BE1018073A3 - Minimum-drukventiel. - Google Patents

Minimum-drukventiel. Download PDF

Info

Publication number
BE1018073A3
BE1018073A3 BE2008/0186A BE200800186A BE1018073A3 BE 1018073 A3 BE1018073 A3 BE 1018073A3 BE 2008/0186 A BE2008/0186 A BE 2008/0186A BE 200800186 A BE200800186 A BE 200800186A BE 1018073 A3 BE1018073 A3 BE 1018073A3
Authority
BE
Belgium
Prior art keywords
minimum pressure
pressure valve
valve body
inlet
channel
Prior art date
Application number
BE2008/0186A
Other languages
English (en)
Inventor
Kristof Adrien Laura Martens
Original Assignee
Atlas Copco Airpower Nv
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Priority to BE2008/0186A priority Critical patent/BE1018073A3/nl
Application filed by Atlas Copco Airpower Nv filed Critical Atlas Copco Airpower Nv
Priority to CA 2697676 priority patent/CA2697676C/en
Priority to CN2009801007819A priority patent/CN101836020B/zh
Priority to RU2010143875/06A priority patent/RU2477405C2/ru
Priority to ES09724430.5T priority patent/ES2507087T3/es
Priority to EP20090724430 priority patent/EP2255112B1/en
Priority to BRPI0905872-9A priority patent/BRPI0905872B1/pt
Priority to HUE09724430A priority patent/HUE021936T2/hu
Priority to JP2011501063A priority patent/JP5296190B2/ja
Priority to DK09724430T priority patent/DK2255112T3/da
Priority to PL09724430T priority patent/PL2255112T3/pl
Priority to SI200931022T priority patent/SI2255112T1/sl
Priority to PT09724430T priority patent/PT2255112E/pt
Priority to US12/681,685 priority patent/US8365764B2/en
Priority to PCT/BE2009/000017 priority patent/WO2009117788A1/en
Application granted granted Critical
Publication of BE1018073A3 publication Critical patent/BE1018073A3/nl
Priority to CY20141100701T priority patent/CY1115515T1/el

Links

Classifications

    • FMECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
    • F16ENGINEERING ELEMENTS AND UNITS; GENERAL MEASURES FOR PRODUCING AND MAINTAINING EFFECTIVE FUNCTIONING OF MACHINES OR INSTALLATIONS; THERMAL INSULATION IN GENERAL
    • F16KVALVES; TAPS; COCKS; ACTUATING-FLOATS; DEVICES FOR VENTING OR AERATING
    • F16K15/00Check valves
    • F16K15/02Check valves with guided rigid valve members
    • F16K15/025Check valves with guided rigid valve members the valve being loaded by a spring
    • F16K15/026Check valves with guided rigid valve members the valve being loaded by a spring the valve member being a movable body around which the medium flows when the valve is open
    • FMECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
    • F16ENGINEERING ELEMENTS AND UNITS; GENERAL MEASURES FOR PRODUCING AND MAINTAINING EFFECTIVE FUNCTIONING OF MACHINES OR INSTALLATIONS; THERMAL INSULATION IN GENERAL
    • F16KVALVES; TAPS; COCKS; ACTUATING-FLOATS; DEVICES FOR VENTING OR AERATING
    • F16K39/00Devices for relieving the pressure on the sealing faces
    • F16K39/02Devices for relieving the pressure on the sealing faces for lift valves
    • F16K39/022Devices for relieving the pressure on the sealing faces for lift valves using balancing surfaces
    • YGENERAL TAGGING OF NEW TECHNOLOGICAL DEVELOPMENTS; GENERAL TAGGING OF CROSS-SECTIONAL TECHNOLOGIES SPANNING OVER SEVERAL SECTIONS OF THE IPC; TECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER USPC CROSS-REFERENCE ART COLLECTIONS [XRACs] AND DIGESTS
    • Y10TECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER USPC
    • Y10TTECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER US CLASSIFICATION
    • Y10T137/00Fluid handling
    • Y10T137/3367Larner-Johnson type valves; i.e., telescoping internal valve in expanded flow line section
    • Y10T137/3421Line condition change responsive
    • YGENERAL TAGGING OF NEW TECHNOLOGICAL DEVELOPMENTS; GENERAL TAGGING OF CROSS-SECTIONAL TECHNOLOGIES SPANNING OVER SEVERAL SECTIONS OF THE IPC; TECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER USPC CROSS-REFERENCE ART COLLECTIONS [XRACs] AND DIGESTS
    • Y10TECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER USPC
    • Y10TTECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER US CLASSIFICATION
    • Y10T137/00Fluid handling
    • Y10T137/7722Line condition change responsive valves
    • Y10T137/7837Direct response valves [i.e., check valve type]
    • Y10T137/785With retarder or dashpot
    • Y10T137/7852End of valve moves inside dashpot chamber
    • YGENERAL TAGGING OF NEW TECHNOLOGICAL DEVELOPMENTS; GENERAL TAGGING OF CROSS-SECTIONAL TECHNOLOGIES SPANNING OVER SEVERAL SECTIONS OF THE IPC; TECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER USPC CROSS-REFERENCE ART COLLECTIONS [XRACs] AND DIGESTS
    • Y10TECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER USPC
    • Y10TTECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER US CLASSIFICATION
    • Y10T137/00Fluid handling
    • Y10T137/7722Line condition change responsive valves
    • Y10T137/7837Direct response valves [i.e., check valve type]
    • Y10T137/785With retarder or dashpot
    • Y10T137/7852End of valve moves inside dashpot chamber
    • Y10T137/7853Enlarged piston on end of valve stem
    • YGENERAL TAGGING OF NEW TECHNOLOGICAL DEVELOPMENTS; GENERAL TAGGING OF CROSS-SECTIONAL TECHNOLOGIES SPANNING OVER SEVERAL SECTIONS OF THE IPC; TECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER USPC CROSS-REFERENCE ART COLLECTIONS [XRACs] AND DIGESTS
    • Y10TECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER USPC
    • Y10TTECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER US CLASSIFICATION
    • Y10T137/00Fluid handling
    • Y10T137/7722Line condition change responsive valves
    • Y10T137/7837Direct response valves [i.e., check valve type]
    • Y10T137/7904Reciprocating valves
    • Y10T137/7922Spring biased
    • Y10T137/7929Spring coaxial with valve

