BE1022335B1 - Voegentester - Google Patents

Abstract

De uitvinding heeft algemeen betrekking tot een verbeterde methode voor het testen van voegen in ondergrondse leidingen welke gebaseerd is op het gebruik van plaatafsluiters, een druk-, en een meetsysteem om eventuele verliezen in de leiding te detecteren. Het systeem bestaat uit een drager, met ten minste twee afsluitelementen en een tussenliggende meetkamer, waarbij de afsluitelementen voorzien zijn van een ultrasone lekdetectie. In een bijzondere uitvoeringsvorm kan het systeem geïnstalleerd worden op een mobiele of verschuifbare inrichting.

Description

VOEGENTESTER

Oe uitvinding heeft algemeen betrekking tot een verbeterde methode voor het testen van voegen in ondergrondse leidingen welke gebaseerd is op het gebruik van plaatafsluiters, een druk·, en een meetsysteem om eventuele verliezen in de leiding te detecteren. Het systeem bestaat uit een drager, met ten minste twee afsluitelementen en een tussenliggende meetkamer (hierna ook wel testkamer of testruimte geheten), waarbij de afsluitelementen voorzien zijn van een ultrasone lekdetectie. In een bijzondere uitvoeringsvorm kan het systeem geïnstalleerd worden op een mobiele of verschuifbare inrichting.

ACHTERGROND VAN DE UITVINDING

Om de dichtheid van buizen of leidingsystemen te controleren wordt er typisch een testkamer gevormd langs een te testen gedeelte van een buis of leidingsysteem, zoals een rioolbuis, door twee punten in het leidingsysteem af te dichten met manchetten of opblaasbare pijppluggen. De aldus gevormde testkamer wordt onderworpen aan een onder· of overdruk die wordt gecontroleerd tijdens een testperiode. Probleem met deze systemen is dat eventuele drukveriiezen, niet enkel te wijten kunnen zijn aan een lekkende buis of leidingsysteem, maar ook kunnen optreden ten gevolge van een slechte afdichting aan de buiswand door de afdichteenheden gebruikt in het opbouwen van de meetkamer. Bovendien vraagt deze opbouw, waarbij de meetapparatuur typisch in de afgesloten meetkamer geplaatst wordt, voldoende ruimte tussen de twee afdichteenheden waardoor deze niet in alle types van buis of leidingsystemen inzetbaar is. Naast het probleem van een eventueel slechte afdichting aan de buiswand door de afdichteenheden, zijn er vandaag ook geen geschikte systemen om de lekdichtheid van de aansluiting van een zijdelinkse leiding op een hoofdleiding na te meten. Om vandaag dergelijke zijdelinkse aansluitingen te meten zal voornoemde meetkamer ter hoogte van een zijdelinkse aansluiting geplaatst worden waarbij deze zijdelinkse leiding dan aan het eindpunt manueel wordt afgesloten. Als er bij een dergelijke opstelling verliezen gemeten worden kan men evenwel niet uitsluiten of deze verliezen zich voordoen in de zijdelinkse aansluiting of ter hoogte van de verbinding met de hoofdleiding.

Er is dus nood aan afdichteenheden die toelaten om op een eenvoudige manier vast te stellen of er een afdichtende pakking tegen de buiswand gerealiseerd is, en die tevens toelaten dichtheidsmetingen te doen van zijdeiinkse aansluitingen ter hoogte van de verbinding met de hoofdleiding, dichtheidsmetingen van koppelingen, en die in een veel compactere ruimte inzetbaar zijn, waardoor dergelijke systemen universeler kunnen gebruikt worden.

Het is een objectief van de onderhavige uitvindingen om hieraan een oplossing te bieden, door dichtheidsmetingen van leidingen te doen gebruik makend van afdichteenheden bestaande uit een drager voorzien van twee afsluitelementen, en een tussenliggende testkamer, gekenmerkt in dat de afsluitelementen voorzien zijn van een ultrasone lekdetectie. Gebruik makend van dergelijke afdichteenheden biedt de onderhavige vinding tevens een methode om dichtheidsmetingen te doen van zijdeiinkse aansluitingen ter hoogte van de verbinding met de hoofdleiding.

