BE1019447A5 - Werkwijze en inrichting voor het vervaardigen van een gewelfd element en daksamenstel. - Google Patents

Werkwijze en inrichting voor het vervaardigen van een gewelfd element en daksamenstel. Download PDF

Info

Publication number
BE1019447A5
BE1019447A5 BE2010/0490A BE201000490A BE1019447A5 BE 1019447 A5 BE1019447 A5 BE 1019447A5 BE 2010/0490 A BE2010/0490 A BE 2010/0490A BE 201000490 A BE201000490 A BE 201000490A BE 1019447 A5 BE1019447 A5 BE 1019447A5
Authority
BE
Belgium
Prior art keywords
mold
transverse
profiles
curvature
radius
Prior art date
Application number
BE2010/0490A
Other languages
English (en)
Inventor
Rik Glorieux
Original Assignee
Rik Glorieux
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Rik Glorieux filed Critical Rik Glorieux
Priority to BE2010/0490A priority Critical patent/BE1019447A5/nl
Priority to EP11752457.9A priority patent/EP2605894B1/en
Priority to PCT/BE2011/000053 priority patent/WO2012021946A2/en
Application granted granted Critical
Publication of BE1019447A5 publication Critical patent/BE1019447A5/nl

Links

Classifications

    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B29WORKING OF PLASTICS; WORKING OF SUBSTANCES IN A PLASTIC STATE IN GENERAL
    • B29CSHAPING OR JOINING OF PLASTICS; SHAPING OF MATERIAL IN A PLASTIC STATE, NOT OTHERWISE PROVIDED FOR; AFTER-TREATMENT OF THE SHAPED PRODUCTS, e.g. REPAIRING
    • B29C33/00Moulds or cores; Details thereof or accessories therefor
    • B29C33/30Mounting, exchanging or centering
    • B29C33/308Adjustable moulds
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B29WORKING OF PLASTICS; WORKING OF SUBSTANCES IN A PLASTIC STATE IN GENERAL
    • B29CSHAPING OR JOINING OF PLASTICS; SHAPING OF MATERIAL IN A PLASTIC STATE, NOT OTHERWISE PROVIDED FOR; AFTER-TREATMENT OF THE SHAPED PRODUCTS, e.g. REPAIRING
    • B29C53/00Shaping by bending, folding, twisting, straightening or flattening; Apparatus therefor
    • B29C53/02Bending or folding
    • B29C53/04Bending or folding of plates or sheets
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B32LAYERED PRODUCTS
    • B32BLAYERED PRODUCTS, i.e. PRODUCTS BUILT-UP OF STRATA OF FLAT OR NON-FLAT, e.g. CELLULAR OR HONEYCOMB, FORM
    • B32B38/00Ancillary operations in connection with laminating processes
    • B32B38/18Handling of layers or the laminate
    • B32B38/1866Handling of layers or the laminate conforming the layers or laminate to a convex or concave profile
    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E04BUILDING
    • E04DROOF COVERINGS; SKY-LIGHTS; GUTTERS; ROOF-WORKING TOOLS
    • E04D13/00Special arrangements or devices in connection with roof coverings; Protection against birds; Roof drainage ; Sky-lights
    • E04D13/03Sky-lights; Domes; Ventilating sky-lights
    • E04D13/032Supports or connecting means for sky-lights of vaulted shape
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B32LAYERED PRODUCTS
    • B32BLAYERED PRODUCTS, i.e. PRODUCTS BUILT-UP OF STRATA OF FLAT OR NON-FLAT, e.g. CELLULAR OR HONEYCOMB, FORM
    • B32B37/00Methods or apparatus for laminating, e.g. by curing or by ultrasonic bonding
    • B32B37/14Methods or apparatus for laminating, e.g. by curing or by ultrasonic bonding characterised by the properties of the layers
    • B32B37/24Methods or apparatus for laminating, e.g. by curing or by ultrasonic bonding characterised by the properties of the layers with at least one layer not being coherent before laminating, e.g. made up from granular material sprinkled onto a substrate
    • B32B2037/243Coating
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B32LAYERED PRODUCTS
    • B32BLAYERED PRODUCTS, i.e. PRODUCTS BUILT-UP OF STRATA OF FLAT OR NON-FLAT, e.g. CELLULAR OR HONEYCOMB, FORM
    • B32B2367/00Polyesters, e.g. PET, i.e. polyethylene terephthalate

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Mechanical Engineering (AREA)
  • Architecture (AREA)
  • Civil Engineering (AREA)
  • Structural Engineering (AREA)
  • Extrusion Moulding Of Plastics Or The Like (AREA)
  • Bending Of Plates, Rods, And Pipes (AREA)
  • Shaping Of Tube Ends By Bending Or Straightening (AREA)

Abstract

Inrichting voor het vervaardigen van een gewelfde plaat met een bepaalde kromtestraal uitgaande van een continu aangevoerde materiaallaag, waarbij de inrichting een instelbare matrijs met een gewelfd oppervlak voor het daarop vormen van de continu aangevoerde materiaallaag omvat, welk gewelfd oppervlak een dwarsrichting D, een gekromde langsrichting L met een kromtestraal R, en een zich in de dwarsrichting D uitstrekkende aanvoerzijde en een daarmee evenwijdige afvoerzijde heeft; welke instelbare matrijs ingericht is om de kromtestraal R van het gewelfd oppervlak te veranderen door de positie van de afvoerzijde ten opzichte van de aanvoerzijde te wijzigen.