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • General Engineering & Computer Science (AREA)
  • Mechanical Engineering (AREA)
  • Safety Valves (AREA)
  • Control Of Fluid Pressure (AREA)
  • Check Valves (AREA)

Abstract

Minimum-drukventiel met een behuizing (13) met een inlaat (14) en een uitlaat (15) en waarin een kleplichaam (21) is aangebracht dat in een gesloten positie tegen een zitting (30) rond de inlaat (14) wordt gedrukt, en waarbij het kleplichaam (21) zich in een geopende positie op een afstand bevindt van de voornoemde zitting (30), zodat de inlaat (14) in verbinding komt te staan met de uitlaat (15), en zich doorheen het kleplichaam (21) of extern een kanaal (35) uitstrekt dat de inlaat (14) in de verbinding stelt met een ruimte (36) tussen een klephuis (17) waarin het kleplichaam (21) verschuifbaar is aangebracht.

Description

Minimum-drukventiel.
De huidige uitvinding heeft betrekking op een minimum-drukventiel, in het bijzonder voor het gebruik op de uitlaat van een vloeistofafscheider van een compressorinstallatie.
Men kent reeds een minimum-drukventiel dat kan worden toegepast op de uitlaat van een vloeistofafscheider, waarbij dit minimum-drukventiel is voorzien van een behuizing met een inlaat en een uit laat die via een inwendige kanalisatie in verbinding staan en waarbij in de voornoemde kanalisatie een beweegbaar kleplichaam is aangebracht dat in een eerste, gesloten positie tegen een zitting rond de voornoemde inlaat wordt gedrukt door middel van een veer en hierbij de inlaat afsluit; en waarbij het kleplichaam zich in een tweede, geopende positie op een afstand bevindt van de voornoemde zitting, zodat de inlaat, via de kanalisatie, in verbinding komt te staan met de uitlaat.
Door de aanwezigheid van de voornoemde veer wordt ervoor gezorgd dat het minimum-drukventiel slechts opent wanneer een bepaalde minimumdruk is bereikt aan de inlaat van dit minimum-drukventiel, welke inlaat bijvoorbeeld in verbinding kan staan' met de uitlaat van een vloeistofafscheider.
De reden hiervan is dat de gassnelheden doorheen de vloeistofafscheider dienen te worden beperkt, teneinde beschadiging van het filterpapier en verlies aan afscheidingsrendement te vermijden.
Door de voornoemde veer uit te voeren in de vorm van een veer met een welbepaalde veerconstante en door een gepaste inbouw van de veer, kan de openingsdruk van het minimum-drukventiel worden gekozen in functie van de toepassing.
Via de inlaat wordt door de gasdruk aan de inlaat een kracht uitgeoefend op het kleplichaam, terwijl tegen de andere zijde van het kleplichaam een veerkracht met tegengestelde zin wordt uitgeoefend door de voornoemde veer, welke veerkracht ervoor zorgt dat het minimum-drukventiel gesloten blijft tot de keteldruk een bepaalde waarde heeft bereikt.
Een nadeel van bestaande minimum-drukventielen is dat de veer zodanig dient te worden gedimensioneerd dat zij in staat is om de volledige drukkracht van het gas aan de gasinlaat te compenseren.
Aangezien het hier kan gaan over relatief grote drukwaarden van bijvoorbeeld 4 tot 9 bar (± 4.105 à 9.105 Pa) voor een oliegeïnjecteerde compressor en tot zelfs 20 bar (± 20.105 Pa) bij watergeinjecteerde compressoren, die inwerken op relatief grote oppervlakken, dienen sterke veren te worden geselecteerd.
Daarenboven dient de inbouwhoogte van de veer te worden beperkt, teneinde de totale hoogte van het minimum-drukventiel te beperken, en teneinde de materiaalkosten en het gewicht beperkt te houden.
Tevens dient erop te worden toegezien dat de openingsrange van het minimum-drukventiel klein is en er dus slechts een weinig extra gasdruk vereist is om het kleplichaam volledig open te duwen, aangezien de drukval over het minimum-drukventiel bij voorkeur zo klein mogelijk is voor het volledige werkgebied van de compressor (d.i. van minimum werkdruk tot maximum werkdruk). Het kleplichaam moet met andere woorden zo snel mogelijk de volledig open stand bereiken vanaf het ogenblik dat het minimum-drukventiel begint te openen, teneinde over het volledige drukbereik van de compressor een zo klein mogelijke drukval te veroorzaken.
Beide hiervoor aangehaalde voorwaarden zijn echter tegenstrijdig aangezien een kleine inbouwhoogte voor een grote vereiste veerkracht automatisch leidt tot een veer met een grote veerconstante, wat steeds een groot verschil in veerkracht geeft tussen het begin van het openen en het volledig openen, zodat het minimum-drukventiel slechts volledig open zal zijn bij een aanzienlijk hogere druk dan de druk waarbij de klep net begint te openen, waardoor dus de drukval over de klep in het onderste deel van het werkingsgebied, groot is.
Teneinde de drukval over het minimum-drukventiel nog te reduceren, wordt ernaar gestreefd om de klepopening nog te vergroten en de klep nog hoger te laten liften.
Een grotere klepopening (dus grotere diameter van het kleplichaam) veroorzaakt een aanzienlijke toename van de vereiste veerkracht (met bijgevolg een groter inbouwprobleem veroorzaakt door de grotere veerconstante, en ook problemen met een hoge vereiste druk bij volledig open minimum-drukventiel), en een grotere slag van het i kleplichaam veroorzaakt daar bovenop nog eens een nog grotere drukrange waarover het kleplichaam beweegt.
De huidige uitvinding heeft als doel een oplossing te bieden voor één of meer van de voornoemde en/of andere nadelen.
Hiertoe betreft de huidige uitvinding een minimum- drukventiel dat is voorzien van een behuizing met een inlaat en een uitlaat die via een inwendige kanalisatie in verbinding staan en waarbij in de voornoemde kanalisatie een beweegbaar kleplichaam is aangebracht dat in een eerste, gesloten positie tegen een zitting rond de > voornoemde inlaat wordt gedrukt door middel van een veer en hierbij de inlaat afsluit; en waarbij het kleplichaam zich in een tweede, geopende positie op een afstand bevindt van de voornoemde zitting, zodat de inlaat, via de kanalisatie, in verbinding komt te staan met de uitlaat, waarbij dit minimum-drukventiel het specifieke kenmerk vertoont dat het kleplichaam verschuifbaar is aangebracht in een klephuis dat vast in de voornoemde kanalisatie is aangebracht en dat samen met het kleplichaam een afgesloten interne ruimte definieert die met de inlaat in verbinding staat via een kanaal dat zich bijvoorbeeld kan uitstrekken doorheen het kleplichaam of dat kan zijn uitgevoerd in de vorm van een externe verbinding.