KORTE BESCHRIJVING VAN DE TEKENINGEN

Afbeelding. 1. Perspectief zijaanzicht van een afdichteenheid 0 volgens de onderhavige vinding. Toont een cilindervormige drager 2, voorzien van twee afsluitelementen 3, een testkamer 10, ultrasone detectoren 4 ter hoogte van de afsluitelementen. In deze uitvoeringsvorm bestaan de afsluitelementen uit opblaasbare banden, derhalve zijn er per afsluitelement ook opblaaspunten 9 voorzien. Voor visuele inspectie is de meetkamer in deze uitvoeringsvorm naast een drukmeetinrichting 7 ook voorzien van een infrarood camera 6, en een koppeling maakt het bovendien mogelijk de afdichtingeenheid middels een slede of robotwagen 1 door de leiding te verplaatsen. Zoals getoond kan de drager hiertoe zelfs voorzien worden van wielen 8 om het slepen van de afdichteenheid doorheen de buis te vergemakkelijken.

Afbeelding. 2. Perspectief zijaanzicht van een afdichter 11 gebruikt voor het afsluiten van zijdeiinkse aansluitingen ter hoogte van de verbinding met de hoofdleiding. Toont een cylindervormige drager 2 voorzien van een afsluitelement 3, waarbij de afsluiter gekoppeld is aan een robotarm 15 van een robotcamerawagen 1. Middels de robotarm kan de afsluiter vanuit een hoofdleiding in een zijdeiinkse aansluiting worden geplaatst.

Afbeelding. 3. Dwarsdoorsnede van een hoofdleiding 18 ter hoogte van een zijdelinkse aansluiting 16, waarbij de meetopstelling getoond wordt om gebruik makend van de afdichteenheden van de onderhavige vinding een dichtheidsmeeting te doen van de dichting 17 van zijdelinkse aansluitingen.

BESCHRIJVING VAN DE UITVINDING

In een eerste objectief levert de onderhavige uitvinding een afdichteenheid voor het testen van voegen in leidingen, bestaande uit een drager voorzien van twee afsluitelementen, en een tussenliggende testkamer, gekenmerkt in dat de afsluitelementen voorzien zijn van een ultrasone lekdetectie. De twee afsluitelementen zijn dus steeds middels de drager met elkaar verbonden, waarbij de tussenliggende ruimte de testkamer vormt dewelke na het activeren van de afsluiters in de te controleren leiding, in een over- of onderdruk gebracht wordt. Eigen aan de aflsuiters van de onderhavige vinding is de aanwezigheid van een ultrasone lekdetectie. Hierdoor is het te allen tijde gewaarborgd dat de afsluiters een afdichtende pakking realizeren in de te meten leiding en worden meetingen niet verstoord door eventuele verliezen ter hoogte van de afsluiters.

In principe is er geen vormgevelijke beperking aan de drager, hij zorgt er in de eerste plaats voor dat de plaatafsluiters met elkaar verbonden zijn zodat ze bij het realizeren van de onder- of overdruk in de testkamer niet naar elkaar toegetrokken, respectievelijk van elkaar weggeduwd worden. In een uitvoeringsvorm van de onderhavige vinding is de drager een cilindervormige drager en waarbij de meetkamer bestaat uit een centrale vernauwing in de uitwendige diameter van de cilindervormige drager. In een specifieke uitvoeringsvorm bevatten de afsluitelementen opblaasbare banden.