Description

WERKWIJZE EN INRICHTING VOOR HET VERVAARDIGEN VAN EEN GEWELFD ELEMENT, GEWELFD ELEMENT EN DAKSAMENSTEL
De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een inrichting en werkwijze voor het met behulp van een matrijs vervaardigen van een gewelfd element, typisch een dakelement bedoeld voor plaatsing tussen twee opstanden die op een afstand (dagmaat S) van elkaar staan. Verder heeft de uitvinding betrekking op een gewelfd dakelement en op een daksamenstel omvattende een dergelijk dakelement.
Het vervaardigen van dakelementen met een bepaalde kromtestraal voor lichtstraten m.b.v. een vaste matrijs is algemeen bekend. Doordat een vaste matrijs gebruikt wordt, is men gebonden aan een vaste kromtestraal en is het dagmaatbereik waarvoor de werkwijze geschikt is, beperkt. Bovendien is de verbinding van het dakelement met de opstand niet op een standaard wijze uit te voeren voor verschillende dagmaten, omdat de afschuiningshoek nabij de opstand rechtstreeks afhankelijk is van de gewenste dagmaat.
DE 4429227 beschrijft een inrichting voor het vormen van een stuk met een gekromd profiel. De inrichting omvat een aantal vormrollen die verplaatsbaar zijn voor het wijzigen van de kromtestraal van het stuk, zie figuur 3.
US 6,623,323 beschrijft een werkwijze waar een stuk wordt gevormd tussen twee maldelen (10, 20).
US 1,509,989 beschrijft een werkwijze voor het krommen van materiaalplaten in de plastische toestand daarvan waarbij de platen bewogen worden over een aantal gekromde dwarsstangen die onder een bepaalde hellingshoek gepositioneerd zijn ten opzichte van de bewegingsrichting van de vellen, zodanig dat de kromming geleidelijk gewijzigd wordt.
De onderhavige uitvinding wil tegemoet komen aan bovengenoemde bezwaren van de stand van de techniek en heeft als doel een werkwijze, en inrichting van het in de aanhef beschreven type te verschaffen, waarmee op een eenvoudige manier een reeks gewelfde elementen met een verschillende kromtestraal kunnen worden vervaardigd.
Daartoe onderscheidt de inrichting voor het vervaardigen van een gewelfde plaat met een bepaalde kromtestraal volgens de uitvinding zich daarin dat de inrichting een instelbare matrijs met een gewelfd oppervlak omvat. Het gewelfd oppervlak heeft een gekromde langsrichting L met een kromtestraal R waarover de te vormen materiaallaag geleid en gevormd wordt. De instelbare matrijs heeft een zich in de dwarsrichting D van het gewelfd oppervlak uitstrekkende aanvoerzijde en een daarmee evenwijdige afvoerzijde. Verder is de instelbare matrijs ingericht om de kromtestraal R van het gewelfd oppervlak te veranderen door de positie van de afvoerzijde ten opzichte van de aanvoerzijde te wijzigen.
Volgens een voordelige uitvoeringsvorm omvat de inrichting instelmiddelen voor het instellen van de positie van de afvoerzijde. Deze instelmiddelen kunnen bijvoorbeeld ingericht zijn voor het verticaal en horizontaal bewegen van de afvoerzijde. Volgens een andere mogelijkheid zijn de instelmiddelen ingericht om de afvoerzijde langs een bepaald pad te bewegen. Merk op dat het tevens mogelijk is om de aanvoerzijde te bewegen (al dan niet in combinatie met de afvoerzijde).
Volgens een voordelige uitvoeringsvorm omvat de matrijs omvat een structuur die een eerste stel in de langsrichting naast elkaar gelegen eerste profielen omvat, waarbij aangrenzende eerste profielen telkens rond een eerste dwarse as scharnierend met elkaar zijn verbonden. De structuur omvat verder een stel in de langsrichting naast elkaar gelegen tweede profielen die op analoge wijze telkens rond een dwarse as scharnierend met elkaar zijn verbonden. Deze tweede profielen zijn evenwijdig aan de eerste profielen. De structuur omvat bij voorkeur ook een stel stijve eerste dwarsverbindingen tussen de eerste en tweede profielen. Verder is bij voorkeur ten minste één matrijsvormdeel voorzien dat zich uitstrekt over en bij voorkeur gedragen wordt door de eerste dwarsverbindingen ter vorming van het gewelfd oppervlak waarover de materiaallaag geleid en gevormd wordt. Een dergelijk matrijsvormdeel kan bijvoorbeeld een metalen rupsband zijn. Het matrijsvormdeel kan aan zijn buitenkant waarover de materiaallaag geleid wordt voorzien zijn van een bepaalde profilering, bijvoorbeeld een profilering met een golfvormige doorsnede voor het verkrijgen van een gewelfde golfplaat. Typisch zullen een aantal op elkaar aansluitende matrijsvormdelen gemonteerd zijn tegen de eerste stijve dwarsverbindingen. Deze matrijsvormdelen zijn bij voorkeur voorzien van verwarmingsmiddelen, typisch elektrische verwarmingselementen, voor het verwarmen en uitharden van de materiaallaag die over de vormdelen passeert. Deze verwarmingsmiddelen zijn typisch ingericht voor het verwarmen van de buitenkant van de matrij svormdelen in een bereik tussen 150 en 200 graden Celsius. Verder omvat de structuur positioneringsmiddelen voor het instellen van de positie van de eerste en tweede profielen in functie van de positie van de afvoerzijde ten opzichte van de aanvoerzijde. Deze positioneringsmiddelen zullen ervoor zorgen dat de eerste en tweede profielen op dezelfde manier van elkaar weg/naar elkaar toe bewegen rond de respectievelijke eerste scharnierassen voor het verkrijgen van een bepaalde grotere of kleinere kromtestraal.
Volgens een bijzonder voordelige uitvoering heeft elk eerste en tweede profiel een eerste, tweede en derde hoek die bij voorkeur gelegen zijn in een vlak loodrecht op het gewelfd oppervlak. De eerste en tweede hoek grenzen aan het gewelfd oppervlak, en de derde hoek ligt typisch op gelijke afstand van de eerste en tweede hoek. Voor elk paar aangrenzende profielen is de eerste hoek van een profiel van dat paar door middel van de eerste dwarse as scharnierend verbonden is met de tweede hoek van het aangrenzend profiel. De eerste dwarse verbinding tussen eerste en tweede profielen strekt zich dan bij voorkeur uit tussen tegenoverliggende eerste hoekpunten van elk paar eerste en tweede profielen. Verder is het voor een goede stevigheid van het geheel voordelig indien elk eerste profiel nabij het derde hoekpunt door middel van een dwarse verbindingsstang vast verbonden met een tegenoverliggend tweede profiel. De positioneringsmiddelen omvatten in deze uitvoering bijvoorbeeld een afstandsregelmiddel tussen de derde hoek van een eerste of tweede profiel en de derde hoek van het aangrenzend eerste of tweede profiel. Op die manier kunnen driehoekige profielen gebruikt worden die op een handige manier met elkaar zijn verbonden ter vorming van de instelbare matrijs. Volgens een mogelijke uitvoering omvat het afstandsregelmiddel een eerste arm en een scharnierend rond een tweede dwarse as daarmee verbonden tweede arm. Het bewegen van deze tweede dwarse as van/naar het gewelfd oppervlak weg/toe gaat dus gepaard met een van elkaar weg/naar elkaar toe bewegen van aangrenzende profielen. Volgens een voordelige uitvoeringsvorm daarvan omvatten de positioneringsmiddelen verder een stijve tweede dwarsverbinding die tegenoverliggende tweede dwarse assen met elkaar verbindt. Tussen de eerste en tweede stijve dwarsverbindingen kan dan ten minste één eerste telescopisch element aangebracht zijn. Elk telescopisch element is aan een eerste uiteinde vast verbonden met de eerste stijve dwarsverbinding en aan een tweede uiteinde met de overeenstemmende tweede stijve dwarsverbinding. Dit eerste telescopisch element is typisch een mechanisch aandrijfbaar element zoals een vijzel. Verder kunnen de positioneringsmiddelen tussen aangrenzende eerste stijve dwarsverbindingen ten minste één tweede aandrijfas omvatten die zich in hoofdzaak in de lengterichting uitstrekt en aan weerszijden gekoppeld is met een mechanisch aandrijfbaar telescopisch element. Deze aandrijfas is typisch een cardanas die door middel van tandwieloverbrenging een beweging van de cardanas omzet in het verlengen/verkorten van het mechanisch aandrijfbaar telescopisch element.
