BE1017775A3 - Mechanisme voor het vergrendelen van een raam of deur in een gesloten stand. - Google Patents

Abstract

Een mechanisme voor het vergrendelen van een raam (5) of deur in een gesloten stand, bestaande uit een schuif (11) met een tap (7) en een aandrijfmechanisme (12) om de schuif (11) met de tap (7) in axiale richting te verschuiven tussen twee posities overeenstemmend respectievelijk met een vergrendelde en een niet vergrendelde positie van het raam (5) of deur, daardoor gekenmerkt dat het mechanisme (1) is voorzien van een deblokkering die toelaat de tap (7) vanuit zijn voornoemde vergrendelde positie te verplaatsen naar zijn niet vergrendelde positie zonder gebruik van het aandrijfmechanisme (12).

Description

Mechanisme voor het vergrendelen van een raam of deur in een gesloten stand.

De huidige uitvinding heeft betrekking op een mechanisme voor het vergrendelen van een raam of deur in een gesloten stand.

Meer speciaal heeft de uitvinding betrekking op een mechanisme van het type dat voorzien is om te worden ingebouwd in de ruimte tussen het vaste kader en de scharnierbare vleugel van een raam of deur en die in hoofdzaak bestaat uit een schuif met een tap en een aandrijfmechanisme om de schuif met de tap in axiale richting te verschuiven tussen twee posities overeenstemmend respectievelijk met een vergrendelde en een niet vergrendelde positie van het raam of de deur.

Dergelijk mechanisme wordt bijvoorbeeld opgebouwd op het vast kader en kan samenwerken met een vast sluitpunt op de vleugel of kan ook worden opgebouwd op de vleugel waarbij het in dat geval kan samenwerken met een vast sluitpunt op het vast kader.

Door de schuif van het mechanisme door middel van het aandrijfmechanisme te verschuiven, grijpt de tap in achter het sluitpunt, waardoor het raam of de deur v-ergr-endeld is. Om het raam of de deur te ontgrendelen, wordt de tap door middel van het aandrijfmechanisme teruggetrokken uit het sluitpunt:, waardoor het raam of de deur geopend kan worden.

Een nadeel van dergelijk bekend mechanisme is dat, wanneer het aandrijfmechanisme defect is, bijvoorbeeld door een kortsluiting of stroompanne in het geval van een elektrische aandrijving, of geblokkeerd is, bijvoorbeeld door roestvorming, vuilophoping of dergelijke, de tap niet meer uit zijn sluitpunt teruggetrokken kan worden, waardoor het raam of de deur geforceerd dient te worden om het raam of de deur te kunnen openen en toegang te krijgen tot het mechanisme om het te kunnen herstellen of vervangen.

Het is duidelijk dat het forceren van het raam of deur niet zonder schade kan gebeuren.

De huidige uitvinding heeft tot doel aan het voornoemd en aan andere nadelen een oplossing te bieden.

Hiertoe betreft de uitvinding een mechanisme van het voornoemde type dat is voorzien van een deblokkering die toelaat de tap op een manuele of andere wijze vanuit zijn voornoemde vergrendelde positie te verplaatsen naar een niet vergrendelde positie zonder gebruik van het aandrijfmechanisme.

Dit maakt het mogelijk om, zelfs wanneer het aandrijfmechanisme defect of geblokkeerd is, de tap alsnog uit het sluitpunt terug te trekken om het raam te ontgrendelen.

Bij voorkeur is de deblokkering van het mechanisme bereikbaar via een spleet tussen het vast kader en de beweegbare vleugel van een gesloten raam of de deur, zodat in geval van nood, het mechanisme gemakkelijk manueel ontgrendeld kan worden om het raam te kunnen openen zonder hierbij het kader of de vleugel van het raam of van de deur te moeten forceren.

Volgens een voorkeurdragende uitvoeringsvorm is de deblokkering bekrachtigd door een veer, zodat de deblokkering automatisch in werking treedt na een eenvoudige bediening.

Bij voorkeur is de deblokkering zodanig is dat zij omkeerbaar is en toelaat de tap op eenvoudige wijze vanuit de ontgrendelde positie terug naar de vergrendelde positie te verplaatsen, zodat het mechanisme voor het vergrendelen van een raam of deur op zeer eenvoudige wijze terug operationeel kan worden gemaakt.

Het mechanisme is eveneens toepasbaar op het sluit- en kipmechanisme van een kipraam.

