BE1020020A3 - Randbekisting. - Google Patents

Abstract

Randbekisting welke in hoofdzaak bestaat uit L-profiel met eerste lid (5) en tweede lid (6), daardoor gekenmerkt dat ten minste één van de leden (5,6) aan of nabij ten minste één van de uiteinden (2,4) is voorzien van koppelmiddelen (3).

Description

Randbekisting.

De huidige uitvinding heeft betrekking op een randbekisting.

Randbekistingen, ook wel randbekistingsplaten genoemd, zijn welbekend.

Ze worden hoofdzakelijk aangewend ter plaatse van de zijranden van de welbekende prefab betonwelfsel of breedvloerplaten.

Wanneer deze betonwelfseis op de dragende muren zijn geplaatst, wordt op deze welfsels een laag beton of zogenaamde druklaag gestort om aldus in een vloerplaat te voorzien.

De randbekistingen zijn bedoeld om te voorkomen dat het gestorte beton tot voorbij de zijranden van de geplaatste betonwelfsels, of met andere woorden tot buiten het beoogde vloeroppervlak zou vloeien.

De druklaag betreft bijvoorbeeld een 5 cm dikke laag waarin een wapeningsnet wordt voorzien.

Op de gestorte betonlaag kunnen desgevallend bijkomende muren worden gemetst.

De draagmuren waarop de betonwelfsels rusten en ook de eventuele muren welke bijkomend op de vloerplaat vormen gebruikelijk het binnenblad van een spouwmuur.

Daartegen wordt gebruikelijk een isolatielaag voorzien, en verder naar buiten toe eventueel een luchtspouw en het buitenblad van de spouwmuur, of een bezetting rechtstreeks op de isolatielaag.

Het is duidelijk dat de nauwkeurige uitvoering van de isolatie van groot belang is.

De bekende randbekistingen bestaan in verschillende vormen en materialen.

De meest rudimentaire uitvoeringsvorm bestaat uit houten planken welke tegen de zijkanten van de welfseis verbonden worden, bijvoorbeeld genageld worden.

Het is duidelijk dat het nagelen arbeidsintensief is.

Een andere bekende uitvoeringsvorm van een randbekisting bestaat uit een metalen plaat, bijvoorkeur rechthoekig en geplooid volgens een lijn parallel aan de lange zijden, een en ander zodanig dat een L-profiel bekomen wordt.

Deze plaat kan uit gegalvaniseerd staal bestaan.

Een eerste lid van het L-profiel wordt horizontaal onder de welfseis geplaatst, t.t.z. wordt op de binnenmuur van de spouwmuur geplaatst, net voor het plaatsen van de welfseis.

Het tweede lid is opstaand gericht en reikt tot boven het bovenvlak van de welfseis en doet dienst als eigenlijke randbekisting.

Een probleem dat zich stelt is dat de uiteinden van deze L-profielen, meer bepaald de uiteinden van de in geplaatste toestand opstaand gerichte leden neigen door te buigen naar buiten onder de druk van het gestorte beton.

Doorbuiging in het algemeen brengt met zich mee dat het oppervlak van de naar buiten gerichte zijde van de binnenmuur oneffen zal zijn na uitharding van het gestorte beton. Oneffenheden bemoeilijken het aansluitend aanbrengen van de isolatielaag tegen deze zijde van de binnenmuur. Hierdoor kan plaatsgebrek voor deze isolatie ontstaan met de noodzaak van afkappen van het beton tot gevolg.

De doorbuiging ter plaatse van de uiteinden en dus aan de aansluiting met een volgend randbekistingsprofiel is uitermate ongewenst aangezien zulke doorbuiging een doorgang kan bieden voor het gestorte beton naar de spouwruimte.

Het is bekend dat betonresten in de spouw bijzonder nadelig zijn voor de kwaliteit van de isolatie van een spouwmuur, vooral wanneer daardoor een verbinding of koudebrug ontstaat tussen de binnenmuur en de buitenmuur.

Het voorkomen van doorbuiging is daarom een voorname doelstelling. Het is duidelijk dat het voorzien van zulke randbekistingsprofielen met grotere dikte een mogelijke oplossing inhoudt, echter ten koste van een groter materiaalverbruik en hogere kostprijs.

Hoe dan ook blijven de uiteinden van zulke randbekistingsprofielen minder weerstand bieden tegen de druk uitgeoefend door het beton.

De huidige uitvinding heeft als doel een oplossing te bieden aan één of meer van de voornoemde en/of andere nadelen.

Hiertoe betreft de uitvinding een randbekisting, welke in hoofdzaak bestaat uit L-profiel met eerste lid en tweede lid, al dan niet vervaardigd uit een plaat, waarbij ten minste één van de leden aan of nabij ten minste één van de uiteinden is voorzien van koppelmiddelen.

Een voordeel van het voorzien van koppelmiddelen bestaat erin dat de betreffende randbekisting, meer bepaald het lid dat voorzien is van koppelmiddelen, kan verbonden worden met een randbekisting van hetzelfde type of eventueel van een ander type, een en ander zodanig dat het betreffende uiteinde meer weerstand kan bieden tegen doorbuiging onder druk van het gestorte beton.

