BE1021784B1

BE1021784B1 - Samenstel van constructie-elementen en werkwijze om constructie-elementen te verbinden.

Info

Publication number: BE1021784B1
Application number: BE2013/0785A
Authority: BE
Inventors: Marc Lambert
Original assignee: Toran Nv; Marc Lambert
Priority date: 2013-11-21
Filing date: 2013-11-21
Publication date: 2016-01-18
Also published as: US20160288009A1; EP3071307B1; WO2015075681A1; US9808733B2; EP3071307A1

Abstract

Samenstel van twee constructie-elementen (1) die elk een aantal zijvlakken omvatten en van een verbindingsmiddel (2) voorzien om de constructie-elementen (1) met 10 elkaar te verbinden. De constructie-elementen omvatten elk een zijvlak met een uitsparing (3), waarbij deze uitsparing (3) is ontstaan door een deel (4) uit het genoemde constructie-element (1) weg te snijden. De genoemde verschuifbare delen (4) zijn verschuifbaar in de uitsparingen (3) en vormen het verbindingmiddel (2). Deze uitvinding betreft ook een werkwijze om dergelijke constructie-elementen (1) met elkaar te verbinden.

Description

SAMENSTEL VAN CONSTRUCTIE-ELEMENTEN EN WERKWIJZE OM CONSTRUCTIE-ELEMENTEN TE VERBINDEN

Deze uitvinding betreft enerzijds een samenstel van minstens twee constructie-elementen die elk een aantal zijvlakken omvatten en van minstens één verbindingsmiddel voorzien om de constructie-elementen met elkaar te verbinden.

Anderzijds betreft deze uitvinding een werkwijze voor het verbinden van minstens twee constructie-elementen, die elk een aantal zijvlakken omvatten.

Constructie-elementen die een aantal zijvlakken omvatten zijn gekend. Voorbeelden van dergelijke elementen zijn bijvoorbeeld blokvormige elementen, speelgoedblokken, isolatiemateriaal, onderdelen van een stand, blokvormige onderdelen van rekken en muur- en vloerelementen. Deze uitvinding is dus van toepassing in diverse sectoren zoals de speelgoedindustrie, standenbouw, meubilair, isolatie van woningen, bekleding van wanden enz.

Twee constructie-elementen kunnen op verschillende wijze met elkaar verbonden worden. Vaak wordt er gebruik gemaakt van een specifiek verbindingsmiddel om beide constructie-elementen met elkaar te verbinden.

Zo wordt in US 5,954,562 speelgoed beschreven waarbij het speelgoed constructie-elementen omvat die met elkaar verbindbaar zijn via een verbindingsmiddel. De constructie-elementen zijn elk voorzien van kanalen waarin een verbindingsmiddel aanbrengbaar is. Twee constructie-elementen worden met elkaar verbonden door eenzelfde verbindingsmiddel in de kanalen van twee constructie-elementen aan te brengen. De vorm van de verbindingsmiddelen is aangepast aan de vorm van de kanalen. Zo zijn de verbindingsmiddelen langwerpige lichamen met X-vormige dwarsdoorsnede en hebben de kanalen een X-vormige dwarsdoorsnede. DE 19845160 omschrijft onderling passende constructie-elementen, in het bijzonder bouwstenen, die met elkaar verbindbaar zijn met behulp van een verbindingsmiddel. De bouwstenen zijn voorzien van gleuven met een gelijkbenige trapeziumvormige dwarsdoorsnede en het verbindingsmiddel is een verbindingslichaam met een X-vormige doorsnede. Om de verbinding tussen twee bouwstenen tot stand te kunnen brengen, worden allereerst de twee bouwstenen tegen elkaar gebracht zodanig dat de gleuven tegenover elkaar komen te liggen en wordt daarna het verbindingslichaam in beide gleuven aangebracht. De ene helft van het verbindingslichaam bevindt zich dan in de ene bouwsteen en de andere helft van het verbindingslichaam zich dan bevindt in de andere bouwsteen, waardoor de bouwstenen met elkaar verbonden zijn. GB 2224953 omschrijft constructie-elementen, speelblokken, die met elkaar verbindbaar zijn met behulp van een verbindingsmiddel. De speelblokken omvatten gleuven met een gelijkbenige trapeziumvormige dwarsdoorsnede. Om twee of meerdere speelblokken met elkaar te verbinden worden de constructie-elementen tegen elkaar gebracht zodanig dat de gleuven tegenover elkaar komen te liggen en wordt het verbindingsmiddel in beide gleuven geschoven. Het verbindingsmiddel heeft een doorsnede van twee gelijkbenige trapeziums waardoor het past in de tegen elkaar grenzende gleuven.

Het nadeel bij al deze bestaande samenstellen van constructie-elementen en verbindingsmiddelen is dat de verbindingsmiddelen een zeker volume innemen en er geen compacte stapeling van de verbindingsmiddelen, samen met de constructie-elementen, mogelijk is. De kosten voor verpakking, stockage en transport zijn ondermeer afhankelijk van het volume. Het is dus gewenst dat de constructie-elementen en de verbindingsmiddelen samen zo weinig mogelijk volume innemen.

Een bijkomend nadeel is, dat wanneer een kanaal/gleuf van een constructie-element niet wordt gebruikt om een verbinding met een ander constructie-element tot stand te brengen, dit kanaal/deze gleuf zichtbaar blijft. Dit is esthetisch niet gewenst. Bovendien is dergelijk open kanaal/dergelijke open gleuf gevoelig aan stofophoping. Indien het gewenst is dat het kanaal/de gleuf op een later tijdstip toch gebruikt wordt om een verbinding tot stand te brengen, zorgt stofophoping ervoor dat deze verbinding moeilijk tot stand kan worden gebracht.

