BE1019187A5 - Vloerwisser. - Google Patents

Abstract

Deze uitvinding betreft een vloerwisser met een vloerwisserlichaam (22) en een rubberbladhouder (1,4,5,6,16) die manueel kunnen gekoppeld en ontkoppeld worden door het verplaatsen van een koppelelement (16) dat aan de rubberbladhouder (1,4,5,6,16) voorzien is, tussen een koppelstand en een ontkoppelstand, waarbij het koppelelement (16) tussen de genoemde standen verplaatsbaar is volgens de lengterichting (P) van de rubberbladhouder (1,4,5,6,16). Een dergelijke koppeling is bijzonder gebruiksvriendelijk en betrouwbaar, en laat toe om het vloerwisserlichaam (22) uit te voeren als een eenvoudig en zeer goed reinigbaar element.

Description

VLOERWISSER

Deze uitvinding betreft een vloerwisser omvattende een vloerwisserlichaam en een rubberbladhouder die manueel kunnen gekoppeld en ontkoppeld worden, waarbij de rubberbladhouder een koppel-element omvat dat ten opzichte van de rubberbladhouder kan verplaatst worden tussen een koppelstand waarbij de rubberbladhouder en het vloerwisserlichaam aan elkaar gekoppeld zijn en een ontkoppelstand waarbij de rubberbladhouder en het vloerwisserlichaam ontkoppeld zijn. Deze uitvinding betreft eveneens een rubberbladhouder voor een dergelijke vloerwisser.

Vloerwissers met manueel afneembare rubberbladhouders zijn algemeen gekend. De verbinding tussen vloerwisserlichaam en rubberbladhouder wordt dikwijls gerealiseerd door middel van elastisch vervormbare koppelmiddelen waarmee een klikverbinding wordt gerealiseerd. Als dergelijke verbindingen veelvuldig gebruikt worden kan de terugveerkracht van de vervormbare koppelmiddelen verminderen zodat de betrouwbaarheid van de verbinding afneemt. De vervormbare koppelmiddelen zijn bovendien ook breukgevoelig. Een gekende vloerwisser wordt beschreven in WO 2008/117014 Al.

Uit DE 29807244U wordt een vloerwisser beschreven waarbij de rubberbladhouder zijdelings in een holte in het vloerwisserlichaam moet geschoven worden. Deze koppeling is niet zeer gebruiksvriendelijk.

Het is een eerste doel van deze uitvinding om aan deze nadelen te verhelpen door te voorzien in een zeer betrouwbare en gebruiksvriendelijke vloerwisser.

Een tweede doel van deze uitvinding bestaat erin om te voorzien in een vloerwisser waarvan zowel het vloerwisserlichaam als de rubberbladhouder geschikt zijn voor gebruik op plaatsen met uiterst strenge eisen met betrekking tot hygiëne en meer bepaald de ontwikkeling van bacteriën. Op plaatsen waar de aanwezigheid van bacteriën absoluut moet vermeden worden of althans tot een strikt minimum moet beperkt worden, zoals in de productieruimten in de voedingsindustrie of in ziekenhuizen en dergelijke, worden er zeer strenge eisen gesteld met betrekking tot het bacterievrij houden van de schoonmaak-gereedschappen. Zo moet het vloerwisserlichaam na elke schoonmaakbeurt een reinigingsbeurt ondergaan in een autoclaafbij 120°C.

Er bestaan vloerwisserlichamen die voorzien zijn van een complexe vorm en met koppelmiddelen waardoor bepaalde plaatsen of holtes in het vloerwisserlichaam moeilijk bereikbaar zijn bij een grondige reiniging. Op deze plaatsen is het risico op de ontwikkeling van bacteriën vrij groot. Het is dus eveneens een doel om hieraan te verhelpen door te voorzien in een vloerwisser waarvan ook het vloerwisserlichaam zeer gemakkelijk grondig kan gereinigd worden.