Zoals hiervoor reeds aangegeven wordt de meetkamer tijdens het testen in een onder- of overdruk gebracht. Dit gebeurt bij voorkeur middels lucht. In vergelijking met bestaande testsystemen die gebruik maken van een vloeistof (water) zijn de verzadingstijden van de materialen veel korter. Hierdoor kan een meeting sneller uitgevoerd worden en wordt het betaalbaar meerdere metingen over de volledige lengte van het leidingsysteem uit te voeren. Om deze metingen middels luchtdruk te realiseren, is de meetkamer dus bij voorkeur voorzien van een aansluitpunt voor een drukieiding 5. In principe kan de meeting van drukveranderingen in de meetkamer gebeuren via dezelfde leiding als deze waarmee de testkamer in onder* of overdruk gebracht werd, en is er dus geen bijkomend drukmeetpunt in de meetkamer nodig. De gevoeligheid van het systeem verhoogt echter als de drukmeeting via een aparte leiding verloopt. Dus in een specifieke uitvoeringsvorm van de afdichteenheid volgens de onderhavige vinding, is de meetkamer voorzien is van een drukmeetpunt 7.

Een goede positionering van de afdichteenheid in de te meten leiding is zeer belangrijk om tot een kwaliteitsvolle meeting te kunnen overgaan. Typisch zal de afdichteenheid manueel of elektromechanisch, al dan niet met behulp van een mobiele of verschuifbare inrichting, in de leiding gebracht worden. Positioneren van de afdichteenheid zal dus op gebeuren basis van beschikbare plannen (afstand in de buis) ai dan niet met een visuele inspectie aan de buitenzijde van de afdichteenheid. Voornamelijk bij het testen van voegen, kan het dus gebeuren dat de meetkamer niet ter hoogte van de te meten voeg geplaatst wordt en zal de meeting niet optimaal verlopen. Om hieraan tegemoet te komen is de afdichteenheid van de onderhavige vinding in een gegeven uitvoeringsvorm tevens voorzien van een camera 6; in het bijzonder een infrarood camera.

Om het positioneren van de afdichteenheid in de leiding te vergemakkelijken, kan deze voorzien zijn van één of meerdere wielen 8 die het mogelijk maken de eenheid vlot doorheen de leiding te duwen of te trekken. Deze wielen zijn ofwel aan de buitenzijde van de afdichteenheid bevestigd, of aan de binnenzijde van de meetkamer zodoende dat ze de buiswand niet meer raken na het activeren van de afsluitelementen op de drager, in een specifieke uitvoeringsvorm bevat de afdichteenheid één of meerdere wielen aan de binnenzijde van de meetkamer. Het manueel duwen of trekken van de afdichteenheid doorheen de leiding zal typisch gebeuren door gebruik te maken van één of meerdere stokken, respectievelijk een touw of kabel. Om deze acties te vereenvoudigen is de afdichteenheid dus bij voorkeur voorzien van een koppelingselement. Dit koppelingselement zit bij voorkeur op de drager en is bij voorkeur aangepast aan de middelen gebruikt om de afdichteenheid te gaan positioneren. Los van voornoemde manuele middelen is het tevens mogelijk de afdichteenheid te koppelen aan een elektromechanische mobiele of verschuifbare inrichting, zoals een slede of robotwagen 1, in het bijzonder aan een elektromechanisch aangedreven tractor. Deze mobiele of verschuifbare inrichting kan op zijn beurt voorzien zijn van een camera 14, ai dan niet met bijhorende verlichtingselementen.

Het is dus tevens een objectief van de onderhavige uitvinding om de afdichteenheid volgens voorgaande uitvoeringsvormen aan te beiden, waarbij deze meetinrichting is uitgevoerd als een mobiele of verschuifbare inrichting, in het bijzonder als een elektromechanisch aangedreven tractor. Dus in een tweede objectief levert de onderhavige uitvinding een mobiele of verschuifbare inrichting, in het bijzonder een elektromechanisch aangedreven tractor, voorzien van een afdichteenheid volgens één der voorgaande uitvoeringsvormen. Dergelijke mobiele of verschuifbare inrichting is bijzonder interessant voor het afsluiten van zijdelinkse aansluitingen. Zoals hierna uitvoerig beschreven is het bij het afsluiten van een zijdelinkse aansluiting belangrijk dat de afdichteenheid mooi centraal in deze aansluiting wordt aangebracht. Derhalve zal voor deze toepassing de mobiele of verschuifbare inrichting voorzien zijn van een positioneringselement voor de drager. Met dit positioneringselement waaraan de afsluiteenheid gekoppeld is, kan de afsluiteenheid in de zijdelinkse aansluiting gepositioneerd worden. In een specifieke uitvoeringsvorm is het positioneringselement voor de drager, een robotarm.