De uitvinding heeft verder betrekking op een werkwijze die zich onderscheidt doordat een instelbare matrijs met een gewelfd oppervlak wordt voorzien, welk gewelfd oppervlak een instelbare kromtestraal heeft; de matrijs ingesteld wordt voor de bepaalde kromtestraal door het verplaatsen van onderdelen van de matrijs; en het gewelfd element gevormd wordt door de aangevoerde materiaallaag over de ingestelde matrijs te leiden.
Volgens de voorkeursuitvoeringsvorm heeft het gewelfd oppervlak een dwarsrichting D, een gekromde langsrichting L met een kromtestraal R, en een zich in de dwarsrichting D uitstrekkende aanvoerzijde en een daarmee evenwijdige afvoerzijde, en wordt de matrijs ingesteld door de afvoerzijde te verplaatsen ten opzichte van de aanvoerzijde. Bij voorkeur wordt hiervoor een uitvoeringsvorm van de hierboven beschreven inrichting gebruikt.
Door het instellen van de matrijs voor een kromtestraal die een functie is van de gewenste dagmaat, kan de vorm van het dakelement geoptimaliseerd worden. Op die manier kan het dagmaatbereik vergroot worden zonder dat een bijkomende matrijs nodig is.
Volgens een voorkeursuitvoeringsvorm bestaat de bepaling van de kromtestraal uit het voor de gewenste dagmaat berekenen van de kromtestraal waarvoor de hoek tussen een horizontaal vlak en het dakelement nabij de opstand (afschuiningshoek) binnen een bepaald bereik ligt, en i.h.b. een bepaalde constante waarde aanneemt. Op die manier kunnen standaard systemen gebruikt worden voor het bevestigen van het dakelement op de opstand, onafhankelijk van de dagmaat.
De materiaallaag omvat bij voorkeur een composiethars, zoals een polyesterhars. Voor de dakelementen waarop rechtstreeks licht invalt wordt het materiaal waaruit het dakelement wordt vervaardigd op een voordelige manier UV-gestabiliseerd, zodanig dat de initiële licht- en kleurtransmissie wordt behouden. Verder kunnen glasvezels toegevoegd worden aan het materiaal waaruit het dakelement wordt vervaardigd ter versteviging van het dakelement. De materiaallaag wordt bij voorkeur gevormd door een composiethars (en optioneel vezels) op te nemen tussen twee folies, en dit samengesteld foliemateriaal te verwarmen.
De uitvinding heeft verder betrekking op een dakelement omvattende een gewelfde plaat met twee dwarszijden en een kromtestraal, waarbij de gewelfde plaat nabij elke dwarszijde bevestigbaar is op een opstand en waarbij de vorm van de plaat bepaald is door deze van een matrijs. Het dakelement onderscheidt zich doordat de kromtestraal van de gewelfde plaat aangepast is in functie van de gewenste afstand tussen de dwarszijden door het instellen van de kromtestraal van de matrij s. Op die manier kan voor verschillende dagmaten een uitgebreid gamma aan dakelementen met verschillende kromtestralen samengesteld worden, een en ander zodanig dat deze dakelementen een optimale vorm en/of gewicht hebben voor de gewenste dagmaat. Zo kan de kromtestraal van de gewelfde plaat bijvoorbeeld aangepast zijn voor het verkrijgen van een bepaalde hellingshoek nabij de opstand van de gewelfde plaat t.o.v. het horizontaal vlak.
Ten slotte heeft de uitvinding betrekking op een daksamen-stel omvattende ten minste één dergelijk dakelement dat nabij elke dwarszijde verbindbaar is met telkens een opstand. Afhankelijk van de gewenste toepassing kunnen meerwandige constructies die meerdere dakelementen boven elkaar omvatten, opgebouwd worden met een dergelijk samenstel.
Het daksamenstel omvat bij voorkeur een montageprofiel dat tussen een dwarszijde van elk dakelement en de opstand aanbrengbaar is. Voor een opstand met een in hoofdzaak horizontaal bovenvlak, geniet het de voorkeur dat elk dakelement dwarszijden heeft met een in hoofdzaak horizontale onderkant, waarbij deze onderkant bevestigbaar is in het montageprofiel. Op die manier kunnen dakelementen die bedoeld zijn voor verschillende dagmaten alle op dezelfde manier in hoofdzaak horizontaal worden afgesneden en gemonteerd worden met dezelfde montageprofielen.
Volgens een mogelijke uitvoeringsvorm is het montageprofiel opgebouwd uit een plaat die aan de bovenzijde voorzien is van een aantal flenzen waartussen telkens een dwarszijde van een dakelement plaatsbaar is, waarbij de onderkant ervan tegen de plaat wordt geplaatst. Verder kan het monta-geprofiel aan zijn onderzijde voorzien zijn van een flens die de functie heeft van een druiprand.
De uitvinding zal nader toegelicht worden aan de hand van een aantal niet beperkende uitvoeringsvoorbeelden van de inrichting, de werkwijze, en dakelementen en -samenstellen volgens de uitvinding welke getoond worden in de tekening in bijlage, waarin: - figuur 1 een schematische dwarsdoorsnede van een op twee opstanden aangebracht dakelement volgens de stand van de techniek is; - figuur 2 een schematische doorsnede van een op twee opstanden aangebracht dakelement volgens van de uitvinding is; - figuur 3 schematisch een uitvoeringsvorm van de werkwijze en inrichting volgens de uitvinding illustreert; - figuur 4 een schematisch perspectivisch aanzicht van een inrichting volgens de uitvinding toont; - figuur 5 een schematisch perspectivisch detailaanzicht van de bovenkant van de inrichting van figuur 4 toont, gezien vanaf de achterzijde; - figuur 6 een schematisch perspectivisch detailaanzicht van de onderkant van de inrichting van figuur 4 toont, gezien vanaf de onderkant; - figuur 7 een schematisch perspectivisch detailaanzicht van het matrijsinstelmechanisme van de inrichting van figuur 4 toont, waarbij voor de duidelijkheid het bandvormig matrijsvormdeel 102 is weggelaten; - figuur 8 een schematisch perspectivisch detailaanzicht van het matrijsinstelmechanisme van de inrichting van figuur 4 toont, gezien vanaf de andere kant, waarbij voor de duidelijkheid twee tweede profielen 112' doorschijnend getekend zijn; - figuur 8A een detailaanzicht toont van de vijzel en cardan assen getoond in figuur 8, waarbij een aantal elementen voor de duidelijkheid zijn weggelaten; - figuur 9 een perspectivisch aanzicht van een op twee opstanden aangebracht daksamenstel volgens een eerste uitvoeringsvorm de uitvinding, is; - figuur 10 een dwarsdoorsnede van het daksamenstel van figuur 9 is; - figuur 11 een dwarsdoorsnede van een tweede uitvoeringsvorm van een daksamenstel volgens de uitvinding is; en - figuur 12 een dwarsdoorsnede van een derde uitvoeringsvorm van een daksamenstel volgens de uitvinding is.