Een doel van deze uitvinding is dan ook om te voorzien in samenstel van minstens twee constructie-elementen en een verbindingsmiddel dat bovengenoemde nadelen niet heeft en ook om te voorzien in een werkwijze voor het verbinden van minstens twee constructie-elementen waarbij bovengenoemde nadelen zich niet voordoen.

Dit doel wordt bereikt door te voorzien in een samenstel van minstens twee constructie-elementen die elk een aantal zijvlakken omvatten en van minstens één verbindingsmiddel voorzien om de constructie-elementen met elkaar te verbinden, waarbij minstens één zijvlak van elk constructie-element een uitsparing en een in deze uitsparing verschuifbaar deel, waarvan de vorm nagenoeg gelijk is aan de vorm van de uitsparing, omvat, en waarbij het genoemde verbindingsmiddel gevormd wordt door de verschuifbare delen van twee verschillende zijvlakken.

De uitsparing kan bijvoorbeeld het resultaat zijn van een uitsnijding die wordt aangebracht in het zijvlak nadat het constructie-element is vervaardigd. Echter de uitsparing kan ook tijdens het productieproces van het constructie-element worden gevormd, bijvoorbeeld tijdens het gieten van het constructie-element of tijdens de extrusie van het constructie-element. De constructie-elementen kunnen vervaardigd zijn uit kunststof, hout, beton enz.

Bij het verpakken nemen deze verschuifbare delen geen extra volume in doordat het verschuifbaar deel nagenoeg dezelfde vorm heeft als de vorm van de uitsparing en dus nagenoeg volledig past in de uitsparing. Hierdoor is een compacte stapeling van de constructie-elementen en hun verbindingsmiddelen mogelijk is. Doordat het verbindingsmiddel als het ware deel uitmaakt van het samenstel volgens de uitvinding, dient er ook geen afzonderlijke bergplaats meer voorzien te worden voor een verbindingselement die men ooit nog zou kunnen nodig hebben. Het is namelijk altijd aanwezig mocht het ooit nodig zijn.

Indien een uitsparing van een constructie-element niet wordt gebruikt om een verbinding tot stand te brengen met een ander constructie-element, kan de uitsparing opgevuld worden met het verschuifbaar deel. De uitsparing is hierdoor niet meer zichtbaar en is ook niet meer gevoelig aan stofophoping. Stof vormt hier dan geen probleem, indien men na een tijdje de uitsparing toch wenst te gebruiken om een verbinding tot stand te brengen met een ander constructie-element. Bij verpakte of gestockeerde constructie-elementen kan men er dus altijd voor zorgen dat elke uitsparing opgevuld is met een verschuifbaar deel zodanig dat stof geen probleem kan vormen.

Minstens één van de genoemde zijvlakken van beide constructie-elementen omvatten één uitsparing, maar een genoemd zijvlak kan ook voorzien zijn van meerdere uitsparingen. Twee constructie-elementen kunnen dus via meer dan één verbindingsmiddel met elkaar verbindbaar zijn. Dit komt de stevigheid van de verbinding ten goede. Ook meerdere zijvlakken van een constructie-element kunnen uitsparingen omvatten zodanig dat een constructie-element verbindbaar is met twee of meerdere constructie-elementen.

In een zeer voorkeursdragende uitvoeringsvorm is de uitsparing gevormd door een deel uit het genoemde constructie-element weg te snijden, en vormt dit uitgesneden deel het verschuifbaar deel.

Een ander nadeel bij de bestaande samenstellen omschreven in US 5,954,562, DE 19845160 en GB 2224953 is, dat de vorm van de gleuven/ kanalen en de vorm van de verbindingsmiddelen goed op elkaar afgestemd moeten zijn. Minieme afwijkingen in de genoemde vormen kunnen er namelijk voor zorgen dat de verbindingsmiddelen niet meer aanbrengbaar zijn in de gleuven/kanalen of kunnen er voor zorgen dat de verbinding tussen de constructie-elementen te eenvoudig te verbreken is.

Twee constructie-elementen zijn, in deze voorkeursdragende uitvoeringsvorm, met elkaar verbindbaar door de uitgesneden delen, de verschuifbare delen, in uitsparingen, van de tegenover elkaar liggende constructie-elementen, aan te brengen. Het verbindingsmiddel wordt hier gevormd door de te verbinden constructie-elementen, namelijk door de uitgesneden delen. Deze uitgesneden delen kunnen ofwel volledig gebruikt worden om het verbindingmiddel te vormen of ze kunnen nagenoeg volledig gebruikt worden om het verbindingsmiddel te vormen. Er is dus geen gevaar dat de verschuifbare delen niet zullen passen in de uitsparingen en er niet aanbrengbaar in zijn. Het verbindingsmiddel zal dus niet meer volume innemen dan de uitsparingen waarin ze moeten worden aangebracht om de verbinding tussen de constructie-elementen tot stand te brengen. Bovendien is er ook geen nood aan bijkomende elementen om de constructie-elementen te verbinden, waardoor er minder materiaalkosten zijn. Ook bij het verpakken nemen deze uitgesneden delen geen extra volume in doordat een uitgesneden deel uit een zijvlak uiteraard volledig past in de uitsparing waaruit het is gesneden, waardoor een compacte stapeling van de constructie-elementen en hun verbindingsmiddel mogelijk is. Alle gekende manieren om materiaal te verwijderen, komen in aanmerking om de delen uit de constructie-elementen weg te snijden.