In een verder objectief levert deze aanvraag een werkwijze voor het testen van voegen in leidingen, gekenmerkt in het gebruik van een afdichteenheid volgens één der voorgaande conclusies. In bijzonder voor het meten van de dichting van zijdelinkse leidingen ter hoogte van hun aansluiting op een hoofdleiding. In deze werkwijze wordt er naast bovenvemoemde afdichteenheid tevens gebruik gemaakt van een afdichter 11 dewelke middels een robot vanuit de hoofdleiding in de zijdelinkse leiding kan worden ingebracht. Naar analogie met bovenstaande afdichteenheid bestaat deze afdichter tevens uit een drager 2 en een afdichteiement 3 waarbij het afdichteiement kan opgeblazen worden om aldus voor een dichte pakking met de buiswand van de zijdelinkse leiding te zorgen. Daartoe is de drager voorzien van een bedienbare afsluiter 12 dewelke het respectievelijk opblazen en af laten van de afdichter mogelijk maakt. Om het plaatsten van de afdichter vanuit de hoofdleiding te vereenvoudigen, zal de drager naar analogie met bovenvemoemde afdichteenheid, ook bij voorkeur voorzien zijn van een koppelingselement 13. Afhankelijk van de binnendiameter van de hoofdleiding kan het plaatsen van de afdichter al dan niet manueel gebeuren. Oit koppelingselement is bij voorkeur aangepast aan de middelen gebruikt om de afdichteenheid te gaan positioneren. Los van voornoemde manuele middelen is het tevens mogelijk de afdichteenheid te koppelen aan een elektromechanische mobiele of verschuifbare inlichting, zoals een slede of robotwagen, in het bijzonder aan een elektromechanisch aangedreven tractor. Deze mobiele of verschuifbare inrichting kan op zijn beurt voorzien zijn van een camera, al dan niet met bijhorende verlichtingselementen. Voor deze toepassing, met name het plaatsen van de afdichter vanuit een hoofdleiding in een zijdelinkse aansluiting, zal de de mobiele of verschuifbare inrichting voorzien zijn van een positioneringselement voor de drager. Zoals weergeven in afbeelding 2, is de mobiele of verschuifbare inrichting, bij voorkeur een robotcamerawagen voorzien van een robotarm 15. in deze uitvoeringsvorm taten de robot en robotarm toe dat de afdichter zowel pan als tilt volledig 360° kan gedraaid worden, waardoor de afdichter centraal in de zijdelinkse aansluiting kan worden geplaatst. Zoals hiema uitvoerig beschreven draagt een goede plaatsing van de zijdeiinkse afdichter bij aan de kwaliteit van de meeting.