Bovenstaande doelstellingen worden volgens deze uitvinding bereikt door te voorzien in een vloerwisser met een vloerwisserlichaam en een rubberbladhouder die manueel kunnen gekoppeld en ontkoppeld worden, waarbij de rubberbladhouder een koppelelement omvat dat ten opzichte van de rubberbladhouder kan verplaatst worden tussen een koppelstand waarbij de rubberbladhouder en het vloerwisserlichaam aan elkaar gekoppeld zijn en een ontkoppelstand waarbij de rubberbladhouder en het vloerwisserlichaam ontkoppeld zijn, en waarbij het koppelelement minstens twee koppeluitsteeksels omvat, terwijl het vloerwisserlichaam een aantal vaste uitsteeksels omvat, waarbij de koppeluitsteeksels in een positie staan waarbij ze door vaste uitsteeksels van het vloerwisserlichaam worden weerhouden als het koppelelement in de koppelstand staat, en waarbij de koppeluitsteeksels in een positie staan waarbij ze niet door vaste uitsteeksels van het vloerwisserlichaam worden weerhouden als het koppelelement in de ontkoppelstand staat.

Doordat het verplaatsbare koppelelement deel uitmaakt van de rubberbladhouder kan het vloerwisserlichaam zonder complexe koppelmiddelen uitgevoerd worden.

Zo kan het verplaatsbare koppelelement bijvoorbeeld samenwerken met één of meerdere eenvoudige vaste uitsteeksels of uitsparingen van het vloerwisserlichaam. Hierdoor kan het vloerwisserlichaam uitgevoerd worden zonder moeilijk te bereiken plaatsen waardoor een verhoogd risico op de ontwikkeling van bacteriën wordt vermeden. Een verbindingssysteem met een tussen twee standen verplaatsbaar koppelelement levert een zeer betrouwbare verbinding op en kan zo gerealiseerd worden dat het zeer goed bestand is tegen breuk en zelfs bij veelvuldig gebruik een lange levensduur heeft.

In een voorkeurdragende uitvoeringsvorm van de vloerwisser volgens deze uitvinding is het koppelelement tussen de genoemde standen verschuifbaar volgens de lengterichting van de rubberbladhouder.

De vloerwisser volgens deze uitvinding kan bijvoorbeeld uitgevoerd worden met een rubberbladhouder die een fixeerelement omvat waaraan één of meerdere rubberbladen bevestigd zijn, terwijl het fixeerelement in een houderelement is opgenomen, en terwijl het genoemde koppelelement verschuifbaar volgens de lengterichting met het houderelement verbonden is.

Voorts betreft deze uitvinding eveneens een rubberbladhouder die voorzien is om manueel afneembaar aan een vloerwisserlichaam bevestigd te worden, waarbij deze rubberbladhouder een koppelelement omvat dat ten opzichte van de rubberbladhouder kan verplaatst worden tussen een koppelstand en een ontkoppelstand om de rubberbladhouder al dan niet met een vloerwisserlichaam te verbinden.

Bij voorkeur heeft deze rubberbladhouder ook één of meerdere van de hoger omschreven kenmerken.

In de hierna volgende beschrijving wordt een vloerwisser volgens deze uitvinding in detail beschreven. De enige bedoeling van deze gedetailleerde beschrijving is aan te duiden hoe de uitvinding kan gerealiseerd worden en de bijzondere kenmerken van de uitvinding te illustreren en zo nodig nog meer te verduidelijken. Deze beschrijving kan dus niet aanzien worden als een beperking van de draagwijdte van deze octrooibescherming. Ook het toepassingsgebied van de uitvinding kan op basis van de hierna volgende beschrijving niet beperkt worden.