In een voorkeursdragende uitvoeringsvorm mondt een genoemde uitsparing uit in een zijvlak, aangrenzend aan het zijvlak dat de genoemde uitsparing omvat. Op deze manier is het verbindingsmiddel zijwaarts inschuifbaar in de tegenover elkaar liggende uitsparingen van de te verbinden constructie-elementen en/of kan het constructie-element worden geschoven omheen het verbindingsmiddel. Zeker indien het constructie-element vervaardigd is uit een niet flexibel materiaal is het van belang dat het verbindingmiddel zijwaarts inschuifbaar is in de uitsparingen.

Verder bij voorkeur strekt de uitsparing zich uit over de volledige hoogte van het zijvlak. Hiermee wordt aangeduid dat de beide uiteinden van het zijvlak uitmonden in een zijvlak van het constructie-element. Het verbindingsmiddel is dan zijwaarts inschuifbaar in een uitsparing langs beide uiteinden van de uitsparing. Als één uiteinde van de uitsparing dan wat moeilijker bereikbaar is, doordat dit uiteinde zich bijvoorbeeld tegenover een muur bevindt, dan kan men het ander uiteinde van de uitsparing gebruiken om de verbinding tussen de constructie-elementen tot stand te brengen.

In een voorkeursdragende uitvoeringsvorm omvatten de uitsparingen inkepingen waarin het verbindingsmiddel aangrijpt. Doordat de uitsparingen inkepingen omvatten en het verbindingsmiddel aangrijpt in deze inkepingen, wanneer de constructie-elementen met elkaar verbonden zijn, zijn de verbonden constructie-elementen steviger met elkaar verbonden.

In verbonden positie van de constructie-elementen bevinden bij voorkeur de uitsparingen van de verbonden zijvlakken van de constructie-elementen zich tegenover elkaar en strekt bij voorkeur elk verschuifbaar deel zich uit in de uitsparingen van de verbonden zijvlakken. Beide verschuifbare delen bevinden zich dan in beide constructie-elementen zodat elk verschuifbaar deel bijdraagt tot een goede verbinding van de twee constructie-elementen. Hierdoor wordt een stevige verbinding tussen de constructie-elementen verkregen.

Verder bij voorkeur is elke uitsparing nagenoeg symmetrisch ten opzichte van een as die zich loodrecht uitstrekt op het zijvlak waarin de genoemde uitsparing zich bevindt en zijn, in verbonden positie van de constructie-elementen, de tegenover elkaar liggende uitsparingen nagenoeg eikaars spiegelbeeld. De holte, gevormd door tegenover elkaar liggende uitsparingen van de te verbinden constructie-elementen, heeft dus minstens twee symmetrievlakken die zich loodrecht op elkaar uitstrekken, namelijk het eerste symmetrievlak dat gevormd wordt door de scheiding tussen de twee uitsparingen en een tweede symmetrievlak dat zich loodrecht uitstrekt op het eerste symmetrievlak.

De verschuifbare delen hebben nagenoeg dezelfde vorm als de uitsparing waardoor ze volledig in de uitsparing passen. Hierdoor omvat ook het verbindingsmiddel twee symmetrieassen die zich loodrecht op elkaar uitstrekken. Door de symmetrie van de genoemde holte en het verbindingsmiddel zullen de verschuifbare delen, wanneer ze zich dwars uitstrekken op hun positie die ze hebben wanneer ze zich volledig in hun uitsparing bevinden, ook volledig passen in de holte gevormd door de uitsparingen. Doordat de verschuifbare delen die het verbindingsmiddel vormen, volledig passen in de genoemde holte, is de verbinding tussen de constructie-elementen een stevige verbinding. Hier is er ook geen gevaar dat de vorm van het verbindingsmiddel niet overeenkomt met de vorm van de uitsparing.

De uiteinden van de verschuifbare delen kunnen eventueel wat bij gesneden worden. Dit om bijvoorbeeld het schuiven van de verschuifbare delen te vereenvoudigen tijdens het tot stand brengen van de verbinding. Indien meerdere zijvlakken van één constructie-element uitsparingen omvatten, zorgt het bijsnijden van de uiteinden van de verschuifbare delen ervoor dat de uiteinden van aangrenzende verschuifbare delen in elkaar kunnen grijpen, wanneer het genoemde constructie-element verbonden wordt met meerdere constructie-elementen.

Wanneer de uitsparing gevormd wordt door een deel uit het genoemde constructie-element weg te snijden, en wanneer dit uitgesneden deel het verschuifbaar deel vormt, dan worden voorkeursdragend de volledige uitgesneden delen gebruikt ter vorming van het verbindingsmiddel. Dit om een zo goed mogelijke verbinding te bekomen om verschuiving en verplaatsing van de verbonden constructie-elementen te voorkomen.