Een voordeel van zulk minimum-drukventiel volgens de uitvinding bestaat erin dat, door de aanwezigheid van het voornoemde kanaal dat een verbinding vormt tussen de afgesloten ruimte in het kleplichaam en de inlaat, de druk die heerst aan de inlaat van het minimum-drukventiel, naar binnen kan treden in de ruimte die wordt gedefinieerd door het klephuis en het kleplichaam, waardoor de gaskracht die via de inlaat inwerkt op het kleplichaam, grotendeels wordt gecompenseerd door een gaskracht die langs de keerzijde op het kleplichaam inwerkt in tegengestelde zin.
Bijgevolg kan een veer met een aanzienlijk kleinere veerconstante worden gekozen dan bij klassieke minimum-drukventiel en, waardoor het drukverschil tussen de positie waarbij het kleplichaam net opent en de volledig geopende toestand zeer klein is, zelfs in het geval een grote openingsdruk vereist is.
Dit betekent tevens dat ook de slag van het kleplichaam voldoende groot kan worden gekozen, zonder hierbij de drukrange waarover het kleplichaam beweegt excessief groot te maken.
Al het voorgaande leidt ertoe dat er een zeer kleine inbouwhoogte van de veer kan worden voorzien, zodat het minimum-drukventiel compact kan worden uitgevoerd.
Tevens wordt op deze wijze verkregen dat er een goedkopere veer kan worden aangewend dan bij klassieke minimum-drukventielen aangezien er slechts een kleine veerkracht voorhanden dient te zijn.
Nog een voordeel van een minimum-drukventiel volgens de uitvinding is dat, doordat een veer met een kleine veerconstante kan worden gebruikt, er slechts een beperkte drukrange bestaat tussen de net geopende positie en de volledig geopende positie van het minimum-drukventiel.
Nog een ander voordeel is dat de slag van het kleplichaam kan worden vergroot zonder dat de drukrange waarover het kleplichaam beweegt te groot moet worden gemaakt omwille van het feit dat een veer met een kleine veerconstante kan worden aangewend.
Nog een ander voordeel is dat de klepopening kan vergroot worden zonder de veer drastisch te moeten veranderen, en dit door de afgesloten interne ruimte evenredig te vergroten.
Bij voorkeur is het voornoemde klephuis uitgevoerd in de vorm van een cilinderbehuizing die een cilinderkamer begrenst, waarbij deze cilinderbehuizing aan één uiteinde afgesloten is door middel van een eindwand en aan het andere uiteinde open is en waarin het kleplichaam, via het open uiteinde, met een gedeelte in de vorm van een zuiger verschuifbaar is aangebracht. De voornoemde zuiger is bij voorkeur uitgevoerd in de vorm van een nagenoeg cilindrische bus waarin zich de voornoemde veer minstens gedeeltelijk uitstrekt en waarbij deze bus aan één zijde is afgesloten door middel van een bodemwand waar doorheen zich het voornoemd kanaal uitstrekt. Dit kanaal kan evenwel ook extern worden aangebracht.
Op deze wijze wordt een eenvoudige constructie verkregen die compact kan worden uitgevoerd.
Volgens een ander voorkeurdragend kenmerk van de uitvinding vertoont de cilinderkamer in de voornoemde cilinderbehuizing nabij haar gesloten uiteinde, over een bepaalde lengte, een kleinere diameter, terwijl zij nabij het open uiteinde van deze cilinderbehuizing een grotere diameter vertoont. Daarenboven vertoont de voornoemde bus over haar lengte bij voorkeur eveneens een getrapt buitenoppervlak doordat een eerste busdeel een buitendiameter vertoont die nagenoeg overeenstemt met de kleinere diameter van de cilinderkamer en een tweede busdeel een buitendiameter vertoont die nagenoeg overeenstemt met de grotere diameter van de cilinderkamer.
De wand van de cilinderkamer tussen het gedeelte met de kleinere diameter en het gedeelte met de grotere diameter vertoont bij voorkeur een radiale kraag en op de buitenomtrek van de bus is bij voorkeur eveneens een radiale kraag voorzien tussen het eerste en het tweede busdeel, zodanig dat een ruimte wordt gevormd die wordt begrensd door het gedeelte van het klephuis met de grotere diameter en het gedeelte van de zuiger met de kleinere diameter en de respectievelijke kragen van de bus en de wand, waarbij deze ruimte zich onder atmosferische druk bevindt. De radiale kraag van de bus is bijgevolg het enige gedeelte van het oppervlak van de klep tegenover de inlaatzijde (dit is de zijde waar de veer inwerkt) waar de druk die heerst aan de inlaatzijde niet wordt gecompenseerd.
Dit heeft als voordeel dat het mogelijk wordt om de diameter van het kleplichaam te vergroten teneinde de drukval over het minimum-drukventiel te beperken, zonder dat de veer hiertoe excessief sterk moet worden gemaakt, en dit doordat het oppervlak waarop de atmosferische druk inwerkt (dit is de kraag van de bus tussen de grotere en kleinere diameter) nagenoeg constant en klein kan worden gehouden.
Nog een voordeel hiervan is dat een minimum-drukventiel met een zeer grote openingsdruk van bijvoorbeeld 20 bar (± 20.105 Pa) kan worden verwezenlijkt door middel van 'een lichte veer met een beperkte drukrange gedurende de slag van het kleplichaam door het oppervlak waarop de atmosferische druk inwerkt voldoende klein te maken.
! Met het inzicht de kenmerken van de huidige uitvinding beter aan te tonen, zijn hierna als voorbeeld zonder enig beperkend karakter enkele voorkeurdragende kenmerken van een minimum-drukventiel volgens de uitvinding beschreven met verwijzing naar de bijgaande tekeningen, waarin: figuur 1 schematisch en in perspectief een vloeistofafscheider weergeeft die is voorzien van een minimum-drukventiel volgens de uitvinding; figuur 2 een doorsnede weergeeft volgens lijn II-II in figuur 1; figuur 3 op grotere schaal het gedeelte weergeeft dat in figuur 2 is aangeduid met F3.