In deze beschrijving wordt verwezen naar de hierbij gevoegde figuren, waarvan figuur 1 een vloerwisser volgens deze uitvinding in perspectief voorstelt; figuur 2 het vloerwisserlichaam en de ervan losgemaakte rubberbladhouder van de voerwisser van figuur 1 afzonderlijk voorstelt; figuur 3 de uiteengenomen onderdelen van deze vloerwisser voorstelt; figuur 4 een vertikale dwarsdoorsnede volgens de aslijn van de steelhouder is van de op figuur 1 voorgestelde vloerwisser; figuur 5A en 5B de beide uiteinden van de vloerwisser tonen wanneer de koppellat in de koppelstand geplaatst is; figuur 5C en 5D de beide uiteinden van de vloerwisser tonen wanneer de koppellat in de ontkoppelstand geplaatst is; figuren 6A tot 6E de fixeerlat voor de rubberbladen voorstellen, waarbij figuur 6A de fixeerlat in perspectief voorstelt, figuur 6B een vooraanzicht voorstelt, figuur 6C een verticale dwarsdoorsnede voorstelt, volgens de op figuur 6B aangeduide as A-A, figuur 6D een vergrote voorstelling is van het gedeelte van de fixeerlat dat op figuur 6B omcirkeld is, figuur 6E een bovenaanzicht van de fixeerlat voorstelt; figuren 7A tot 7C het houderprofiel voorstellen, waarbij figuur 7A het houderprofiel in perspectief voorstelt, figuur 7B een bovenaanzicht voorstelt, figuur 7C een verticale dwarsdoorsnede voorstelt volgens de op figuur 7B aangeduide as A-A, en figuren 8A tot 8D de koppellat voorstellen, waarbij figuur 8A de koppellat in perspectief voorstelt, figuur 8B een bovenaanzicht voorstelt, figuur 8C een zijaanzicht voorstelt, en figuur 8D een verticale dwarsdoorsnede voorstelt volgens de op figuur 8C aangeduide as B-B; figuren 9A tot 9E het vloerwisserlichaam voorstellen, waarbij figuur 9A het vloerwisserlichaam in perspectief voorstelt, figuur 9B een bovenaanzicht voorstelt, figuur 9C een onderaanzicht voorstelt figuur 9D een verticale dwarsdoomede voorstelt volgens de op figuur 9B aangeduide as B-B; figuren 10A en 10B verticale dwarsdoorsneden in lengterichting zijn van een vloerwisser, respectievelijk in de koppelstand en de ontkoppelstand van de koppellat, waarop de samenwerkende koppel-uitsteeksels en vaste uitsteeksels te zien zijn.

De op de figuren 1 tot 4 voorgestelde vloerwisser omvat een vloerwisserlichaam (22) met een steelhouder (26) met inwendige schroefdraad voor de bevestiging van een steel, en een manueel afneembare rubberbladhouder. De rubberbladhouder (1, 6, 7, 8, 16) omvat twee rubberbladen (6), (7) die evenwijdig met een kleine tussenafstand naast elkaar in de rubberbladhouder gefixeerd zijn. De rubberbladen (6), (7) zijn hoofdzakelijk rechthoekige stroken met een uniforme dikte uit rubber of een gelijkaardig materiaal, bijvoorbeeld geheel of gedeeltelijk uit kunststof, en zijn voorzien van een rij van twaalf openingen (6a), (7a). Deze rij openingen loopt evenwijdig met de zich volgens de lengterichting uitstrekkende randen van de rubberbladen. De openingen (6a), (7a) zijn gelijkmatig over de lengte van de rubberbladen (6), (7) verdeeld en dienen om de rubberbladen te bevestigen op een fixeerlat (1) die hierna met verwijzing naar figuur 3 en de figuren 6A tot 6E in detail wordt beschreven.

De fixeerlat (1) bestaat uit een relatief dunne strook uit kunststof met een langwerpige hoofdzakelijk rechthoekige vorm. Onder de bovenste rand (la) van deze strook is op elke flank een rij van zeven gelijke uitsteeksels (2) voorzien die zich volgens de lengteas (L) van de fixeerlat (1) uitstrekt. Tussen de verschillende uitsteeksels (2) van elke rij zijn er gelijke tussenafstanden voorzien zodat deze uitsteeksels over de lengte van de fixeerlat (1) verdeeld zijn. De uitsteeksels (2) op beide flanken zijn daarbij precies tegenover elkaar geplaatst zoals op het bovenaanzicht van figuur 6E te zien is. Deze uitsteeksels (2) hebben een afgeronde bovenzijde (3) en een trapvormige onderzijde (4) zoals het duidelijkst te zien is op figuur 6D. De functie van deze uitsteeksels (2) komt verder in deze beschrijving aan bod.

Onder deze rij uitsteeksels (2) is er op elke flank een evenwijdige rij van twaalf cilindrische pennen (5) van gelijke lengte voorzien. Het aantal pennen (5) kan uiteraard variëren en hangt o.m. af van de lengte van de rubberbladen (6), (7). De pennen (5) op beide flanken zijn ook precies tegenover elkaar geplaatst (zie figuur 6E). De tussenafstanden tussen de opeenvolgende pennen (5) zijn zodanig dat deze pennen (5) over de lengte van de fixeerlat (1) verdeeld zijn. Deze pennen (5) dienen voor de bevestiging van de twee rubberbladen (6), (7). De twee rubberbladen (6), (7) zijn iets langer dan de fixeerlat (1), en elk rubberblad (6), (7) wordt tegen een verschillende flank van de fixeerlat (1) bevestigd door de op die flank voorziene pennen (5) in de overeenkomstige openingen (6a), (7a) van het rubberblad (6), (7) te plaatsen, zodat een samenstel bekomen wordt van twee rubberbladen (6), (7) met een tussenliggende fixeerlat (1).

