenstukken (8,8') die elk scharnierend verbonden zijn met enerzijds één van de twee beweegbare benen (10, 10') door middel van een scharnieras (9,9') en anderzijds door middel van scharnieras (11,11') met de aanliggende opstaande zijbalken (6a, 6b) van het draaibaar gedeelte (6) van het raamkozijn (4), die samen met de bovenste (6c) en onderste (6d) dwarsbalken van het draaibaar gedeelte (6) de venstervleugel (12) omvatten en waarbij het draaibaar gedeelte (6) bij het openen tot 18° nooit naar buiten doorheen het vlak van het dak steekt.
2. - Dakraam volgens conclusie 1, daardoor gekenmerkt dat het draaibaar gedeelte (6) van het raamkozijn (4) traploos gedraaid kan worden met een openingshoek groter dan 18°, waarbij meerdere standen van het draaibaar gedeelte (6) mogelijk zijn gaande van naar binnen hellend, horizontaal, naar buiten hellend tot verticaal waarbij het draaibaar gedeelte in elke gewenste stand vergrendeld kan worden door middel van een vergrendelingsknop (16).
3. - Dakraam volgens conclusie 2, daardoor gekenmerkt dat de vergrendelingsknop (16) een draaiknop is, die bij het draaien een pen doet schuiven in één van een reeks uitsparingen, waardoor de beweging van een gasveer 16' ingebouwd in een opstaande balk (6b) van het draaibaar gedeelte (6) van het raamkozijn (4) beperkt wordt, waardoor het draaibaar gedeelte (6) vergrendeld wordt in de huidige stand.
4. - Dakraam volgens conclusie 2, daardoor gekenmerkt dat het draaibaar gedeelte (6) van het raamkozijn (4) doorgedraaid is tot de verticale stand, waarbij het draaibaar gedeelte (6) met zijn onderste dwarsbalk (6d) naar boven wordt gekeerd, en de venstervleugel (12) in een omgekeerde positie wordt gebracht en waarbij de zijde van het venster dat in gesloten toestand van het dakvenster (1) naar buiten is gekeerd, nu naar binnen is gekeerd en vanuit de zolderkamer gemakkelijk bereikbaar is.
5. - Dakraam volgens conclusie 5, daardoor gekenmerkt dat het afschermpaneel (3) dat zich bij gesloten stand van het dakvenster in het vlak van het dak (2) bevindt, zich nu in een ondersteunde opengeklapte positie bevindt, zodat dit afschermpaneel (3) niet verwijderd hoeft te worden om de venstervleugel (12) in een verticale positie te kunnen brengen.
6. - Dakraam volgens conclusie 5, daardoor gekenmerkt dat in de doorgedraaide stand van het geopende dakraam, het naar buiten geklapte afschermpaneel (3) wordt ondersteund door de onderrand (6d) van het beweegbaar gedeelte (6), dat via een schuiver (18) met het opengeklapte afschermpaneel (3) is verbonden, die scharnierend over een spoorgeleiding (19) kan schuiven, voorzien aan de binnenkant van het afschermpaneel (3) .
7. - Dakraam volgens conclusie 1, daardoor gekenmerkt dat het afschermpaneel (3) ondersteund wordt door twee gasveren (20) die het af schermpaneel (3) met het vast kader (5) van het raamkozijn (4) verbinden.