Nog meer voorkeursdragend hebben de verschuifbare delen een zwaluwstaartvormige dwarsdoorsnede. De overeenkomstige uitsparing heeft dan ook een zwaluwstaartvormige dwarsdoorsnede die nagenoeg symmetrisch is ten opzichte van een as die zich loodrecht uitstrekt op het zijvlak waarin de genoemde uitsparing zich bevindt. Door de zwaluwstaartvormige dwarsdoorsnede heeft een verschuifbaar deel twee scherpe hoekdelen en heeft de overeenkomstige uitsparing twee inkepingen. Dit wil zeggen dat het verbindingsmiddel, namelijk de twee verschuifbare delen, in deze inkepingen zullen aangrijpen om de verbinding tussen de constructie-elementen tot stand te brengen. In de verbonden positie van de constructie-elementen, waarbij minstens twee uitsparingen zich tegenover elkaar bevinden, is de positie van elk verschuifbaar deel zo dat één scherp hoekdeel zich bevindt in een inkeping van de ene uitsparing en dat een ander scherp hoekdeel zich bevindt in een inkeping van de tegenoverliggende uitsparing. Hierdoor zijn de constructie-elementen stevig met elkaar verbonden en kunnen ze, zonder het terug verwijderen van het verbindingsmiddel, moeilijk van elkaar gescheiden worden.

Indien de uitsparing gevormd wordt door een deel uit het genoemde constructie-element weg te snijden, en wanneer dit uitgesneden deel het verschuifbaar deel vormt, dan is een zwaluwstaartvormige dwarsdoorsnede ook voorkeursdragend daar een zwaluwstaartvormige dwarsdoorsnede eenvoudig uit een zijvlak van een constructie-element gesneden wordt. In houten blokken zoals bijvoorbeeld speelgoedblokken of onderdelen van rekken, kan men bijvoorbeeld eenvoudig zwaluwstaartvormige uitsparingen zagen.

Bij voorkeur is het samenstel vervaardigd uit een samendrukbaar materiaal. Meer in het bijzonder is het samendrukbaar materiaal kunststof. Uit kunststof kunnen eenvoudig delen uitgesneden worden. Deze uitvinding is echter niet beperkt tot kunststof. Ook andere samendrukbare materialen kunnen gebruikt worden om het samenstel te vervaardigen. Ook niet alle constructie-elementen van het samenstel moeten uit hetzelfde materiaal vervaardigd zijn.

Voorkeursdragend is het genoemde samenstel voorzien om een ruimtelijke constructie te vormen. Indien de constructie-elementen speelblokken zijn, zijn dergelijke ruimtelijke constructies bijvoorbeeld torens. De ruimtelijke constructie kan echter ook een rek zijn zoals bijvoorbeeld wijnrekken, schoenrekken, enz. of de ruimtelijke constructie kan deel uitmaken van een stand op een beurs. De ruimtelijke constructie kan ook een muur of een vloer zijn. Het voordeel van een ruimtelijke constructie, opgebouwd uit een samenstel volgens de uitvinding, is dat de verpakking ervan compact kan gebeuren. De constructie-elementen, die de ruimtelijke constructie vormen, hoeven namelijk niet met elkaar verbonden te zijn in de verpakking en de verschuifbare delen, die het verbindingsmiddel vormen, passen in de constructie-elementen waardoor het samenstel compact stapelbaar is. Transport en berging vormen dus geen probleem. Dergelijk samenstel is bovendien zeer geschikt voor tijdelijke constructies, zoals ruimtelijke constructies voor standenbouw, omdat de opbouw en de afbraak van de constructie eenvoudig en snel kan plaatsvinden.

Het bovengenoemde doel wordt ook bereikt door te voorzien in een werkwijze voor het verbinden van minstens twee constructie-elementen, die elk een aantal zijvlakken omvatten, waarbij elk constructie-element een uitsparing en een in deze uitsparing verschuifbaar deel, waarvan de vorm nagenoeg gelijk is aan de vorm van de uitsparing, omvat, en waarbij de werkwijze omvat, het aanbrengen van de verschuifbare delen in de uitsparingen zodanig dat elk verschuifbaar deel zich in beide uitsparingen uitstrekt, en zodanig dat de verschuifbare delen een verbindingsmiddel vormen.

Zoals reeds weergegeven bij de voordelen van het samenstel hierboven beschreven, hebben dergelijke constructie-elementen met uitsparingen en verschuifbare delen verschillende voordelen. Er moet niet voorzien worden in extra volume bij het verpakken van de constructie-elementen. De verschuifbare delen, die het verbindingsmiddel vormen, passen namelijk precies in hun respectievelijke uitsparingen waardoor de constructie-elementen compact gestapeld kunnen worden. Ook kunnen de uitsparingen, die niet gebruikt worden om een verbinding tussen twee constructie-elementen tot stand te brengen, een verschuifbaar deel omvatten dat er volledig in past zodanig dat de uitsparing niet meer zichtbaar is en er geen stof kan ophopen in die uitsparing.

In een zeer voorkeurdragende uitvoeringsvorm wordt een deel uit minstens één zijvlak van elk constructie-element gesneden ter vorming van een uitsparing en vormt dit uitgesneden deel het verschuifbaar deel. Het snijden van een deel uit het constructie-element, om daarna dit deel te gebruiken als verbindingsmiddel heeft verschillende voordelen. Zo moet er niet voorzien worden in een extra verbindingsmiddel, daar het verbindingsmiddel al aanwezig is in het constructiemiddel. Ook moet er niet voorzien worden in extra volume bij het verpakken van de constructie-elementen. De uitgesneden delen, die het verbindingsmiddel vormen, passen namelijk precies in hun respectievelijke uitsparingen waardoor de constructie-elementen compact gestapeld kunnen worden. Men kan er bovendien eenvoudig voor zorgen dat het verbindingsmiddel in de tegenover elkaar liggende uitsparingen van de te verbinden constructie-elementen past. De term uitsnijden strekt zich uit tot alle gekende manieren om materiaal te verwijderen, waarbij er een restdeel, een uitgesneden deel, wordt verkregen.