In de figuren is een vloeistofafscheider 1 weergegeven die is voorzien van een centrifugaalaf scheider 2 die wordt gevormd door een cilindrische behuizing 3 met een bovenwand 4 en een bodemwand 5 en met een tangentiële inlaat 6 en een axiale uitlaat 7, welke behuizing 3 een interne ruimte 8 begrenst.
De voornoemde uit laat 7 is bij voorkeur centraal in de bovenwand van de behuizing 3 aangebracht en wordt afgesloten door middel van een minimum-drukventiel 9 volgens de uitvinding dat een verbinding vormt tussen de ruimte 8 en een afnamepunt voor gezuiverd gas.
De centrifugaalafscheider 2 omvat in dit geval tevens een afvoeropening 10 voor afgescheiden vloeistof, welke afvoeropening 10 zich bij voorkeur in de gemonteerde toestand van de centrifugaalafscheider 2 onderaan deze centrifugaalafscheider 2 bevindt, in of nabij de voornoemde bodemwand 5.
In de voornoemde ruimte 8 van de centrifugaalafscheider 2 is in dit geval nog een doorstroomelement 11 voorzien, bijvoorbeeld in de vorm van een coalescentiefilter of een ander type van fijnfilter of met andere woorden een filter die toelaat resterende vloeistofdruppeltjes uit de gasstroom te verwijderen.
In dit geval is het voornoemde doorstroomelement 11 cilindrisch uitgevoerd met gasdoorlaatbare wanden en is dit doorstroomelement 11 aan één zijde, in de weergegeven opstelling de onderzijde, afgesloten door middel van een afsluitwand 12.
De bovenzijde van het voornoemde doorstroomelement 11 is tegen de bovenwand 4 bevestigd, en is zodanig gepositioneerd dat dit doorstroomelement 11 zich volledig uitstrekt rondom de voornoemde uitlaat 7.
Het minimum-drukventiel 9 bestaat uit een behuizing 13 die in dit geval, doch niet noodzakelijk tevens de bovenwand 4 van de centrifugaalafscheider 2 vormt en welke behuizing 13 is voorzien van een inlaat 14 en een uitlaat 15 die via een inwendige kanalisatie 16 in verbinding staan.
Vast in de kanalisatie 16 is een klephuis 17 voorzien dat bij voorkeur is uitgevoerd in de vorm van een cilinderbehuizing 18 die aan één zijde is afgesloten door middel van een eindwand 19 en die aan het andere uiteinde open is, en waarbij deze cilinderbehuizing 18 een cilinderkamer 20 begrenst waarin een kleplichaam 21, via het open uiteinde, met een gedeelte in de vorm van een zuiger 22 verschuifbaar is aangebracht.
De voornoemde zuiger 22 is bij voorkeur uitgevoerd in de vorm van een nagenoeg cilindrische bus 23 die aan één zijde, in de weergegeven positie aan de onderzijde of m.a.w. de zijde tegenover de inlaat 14, is afgesloten door middel van een bodemwand 24.
De cilinderkamer 20 in de voornoemde cilinderbehuizing 18 vertoont, volgens een voorkeurdragend kenmerk van de uitvinding, nabij haar door de eindwand 19 afgesloten uiteinde een eerste, kleinere diameter Dl, terwijl zij nabij het open uiteinde van deze cilinderbehuizing 18 een tweede, grotere diameter D2 vertoont die groter is dan de voornoemde eerste, kleinere diameter Dl.
Ook de voornoemde bus 23 vertoont bij voorkeur over haar lengte een getrapt buitenoppervlak doordat het een eerste busdeel 23A bevat met een buitendiameter die nagenoeg overeenstemt met de kleinere diameter Dl van de ci linder kamer 20, en een tweede busdeel 23B dat een buitendiameter vertoont die nagenoeg overeenstemt met de grotere diameter D2 van de cilinderkamer 20.
Het voornoemde eerste busdeel 23A strekt zich, in gemonteerde toestand van het minimum-drukventiel 9, minstens gedeeltelijk uit in het gedeelte van de cilinderkamer 20 met de kleinere diameter Dl, terwijl het tweede busdeel 23B is aangebracht in het gedeelte van de cilinderkamer 20 met de grotere diameter D2.
De wand van de cilinderkamer 20 vertoont tussen het gedeelte met de eerste diameter Dl en het gedeelte met de tweede diameter D2 een radiale kraag 25, terwijl ook op de buitenomtrek van de bus 23 een radiale kraag 26 is voorzien tussen het eerste en het tweede busdeel 23A, respectievelijk 23B.
Tussen de kraag 26 van de bus 23, de kraag 25 van de wand van de cilinderkamer 20, het gedeelte van de cilinderbehuizing 18 met grotere diameter D2 en het eerste busdeel 23A, wordt een gesloten ruimte 27 gevormd die onder atmosferische druk wordt geplaatst, bijvoorbeeld door deze ruimte 27 via een niet in de figuren weergegeven kanaaltje in verbinding te stellen met de atmosfeer.
Tussen de binnenwand van de cilinderkamer 20 en de buitenwand van de bus 23 zijn bij voorkeur één of meer niet in de figuren weergegeven afdichtingen voorzien.
In de voornoemde bus 23 strekt zich een veer 28 uit die met één uiteinde tegen de eindwand 19 van het klephuis 17 drukt, en met haar andere uiteinde tegen de bodemwand 24 van de bus 23 van het kleplichaam 21.
Tegen de keerzijde van de bodemwand 24, m.a.w. de zijde die naar de inlaat 14 van het minimum-drukventiel 9 is gekeerd, is bij voorkeur een afdichtingselement 29 voorzien dat, onder invloed van de veer 28 in een eerste, gesloten positie tegen een zitting 30 rond de voornoemde inlaat 14 wordt gedrukt en hierbij de inlaat 14 afsluit, doch, dat zich in een tweede, geopende positie van het minimum-drukventiel 9 op een afstand bevindt van deze zitting 30, zodat de inlaat 14, via de kanalisatie 16, in verbinding komt te staan met de uitlaat 15.
Het afdichtingselement 29 is in dit geval met de bus 23 verbonden door middel van een klepsteel 31 waarrond zich dit afdichtingselement 29 uitstrekt. Deze klepsteel 31 kan aan de voornoemde bus 23 worden bevestigd, bijvoorbeeld door middel van een klempassing of dergelijke, of beweeglijk in dezelfde axiale richting van de zuiger 22, bijvoorbeeld door middel van een losse passing, in de voornoemde bus 23 worden opgestéld om zondoende als terugslagklep te kunnen fungeren, in dit geval kan het pers luchtnetwerk van de afnemer dat via de uitlaat 15, de kanalisatie 16 en de inlaat 14 in verbinding staat met de ketel, onder druk worden gehouden, terwijl de keteldruk wordt afgeblazen en verlaagd teneinde de compressor in onbelaste toestand te schakelen of zelfs volledig af te schakelen.
Hiertoe is de bodemwand 24 in dit geval voorzien van een centrale opening waarrond zich een cilindrische bevestigingswand 32 uitstrekt waarin de klepsteel 31 gedeeltelijk vast dan wel beweeglijk is aangebracht. Ingeval de klepsteel 31 beweeglijk binnen deze cilindrische bevestigingswand 32 is opgesteld, wordt tussen beiden bij voorkeur een niet in de figuur weergegeven dichting voorzien.