Verwijzend naar afbeelding 3, en gebruikmakend van een afdichteenheid volgens de onderhavige vinding en de voorgaande zijdelinkse afdichter heeft de aanvraag tevens als objectief een werkwijze aan te bieden voor het meten van de dichting 17 van zijdeiinkse leidingen ter hoogte van hun aansluiting op een hoofdleiding, waarin de afdichter 11 middels een dichte pakking in de zijdelinkse leiding geplaatst wordt; en waarin vervolgens een meeteenheid volgens de vinding in de hoofdleiding ter hoogte van de zijdelinkse leiding geplaatst wordt, derhalve dat de testkamer 10 de zijdelingse aansluiting omvat. In een bijzondere uitvoeringsvorm wordt in deze werkwijze de afdichter middels een mobiele of verschuifbare inrichting in de zijdelinkse aansluiting geplaatst, bij voorkeur vanuit de hoofdleiding. Bij voorkeur maakt men in voornoemde werkwijze gebruik van een robotcamerawagen voorzien van een robotarm voor het plaatsen van de afdichter in de zijdeiinkse aansluiting, respectievelijk voor het plaatsen van de afdichteenheid in de hoofdleiding. Dus in een uitvoeringsvorm van de onderhavige vinding omvat de werkwijze het gebruik van een robotwagen voor het plaatsen van de afdichter in de zijdelinkse aansluiting, gekenmerkt in dat de robotwagen voorzien is van een of meerdere van de volgende kenmerken; - een robotarm met koppelingselement 13 voor het koppelen van de afdichter aan de robotarm; - middelen om de gekoppelde afdichter zowel pan ats tilt 360° te laten bewegen; - middelen om de afdichter respectivelijk op te blazen dan wei af te laten. Deze middelen zullen afgestemd zijn op de afsluiter die op de drager van de afdichter terug te vinden is. In een bijzondere uitvoeringsvorm is deze afsluiter 12 een ventiel met terugslagklep. Deze wordt opengeduwd door een tegenstuk dat op de robotarm gemonteerd is er in gedrukt wordt. Zo kan de ballon opgepompt worden of afgelaten. Als het tegenstuk er uit is werkt de terugslagklep en blijft zo de luchtdruk behouden in het afsluitelement van de afdichter.

Middels voorgaande werkwijze bestaat nu de mogelijkheid om de rubber welke dient om de dichting 17 van de aansiuitmof waar de zijieiding op aangesloten wordt, op lekken te controleren.

Uitvoeringsvorm

Afbeelding 1 toont een mogelijke uitvoeringsvorm van de onderhavige vinding. De voorgestelde afdichteenheid heeft tot doei lekken, scheuren, luchtveriiezen te detecteren van buismaterialen of verbindingen in ronde, vierkante, rechthoekige of elipsvormige buizen en constructies. De eenheid is dus bruikbaar in alle starre of flexibele kunststofbuismateriaien van leidingen en putten waaronder riolering in het algemeen, en ze kan zowel in over· als onderdruk uitvoering gebruikt worden. Deze afdichteenheid is inzetbaar in leidingen, riolering in het algemeen, putten, en inspectieconstructies; en heeft een diameterbereik gaande van 100 cm tot 2500 cm.

Werking van het systeem

In bijv. een leiding, riool worden op twee plaatsen van elkaar plaatafsluiters of balgen geplaatst. Deze plaatafsluiters zijn omgeven van een rubberen band van ten minste 10 cm breed, in het bijzonder van 10 cm tot 20 cm breed en worden onder druk gebracht tussen 0.5 bar tot 8 bar, in het bijzonder 0.5 bar tot 1 bar. Zodoende dat de rubberband tussen ptaatafsluiter en buiswand volledig dicht afgesloten wordt. Beide plaatafsluiters zijn met elkaar verbonden over een afstand gaande van 20 cm tot een 2 m, waardoor er tussen de plaatafsluiters een meetkamer gevormd wordt. Door de fysieke connectie zijn de plaatafsluiters verankerd zodat ze niet uit elkaar kunnen gedrukt worden bij overdruk en niet in elkaar kunnen getrokken worden bij onderdruk. In een specifieke uitvoeringsvorm, zijn de afsluitelementen aan beide uiteinden van een cilindervormige drager geïnstalleerd, met een tussenliggende meetkamer gevormd door een vernauwing in de uitwendige diameter van de ciiindervormige drager. De tussenliggende kamer kan een lengte hebben gaande van 20 cm tot 2 m.

Tussen beide plaatafsluiters zit een camera gemonteerd om te kunnen controleren dat bij het meten van een lek aan een bijv. een voegverbinding niet een plaatafsluiter op de voeg zelf staat ipv ernaast. Dit kan je niet zien als je tussen de twee compartimenten in geen camera hebt en je de beide plaatafsluiters of afdichteenheid enkel plaatst met behulp van een robot.