Figuur 1 toont schematisch een dwarsdoorsnede van twee dakelementen die elk een gewelfde plaat la (lb) omvatten met elk twee dwarszijden 2a (2b) en een kromtestraal R. De gewelfde plaat la (lb) is nabij elke dwarszijde 2a (2b) op telkens een opstand 3a (3b) bevestigd. Een dergelijke gewelfde plaat la, lb wordt volgens de stand van de techniek typisch vervaardigd uit een eventueel met glasvezels verstevigd composiethars, zoals een polyesterhars, en wordt gevormd met behulp van een vaste matrij s zodat een plaat met een vaste kromtestraal R wordt gevormd. Bijgevolg geldt dat hoe groter de afstand tussen de twee opstanden 3a, d.w.z. hoe groter de dagmaat SI, hoe groter de afschuiningshoek α nabij de opstand, waarbij de afschuiningshoek de hoek is die de plaat maakt met een horizontaal vlak. Zoals geïllustreerd is in figuur 1 zal een dakelement la dat bedoeld is om tussen twee opstanden 3a met een grotere dagmaat SI te worden geplaatst hoger zijn en relatief meer materiaal vergen in vergelijking met een dakelement lb dat bedoeld is voor een kleinere dagmaat S2.
Figuur 2 toont schematisch een dakelement la, lb volgens de uitvinding waarvoor de kromtestraal RI, R2 van de gewelfde plaat aangepast is in functie van de gewenste afstand tussen de dwarszijden 2a, 2b door het aanpassen van de kromtestraal van de matrijs. Hierbij kan de kromtestraal zodanig gekozen worden dat bijvoorbeeld nabij de opstand ongeveer gelijke afschuiningshoeken al, a2 worden verkregen. De kromtestraal RI, R2 kan echter ook geoptimaliseerd zijn voor het verkrijgen van een maximale sterkte van de plaat of voor het verkrijgen van een bepaalde hoogte hl van het dakelement.
Voor het vervaardigen van een dergelijk dakelement la, lb dat geschikt is voor plaatsing tussen twee opstanden die op een afstand (dagmaat S) van elkaar staan, gaat men als volgt te werk: - er wordt een kromtestraal RI, R2 bepaald uitgaande van de gewenste dagmaat SI, S2; - de matrijs wordt ingesteld voor de bepaalde kromtestraal RI, R2 door het verplaatsen van onderdelen van de matrijs; - en het dakelement wordt gevormd met de aldus ingestelde matrij s.
Een uitvoeringsvorm van de werkwijze en inrichting volgens de uitvinding is schematisch geïllustreerd in figuur 3. Een eerste folie 22, typisch een thermoharder polyester folie zoals een PET folie, wordt afgewikkeld van een rol 21 en door middel van een niet getoonde transportband getransporteerd in de richting van de pijl T. In een eerste station 23 worden een composiethars zoals een polyesterhars, een epoxyhars of een polyurethaanhars, en typisch tevens versterkingsvezels zoals glasvezels, aangebracht op het folie 22. Ook kunnen nog andere additieven, zoals hittewerende additieven worden toegevoegd. In een volgende bewerking wordt een tweede folie 25, typisch een thermoharder polyester folie zoals een PET folie, afgewikkeld van een rol 24 en over het met hars en vezels beklede eerste folie gelegd. Dit samengesteld foliemateriaal 20 wordt verwarmd in een verwarmingsstation 26 en vervolgens naar een inrichting 100 voor het vormgeven van de continu aangevoerde materiaallaag 20.
De inrichting 100 omvat een instelbare matrijs 101 voor het vervaardigen van een gewelfde plaat 30 met een bepaalde kromtestraal uitgaande van de continu aangevoerde materiaallaag 20. De instelbare matrijs 101 heeft een gewelfd oppervlak 102 met een rechte dwarsrichting D en een gekromde langsrichting L. Het gewelfd oppervlak heeft een kromtestraal R, zie ook figuur 3A die schematisch drie mogelijke kromtestralen Rl, R2, R3 illustreert. De instelbare matrijs 101 heeft een zich in de dwarsrichting uitstrekkende aanvoerzijde 103 waarnaar de continu aangevoerde materiaallaag 20 wordt gevoerd en een daarmee evenwijdige afvoerzijde 104 vanwaar de gevormde gewelfde plaat de matrijs 101 verlaat. Bij de aanvoerzijde kunnen aandrukwielen 170 zijn voorzien voor het tegen het gewelfd oppervlak drukken aan de aangevoerde te vormen materiaallaag 20. Merk op dat deze aandrukwielen niet aanwezig zijn in de gedetailleerde uitvoering van figuren 4-8, maar deze kunnen optioneel toegevoegd worden. Verder zijn trekwielen 161, 162 voorzien om de materiaallaag 20 naar boven te trekken over het gewelfd oppervlak. De matrijs is ingericht om de kromtestraal R van het gewelfd oppervlak te veranderen door de positie van de afvoerzijde ten opzichte van de aanvoerzijde te wijzigen, zie de pijlen PI en P2. Dit is in meer detail geïllustreerd in figuur 3A waar drie opeenvolgende standen 1 tot 3 van de afvoerzijde 104 zijn getoond. In een eerste stand 1 heeft het gewelfd oppervlak 102 een kromtestraal Rl, in een tweede stand 2 heeft het gewelfd oppervlak 102 een kleinere kromtestraal R2, en in een derde stand heeft het gewelfd oppervlak 102 een nog kleinere kromtestraal R3.
Het gewelfd oppervlak 102 wordt typisch verwarmd op een temperatuur die gelegen is tussen 150 en 180 graden Celsius, en bijvoorbeeld kan oplopen vanaf 150 graden aan de aanvoerzijde tot 180 graden aan de afvoerzijde.
Voor de buitenste dakelementen wordt het composiethars doorgaans UV-gestabiliseerd waardoor het behoud van de initiële kleur- en lichttransmissie wordt gegarandeerd. Deze UV-stabilisatie kan bijvoorbeeld gebeuren door een co-extrusie PET-film te gebruiken met een UV-stabiele toplaag. Hierdoor blijft het oppervlak bovendien zeer glad waardoor een zelfreinigend effect optreedt bij een hevige regenbui.
Figuren 4-8 illustreren in detail een mogelijke uitvoeringsvorm van de inrichting 100. Zoals best geïllustreerd is in figuur 4, is de matrijs 101 gemonteerd in een gestel 200 met vier staanders 201-204. De aanvoerzijde 103 bevindt zich in figuur 4 links onder in de tekening, en de afvoerzijde 104 bevindt zich bovenaan. Merk op dat een analoge constructie denkbaar is waarbij de aanvoerzijde zich bovenaan bevindt en de afvoerzijde onderaan. In de getoonde uitvoering is de afvoerzijde horizontaal en verticaal beweegbaar met behulp van verticale geleidemiddelen 122 en horizontale geleidemiddelen 121. Merk op dat het eveneens mogelijk zou zijn om de aanvoerzijde beweegbaar te maken, maar dit is doorgaans minder praktisch omdat de aanvoer van het laagmateriaal 20 dan op verschillende hoogtes zou moeten geschieden. In de getoonde uitvoering is een bovenwagen 210 voorzien waarmee de afvoerzijde 104 verbonden is. Deze bovenwagen is verticaal beweegbaar langs pijl PI langs verticale geleidemiddelen 122 die voorzien zijn aan weerskanten van de bovenwagen 210. De verticale geleidemiddelen zijn voorzien op een frame 123.
Dit frame 123 is voorzien van glijblokken (niet zichtbaar in figuur 4) die geleidbaar zijn in horizontale geleidemiddelen 121. Merk op dat volgens een andere uitvoeringsvorm de bovenwagen ook geleidbaar had kunnen zijn in op een frame gemonteerde horizontale geleidemiddelen, waarbij dit frame dan op zijn beurt verticaal verplaatsbaar is. Volgens nog een andere mogelijkheid kan de afvoerzijde ook met afzonderlijke middelen, zoals bijvoorbeeld een robotarm, in de gewenste stand worden gebracht en ondersteund.