Verder bij voorkeur hebben de verschuifbare delen nagenoeg eenzelfde dwarsdoorsnede zodanig dat de genoemde uitsparingen van tegen elkaar aansluitende constructie-elementen eikaars spiegelbeeld zijn, zijn de uitsparingen nagenoeg symmetrisch ten opzichte van een as die zich nagenoeg loodrecht uitstrekt op het zijvlak waarin de uitsparing zich bevindt en worden de verschuifbare delen, voor het aanbrengen ervan in de uitsparingen, nagenoeg 90° geroteerd ten opzichte van hun positie in het constructie-element voordat ze werden uitgesneden. De holte, gevormd door de tegenover elkaar liggende uitsparingen van de te verbinden constructie-elementen, heeft dus minstens twee symmetrievlakken die zich loodrecht op elkaar uitstrekken, namelijk het eerste symmetrievlak dat gevormd wordt door de scheiding tussen de twee uitsparingen en een symmetrievlak dat er zich loodrecht op uitstrekt. Hierdoor passen de verschuifbare delen ook perfect in de genoemde holte, wanneer ze 90° geroteerd zijn ten opzichte van hun positie in het constructie-element voordat ze werden uitgesneden en wanneer ze zich uitstrekken in beide uitsparingen van de verbonden constructie-elementen. Door de perfecte pasvorm en doordat elk verschuifbaar deel zich zowel in de uitsparing van het ene constructie-element uitstrekt als in de uitsparing van het andere constructie-element bevindt, wordt er een stevige verbinding verkregen tussen de constructie-elementen.

Bij voorkeur mondt elke genoemde uitsparing uit in een zijvlak dat grenst aan het zijvlak waarin de uitsparing is gevormd en worden de verschuifbare delen geschoven in de uitsparingen. Het zijwaarts inschuiven van de verschuifbare delen is eenvoudig en neemt weinig tijd in beslag. Elk verschuifbaar deel kan apart in de tegenover elkaar liggende uitsparingen worden geschoven of verschuifbare delen kunnen tegelijkertijd in de tegenover elkaar liggende uitsparingen worden geschoven. Het constructie-element kan echter ook omheen het verbindingsmiddel worden geschoven of het verbinden van de twee of meerdere constructie-elementen kan een combinatie zijn van het inschuiven van de verschuifbare delen in de uitsparingen en het schuiven van de constructie-elementen omheen het verbindingsmiddel.

Zeer voorkeursdragend zijn de minstens twee constructie-elementen en het genoemde verbindingsmiddel een samenstel van minstens twee constructie-elementen en een verbindingsmiddel zoals hierboven beschreven.

Deze uitvinding wordt nu nader toegelicht aan de hand van de hierna volgende gedetailleerde beschrijving van een voorkeurdragende uitvoeringsvorm van een samenstel volgens deze uitvinding en een werkwijze voor het verbinden van twee constructie-elementen volgens deze uitvinding. De bedoeling van deze beschrijving is uitsluitend verduidelijkende voorbeelden te geven en om verdere voordelen en bijzonderheden van dit samenstel en deze werkwijze aan te duiden, en kan dus geenszins geïnterpreteerd worden als een beperking van het toepassingsgebied van de uitvinding of van de in de conclusies opgeëiste octrooirechten.

In deze gedetailleerde beschrijving wordt door middel van referentiecijfers verwezen naar de hierbij gevoegde tekeningen waarbij - figuur 1 een vooraanzicht is van enkele verbonden constructie-elementen volgens een eerste uitvoeringsvorm van de uitvinding; figuur 2 een perspectiefVoorstelling is van een verschuifbaar deel volgens een tweede uitvoeringsvorm van de uitvinding; figuur 3 een perspectiefVoorstelling is van een verbindingsmiddel volgens de tweede uitvoeringsvorm van de uitvinding; figuur 4 een perspectiefVoorstelling is van een verbindingsmiddel zoals weergegeven in figuur 3; figuur 5 een perspectiefVoorstelling is van een constructie-element volgens de tweede uitvoeringsvorm van de uitvinding; figuur 6 een perspectiefVoorstelling is van een constructie-element volgens de tweede uitvoeringsvorm van de uitvinding, waarbij een verbindingsmiddel wordt weergegeven; figuur 7 een perspectiefVoorstelling is van enkele constructie-elementen volgens een eerste uitvoeringsvorm van de uitvinding tijdens het met elkaar verbinden van de constructie-elementen; figuur 8 een perspectiefVoorstelling is van constructie-elementen volgens een derde uitvoeringsvorm van de uitvinding tijdens het met elkaar verbinden van de constructie-elementen.

In de figuren 1 tot 8 worden drie mogelijke uitvoeringsvormen weergegeven van samenstellen van constructie-elementen (1) en verbindingsmiddelen (2) of onderdelen ervan. Uiteraard is de uitvinding niet beperkt tot deze uitvoeringsvormen.

De constructie-elementen (1) volgens de eerste en de tweede uitvoeringsvorm van de uitvinding, zijn kubusvormige blokken met eenzelfde volume die dienst doen als speelblokken. Vier van de acht zijvlakken zijn voorzien van een centrale uitsparing (3), die zich centraal uitstrekt in het zijvlak over de volledige lengte van het zijvlak. Dit wil zeggen dat elke uitsparing (3) aan zijn ene uiteinde uitmondt in een aanpalend zijvlak, en aan zijn andere uiteinde uitmondt in een ander aanpalend zijvlak dat evenwijdig is met het eerst genoemde aanpalend zijvlak.