Teneinde het afdichtingselement 29 axiaal te borgen ten opzichte van de klepsteel 31, is de klepsteel 31 voorzien van een aanslagvormende kraag 33 waartegen het afdichtingselement 29 wordt gedrukt door middel van daartoe voorziene bevestigingsmiddelen die in dit geval een moer 34 bevatten die rond het vrije uiteinde van de ; klepsteel 31 wordt geschroefd.
De voornoemde moer 34 vertoont bij voorkeur een aërodynamische vormgeving, of met andere woorden een vormgeving die een stroming vanuit de i centrifugaalafscheider 2 in de kanalisatie 16 zo min mogelijk hindert.
Volgens het specifieke kenmerk van de uitvinding strekt zich doorheen het kleplichaam 21 een kanaal 35 uit dat de inlaat 14 in verbinding stelt met een afgesloten, interne ruimte 36 die wordt gedefinieerd door het kleplichaam 21 en het klephuis 17. Hiertoe strekt het kanaal 35 zich in dit geval uit doorheen de klepsteel 31, het afdichtingselement 29 en de bus 23. Deze verbinding die de inlaat 14 in verbinding stelt met de interne ruimte 36 kan evenwel ook extern worden voorzien.
Volgens een voorkeurdragend kenmerk van de uitvinding vertoont de inlaat 14 van het minimum-drukventiel 9 een oppervlak dat iets groter is dan het totale axiaal gerichte oppervlak van het kleplichaam 21 aan de naar de eindwand 19 gekeerde zijde van het kleplichaam 21, wat in dit geval wordt verwezenlijkt doordat de diameter van de inlaat 14 groter is dan de voornoemde eerste, kleinere diameter Dl van de cilinderkamer 20.
Met andere woorden is het totale axiaal gerichte oppervlak van de bodemwand 24 kleiner dan het doorstroomoppervlak van de inlaat 14, waarbij met het doorstroomoppervlak de oppervlakte wordt bedoeld in een vlak dat dwars is gericht op de bewegingsrichting van het kleplichaam 21.
De werking van de vloeistofafscheider 1 met minimum-drukventiel 9 volgens de uitvinding is zeer eenvoudig en als volgt.
Een mengsel van samengeperst gas en vloeistof, zoals een mengsel van perslucht en vloeistofdruppeltjes afkomstig van een vloeistofgeïnjecteerd compressorelement, treedt via de inlaat 6 binnen in de ruimte 8.
Door de tangentiële inplanting van de inlaat 6 in de cilindrische behuizing 3, ondervindt het binnentredende mengsel van gas en vloeistof een wervelbeweging.
Hierbij treedt een centrifugaalscheiding op, doordat de relatief zware vloeisotfdeeltjes onder invloed van centrifugaalkrachten tegen de cilindrische wand van de centrifugaalafscheider 2 worden geslingerd.
De afgescheiden vloeistof druipt, onder invloed van de zwaartekracht, langs de cilindrische wand naar de onderzijde van de centrifugaalafscheider 2, waar deze vloeistof wordt afgevoerd via de afvoeropening 10.
Na passage doorheen het doorstroomelement 11, stroomt het gezuiverde gas doorheen het minimum-drukventiel 9 voor afname door een gebruiker.
Door de aanwezigheid van het kanaal 35 doorheen het kleplichaam 21, wordt de druk die in de centrifugaalafscheider 2 en dus aan de inlaat 14 wordt opgebouwd, eveneens opgebouwd in de ruimte 36 tussen het kleplichaam 21 en het klephuis 17, zodanig dat de gaskrachten die vanuit de ruimte 8 inwerken op het afdichtingselement 29, grotendeels worden gecompenseerd door gaskrachten met tegengestelde zin die vanuit de ruimte 36 inwerken op de bus 23, en in het bijzonder op de bodemwand 24 daarvan.
Daarenboven zorgt de veer 28 ervoor dat, in de weergegeven positie van het minimum-drukventiel 9 een bijkomende neerwaartse kracht wordt uitgeoefend op het kleplichaam 21.
Enkel de buitenste trap van het kleplichaam 21, met name de ruimte 27, staat in verbinding met de atmosferische druk, waardoor een verschil wordt verkregen in drukkracht aan de bovenzijde van het kleplichaam 21 (stroomafwaarts) en aan de onderzijde van het kleplichaam 21 (stroomopwaarts).
Daarenboven is, in het weergegeven voorbeeld, het oppervlak van het afdichtingselement 29 dat naar de inlaat 14 is gekeerd, groter dan het totale axiaal gericht oppervlak van het eerste busdeel 23A dat zich tegenover de eindwand 19 van het klephuis 17 bevindt.
Aangezien een gaskracht die inwerkt op een oppervlak, evenredig is met de gasdruk en met de grootte van het betreffende oppervlak, en aangezien de druk aan weerszijden van het kleplichaam gelijk is, zal de neerwaarts gerichte gaskracht kleiner zijn dan de opwaarts gerichte gaskracht en zal de resultante ten gevolge van de inwerkende drukken opwaarts gericht zijn.
Wanneer de druk in de ruimte 8 een vooraf bepaalde waarde bereikt, zal het afdichtingselement 29 van de zitting 30 worden geduwd, vermits de opwaartse gaskrachten die inwerken op dit afdichtingselement 29, groter worden dan de som van de neerwaarts gerichte gaskrachten en de veerkracht.
Door de aanwezigheid van het kanaal 35, kan de openingsdruk van het minimum-drukventiel 9 een hoge drukwaarde zijn van bijvoorbeeld 4 tot 9 bar (± 4.105 à 9.105 Pa) of zelfs tot 20 bar (± 20.105 Pa) in het geval van watergeïnjecteerde compressoren, zonder dat hiervoor een dure veer dient te worden voorzien met een grote veercons tante.
Het voorgaande impliceert eveneens dat de openingsrange van de druk aanzienlijk kleiner is dan het geval is bij bestaande minimum-drukventielen 9 die niet zijn voorzien van een krachtencompensatie in de vorm van een tegendruk die inwerkt op het kleplichaam 21 vanuit de cilinderkamer 20.
De bewoordingen "bovenwand", bodemwand", "opwaarts" en "neerwaarts" zijn hier steeds gebruikt in het licht van de bijgevoegde figuren 1 tot 3, doch, het spreekt voor zich dat de vloeistofafscheider 1 niet noodzakelijk volledig verticaal dient te worden opgesteld, zoals weergegeven in de figuren, maar dat hij ook in ander standen kan worden aangewend.
De huidige uitvinding is geenszins beperkt tot de als voorbeeld beschreven en in de figuren weergegeven uitvoeringsvormen, doch, een minimum-drukventiel volgens de uitvinding kan in velerlei vormen en afmetingen worden uitgevoerd, zonder buiten het kader van de uitvinding te treden.