De matrijs 101 heeft een structuur die opgebouwd is uit een groot aantal in de langsrichting L naast elkaar gelegen eerste profielen 111, een groot aantal in de langsrichting L naast elkaar gelegen tweede profielen 112 evenwijdig aan de eerste profielen, en een aantal stijve eerste dwarsverbindingen 113 tussen de eerste en tweede profielen 111, 112. Elk eerste profiel 111 is door een eerste dwarse ss 131a scharnierend verbonden met een aangrenzend eerste profiel. Op analoge wijze is elk tweede profiel door een analoge eerste dwarse as 131b scharnierend verbonden met een aangrenzend tweede profiel. Eén of meer matrijsvormdelen, typisch in de vorm van een aantal op elkaar aansluitende metalen flexibele banden, strekken zich uit over en worden gedragen door de eerste dwarsverbinding 113 ter vorming van het gewelfd oppervlak. In de figuren is slecht één matrijsvormdeel 102 te onderscheiden, maar typisch zal dit bestaan uit een aantal op elkaar aansluitende banddelen die elk uitgerust zijn met elektrische verwarmingselementen voor het verwarmen van de buitenkant van deze delen. Zoals best te zien is in figuur 7, kan de bovenkant van de eerste dwarsverbinding 113 voorzien zijn van een aantal groeven voor het daarin opnemen van complementaire ribben op de achterkant van de in figuur 7 niet getoonde matrijsvormdelen 102. Verder zijn de eerste profielen 111 die aan de buitenkant gelegen zijn en de tegenoverliggende tweede profielen 112 voorzien van klemmiddelen 161, 162 voor het lokaal vastklemmen van de zijkanten van het matrijsvormdeel 102.
Verder zijn positioneringsmiddelen voorzien voor het instellen van de positie van de eerste en tweede profielen 111, 112 in functie van de positie van de afvoerzijde ten opzichte van de aanvoerzijde, i.e. in functie van de gewenste kromtestraal. Deze positioneringsmiddelen zullen er met name voor zorgen dat in een bepaalde stand van de afvoerzijde een bepaalde kromtestraal wordt verkregen over het gehele buitenoppervlak van het matrijsvormdeel 102 en het matrijsvormdeel dus niet "doorhangt". In alle standen van de afvoerzijde 104 moet het gewelfd oppervlak 102 immers een nagenoeg cilindrisch oppervlak beschrijven, zie ook figuur 3A.
Elk eerste en tweede profiel 111, 112 is in hoofdzaak driehoekig en heeft een eerste, tweede en derde hoek 115a,115b; 116a,116b; 117a,117b. Hoewel het eerste en tweede profiel getoond zijn als profielen uit één stuk, zal de vakman begrijpen dat deze ook uit meerdere delen kunnen bestaan die star met elkaar zijn verbonden. De eerste en tweede profielen strekken zich uit in een vlak loodrecht op het gewelfd oppervlak, waarbij de eerste en tweede hoek grenzen aan het gewelfd oppervlak. Voor elk paar aangrenzende eerste profielen 111 is de eerste hoek 115a van een profiel daarvan door middel van een eerste dwarse as 131a scharnierend verbonden met de tweede hoek 116a van het aangrenzend profiel. Op analoge wijze is de eerste hoek 115b van een tweede profiel 112 door middel van een eerste dwarse as 131b scharnierend verbonden met de tweede hoek 116b van het aangrenzend tweede profiel. De eerste dwarse verbindingen 113 liggen in hoofdzaak tussen tegenoverliggende eerste (tweede) hoekpunten 115a;115b (116a;116b) van eerste en tweede profielen. Verder is elk eerste profiel 111 nabij het derde hoekpunt 117a door middel van een dwarse verbindingsstang 115 vast verbonden met een tegenoverliggend tweede profiel 112.
Voor het positioneren van de eerste en tweede profielen is telkens een afstandsregelmiddel voorzien tussen de derde hoeken van aangrenzende eerste of tweede profielen. Dit afstandsregelmiddel omvat hier een eerste arm 133 en een scharnierend rond een tweede dwarse as 132 daarmee verbonden tweede arm 134. Tegenoverliggende tweede dwarse assen 132 zijn met elkaar verbonden door een stijve tweede dwarsverbinding 114, zie figuur 8. De positie van de tweede dwarse assen wordt verder bepaald door twee eerste vijzels 140 die elk aan een eerste uiteinde vast verbonden zijn met de eerste stijve dwarsverbinding 113 en aan een tweede uiteinde met de overeenstemmende tweede stijve dwarsverbinding 114. Deze vijzels 140 zijn best te zien in figuur 8 waar twee eerste profielen 112' transparant zijn weergegeven. Verder zijn aandrijfassen in de vorm van cardanassen 150 voorzien die zich in hoofdzaak in de lengterichting uitstrekken tussen aangrenzende eerste stijve dwarsverbindingen 113. Een dergelijke aandrijfas is aan weerszijden gekoppeld met een vijzel door middel van cardankoppelingen 151, 152 en een tandwieloverbrenging in een behuizing 153, zie figuur 8A. De tandwieloverbrenging zet de rotatiebeweging van as 154 via tandwielen 156, 157 om in een rotatiebeweging van as 155, zie de schematische schets in figuur 8B. Een dergelijke constructie zal ervoor zorg dragen dat bij het vergroten van de afstand tussen aanvoerzijde en afvoerzijde, de afstand tussen aangrenzende derde hoekpunten 117a (of 117b) op dezelfde manier toeneemt voor alle profielen zodanig dat de kromtestraal op gelijkmatige wijze wordt vergroot.
Figuur 9 illustreert een daksamenstel met twee mogelijke dakelementen 1, 1' volgens de uitvinding. Het dakelement wordt nabij zijn dwarszijden verbonden met de opstand 3. Zoals getoond in figuur 9, gebeurt dit typisch met behulp van een montageprofiel 4 dat tussen een dwarszijde 2 van elk dakelement 1, 1' en een opstand 3 aangebracht wordt. De dwarszijden 2, 2' hebben een in hoofdzaak horizontale onderkant, waarbij deze onderkant bevestigd is in het montagepro-fiel 4. Op die manier kan het dakelement eenvoudig bevestigd worden op een opstand 3 met een horizontale bovenkant 5.
Zoals best zichtbaar in de figuren 10, 11, en 12, is het montageprofiel 4 in de getoonde uitvoeringsvarianten opgebouwd uit een plaat 6 die aan de bovenzijde voorzien is van een aantal flenzen 7-9 waartussen telkens een dwarszijde 2, 2' van een dakelement plaatsbaar is, waarbij de horizontale onderkant van de dwarszijden tegen de plaat 6 wordt geplaatst. Figuren 4 en 5 tonen varianten waarin een dubbelwandige dakconstructie met twee gewelfde schalen 1, 1' in een dergelijk montageprofiel 4 zijn geplaatst, terwijl figuur 6 een enkelwandige variant toont. Een dergelijk montageprofiel 4 kan bijvoorbeeld vervaardigd worden uit een gepultrudeerd polyester of uit Aluminium. De dakelementen kunnen bijvoorbeeld door verlijming verbonden worden met het montageprofiel dat op zijn beurt door verlijming met de opstand kan verbonden zijn. Andere mechanische verbindingstechnieken zoals rivetten, of schroeven zijn uiteraard ook perfect denkbaar.
Door de afschuiningshoek al, a2 ongeveer constant te houden voor de verschillende dagmaten SI, S2 kunnen dezelfde montageprofielen 4 worden gebruikt voor verschillende dagmaten, waardoor de productiekost lager en de montage eenvoudiger is. Bovendien laat het geïllustreerd montageprofiel enige speling toe van de afschuiningshoek □, zoals zichtbaar is in figuren 10 en 11.
Verder is het in figuren 10 en 11 getoonde montageprofiel 4 aan zijn onderzijde voorzien van een flens 10 die de functie heeft van een druiprand waarlangs regenwater kan worden afgevoerd.
De vakman zal begrijpen dat de uitvinding niet beperkt is tot de hierboven beschreven uitvoeringsvoorbeelden, en dat vele wijzigingen mogelijk zijn binnen het kader van de uitvinding dat enkel bepaald wordt door de hierna volgende conclusies .