Zowel het aantal pennen (5) aan de fixeerlat (1) als het aantal overeenkomstige openingen (6a), (7a) in de rubberbladen (6), (7) kan variëren en hangt onder meer af van de lengte van de fixeerlat (1) en de bijhorende rubberbladen (6), (7).

Bovengenoemd samenstel (1, 6, 7) is bevestigd in een houderprofiel (8). Een dergelijk houderprofiel (8) is hoofdzakelijk U-vormig met twee evenwijdige zijden (9),(10) die door een gesloten bovenzijde (11) met elkaar verbonden zijn (zie figuur 3 en figuren 7A tot 7C). In de gesloten bovenzijde (11) van het houderprofiel (8) is een zich volgens de lengterichting uitstrekkend smaller U-vormig kanaal (12) voorzien (zie figuur 7B) zodat de door het kanaal (12) begrensde ruimte overgaat in de bredere ruimte tussen de evenwijdige zijwanden (9), (10). Aan de buitenzijde van het houderprofiel (8) vormen de U-vormige wanden van het kanaal (12) een opstaande rib (15) op de buitenkant van de gesloten bovenzijde (11).

Het samenstel van de fixeerlat (1) met de twee rubberbladen (6), (7) wordt met het houderprofiel (8) verbonden door de bovenste rand (la) van de fixeerlat (1) in het kanaal (12) te plaatsen. In de tegenoverliggende zijwanden van het kanaal (12) is voor elk uitsteeksel (2) van de fixeerlat (1) een overeenkomstige rechthoekige opening (13) voorzien. Er zijn dus telkens twee openingen (13) tegenover elkaar voorzien in de tegenoverliggende zijwanden van het kanaal (12). Deze openingen (13) vormen in elke zijwand van het kanaal (12) een rij die zich volgens de lengterichting van het houderprofiel (8) uitstrekt, waarbij tussen de openingen (13) dezelfde tussenafstanden voorzien zijn als tussen de genoemde uitsteeksels (2) van de fixeerlat (1), en waarbij ook de plaats, de vorm en de grootte van de openingen (13) zo bepaald is dat de genoemd uitsteeksels (2) in deze openingen (13) terechtkomen als de fixeerlat (1) met de bovenste rand (la) in het kanaal (12) wordt gedrukt.

Bij het inbrengen van de fixeerlat (1) worden o.m. de zijwanden van het kanaal (12) vervormd. Zodra de verschillende uitsteeksels (2) elk in een opening (13) zitten veren de vervormde delen terug zodat een vaste verbinding gerealiseerd is. De trapvormige onderzijde (4) van de uitsteeksels (2) zorgt ervoor dat de verbinding van houderprofiel (8) en het samenstel (1, 6, 7) gedurende het normale gebruik van de vloerwisser niet kan loskomen.

Het aantal uitsteeksels (2) en bijhorende openingen (13) is uiteraard ook afhankelijk van de lengte van de vloerwisser. Zo is op de figuren 7A tot 7C een profielhouder (8) voorgesteld met slechts vijf openingen (13). Een dergelijke profielhouder (8) is dus voorzien voor een fixeerlat (1) met vijf overeenkomstige uitsteeksels (2).

Als de fixeerlat (1) in het houderprofiel bevestigd is strekken de rubberbladen (6), (7) zich uit (zie figuren 1 tot 3) in de bredere U-vormige ruimte tussen de evenwijdige zijden (9), (10) van het houderprofiel (8). Daarbij steken ze aan beide uiteinden uit voorbij het uiteinde van het vloerwisserlichaam (22), en steken ze ook aan de open onderzijde van het profiel (8) uit voorbij de evenwijdige zijden (9), (10) van het houderprofiel (8). De onderaan uitstekende randgedeelten van de rubberbladen (6), (7) vormen het bruikbare deel van de rubberbladen.