Claims (14)

1. Minimum-drukventiel dat is voorzien van een behuizing (13) met een inlaat (14) en een uitlaat (15) die via een inwendige kanalisatie (16) in verbinding staan en waarbij in de voornoemde kanalisatie (16) een beweegbaar kleplichaam (21) is aangebracht dat in een eerste, gesloten positie tegen een zitting (30) rond de voornoemde inlaat (14) wordt gedrukt door middel van een veer (28) en hierbij de inlaat (14) afsluit; en waarbij het kleplichaam (21) zich in een tweede, geopende positie op een afstand bevindt van de voornoemde zitting (30), zodat de inlaat (14) , via de kanalisatie (16), in verbinding komt te staan met de uitlaat (15) , daardoor gekenmerkt dat het kleplichaam (21) verschuifbaar is aangebracht in een klephuis (17) dat vast in de voornoemde kanalisatie (16) is aangebracht en dat samen met het kleplichaam (21) een afgesloten interne ruimte (36) definieert die met de inlaat (14) in verbinding staat via een kanaal (35).
2. Minimum-drukventiel volgens conclusie 1, daardoor gekenmerkt dat het voornoemde kanaal (35) zich uitstrekt doorheen het kleplichaam (21).
3. Minimum-drukventiel volgens conclusie 1, daardoor gekenmerkt dat het voornoemde kanaal (35) is uitgevoerd in de vorm van een extern kanaal.
4. Minimum-drukventiel volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat het voornoemde klephuis (17) is uitgevoerd in de vorm van een cilinderbehuizing (18) die een cilinderkamer (20) begrenst, waarbij deze cilinderbehuizing (18) aan één uiteinde afgesloten is door middel van een eindwand (19) en aan het andere uiteinde open is en waarin het kleplichaam (21), via het open uiteinde, met een gedeelte in de vorm van een zuiger (22) verschuifbaar is aangebracht.
5. Minimum-drukventiel volgens conclusie 4, daardoor gekenmerkt dat de voornoemde zuiger (22) is uitgevoerd in de vorm van een nagenoeg cilindrische bus (23) waarin zich de voornoemde veer (28) minstens gedeeltelijk uitstrekt en dat deze bus (23) aan één zijde is afgesloten door middel van een bodemwand (24).
6. Minimum-drukventiel volgens conclusie 5, daardoor gekenmerkt dat het voornoemd kanaal (35) zich uitstrekt doorheen de voornoemde bodemwand (24) van de bus (23).
7. Minimum-drukventiel volgens één van de conclusies 4 tot 6, daardoor gekenmerkt dat de cilinderkamer (20) in de voornoemde cilinderbehuizing (18) nabij haar gesloten uiteinde, over een bepaalde lengte een kleinere diameter (Dl) vertoont, terwijl zij nabij het open uiteinde een grotere diameter (D2) vertoont; dat de voornoemde bus (23) over haar lengte een getrapt buitenoppervlak vertoont doordat een eerste busdeel (23A) een buitendiameter heeft die nagenoeg overeenstemt met de kleinere diameter (Dl) van de cilinderkamer (20) en een tweede busdeel (23B) een buitendiameter vertoont die nagenoeg overeenstemt met de grotere diameter (D2) van de cilinderkamer (20); en dat het voornoemde eerste busdeel (23A) zich uitstrekt in het gedeelte van de cilinderkamer (20) met de kleinere diameter (Dl), terwijl het tweede busdeel (23B) is aangebracht in het gedeelte van de cilinderkamer (20) met de grotere diameter (D2).
8. Minimum-drukventiel volgens conclusie 7, daardoor gekenmerkt dat de wand van de cilinderkamer (20) tussen het gedeelte met de eerste diameter (Dl) en het gedeelte met de tweede diameter (D2) een radiale kraag (25) vertoont en dat tevens op de buitenomtrek van de bus (23) een radiale kraag (26) is voorzien tussen het eerste en het tweede busdeel (23A, respectievelijk 23B); waarbij een ruimte (27) wordt gevormd die wordt begrensd door het gedeelte van de cilinderbehuizing (18) met grotere diameter (D2) en het eerste busdeel (23A) en de respectievelijke kragen (25 en 26) van de bus (23) en de wand van de cilinderkamer (20), welke ruimte (27) zich onder atmosferische druk bevindt.
9. Minimum-drukventiel volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat de inlaat (14) van het minimum-drukventiel (9) een oppervlak vertoont dat groter is dan het totale axiaal gericht oppervlak van het kleplichaam (21) aan de naar eindwand (19) gekeerde zijde.
10. Minimum-drukventiel volgens conclusie 7, daardoor gekenmerkt dat de inlaat (14) een diameter vertoont die groter is dan de voornoemde kleinere diameter (Dl) van de cilinderkamer (20).
11. Minimum-drukventiel volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat het voornoemde kleplichaam (21) een afdichtingselement (29) omvat dat in de gesloten positie van het kleplichaam (21) tegen de zitting (30) wordt gedrukt.
12. Minimum-drukventiel volgens conclusies 5 en 11, daardoor gekenmerkt dat het voornoemde afdichtingselement (29) door middel van een klepsteel (31) en bevestigingsmiddelen aan de voornoemde bus (23) is bevestigd.
13. Minimum-drukventiel volgens conclusies 5 en 11 daardoor gekenmerkt dat het voornoemde afdichtingselement (29) door middel van de bevestiging op een klepsteel (31) kan bewegen in de voornoemde bus (23), teneinde zodoende als terugslagklep te kunnen fungeren.
14. Minimum-drukventiel volgens conclusie 12 of 13, daardoor gekenmerkt dat de voornoemde bevestigingsmiddelen zijn uitgevoerd met een aërodynamisch gevormde moer (34).
BE2008/0186A 2008-03-27 2008-03-27 Minimum-drukventiel. BE1018073A3 (nl)