Claims (31)

1. Inrichting (100) voor het vervaardigen van een gewelfde plaat (11) met een bepaalde kromtestraal uitgaande van een continu aangevoerde materiaallaag (10), met het kenmerk, dat de inrichting een instelbare matrijs (101) met een gewelfd oppervlak (102) voor het daarop vormen van de continu aangevoerde materiaallaag omvat, welk gewelfd oppervlak een dwarsrichting D, een gekromde langsrichting L met een kromtestraal R, en een zich in de dwarsrichting D uitstrekkende aanvoerzijde (103) en een daarmee evenwijdige afvoerzijde (104) heeft; welke instelbare matrijs ingericht is om de kromtestraal R van het gewelfd oppervlak te veranderen door de positie van de afvoerzijde ten opzichte van de aanvoerzijde te wijzigen (PI, P2).
2. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de matrijs een structuur omvat met ten minste drie in de langsrichting naast elkaar gelegen eerste profielen welke telkens rond een eerste dwarse as scharnierend met elkaar zijn verbonden; en ten minste drie in de langsrichting naast elkaar gelegen tweede profielen welke telkens rond een eerste dwarse as scharnierend met elkaar zijn verbonden; welke tweede profielen evenwijdig zijn aan de eerste profielen; en een stel stijve eerste dwarsverbindingen tussen de eerste en tweede profielen.
3. Inrichting volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat de matrijs verder positioneringsmiddelen omvat voor het instellen van de positie van de eerste en tweede profielen in functie van de positie van de afvoerzijde ten opzichte van de aanvoerzijde.
4. Inrichting volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de matrijs een structuur omvat met een stel stijve eerste dwarsverbindingen en een matrijsvormdeel dat zich uitstrekt over de eerste dwarsverbindingen ter vorming van het gewelfd oppervlak.
5. Inrichting volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat het matrijsvormdeel aan zijn buitenkant voorzien is van een profilering.
6. Inrichting volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de matrijs een structuur omvat die opgebouwd is uit : - ten minste drie in de langsrichting naast elkaar gelegen eerste profielen (111) welke telkens rond een eerste dwarse as (131a) scharnierend met elkaar zijn verbonden; - ten minste drie in de langsrichting naast elkaar gelegen tweede profielen (112) welke telkens rond een eerste dwarse as (131b) scharnierend met elkaar zijn verbonden; welke tweede profielen evenwijdig zijn aan de eerste profielen; - een stel stijve eerste dwarsverbindingen (113) tussen de eerste en tweede profielen; - een matrijsvormdeel (102) dat zich uitstrekt over de eerste dwarsverbindingen ter vorming van het gewelfd oppervlak; en - positioneringsmiddelen voor het instellen van de positie van de eerste en tweede profielen in functie van de positie van de afvoerzijde ten opzichte van de aanvoerzijde.
7. Inrichting volgens één der voorgaande conclusies, verder omvattende instelmiddelen voor het instellen van de positie van de afvoerzijde.
8. Inrichting volgens conclusie 7, met het kenmerk, dat de instelmiddelen ingericht zijn voor het verticaal en horizontaal bewegen van de afvoerzijde.
9. Inrichting volgens één der voorgaande conclusies , met het kenmerk, dat de instelmiddelen verticale en horizontale geleidemiddelen (121, 122) omvatten, waarbij de afvoerzijde of de aanvoerzijde geleidbaar en vergrendelbaar is in de verticale geleidemiddelen, en waarbij de verticale geleidemiddelen beweegbaar gemonteerd zijn in de horizontale geleidemiddelen, een en ander zodanig dat de afvoerzijde horizontaal en verticaal verplaatsbaar is ten opzicht van de aanvoerzijde.
10. Inrichting volgens één der conclusies 1 tot 7, met het kenmerk, dat de instelmiddelen verticale en horizontale geleidemiddelen omvatten, waarbij de afvoerzijde of de aanvoerzijde geleidbaar en vergrendelbaar is in de horizontale geleidemiddelen, en waarbij de horizontale geleidemiddelen beweegbaar gemonteerd zijn in de verticale geleidemiddelen, één en ander zodanig dat de afvoerzijde horizontaal en verticaal verplaatsbaar is ten opzichte van de aanvoerzijde.
11. Inrichting volgens conclusie 6, met het kenmerk, dat elk eerste en tweede profiel een eerste, tweede en derde hoek (115a,115b); (116a,116b); (117a,117b) heeft, waarbij de eerste en tweede hoek grenzen aan het gewelfd oppervlak; waarbij voor elk paar aangrenzende profielen (111, 112) de eerste hoek van een profiel daarvan door middel van de eerste dwarse as (131) scharnierend verbonden is met de tweede hoek van het aangrenzend profiel; en waarbij de positioneringsmiddelen een afstandsregelmiddel tussen de derde hoek van een profiel daarvan en de derde hoek van het aangrenzend profiel, omvatten.
12. Inrichting volgens conclusie 11, met het kenmerk, dat de eerste dwarse verbinding (113) zich in hoofdzaak uitstrekt tussen tegenoverliggende eerste hoekpunten (115a;115b) van eerste en tweede profielen.
13. Inrichting volgens conclusie Hof 12, met het kenmerk, dat elk eerste profiel nabij het derde hoekpunt door middel van een dwarse verbindingsstang (115) vast verbonden is met een tegenoverliggend tweede profiel.