In elke tegenoverliggende zijwand van het kanaal (12) van het houderprofiel (8) zijn verder ook vijf rechthoekige openingen (14) voorzien die breder zijn dan de hoger aangeduide openingen (13) en tussen deze openingen (13) zijn voorzien in dezelfde rij. Er zijn dus telkens ook twee dergelijke openingen (14) tegenover elkaar voorzien in de tegenoverliggende wanden van het kanaal (12). Deze bredere openingen (14) dienen voor de bevestiging van de koppellat (16).

Zoals het duidelijkst te zien is op de figuren 3 en 7A vormen de U-vormige wanden van het kanaal (12) een opstaande rib (15) die aan de buitenzijde van het houderprofiel (8) op de buitenkant van de gesloten bovenzijde (11) staat. Deze rib (15) en meer bepaald de erin uitmondende bredere openingen (14) worden gebruikt om op het houderprofiel (8) een koppellat (16) te bevestigen op zodanige wijze dat deze koppellat (16) verschuifbaar is volgens de lengterichting (P) van het houderprofiel (6).

De koppellat (16) is hiervoor uitgevoerd (zie figuren 8A tot 8C) als een langwerpig profiel met een U-vormige goot aan één zijde, waarbij de open zijde op de figuren aan de onderzijde voorzien is. Aan de tegenoverliggende zijwanden die de goot zijdelings begrenzen zijn onderaan vijf paren van twee tegenoverliggende elastisch vervormbare lippen (17), (18) voorzien. De plaats en de vorm van deze lippen (17), (18) is zodanig dat elk paar tegenoverliggende lippen (17), (18) kan inhaken in een paar bredere rechthoekige openingen (14) in de tegenoverliggende wanden van het kanaal (12). Doordat deze openingen (14) breder zijn dan de breedte van de lippen (17), (18) kan de koppellat (16) verschoven worden volgens de langsrichting (P) (zie figuur 2) van het houderprofiel (8), tevens ook de lengterichting van de rubberbladhouder (1, 6, 7, 8, 16) of de vloerwisser. Bij deze verplaatsing verschuiven de genoemde lippen (17), (18) in de bredere openingen (14). Om deze handeling gemakkelijker te maken voor de gebruiker zijn aan de uiteinden van de vergrendellat (16) drukvlakken (19), (20) voorzien.

Het aldus samengestelde geheel van de fixeerlat (1) met de rubberbladen (6), (7), het houderprofiel (8) en de verschuifbare koppellat (16) is een rubberbladhouder (zie figuur 2) die als een geheel in de insteekruimte (24) van een vloerwisserlichaam (22) kan bevestigd worden en er door een eenvoudige manuele handeling terug uit kan verwijderd worden, bijvoorbeeld om het vloerwisserlichaam (22) aan een grondige reiniging aan relatief hoge temperatuur (bijvoorbeeld bij 120°C in een autoclaaf) te onderwerpen.

De koppellat (16) kan met de hand verplaatst worden volgens de lengterichting (P) vim het vloerwisserlichaam (22) tussen een koppelstand waarbij de rubberbladhouder in de insteekruimte (24) zit en aan het vloerwisserlichaam (22) gekoppeld is en een ontkoppelstand waarbij de rubberbladhouder met de hand van het vloerwisserlichaam (22) kan losgemaakt worden en uit de insteekruimte (24) kan verwijderd worden.

Op de tegenoverliggende buitenzijden van de koppellat (16) is een rij van zes koppel-uitsteeksels (21) voorzien die in een bepaalde stand van de koppellat (16) worden tegengehouden door eenzelfde aantal vaste uitsteeksels (23) in de insteekruimte (24) van het vloerwisserlichaam (22), waardoor de rubberbladhouder (1, 6, 7, 8, 16) stevig in het vloerwisserlichaam (22) wordt weerhouden. Deze stand van de verschuifbare koppellat (16) is de koppelstand.

Door de koppellat (16) te verschuiven worden de koppel-uitsteeksels (21) verplaatst ten opzichte van de vaste uitsteeksels (23) in de insteekruimte (24) van het vloerwisserlichaam (22), zodat de koppeluitsteeksels (21) niet langer worden tegengehouden door deze vaste uitsteeksels (23) en de rubberbladhouder (1, 6, 7, 8, 16) gemakkelijk uit de insteekruimte (24) van het vloerwisserlichaam (22) kan verwijderd worden. Deze stand van de koppellat (16) is de ontkoppelstand.