Priority Applications (16)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE2008/0186A BE1018073A3 (nl) 2008-03-27 2008-03-27 Minimum-drukventiel.
PL09724430T PL2255112T3 (pl) 2008-03-27 2009-03-19 Zawór minimalnego ciśnienia
RU2010143875/06A RU2477405C2 (ru) 2008-03-27 2009-03-19 Клапан минимального давления
ES09724430.5T ES2507087T3 (es) 2008-03-27 2009-03-19 Válvula de presión mínima
EP20090724430 EP2255112B1 (en) 2008-03-27 2009-03-19 Minimum pressure valve
BRPI0905872-9A BRPI0905872B1 (pt) 2008-03-27 2009-03-19 Válvula de pressão mínima
CA 2697676 CA2697676C (en) 2008-03-27 2009-03-19 Minimum pressure valve
JP2011501063A JP5296190B2 (ja) 2008-03-27 2009-03-19 保圧弁
DK09724430T DK2255112T3 (da) 2008-03-27 2009-03-19 Minimumtrykventil
CN2009801007819A CN101836020B (zh) 2008-03-27 2009-03-19 最小压力阀
SI200931022T SI2255112T1 (sl) 2008-03-27 2009-03-19 Ventil minimalnega tlaka
PT09724430T PT2255112E (pt) 2008-03-27 2009-03-19 Válvula de pressão mínima
US12/681,685 US8365764B2 (en) 2008-03-27 2009-03-19 Minimum pressure valve
PCT/BE2009/000017 WO2009117788A1 (en) 2008-03-27 2009-03-19 Minimum pressure valve
HUE09724430A HUE021936T2 (hu) 2008-03-27 2009-03-19 Minimumnyomás szelep
CY20141100701T CY1115515T1 (el) 2008-03-27 2014-09-03 Βαλβιδα ελαχιστης πιεσης

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE2008/0186A BE1018073A3 (nl) 2008-03-27 2008-03-27 Minimum-drukventiel.
BE200800186 2008-03-27

Publications (1)

Publication Number Publication Date
BE1018073A3 true BE1018073A3 (nl) 2010-04-06

Family

ID=40070715

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
BE2008/0186A BE1018073A3 (nl) 2008-03-27 2008-03-27 Minimum-drukventiel.

Country Status (16)

Country Link
US (1) US8365764B2 (nl)
EP (1) EP2255112B1 (nl)
JP (1) JP5296190B2 (nl)
CN (1) CN101836020B (nl)
BE (1) BE1018073A3 (nl)
BR (1) BRPI0905872B1 (nl)
CA (1) CA2697676C (nl)
CY (1) CY1115515T1 (nl)
DK (1) DK2255112T3 (nl)
ES (1) ES2507087T3 (nl)
HU (1) HUE021936T2 (nl)
PL (1) PL2255112T3 (nl)
PT (1) PT2255112E (nl)
RU (1) RU2477405C2 (nl)
SI (1) SI2255112T1 (nl)
WO (1) WO2009117788A1 (nl)

Families Citing this family (5)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
CN102563157B (zh) * 2011-10-08 2014-04-16 张周卫 中流式低温过程控制减压节流阀
BE1025384B1 (nl) 2017-07-07 2019-02-11 Atlas Copco Airpower Naamloze Vennootschap Een minimumdrukregelklep en compressor omvattende een dergelijke minimumdrukregelklep
BE1026140B1 (nl) 2018-03-27 2019-10-29 Atlas Copco Airpower Naamloze Vennootschap Verbeterd minimum drukventiel en werkwijze voor onderhoud van dergelijk ventiel
RU2735121C2 (ru) * 2018-10-05 2020-10-28 Юрий Николаевич Скрипов Самодействующий клапан
RU193252U1 (ru) * 2019-08-15 2019-10-21 Акционерное общество "Машиностроительный завод "Армалит" Клапан обратный