14. Inrichting volgens conclusie 11, 12, of 13, met het kenmerk, dat het afstandsregelmiddel omvat: een eerste arm (133) en een scharnierend rond een tweede dwarse as (132) daarmee verbonden tweede arm 134.
15. Inrichting volgens één der conclusies 6-14, met het kenmerk, dat de positioneringsmiddelen verder omvatten: - een stijve tweede dwarsverbinding (114) die tegenoverliggende tweede dwarse assen met elkaar verbindt, en; - tussen elke eerste en tweede stijve dwarsverbinding ten minste één telescopisch element (140), bij voorkeur een mechanisch aandrijfbaar telescopisch element.
16. Inrichting volgens één der conclusies 6-15, met het kenmerk, dat de positioneringsmiddelen verder tussen aangrenzende eerste stijve dwarsverbindingen (113) telkens ten minste één aandrijfas (150) omvatten, welke aandrijfassen zich in hoofdzaak in de lengterichting uitstrekken en ingericht zijn om de telescopische elementen (140) te besturen.
17. Inrichting volgens één der conclusies 6-16, met het kenmerk, dat elke eerste stijve dwarsverbinding voorzien is van een steunvlak dat ingericht is voor het dragen van het matrij svormdeel.
18. Werkwijze voor vervaardigen van een gewelfd element met een bepaalde kromtestraal uitgaande van een continu aangevoerde materiaallaag, met het kenmerk, dat - een matrijs met een gewelfd oppervlak wordt voorzien, welk gewelfd oppervlak een instelbare kromtestraal heeft; - de matrijs ingesteld wordt voor de bepaalde kromtestraal door het verplaatsen van onderdelen van de matrijs; - en het gewelfd element gevormd wordt door de aangevoerde materiaallaag over de ingestelde matrijs te leiden; waarbij het gewelfd oppervlak een dwarsrichting D, een gekromde langsrichting L met een kromtestraal R, en een zich in de dwarsrichting D uitstrekkende aanvoerzijde (103) en een daarmee evenwijdige afvoerzijde (104) heeft, waarbij de matrijs ingesteld wordt door de afvoerzijde te verplaatsen ten opzichte van de aanvoerzijde.
19. Werkwijze volgens conclusie 17 of 18, waarin een inrichting volgens één der conclusies 1-16 wordt gebruikt.
20. Werkwijze volgens één der conclusies 17-19, met het kenmerk dat het gewelfd oppervlak verwarmd wordt op een temperatuur gelegen tussen 140 en 200 graden Celsius.
21. Werkwijze volgens één der conclusies 17-20, voor het vervaardigen van een gewelfd dakelement met een dagmaat, met het kenmerk, dat de kromtestraal bepaald wordt door het berekenen van de kromtestraal voor de gewenste dagmaat zodanig dat de hoek tussen een horizontaal vlak en het dakelement nabij de opstand (afschuiningshoek) binnen een bepaald bereik ligt, en i.h.b. een bepaalde constante waarde aanneemt.
22. Werkwijze volgens één der conclusies 17-21, met het kenmerk, dat aan de materiaallaag een composiethars, zoals een polyesterhars, wordt toegevoegd.
23. Werkwijze volgens één der conclusies 17-22, met het kenmerk, dat de materiaallaag UV-gestabiliseerd wordt.
24. Werkwijze volgens één der conclusies 17-23, met het kenmerk, dat glasvezels toegevoegd worden aan de materiaallaag.
25. Werkwijze volgens één der conclusies 17-24, met het kenmerk, dat de materiaallaag gevormd wordt door een composiethars (en optioneel vezels) op te nemen tussen twee folies, en dit samengesteld foliemateriaal te verwarmen.
26. Dakelement omvattende een gewelfd element vervaardigd volgens de werkwijze van één der conclusies 18-25, met twee dwarszijden en een kromtestraal, waarbij het gewelfd element nabij elke dwarszijde bevestigbaar is op een opstand en waarbij de vorm van het element bepaald is door deze van een matrijs, met het kenmerk, dat de kromtestraal van het gewelfdelement aangepast is in functie van de gewenste afstand tussen de dwarszijden door het instellen van de kromtestraal van de matrijs.
27. Dakelement volgens conclusie 26, met het kenmerk, dat de kromtestraal van het gewelfdelement aangepast is voor het verkrijgen van een bepaalde hellingshoek van de plaat t.o.v. het horizontaal vlak.
28. Daksamenstel omvattende ten minste één dakelement volgens een der conclusies 25-27 dat nabij elke dwarszijde verbindbaar is met telkens een opstand, met het kenmerk, dat het samenstel een montageprofiel omvat dat tussen een dwarszijde van elk dakelement en opstand aanbrengbaar is.
29. Daksamenstel volgens conclusie 28 voor een opstand met een in hoofdzaak horizontaal bovenvlak, met het kenmerk, dat elk dakelement dwarszijden heeft met een in hoofdzaak horizontale onderkant, waarbij deze onderkant bevestigbaar is in het montageprofiel.
30. Daksamenstel volgens conclusie 28 of 29, met het kenmerk, dat het montageprofiel opgebouwd is uit een element dat aan de bovenzijde voorzien is van een aantal flenzen waartussen telkens een dwarszijde van een dakelement plaatsbaar is, waarbij de onderkant ervan tegen het element wordt geplaatst.
31. Daksamenstel volgens conclusie 29, met het kenmerk, dat het montageprofiel aan zijn onderzijde voorzien is van een flens die de functie heeft van een druiprand.
BE2010/0490A 2010-08-16 2010-08-16 Werkwijze en inrichting voor het vervaardigen van een gewelfd element en daksamenstel. BE1019447A5 (nl)