Het nodige aantal koppeluitsteeksels (21) en bijhorende vaste uitsteeksels (23) is uiteraard ook afhankelijk van de lengte van de vloerwisser.

Het vloerwisserlichaam (22) heeft een langwerpig profiel dat een vanaf de onderzijde toegankelijke holle insteekruimte (24) voor de rubberbladhouder (1, 6, 7, 8, 16) begrenst, en aan de bovenzijde een steelhouder (26) met inwendige schroefdraad (26a) omvat. De insteekruimte (24) is hoofdzakelijk U-vormig zoals best te zien is op de doorsnede van figuur 9D, en heeft bovenaan een versmald gedeelte (25) met tegenoverliggende zijwanden. Op beide tegenoverliggende zijwanden van het versmald gedeelte (25) zijn zes paren van tegenoverliggende vaste uitsteeksels (23) voorzien met tussenafstanden tussen die paren die overeenkomen met de tussenafstanden tussen de zes koppel-uitsteeksels (21).

Daarbij zijn de plaats en de grootte van de koppel-uitsteeksels (21) en de vaste uitsteeksels (23) van het vloerwisserlichaam (22) zo op elkaar afgestemd dat, als de rubberbladhouder (1, 6, 7, 8, 16) in de insteekruimte geplaatst is, de koppel-uitsteeksels (21) zich boven de vaste uitsteeksels (23) bevinden als de vergrendellat (16) in de koppelstand staat, zodat de rubberbladhouder (1, 6, 7, 8, 16) dan niet uit de insteekruimte (24) kan verwijderd worden, en de koppel-uitsteeksels (21) zich niet boven de vaste uitsteeksels (23) bevinden als de vergrendellat (16) in de ontkoppelstand staat, zodat de rubberbladhouder (1, 6, 7, 8, 16) dan gemakkelijk uit de insteekruimte (24) kan verwijderd worden.

Ook het aantal koppeluitsteeksels (21) en bijhorende vaste uitsteeksels (23) is afhankelijk van de lengte van de vloerwisser.

Het verplaatsen van de vergrendellat (16) tussen de koppelstand en de ontkoppelstand wordt door de gebruiker op eenvoudige wijze gerealiseerd door met de vinger een druk uit te oefenen op de ene (19) of de andere drukplaat (20) aan de uiteinden van de vergrendellat (16). Het spreekt vanzelf dat het vloerwisserlichaam (22) zodanig gevormd is dat deze drukplaten (19), (20) gemakkelijk bereikbaar zijn via de nodige openingen of uitsparingen in het vloerwisserlichaam (22).

Bij de verschuiving van de koppellat (16) van de koppelstand naar de ontkoppelstand en omgekeerd worden de lippen (17), (18) volgens de lengterichting van de rubberbladhouder in de openingen (14) verplaatst van de ene naar de andere uiterste stand. Op de figuren 5A en 5B worden beide uiteinden van een vloerwisser getoond terwijl de koppellat (16) zich in de koppelstand bevindt. Op de figuren 5C en 5D worden de uiteinden van deze vloerwisser getoond terwijl de koppellat (16) zich in de ontkoppelstand bevindt.

Om de koppeling van rubberbladhouder (1, 6, 7, 8, 16) en vloerwisserlichaam (22) te verwezenlijken volstaat het om de rubberbladhouder in de insteekruimte (24) van het vloerwisserlichaam (22) te plaatsen en vervolgens op de drukplaat (20) aan de ene zijde van de koppellat (16) te duwen zodat de koppellat (16) verplaatst wordt tot in de koppelstand.

Om de gekoppelde rubberbladhouder (1, 6, 7, 8, 16) terug uit het vloerwisserlichaam (22) te verwijderen volstaat het om op de drukplaat (19) aan de andere zijde van de koppellat (16) te duwen zodat de koppellat (16) verplaatst wordt tot in de ontkoppelstand. Vervolgens kan de rubberbladhouder uit de insteekruimte (24) verwijderd worden. De rubberbladhouder is symmetrisch uitgevoerd zodat deze in twee verschillende standen, onderling 180° gedraaid, in het vloerwisserlichaam (22) kan geplaatst worden. Deze vloerwisser is dus bijzonder gebruiksvriendelijk.