In figuur 8 zijn de constructie-elementen (1) L-vormige blokken. Dergelijk constructie-element (1) kan bijvoorbeeld dienst doen als stoel. De L-vormige zijvlakken omvatten elk twee uitsparingen (3) waarvan één uiteinde uitmondt in een aanpalend zijvlak.

Al deze genoemde uitsparingen (3) in de zijvlakken zijn ontstaan door een deel (4) uit elk zijvlak weg te snijden. De uitsparingen (3) zijn dus in feite uitsnijdingen (3). In hetgeen volgt worden de uitsparingen (3) dan ook aangeduid met de term uitsnijdingen (3). Een aparte weergave van een dergelijk uitgesneden deel (4) is zichtbaar in figuur 2. Elk uitgesneden deel (4) is verschuifbaar in zijn overeenkomstige uitsnijding (3) waardoor een uitgesneden deel (4) ook kan aangeduid worden als een verschuifbaar deel (4). In hetgeen volgt zal er echter altijd gesproken worden over een uitgesneden deel (4). Het uitgesneden deel (4) in figuur 2 heeft een vlakke zijkant (7), dat oorspronkelijk deel uitmaakte van het zijvlak waaruit het werd gesneden, en heeft 3 scherpe hoekdelen (6). De vorm van het uitgesneden deel (4) komt grotendeels overeen met de vorm van de uitsnijding (3). Zo heeft de overeenkomstige uitsnijding (3) 3 inkepingen (5) die overeenkomen met de 3 scherpe hoekdelen (6) van het uitgesneden deel (4). Een dergelijke inkeping (5) is zichtbaar op figuur 6. De uitgesneden delen (4) kunnen ook andere vormen hebben zoals een zwaluwstaartvorm of de vorm van een gelijkbenige trapezium. De zwaluwstaartvorm is zichtbaar op figuren 1, 7 en 8. De uitgesneden delen (4) met zwaluwstaartvormige doorsnede hebben een vlakke zijkant (7) dat oorspronkelijk deel uitmaakte van het zijvlak waaruit ze werden gesneden en hebben 2 scherpe hoekdelen (6). De overeenkomstige uitsnijdingen (3) hebben twee inkepingen (5). De uitgesneden delen (4) van de constructie-elementen (1) worden behouden, daar ze gebruikt worden om de twee of meerdere constructie-elementen (1) met elkaar te verbinden.

Wat de genoemde uitsnijdingen (3) gemeen hebben is, dat de dwarsdoorsnede van de uitsnijdingen (3) symmetrisch is ten opzichte van een symmetrieas die zich loodrecht uitstrekt op het zijvlak waarin de uitsnijding (3) zich bevindt. Uit de constructie-elementen (1) worden in beide uitvoeringsvormen steeds nagenoeg gelijke delen (4) uitgesneden op dezelfde positie. De uitsnijdingen (3) van twee verbonden constructie-elementen (1), ter hoogte van de zijvlakken van de aangrenzende zijvlakken van de verbonden constructie-elementen (1), bevinden zich hierdoor tegenover elkaar en vormen nagenoeg twee symmetriehelften van een holte waarin het verbindingsmiddel (2) aangebracht is/aanbrengbaar is. De uitsnijdingen (3) zijn dus nagenoeg eikaars spiegelbeeld. De holte heeft een eerste symmetrievlak dat de twee uitsnijdingen (3) van elkaar scheidt. Doordat elke uitsnijding (3) ook symmetrisch is ten opzichte van een symmetrieas die zich loodrecht uitstrekt op het zijvlak waarin de uitsnijding (3) zich bevindt, heeft de holte ook een tweede symmetrievlak dat zich loodrechte uitstrekt op het eerste symmetrievlak.

De uitgesneden delen (4) zijn gelijk en passen volledig in hun overeenkomstige uitsnijdingen (3). Door de symmetrie van de genoemde holte passen de uitgesneden delen (4) ook volledig in de holte als ze zich er dwars in bevinden en dienst doen als verbindingsmiddel (2). Met dwars wordt aangeduid dat de ene helft van elke uitgesneden deel (4) zich bevindt in de ene uitsnijding (3) die mee de holte vormt en dat de andere helft zich bevindt in de andere uitsnijding (3) die mee de holte vormt. De uitgesneden delen (4) van twee tegenover elkaar liggende uitsnijdingen (3) van constructie-elementen (1) worden dus 90° geroteerd en teruggeplaatst in de holte om de verbinding tussen de twee constructie-elementen (1) tot stand te brengen. De dwarsdoorsnede van het verbindingsmiddel (2), dat gevormd wordt door de uitgesneden delen (4), omvat, door de symmetrie van de holte, dus ook twee symmetrievlakken die zich nagenoeg genoeg loodrecht op elkaar uitstrekken. In figuur 4 wordt een dergelijk verbindingsmiddel (2) weergegeven.

Twee uitgesneden delen (4) vormen dus een verbindingsmiddel (2) dat in staat is om twee constructie-elementen (1) met elkaar te verbinden. De scherpe hoekdelen (6) van de uitgesneden delen (4), die het verbindingsmiddel (2) vormen, grijpen aan in de inkepingen (5) van de uitsnijdingen (3). Door deze inkepingen (5) en hoekdelen (6) zijn de verbonden constructie-elementen (1) stevig met elkaar verbonden.