Citations (3)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US4398559A (en) * 1980-09-26 1983-08-16 Ball Vavle Company, Inc. Valve member and assembly with inlet and outlet pressure relief grooves
GB2295442A (en) * 1994-11-04 1996-05-29 Rc Subsea As Throttle valve
EP1614945A1 (de) * 2004-07-08 2006-01-11 INA-Schaeffler KG Rückschlagventil

Family Cites Families (25)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US2506751A (en) * 1945-11-03 1950-05-09 Trask Allen Compressor suction valve
US2622792A (en) * 1946-03-08 1952-12-23 Mills Ind Inc Compressor intake valve
FR1115781A (fr) * 1954-12-06 1956-04-30 Applic Mach Motrices Soupape à contre-pression
US3053439A (en) * 1957-07-24 1962-09-11 Leybolds Nachfolger E Rotary vacuum pump
US2943636A (en) * 1957-12-16 1960-07-05 Phillips Petroleum Co Fluid handling structure
US3487852A (en) * 1967-03-28 1970-01-06 Snap Tite Inc Relief valve
JPS5023875Y1 (nl) * 1969-11-25 1975-07-18
US3945393A (en) * 1972-02-29 1976-03-23 Giuseppe Teatini Regulating valve
SU481744A1 (ru) * 1973-02-06 1975-08-25 Предприятие П/Я В-8103 Запорное устройство
US3923415A (en) 1974-06-13 1975-12-02 Westinghouse Electric Corp Steam turbine erosion reduction by ultrasonic energy generation
JPS5112005U (nl) * 1974-07-15 1976-01-29
US4482303A (en) * 1982-01-27 1984-11-13 Ray Acosta Turbo-compressor apparatus
JPS6075774U (ja) * 1983-10-29 1985-05-27 日立建機株式会社 圧力制御弁
DE3564996D1 (en) * 1984-04-14 1988-10-20 Draegerwerk Ag Safety valve
FR2613020A1 (fr) * 1987-03-23 1988-09-30 Dresser Ind Soupape de surete ou surpression
JPS6412183A (en) 1987-07-06 1989-01-17 Kayaba Industry Co Ltd Metering valve
US4911196A (en) * 1989-01-03 1990-03-27 Kemp Development Corporation Inline check valve
US5174327A (en) * 1992-01-30 1992-12-29 The Viking Corporation In-line check valve
JP3228566B2 (ja) * 1992-07-30 2001-11-12 カヤバ工業株式会社 リリーフ弁
JP3690839B2 (ja) * 1995-06-21 2005-08-31 東芝機械株式会社 ネガティブ制御式可変容量ポンプ油圧回路の流量制御用圧力発生装置
JP3069515B2 (ja) * 1995-11-24 2000-07-24 新キャタピラー三菱株式会社 電磁比例リリーフ弁
US5871109A (en) * 1996-08-05 1999-02-16 Emerald Rail Technologies, Llc Railcar cushion device preload valving systems
AU1805800A (en) * 1999-11-10 2001-06-06 Aker Maritime Asa A system for controlling the working conditions for mechanical pumps, and a regulation valve for such a system
CN100380033C (zh) * 2003-08-19 2008-04-09 查谦 背压平衡式最小压力阀
CN2750145Y (zh) * 2004-11-12 2006-01-04 查谦 一种背压平衡式可调最小压力阀

Patent Citations (3)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US4398559A (en) * 1980-09-26 1983-08-16 Ball Vavle Company, Inc. Valve member and assembly with inlet and outlet pressure relief grooves
GB2295442A (en) * 1994-11-04 1996-05-29 Rc Subsea As Throttle valve
EP1614945A1 (de) * 2004-07-08 2006-01-11 INA-Schaeffler KG Rückschlagventil

Also Published As

Publication number Publication date
RU2010143875A (ru) 2012-05-10
JP5296190B2 (ja) 2013-09-25
WO2009117788A1 (en) 2009-10-01
PL2255112T3 (pl) 2014-11-28
EP2255112B1 (en) 2014-06-25
BRPI0905872B1 (pt) 2020-03-10
CY1115515T1 (el) 2017-01-04
SI2255112T1 (sl) 2014-10-30
JP2011517484A (ja) 2011-06-09
HUE021936T2 (hu) 2021-12-28
WO2009117788A8 (en) 2009-12-10
EP2255112A1 (en) 2010-12-01
RU2477405C2 (ru) 2013-03-10
US20100219364A1 (en) 2010-09-02
CA2697676A1 (en) 2009-10-01
US8365764B2 (en) 2013-02-05
DK2255112T3 (da) 2014-09-29
BRPI0905872A2 (pt) 2015-06-30
CA2697676C (en) 2014-09-09
CN101836020A (zh) 2010-09-15
ES2507087T3 (es) 2014-10-14
CN101836020B (zh) 2012-11-14
PT2255112E (pt) 2014-07-30

Similar Documents

Publication Publication Date Title
NL1028317C2 (nl) Klep voor het geven van een gaspuls.
BE1018073A3 (nl) Minimum-drukventiel.
US7857883B2 (en) Inertial gas-liquid separator with constrictable and expansible nozzle valve sidewall
JP5216867B2 (ja) オイルミストセパレータ
EP2531273B1 (en) A separator
BE1018543A3 (nl) Vloeistofafscheider.
US10888881B2 (en) Variable inertial particle separator
KR20140061356A (ko) 분리기
US20100107883A1 (en) Multistage Variable Impactor
CN102933276B (zh) 过滤装置,尤其是液体过滤器
EP2978516A1 (en) A separator
BE1017715A3 (nl) Vloeistofascheider.
CN107642388B (zh) 尤其用于曲轴箱的油分离的环形过滤器元件和过滤器装置
JP6850238B2 (ja) 気液分離器及び油冷式圧縮機
CN109789358B (zh) 液雾分离装置
CN111373125A (zh) 限压阀
BE1017746A3 (nl) Vloeistofafscheider.
JP2008014286A (ja) エンジンのエアクリーナ
BE1011061A3 (nl) Inrichting voor het afscheiden van olie uit condensaat.
BE1017924A3 (nl) Verbeterde vloeistofafscheider.
JPH0710455U (ja) エアクリーナ