Het is daarbij de bedoeling het lid dat voorzien is van de koppelmiddelen aan te wenden als opstaand lid dat als eigenlijke bekisting dienst zal doen.

Door het koppelen van de profielen kan men de gehele randbekisting verankeren door middel van enkele stalen nagels door het profiel te slaan in de voeg van de ondermuur.

Volgens een voorkeurdragende uitvoeringsvorm bestaan de koppelmiddelen uit twee sleuven of insnijdingen, welke aanvangen aan het'vrije uiteinde van het betreffende lid en reiken tot op een afstand daarvan, een en ander zodanig dat een verbuigbare lip wordt bekomen.

Door deze lip enigszins buiten het vlak van het betreffende lid te buigen wordt een V-vormige toegang verkregen waarin het vrije uiteinde van de aansluitende randbekisting kan worden gevoerd.

Op die wijze wordt een vaste en beperkte overlapafstand bekomen en tegelijk een sterk verhoogde buigweerstand.

De buigweerstand wordt overigens verhoogd indien de koppelmiddelen de scheerkrachten deels of geheel kunnen opvangen.

Met het inzicht de kenmerken van de uitvinding beter aan te tonen, zijn hierna, als voorbeeld zonder enig beperkend karakter, enkele voorkeurdragende uitvoeringsvormen van een randbekisting volgens de uitvinding beschreven, met verwijzing naar de bijgaande tekeningen, waarin: figuur 1 de aansluitende uiteinden van twee randbekistingen volgens de uitvinding weergeeft; figuur 2 de aansluitende uiteinden van de randbekistingen volgens figuur 1 weergeeft, hier in samenwerkende positie; figuur 3 de plaatsing van een randbekisting weergeeft.

In figuur 1 wordt een randbekisting 1 volgens de uitvinding weergegeven, meer bepaald het eerste uiteinde 2 ervan dat volgens de uitvinding voorzien is van koppelmiddelen 3.

In het verlengde daarvan, aan de rechterzijde van de figuren, is het tweede uiteinde 4 van een tweede randbekisting 1 weergegeven, in dit geval, hoewel niet afleidbaar uit de figuren en niet noodzakelijk, tevens van het type volgens de uitvinding.

In figuur 2 worden deze randbekistingen 1 weergegeven in samenwerkende positie.

De randbekisting 1· omvat een eerste lid 5 en een tweede lid 6 dat hoofdzakelijk dwars op het eerste lid is gericht, hier meer bepaald onder een hoek van 89°.

Het is duidelijk dat van deze hoek kan afgeweken worden.

De randbekisting 1 is hier vervaardigd uit gegalvaniseerd plaatstaal van 1 mm dik.

De koppelmiddelen 3 betreffen hier een lip 7 gevormd door twee sleuven of dergelijke 8 welke aanvangen aan het vrije uiteinde 2 van het betreffende lid 6 en welke reiken tot op een afstand daarvan.

Op deze wijze wordt een verbuigbare lip 7 bekomen.

De lip 7 kan en is hier enigszins buiten het vlak van het betreffende lid 6 gebogen zodat een vernauwende toegang verkregen wordt waarin het vrije uiteinde 4 van de aansluitende randbekisting 1 kan worden gevoerd.

Het gebruik en dé werking van de randbekisting volgens de uitvinding is eenvoudig en als volgt, met verwijzing naar figuur 3.

Het eerste lid 5 van de randbekisting 1 wordt horizontaal onder de welfseis 9 geplaatst, t.t.z. wordt op de binnenmuur 10 van de spouwmuur 11 geplaatst, net voor het plaatsen van de welfsels 9.

Het tweede lid 6 is opstaand gericht en reikt tot boven het bovenvalk 12 van de welfsels 9 en doet dienst als eigenlijke randbekisting voor de gestorte betonlaag 13. Zoals eerder verduidelijkt wordt tegen de binnenmuur 10 gebruikelijk een isolatielaag 14 voorzien, en verder naar buiten toe bijvoorbeeld een gemetste buitenmuur 15.

De aansluiting van de randbekistingen 1 volgens de uitvinding kan, met verwijzing naar de figuren 1 en 2, gebeuren door het vrije uiteinde 4 van een randbekisting 1 tussen de lip 7 en de omgevende delen van het vrije uiteinde 2 van de aansluitende randbekisting 1 te voeren.

Op die wijze wordt een vaste en beperkte overlapping bekomen en tegelijk wordt voorkomen dat een doorgang kan bekomen worden door onderling afwijkende vervorming van de aansluitende randbekistingen 1.

Eveneens wordt mogelijks een sterk -verhoogde buigweerstand bekomen ter plaatse van de vrije uiteinden 2 en 4 van de aansluitende randbekistingen 1.

De lengte van de sleuven 8 kan bijvoorbeeld 30 mm betreffen zodat de overlapping van de bekistingen eveneens hiertoe beperkt wordt.