Aan het uiteinde van de koppellat (16) waarop moet gedrukt worden om de koppellat (16) in de koppelstand te brengen is een klik-uitsteeksel voorzien dat bij het bereiken van de koppelstand met een hoorbare en voelbare klik terechtkomt in een complementaire klik-uitsparing in het vloerwisserlichaam (22). Hierdoor krijgt de gebruiker het signaal dat de koppellat (16) met zekerheid goed gepositioneerd is om de rubberbladhouder (1, 4, 5, 6,16) stevig in het vloerwisserlichaam (22) te houden.

Zoals duidelijk te zien op de figuren 10A en 10B zijn de koppel-uitsteeksels (21) uitgevoerd met twee hellende bovenvlakken (29), (30) die naar boven toe naar elkaar toe lopen en bovenaan in hun hoogste punt via een smal bovenvlak (31) op elkaar aansluiten. De vaste uitsteeksels (23) zijn uitgevoerd met twee hellende bodemvlakken (32), (33) die in neerwaartse richting naar elkaar toe lopen en onderaan in hun laagste punt hoekvormend op elkaar aansluiten zodat ze een onderste rand (34) vormen.

Wanneer de gebruiker een rubberbladhouder (1, 4, 5, 16) in de insteekruimte (24) van het vloerwisserlichaam (22) plaatst terwijl de koppellat (16) niet in de ontkoppelstand staat, dan stoten de koppeluitsteeksels met het linker hellende bovenvlak (29) tegen het rechter hellende bodem vlak (33) van de bovenliggende vaste uitsteeksels (23). Gedurende de verdere opwaartse beweging van de rubberbladhouder (1, 4, 5, 6, 16) zal de kracht die op de hellende vlakken van de koppel-uitsteeksels (21) wordt uitgeoefend een zijwaartse verplaatsing van de kopppellat (16) tot gevolg hebben. Hierdoor wordt de koppellat (16) vanzelf naar de ontkoppelstand geduwd, zodat de rubberbladhouder (1, 4, 5, 6, 16) probleemloos in één beweging in het vloerwisserlichaam (22) zal kunnen geplaatst worden.

Claims (4)

1. Een vloerwisser omvattende een vloerwisserlichaam (22) en een rubberbladhouder (1, 4, 5, 6, 16) die manueel kunnen gekoppeld en ontkoppeld worden, waarbij de rubberbladhouder (1, 4, 5, 6, 16) een koppel-element (16) omvat dat ten opzichte van de rubberbladhouder (1, 4, 5, 6, 16) kan verplaatst worden tussen een koppelstand waarbij de rubberbladhouder en het vloerwisserlichaam (22) gekoppeld zijn en een ontkoppelstand waarbij de rubberbladhouder en het vloerwisserlichaam (22) ontkoppeld zijn, met het kenmerk dat het koppelelement (16) minstens twee koppeluitsteeksels (21) omvat, dat het vloerwisserlichaam (22) een aantal vaste uitsteeksels (23) omvat, dat de koppeluitsteeksels (21) in een positie staan waarbij ze door vaste uitsteeksels (23) van het vloerwisserlichaam (22) worden weerhouden als het koppelelement (16) in de koppelstand staat, en dat de koppeluitsteeksels (21) in een positie staan waarbij ze niet door vaste uitsteeksels (23) van het vloerwisserlichaam (22) worden weerhouden als het koppelelement (16) in de ontkoppelstand staat.

2. Een vloerwisser volgens conclusie 1 met het kenmerk dat het koppelelement (16) tussen de genoemde standen verschuifbaar is volgens de lengterichting (P) van de rubberbladhouder (1,4, 5, 6,16).

3. Een vloerwisser volgens een van de voorgaande conclusies met het kenmerk dat de rubberbladhouder een fixeerelement (1) omvat waaraan één of meerdere rubberbladen (6), (7) bevestigd zijn, dat het fixeerelement (1) in een houderelement (8) is opgenomen, en dat het koppelelement (16) verschuifbaar volgens de lengterichting (P) met het houderelement (8) verbonden is.

4. Een rubberbladhouder die voorzien is om manueel afneembaar aan een vloerwisserlichaam (22) bevestigd te worden met het kenmerk dat deze een koppelelement (16) omvat dat ten opzichte van de rubberbladhouder kan verplaatst worden tussen een koppelstand en een ontkoppelstand om de rubberbladhouder al dan niet met een vloerwisserlichaam (22) te verbinden.