Priority Applications (3)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE2010/0490A BE1019447A5 (nl) 2010-08-16 2010-08-16 Werkwijze en inrichting voor het vervaardigen van een gewelfd element en daksamenstel.
EP11752457.9A EP2605894B1 (en) 2010-08-16 2011-08-12 Device and method for manufacturing an arched element
PCT/BE2011/000053 WO2012021946A2 (en) 2010-08-16 2011-08-12 Method and device for manufacturing an arched element, arched element and roof assembly

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE2010/0490A BE1019447A5 (nl) 2010-08-16 2010-08-16 Werkwijze en inrichting voor het vervaardigen van een gewelfd element en daksamenstel.
BE201000490 2010-08-16

Publications (1)

Publication Number Publication Date
BE1019447A5 true BE1019447A5 (nl) 2012-07-03

Family

ID=43735797

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
BE2010/0490A BE1019447A5 (nl) 2010-08-16 2010-08-16 Werkwijze en inrichting voor het vervaardigen van een gewelfd element en daksamenstel.

Country Status (3)

Country Link
EP (1) EP2605894B1 (nl)
BE (1) BE1019447A5 (nl)
WO (1) WO2012021946A2 (nl)

Families Citing this family (3)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
CN108394088B (zh) * 2018-04-23 2023-05-16 常州新创航空科技有限公司 一种旋转式模具及其成型方法
CN108481717A (zh) * 2018-04-23 2018-09-04 常州新创航空科技有限公司 一种碳纤维构件成型方法
CN116720239B (zh) * 2023-05-05 2024-02-27 中交公路长大桥建设国家工程研究中心有限公司 一种各向异性摩擦摆减隔震支座设计方法及***

Citations (13)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
GB1509989A (en) * 1975-05-30 1978-05-10 Saint Gobain Curving of sheets
US4522641A (en) * 1984-04-27 1985-06-11 Libbey-Owens-Ford Company Apparatus for bending glass sheets
US5156859A (en) * 1989-04-12 1992-10-20 Karl Winkler Apparatus for bending a laminated plastic sheet
FR2698901A3 (fr) * 1992-12-07 1994-06-10 Ecodis Sa Procédé de fabrication d'un dôme pour l'éclairement zénithal et le dôme obtenu.
DE4429227A1 (de) * 1993-08-20 1995-02-23 Jonesco Preston Ltd Formvorrichtung
GB2284570A (en) * 1993-12-06 1995-06-14 Alan Cunningham Improvements in and relating to the bending of elongated plastics sections
DE19810478A1 (de) * 1998-03-11 1999-09-16 Bayerische Motoren Werke Ag Vorrichtung zur Herstellung von dreidimensional verformten Bauteilen
US20030056887A1 (en) * 2001-09-26 2003-03-27 Philip Sicola Apparatus and methods for forming curved laminations
US6623323B1 (en) * 2000-01-14 2003-09-23 Kirby J. Mead Flexible male female mold for custom surfboard production
WO2006005942A1 (en) * 2004-07-09 2006-01-19 Radius Engineering Limited Bending apparatus
EP1852561A1 (en) * 2006-04-27 2007-11-07 La Côtière Grand-Large Assembled roof element particularly intended for a skylight barrel vault
GB2467784A (en) * 2009-02-17 2010-08-18 Texxus Ltd Forming a curved sheet from plastics or composite material
EP2292408A1 (en) * 2009-07-17 2011-03-09 Rik Glorieux Insulating light transmitting element, method for manufacturing the same, and dome comprising such an element

Patent Citations (13)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
GB1509989A (en) * 1975-05-30 1978-05-10 Saint Gobain Curving of sheets
US4522641A (en) * 1984-04-27 1985-06-11 Libbey-Owens-Ford Company Apparatus for bending glass sheets
US5156859A (en) * 1989-04-12 1992-10-20 Karl Winkler Apparatus for bending a laminated plastic sheet
FR2698901A3 (fr) * 1992-12-07 1994-06-10 Ecodis Sa Procédé de fabrication d'un dôme pour l'éclairement zénithal et le dôme obtenu.
DE4429227A1 (de) * 1993-08-20 1995-02-23 Jonesco Preston Ltd Formvorrichtung
GB2284570A (en) * 1993-12-06 1995-06-14 Alan Cunningham Improvements in and relating to the bending of elongated plastics sections
DE19810478A1 (de) * 1998-03-11 1999-09-16 Bayerische Motoren Werke Ag Vorrichtung zur Herstellung von dreidimensional verformten Bauteilen
US6623323B1 (en) * 2000-01-14 2003-09-23 Kirby J. Mead Flexible male female mold for custom surfboard production
US20030056887A1 (en) * 2001-09-26 2003-03-27 Philip Sicola Apparatus and methods for forming curved laminations
WO2006005942A1 (en) * 2004-07-09 2006-01-19 Radius Engineering Limited Bending apparatus
EP1852561A1 (en) * 2006-04-27 2007-11-07 La Côtière Grand-Large Assembled roof element particularly intended for a skylight barrel vault
GB2467784A (en) * 2009-02-17 2010-08-18 Texxus Ltd Forming a curved sheet from plastics or composite material
EP2292408A1 (en) * 2009-07-17 2011-03-09 Rik Glorieux Insulating light transmitting element, method for manufacturing the same, and dome comprising such an element

Also Published As

Publication number Publication date
WO2012021946A3 (en) 2012-05-10
EP2605894B1 (en) 2017-10-04
WO2012021946A2 (en) 2012-02-23
EP2605894A2 (en) 2013-06-26

Similar Documents

Publication Publication Date Title
BE1019447A5 (nl) Werkwijze en inrichting voor het vervaardigen van een gewelfd element en daksamenstel.
US9121141B2 (en) Slipform paver, as well as method for adjusting the width of a mold device
EP2903805B1 (en) Improvements relating to the manufacture of wind turbines
JP6857038B2 (ja) 段ロールユニット搬送装置並びに段ロールユニットの交換装置及び方法
US11292668B2 (en) Vehicle-mounted conveyor system
US20090267402A1 (en) Folding Transport Conveyor For A Construction Machine, Automotive Construction Machine, As Well As Method For Pivoting A Transport Conveyor
US20130239343A1 (en) Vehicle for cleaning mirrors in installations for collecting solar thermal energy
RU2008142970A (ru) Устройство и способ изготовления конструктивного компонента, имеющего большую площадь поверхности, из армированного волокна композиционного материала
CN114987034B (zh) 一种净化岩棉板全自动生产线及生产方法
US6854499B2 (en) Process for manufacturing resin-based composite material
EP2998135B1 (en) Gangway for connecting a first car with a second car
EP2001710B1 (fr) Vehicule elevateur pour des personnes travaillant en hauteur
US5106282A (en) Apparatus for rapidly laying up, and curing thick complex shaped resin matrix composites
EP0022884A1 (en) Method and apparatus for bending sheet material and bent sheet material obtained
CN114208603A (zh) 一种提高园林施工效率用的草坪自动平铺装置
EP2965829B1 (en) Method for bending bendable elongate metal profiles, especially steel rods for concrete enforcement, by a movable bending unit
WO2005032739A1 (en) Mobile roll former assembly
CN206435929U (zh) 一种车身装配转运用的轻型柔性化支撑工装
CN220886321U (zh) 一种应用于塑料袋复合机的放卷上料装置
NL1025210C2 (nl) Kapconstructie voor een kas.
CN210709759U (zh) 一种柔性挡菜机构
DE3811815A1 (de) Vorrichtung fuer die herstellung einer gebogenen glasscheibe
CN110341732A (zh) 一种接触网检修作业车及其辅助装置
CN112356455B (zh) 一种平板状玻璃钢制品的定型辅助机构
CN212714539U (zh) 一种桥梁施工用铺路机

Legal Events

Date Code Title Description
MM Lapsed because of non-payment of the annual fee

Effective date: 20200831