De meest bovenaan gelegen sleuf 8 kan bijvoorbeeld 40 mm van de vrije rand van het tweede lid 6 voorzien zijn, i.e. van de bovenaan gelegen rand in geplaatste positie.

De dikte van de plaat indien de randbekisting 1 uit plaatstaal is vervaardigd kan bijvoorbeeld 1,5 mm, 1,25 mm of zelf 1 mm bedragen.

Des te dunner het plaatmateriaal, des te eenvoudiger de randbekistingsprofielen 1 kunnen worden geknipt en omgebogen, zoals bijvoorbeeld ter plaatse van een hoekovergang zou kunnen gewenst zijn.

Inderdaad, een eenvoudige snede in het eerste lid 5 zou kunnen volstaan om het randbekistingsprofiel 1 dan om te buigen. Het is geweten dat bij dikkere platen deze ombuiging moeizamer verloopt en niet het gewenste resultaat oplevert.

Het is duidelijk dat de koppelmiddelen 7 voorkomen dat beton of mortel tussen de aansluitende randbekistingen 1 tot in de spouwruimte terecht komt, wat toelaat een dunner plaatmateriaal aan te wenden.

De koppelmiddelen 3 zouden alternatief, in tegenstelling tot de weergegeven uitvoeringsvorm, aan de beide uiteinden 2 en 4 van de randbekisting 1 kunnen zijn voorzien, bijvoorbeeld deels aan het uiteinde 4 en deels aan het uiteinde 2.

Zulke uitvoeringsvariante resulteert in het voordeel dat bijkomend kan voorzien worden in het opvangen van scheerkrachten tussen de opstaande tweede leden 6, een en ander zodanig dat onderlinge verschuiving beperkt of zelfs voorkomen wordt.

Inderdaad, indien het vrije uiteinde van de lip 7 zou voorzien worden van een omgebogen rand welke kan samenwerken met een groef of dergelijke of een serie groeven voorzien ter plaatse van het vrije uiteinde 2 van de aansluitende randbekisting 1, dan wordt voorkomen dat beide leden 6 zich parallel aan het vlak dat ze vormen onderling verwijderen.

Alternatief kan uiteraard voorzien worden in een indrukking of nok of dergelijke, voorzien op de lip 7 en/of de overige delen van de randbekisting 1 nabij het vrije uiteinde 2 en/of 4, welke kan of kunnen samenwerken met een overeenstemmende holte, indrukking of uitsparing ter plaatse van het andere uiteinde 4 en/of 2 van de aansluitende randbekisting 1.

Het voordeel echter van het voorzien van koppelmiddelen 3 ter plaatse van slechts één van de uiteinden 2 of 4 is dat de randbekistingsprofielen 1 dan ter plaatse op de werf op maat kunnen verzaagd en/of geknipt worden.

De uitvoeringsvariante zoals weergegeven in de figuren kunnen overigens zodanig zijn uitgevoerd dat, eenmaal de randbekistingsprofielen 1 zijn samengevoegd, deze een beduidende kracht vergen om terug van elkaar te worden gescheiden. Maattoleranties en specifieke vervormingen ter plaatse van de lip 7 en de omgevende delen kunnen hiervoor instaan.

Deze vrijheidsgraad kan deels behouden blijven door de koppelmiddelen 3 herhaald te voorzien in het lengteprofiel van de randbekisting 1.

De huidige uitvinding is geenszins beperkt tot de als voorbeeld beschreven en in de figuren weergegeven uitvoeringvormen, doch, een randbekisting volgens de uitvinding kan in velerlei vormen en afmetingen worden uitgevoerd, zonder buiten het kader van de uitvinding te treden.

Claims (4)

1. Randbekisting welke in hoofdzaak bestaat uit L-profiel met eerste lid (5) en tweede lid (6), daardoor gekenmerkt dat ten minste één van de leden (5,6) aan of nabij ten minste één van de uiteinden (2,4) is voorzien van koppelmiddelen (3).

2. Randbekisting volgens conclusie 1, daardoor gekenmerkt dat de koppelmiddelen (3) een lip (7) betreffen gevormd door twee sleuven of dergelijke (8) welke aanvangen aan een vrij uiteinde (2,4) van het betreffende lid (6) en welke reiken tot op een afstand daarvan.

3. Randbekisting volgens conclusie 2, daardoor gekenmerkt dat de sleuven of dergelijke (8) een lengte vertonen tussen 10 mm en 100 mm.

4. Randbekisting volgens conclusie 1, daardoor gekenmerkt dat de koppelmiddelen (3) een indrukking of nok of dergelijke omvatten, voorzien op de lip (7) en/of de overige delen van de randbekisting (1) nabij eerste vrije uiteinde. (2,4) van de randbekisting, welke kan of kunnen samenwerken met een overeenstemmende holte, indrukking of uitsparing nabij het andere vrije uiteinde (4,2) van een tweede overeenstemmende randbekisting (1).