In de eerste en de tweede uitvoeringsvorm heeft elk constructie-element (1) 4 uitsnijdingen (3) waarbij elk constructie-element (1) via één uitsnijding (3) met een ander constructie-element (1) verbindbaar is. Hierdoor kan één constructie-element (1) verbonden worden met 4 andere constructie-elementen (1).

In de derde uitvoeringsvorm hebben alle L-vormige zijvlakken van elk constructie-element (1) twee uitsnijdingen (3). Elk constructie-element (1) heeft twee L-vormige zijvlakken waardoor elk constructie-element (1) verbindbaar is met twee andere constructie-elementen (1). De aangrenzende zijvlakken van twee constructie-elementen (1) hebben twee holtes waarin een verbindingsmiddel (2) aanbrengbaar is. Elk constructie-element (1) is hier verbonden met een ander constructie-element (1) via twee verbindingsmiddelen (2) waardoor de verbinding uiteraard stevig is. Indien de L-vormige blokken bijvoorbeeld dienst doen als stoelen is het wenselijk dat niet enkel de bodem van de stoelen met elkaar verbonden zijn, maar dat ook de rugleuningen met elkaar verbonden zijn. Dit om te voorkomen dat de ene rugleuning meer achteruit leunt dan de andere rugleuning.

In de eerste uitvoeringsvorm sluiten de uitsnijdingen (3) van elk constructie-element (1) niet op elkaar aan. In de tweede uitvoeringsvorm sluiten de uitsnijdingen (3) van een constructie-element (1) op elkaar aan en strekken ze zich uit rondom het constructie-element (1). Bij de tweede uitvoeringsvorm is het zo dat indien een constructie-element (1) via zijn zijvlakken verbonden wordt met meerdere constructie-elementen (1), de verbindingsmiddelen (2) van de aanpalende zijvlakken van het constructie-element (1) tegen elkaar komen te liggen. Om te zorgen dat de verbindingsmiddelen (2) van de verschillende zijvlakken elkaar niet tegenwerken worden de uiteinden van de verbindingsmiddelen (2) aangepast zodat de randen van de verbindingsmiddelen (2) beter in elkaar kunnen grijpen. Dit is zichtbaar op figuur 4.

Hieronder wordt in detail besproken hoe de verbinding tussen twee of meerdere constructie-elementen (1) tot stand komt.

Bij de constructie-elementen (1) wordt eerst een uitsnijding (3) aangebracht. Na het aanbrengen van de uitsnijding (3) bevindt het uitgesneden deel (4) zich nog volledig in zijn constructie-element (1) waarin de uitsnijding (3) is aangebracht.

De uitgesneden delen (4) worden uit de uitsnijdingen (3) geschoven. Daarna worden de uitgesneden delen (4) 90° geroteerd en worden ze dwars aangebracht in de uitsnijding (3).

Het dwars aanbrengen van de uitgesneden delen (4) in de uitsnijdingen (3) kan op verschillende manieren gebeuren. Zo kan het zijn dat de te verbinden constructie-elementen (1) tegen elkaar worden geplaatst zodat hun onderlinge positie overeenkomt met hun onderlinge positie die ze zullen hebben als ze verbonden zijn. Door deze plaatsing bevinden de uitsnijdingen (3) van de te verbinden constructie-elementen (1) zich tegenover elkaar en vormen ze een holte. In deze holte worden dan de uitgesneden delen (4), al dan niet gelijktijdig, in de holte geschoven.

Een ander manier is om eerst de uitgesneden delen (4) in een uitsnijding (3) van een eerste constructie-element (1) te schuiven en dan een tweede constructie-element (1) omheen het gedeelte van de uitgesneden delen (4), dat uitsteekt ten opzichte van het eerste constructie-element (1), te schuiven.

Het dwars aanbrengen van de uitgesneden delen (4) kan ook een combinatie zijn van de bovenstaande manieren.

Zolang het verbindingsmiddel (2) zich bevindt in de genoemde holte zijn de verbonden constructie-elementen (1) moeilijk van elkaar te scheiden en kan de verbinding tussen de verbonden constructie-elementen (1) goed krachten opvangen.

Dergelijke samenstellen zijn zeer geschikt om ruimtelijke constructies mee te vormen. Men kan er namelijk (grote) ruimtelijke constructies mee vormen zonder dat er problemen ontstaan bij het vervoer. De constructie-elementen (1) kunnen namelijk zeer compact worden verpakt, daar ze gescheiden van elkaar verpakbaar zijn en daar de uitgesneden delen (4), die de verbindingsmiddelen (2) vormen, precies in de constructie-elementen ( 1 ) passen en geen extra ruimte vergen.

Ook voor tijdelijke ruimtelijke constructies zijn ze zeer geschikt, bijvoorbeeld bij standenbouw voor beurzen, tijdelijk meubilair en meubilair dat vaak verplaatst wordt. Dit omdat de constructie-elementen (1) zeer eenvoudig en vlug met elkaar verbindbaar zijn tot een ruimtelijke constructie en ook terug snel gescheiden kunnen worden. Om de constructie-elementen (1) met elkaar te verbinden hoeft men slecht het verbindingsmiddel (2) te schuiven in de uitsnijdingen (3). Om de verbinding te verbreken hoeft men slechts het verbindingsmiddel (2) terug uit de uitsnijdingen (3) te schuiven.