Zoals hiervoor reeds aangehaald is één van de beperkingen van de bestaande afluisters, het ontbreken van een controlesysteem of een afdichtende pakking tegen de buiswand gerealiseerd is. Om hieraan te voldoen zijn beide afdichtingscomponenten voorzien van ultrasone micro’s welke geluiden opvangen. Dit om te kunnen vaststellen dat er aan de afsluiters geen lek naar buiten toe is vanwege vb vuil, of vervormingen van de buis.

Zoals getoond kan het geheel op een robotcamerawagen met nog eens een extra camera gebouwd worden met 3, 4 of 6 wielen. Uiteraard, kan de afdichteenheid van de onderhavige vinding steeds met een robotcamerawagen, glijstang of manueel in de leiding ingebracht worden, afhankelijk van de diameter van de leiding.

De beide rubberbanden van de ptaatafsluiters zijn met een luchtslang verbonden aan het vuisysteem. Eveneens is er een slang voorzien om de inhoud tussen de twee plaatafsluiters te bevoorraden van over of onderdruk, waarbij de ruimte tussen de twee piaatafsluiters wordt gevuld met overdruk of onderdruk tussen, respectievelijk 10 mbar en 8 bar; en 10 mbar en 1 bar; in het bijzonder met een overdruk tussen 10mbar en 5 bar; of een onderdruk tussen 10 mbar en 1 bar; meer in het bijzonder een overdruk of onderdruk tussen 10mbar en 1bar, Vooraleer over te gaan tot de eigenlijke meeting, wordt er een korte egalisatieperiode (gaande tot een 30 minuten, tot een 15 minuten, tot een 10 minuten, tot een 5 minuten) voorzien na het realiseren van de overdruk of onderdruk. Ooor het gebruik van lucht zijn de verzadigingstijden voor de typische buismaterialen al na een 5 tal minuten bereikt, wat aanleiding geeft tot zeer korte egalisatietijden. Een meetsysteem met eigen ontwikkelde software, en zoals beschreven in BE1014255, meet de eventuele verliezen welke optreden. Dit gebeurt door een aparte slang welke op de plaatafsluiter aangesloten is. De meting gebeurt niet door de vulleiding, dit omdat kleine lekken anders niet kunnen gedetecteerd worden. De detectie gebeurt niet van het compartiment tussen de plaatafsluiters maar vanuit de sonolatiebox zoals beschreven in BE1014255.

Toepassing op een zijdelinkse aansluiting

De voornoemde afdichteenheid kan ook ingezet worden om zijaansluitigen op een leiding of riool af te dichten, bijvoorbeeld de huisaansluitingen die op een hoofdleiding zijn aangesloten. Door het afsluiten van de zijaansluitingen kan men de test toespitsen op respectivelijk de hoodleiding of de zijaansluiting. Het voordeel van de afdichteenheid volgens de onderhavige uitvinding is dat deze vanuit de binnenzijde van de hoofdleiding in de zijleiding kan worden ingebracht. Om vervolgens bijvoorbeeld een zijleiding te testen zal men de zijleiding langs de binnenkant met behulp van de robot afdichten en langs de buitenzijde met de hand om dan luchtdichtheidsproef uit te voeren. Zo kan men de desbetreffende aansluiting detecteren welke er lekt.

In deze toepassingsvorm wordt de afdichteenheid van de onderhavige vinding aangebracht op een 3,4 of 6 wielige robotcamerawagen met ingebouwde, gasmeting, temperatuur en camera welke 360° kan ronddraaien in alle richtingen is voorzien van een robotarm die omhoog, omlaag, links, rechts, draaien ec in alle richtingen 360° kan voortbewegen. Er is een speciale klem op de robotarm gemonteerd die 180° kan bewegen om de afsluiters op te kunnen nemen, ze vasthouden om ze naar de plaats te brengen om deze dan in de zijdelinkse aftakking te brengen en op te pompen.