In figuren 1, 7 en 8 is zichtbaar dat de uitsnijdingen (3), die niet gebruikt worden om een verbinding met een ander constructie-element (1) tot stand te brengen, opgevuld kunnen worden met één uitgesneden deel (4). Dergelijke uitsnijdingen (3) worden zo uit het zicht gehouden en kunnen zo geen stof verzamelen. Ze blijven echter wel beschikbaar,mocht men later nog een verbinding met een ander constructie-element tot stand willen brengen. Op deze manier moet er ook geen extra bergplaats worden voorzien voor een verbindingsmiddel dat men eventueel later nog zou kunnen nodig hebben, het is er namelijk al.

Claims

CONCLUSIES

1. Samenstel van minstens twee constructie-elementen (1) die elk een aantal zijvlakken omvatten en van minstens één verbindingsmiddel (2) voorzien om de constructie-elementen (1) met elkaar te verbinden, met het kenmerk dat minstens één zijvlak van elk constructie-element (1) een uitsparing (3) en een in deze uitsparing (3) verschuifbaar deel (4), waarvan de vorm nagenoeg gelijk is aan de vorm van de uitsparing (3), omvat, waarbij het genoemde verbindingsmiddel (2) gevormd wordt door de verschuifbare delen (4) van twee verschillende zijvlakken.
2. Samenstel volgens conclusie 1, met het kenmerk dat de uitsparing (3) gevormd is door een deel (4) uit het genoemde constructie-element (1) weg te snijden, en dat dit uitgesneden deel (4) het verschuifbaar deel (4) vormt.
3. Samenstel volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk dat een genoemde uitsparing (3) uitmondt in een zijvlak, aangrenzend aan het zijvlak dat de genoemde uitsparing (3) omvat.
4. Samenstel volgens conclusie 3, met het kenmerk dat de uitsparing (3) zich uitstrekt over de volledige hoogte van het zijvlak.
5. Samenstel volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk dat de uitsparingen (3) inkepingen (5) omvatten waarin het verbindingsmiddel (2) aangrijpt.
6. Samenstel volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk dat in verbonden positie van de constructie-elementen (1), de uitsparingen (3) van de verbonden zijvlakken van de constructie-elementen (1) zich tegenover elkaar bevinden en dat elk verschuifbaar deel (4) zich uitstrekt in de uitsparingen (3) van de verbonden zijvlakken.
7. Samenstel volgens conclusie 6, met het kenmerk dat elke uitsparing (3) nagenoeg symmetrisch is ten opzichte van een as die zich loodrecht uitstrekt op het zijvlak waarin de genoemde uitsparing (3) zich bevindt en dat in verbonden positie van de constructie-elementen (1) de tegenover elkaar liggende uitsparingen (3) nagenoeg eikaars spiegelbeeld zijn.
8. Samenstel volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk dat de verschuifbare delen (4) een zwaluwstaartvormige dwarsdoorsnede hebben.
9. Samenstel volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk dat het samenstel uit een samendrukbaar materiaal vervaardigd is.
10. Samenstel volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk dat het genoemde samenstel voorzien is om een ruimtelijke constructie te vormen.
11. Werkwijze voor het verbinden van minstens twee constructie-elementen (1), die elk een aantal zijvlakken omvatten, met het kenmerk dat elk constructie-element (1) een uitsparing (3) en een in deze uitsparing (3) verschuifbaar deel (4), waarvan de vorm nagenoeg gelijk is aan de vorm van de uitsparing (3), omvat, en dat de werkwijze omvat, het aanbrengen van de verschuifbare delen (4) in de uitsparingen (3) zodanig dat elk verschuifbaar deel (4) zich in beide uitsparingen (3) uitstrekt, en zodanig dat de verschuifbare delen (4) een verbindingsmiddel (2) vormen.
12. Werkwijze volgens conclusie 11, met het kenmerk dat een deel (4) uit minstens één zijvlak van elk constructie-element (1) wordt gesneden ter vorming van een uitsparing (3) en vormt dit uitgesneden deel (4) het verschuifbaar deel (4).
13. Werkwijze volgens conclusie 12, met het kenmerk dat de verschuifbare delen (4) nagenoeg eenzelfde dwarsdoorsnede hebben zodanig dat de genoemde uitsparingen (3) van tegen elkaar aansluitende constructie-elementen (1) eikaars spiegelbeeld zijn, dat de uitsparingen (3) nagenoeg symmetrisch zijn ten opzichte van een as die zich nagenoeg loodrecht uitstrekt op het zijvlak waarin de uitsparing (3) zich bevindt en dat de verschuifbare delen (4), voor het aanbrengen ervan in de uitsparingen (3), nagenoeg 90° worden geroteerd ten opzichte van hun positie in het constructie-element (1) voordat ze werden uitgesneden.
14. Werkwijze volgens één van de conclusies conclusie 11 tot 13, met het kenmerk dat elke genoemde uitsparing (3) uitmondt in een zijvlak dat grenst aan het zijvlak waarin de uitsparing (3) is gevormd en dat de verschuifbare delen (4) geschoven worden in de uitsparingen (3).
15. Werkwijze volgens één van de conclusies 11 tot 14, met het kenmerk dat de minstens twee constructie-elementen (1) en het genoemde verbindingsmiddel^) een samenstel zijn van minstens twee constructie-elementen (1) en een verbindingsmiddel (2) zoals beschreven in de conclusies 1 tot 10.