Afhankelijk van de diameter van de leiding kan de robotcamerawagen uitgebouwd worden, bv. met aangepaste wieldiameters, cm er voor te zorgen dat de uitredende as waar de robotarm op gemonteerd zit, steeds in het midden van de leiding zit.

Indien deze niet in midden van de leiding staat krijg je de te plaatsen afsluiter nooit haaks op de buiswand geplaatst en krijg je hem niet recht in de aansluiting. Tijdens het oppompen zal dan de afsluiter schuin komen te zitten en zal hierdoor onvoldoende afdichten.

De robotcamerawagen met robotarm en klem neemt een afdichter (rubberen ballon) mee waar aan de onderkant een uitsparing voorzien is waar een klem de aan de robotarm bevestigd is pneumatisch bediend wordt, open, dicht.(tand-groef). Zo blijft de afsluiters tijdens het transport en tijdens het inbrengen in de zijaansluiting stevig vast zitten (afbeelding 2).

Op de rubberafsluiter staat aan de onderkant een speciaal ventiel met terugslagklep om de afsluiter tov het buismateriaal af te dichten. Deze wordt opengeduwd ais het tegenstuk dat op de robotarm gemonteerd is er in gedrukt wordt. Zo kan de ballon opgepompt worden of afgelaten. Als het tegenstuk er uit is werkt de terugslagklep en blijft zo de luchtdruk behouden in de afsluiter. Het is voor de vakman vanzelfsprekend dat een gelijkaardig ventiel gebruikt kan worden in de afdichteenheid die vervolgens met de testkamer ter hoogte van de aansluiting in de hoofdleiding geplaatst wordt (afbeelding 3). In afbeelding 3 is deze afdichteenheid gekoppeld aan een robotwagen.

In vergelijking met de bestaande afsiuitsystemen die veelal gebaseerd zijn op het gebruik van water als vulmiddel heeft de afdichteenheid de volgende voordelen. - Zeer snelle methode en kan overal uitgevoerd worden. - Lekken kunnen ai reeds bij het vullen van de twee compartimenten vastgesteld worden. - Milieu vriendelijk - Met onderdruk is het stabiel verankeren van loszittende leidingseinden iets eenvoudiger. - Efficiente snelle methode, geen verspilling. - Daar men luchtdruktesten veel makkelijker, sneller en goedkoper kan uitvoeren met lucht is het voor de opdrachtgever gemakkelijker bepaalde onderdelen systematischer op dichtheid te laten controleren. - Onderbreking van de test of manipulatie van de instellingen om aan eisen te kunnen voldoen kan men onmiddellijk opsporen en leiden tot aftreken van de eigenlijke test. - Zeer betrouwbaarder. - Indien men dit met water zou doen is er weinig of geen controle op juiste uitvoering met nadelige gevolgen van luchtzakken, buiskanteiingen, verzadiging, eet. - Oe verzadiging van buismaterialen is slechts 5 minuten terwijl dit voor water minimum 24 u is. > Geautomatiseerde on line registratie van de volledige testcyclus wordt aangeboden, zodat gedetailleerde resultaten ook makkelijker en controleerbaarder in opieveringsrapporten kunnen worden geïmporteerd. - Digitaal gedetailleerd rapport, verifieerbaar en exporteerbaar. - Iedere diameter van huisaansluiting kan afgedicht worden (100 mm tot 300mm). - Door de uitbouw van de wielen waardoor de robot telkens hoger komt te staan in een ronde rioolbuis, komt zijn de robotarm steeds in het midden van de leiding. Hierdoor sta je steeds haaks op de buiswand en kan je de afsluiters recht in de aftakking, aansluiting steken. Hierdoor kunnen luchtdichtheidsproeven op de riolering uitgevoerd worden omdat de aftakkingen, huisaansluitingen langs de binnen kant kunnen afgedicht worden. - Eveneens kan deze methode ook gebruikt worden indien er lekken aanwezig zijn in de zijdelinkse aftakkingen van de leiding of riolering. Er wordt een afsluiters langs de binnen zijde met de robot geplaatst en een afsluiter langs de buitenzijde van de leiding. Hierdoor is de leiding die zich tussen beide afsluiters bevind volledig afgesloten en kan daar een luchtdichtheidsproef op uit gevoerd worden. Hierdoor wordt het mogelijk om te kijken of de desbetreffende zijaansluiting lekt. Lekken in deze zijdelinkse aansluitingen zijn zonder deze robot in kleine leidingen < 1200mm onmogelijk opspoorbaar. Vanwege veiligheidsoverwegingen mag een rioolleiding enkel betreden worden als de diameter groter is dan 1200mm. Dit moet dan gebeuren met aangepaste veiligheidsmaatregelen en veiligheidsuitrustingen. Door het gebruik van een robot voorzien van deze afdichteenheid, kan men deze buizen onbemand inspecteren en zijn voornoemde veiligheidsmaatregelen te passeren.

Claims (15)

1. CONCLUSIES 1:: Een afdichteenheid voor het testen van voegen in leidingen, bestaande uit een drager voorzien van twee afsluitelementen, en een tussenliggende testkamer, gekenmerkt in dat de afsluitelementen voorzien zijn van een ultrasone lekdetectie.
2. 2. De afdichteenheid volgens conclusie 1, waarbij de drager een cilindervormige drager en waarbij de meetkamer bestaat uit een centrale vernauwing in de uitwendige diameter van de cilindervormige drager.
3. 3. De afdichteenheid volgens conclusies 1 of 2, waarbij de meetkamer voorzien is van een aansluitpunt voor een drukleiding.
4. 4. De afdichteenheid volgens één van de conclusies 1 tot 3, waarbij de meetkamer voorzien is van een drukmeetpunt.
5. 5. De afdichteenheid volgens één van de conclusies 1 tot 4, waarbij de meetkamer voorzien is van een camera; in het bijzonder een infrarood camera.
6. 6. De afdichteenheid volgens conclusie 1, waarbij de twee afsluitelementen bestaan uit opblaasbare banden.
7. 7. De afdichteenheid volgens conclusie 1, waarbij de drager voorzien is van één of meerdere wielen; in heb bijzonder één of meerdere wielen gepositioneerd in de testkamer.
8. 8. De afdichteenheid volgens conclusie 1, waarbij de drager tevens voorzien is van een koppelingselement.
9. 9. De afdichteenheid volgens conclusie 8, waarbij het koppeiingselement voorzien is voor koppeling met aandrijfmiddelen, zoals een stok, touw, slede of robotwagen.
10. 10. De afdichteenheid volgens voorgaande conclusies, waarbij deze meetinrichting is uitgevoerd als een mobiele of verschuifbare inrichting, in het bijzonder als een elektromechanisch aangedreven tractor.
11. 11. De afdichteenheid volgens conclusie 10, waarbij de mobiele of verschuifbare inrichting voorzien is van een positioneringselement voor de drager.
12. 12. De afdichteenheid volgens conclusie 11, waarbij het positioneringselement voor de drager, een robotarm is.
13. 13. Een werkwijze voor het testen van voegen in leidingen, gekenmerkt in het gebruik van een afdichteenheid volgens één der voorgaande conclusies.
14. 14. Een werkwijze voor het meten van de dichting van zijdeiinkse leidingen ter hoogte van hun aansluiting op een hoofdleiding, waarin een afdichter middels een dichte pakking in de zijdeiinkse leiding geplaatst wordt; en waarin vervolgens een afdichteenheid volgens één van de conclusies 1 tot 12 in de hoofdleiding ter hoogte van de zijdeiinkse leiding geplaatst wordt, derhalve dat de testkamer de zijdelingse aansluiting omvat.
15. 15. Een werkwijze volgens conclusie 15, waarin de afdichter middels een mobiele of verschuifbare inrichting in de zijdeiinkse aansluiting geplaatst wordt, bij voorkeur vanuit de hoofdleiding.