Met het inzicht de kenmerken van de uitvinding beter aan te tonen, zijn hierna, als voorbeeld zonder enig beperkend karakter, enkele voorkeurdragende uitvoeringsvormen beschreven van een mechanisme volgens de uitvinding voor het vergrendelen van een raam of deur in een gesloten stand, met verwijzing naar de bijgaande tekeningen, waarin: figuur 1 in doorsnede het kader en de vleugel van een raam weergeeft waartussen een mechanisme volgens de uitvinding is aangebracht voor het vergrendelen van het raam; figuur 2 op grotere schaal en in perspectief het mechanisme volgens de uitvinding weergeeft dat in figuur 1 is aangeduid door F2; figuur 3 een zicht weergeeft volgens pijl F3 in figuur 2; figuur 4 een doorsnede weergeeft volgens lijn IV-IV in figuur 3; figuur 5 een doorsnede weergeeft volgens lijn V-V in figuur 4; figuur 6 en figuur 7 respectievelijk een analoog zicht geven zoals dat van de figuren 4 en 5, doch voor een andere stand; figuur 8 een variante weergeeft van figuur 3.

In figuur 1 is een mechanisme 1 volgens de uitvinding afgebeeld, gemonteerd in de ruimte 2 tussen een profiel 3 van het vast kader en een profiel 4 van de vleugel van een raam 5.

Beide profielen 3 en 4 zijn wind- en waterdicht ten opzichte van elkaar afgedicht door middel van dichtingen 6.

In het weergegeven voorbeeld is het mechanisme 1 bevestigd op het profiel 3 van de vleugel en is voorzien van een tap 7 die verschuifbaar kan samenwerken met een sluitpunt 8 dat op het profiel 2 van het kader is bevestigd en dat gevormd wordt door een, in dit geval, U-vormig profielstuk met benen 9 waartussen de tap 7 in vergrendelde positie kan ingrijpen, zoals weergegeven in figuur 1.

Zoals meer in detail is weergegeven in de figuren 2 tot 5, bestaat het mechanisme 1 hoofdzakelijk uit een basis 10 waarmee het mechanisme 1 op het raam 5 kan worden bevestigd en waarop een schuif 11, voorzien van de voornoemde tap 7, in axiale richting verschuifbaar is door middel van een aandrijfmechanisme 12.

Het aandrijfmechanisme 12 is bij voorkeur opgebouwd uit een elektrische aandrijving in de vorm van de motor 13 die op zijn uitgaande as voorzien is van een worm 14 die een tandwieloverbrenging 15 aandrijft.

De tandwieloverbrenging 15 bestaat uit een geheel van drie samenwerkende tandwielen, respectievelijk een eerste dubbel tandwiel 16 dat, enerzijds, samenwerkt met de worm 14 en, anderzijds, ingrijpt met een tweede dubbel tandwiel 17 dat op zijn beurt samenwerkt met een derde tandwiel 18 dat voorzien is van een excentrisch geplaatste as 19 waarop een drijfstang 20 met één uiteinde vrij scharnierbaar is voorzien, waarbij deze drijfstang 20 met zijn ander uiteinde scharnierbaar verbonden is met een as 21 die op de schuif 11 is bevestigd.

Bij voorkeur is de worm 14 vervaardigd uit messing en is het eerste tandwiel 16 dat daarmee samenwerkt, vervaardigd uit zamak.

De tap 7 van de schuif 11 maakt in dit geval deel uit van een slede 22 die in axiale richting van de schuif 11 verschuifbaar is ten opzichte van de eigenlijke schuif 11 die gevormd wordt door een basisplaat 23.

De basisplaat 23 is voorzien van een verdiept gedeelte 24 waarin een veer 25 is aangebracht tussen een sluitwand 26 van het verdiept gedeelte 24 en een aanslag 27 die onder de slede 22 is voorzien en die zich in het voornoemd verdiept gedeelte 24 uitstrekt.

De veer 25 is opgespannen tussen de voornoemde sluitwand 26 en de aanslag 27, een en ander zodanig dat de veer 25 de neiging heeft de slede 22 met de tap 7 in de richting van het aandrijfmechanisme 12 weg te duwen.

Het mechanisme 1 is verder voorzien van een hoekelement 28 dat in zijn hoekpunt verdraaibaar is rond een as 29 op de basisplaat 23 van de schuif 11 met een eerste been dat een zijdelings uit de basis 10 stekend bedieningselement 30 vormt waarmee het hoekelement 28 manueel verdraaid kan worden en een tweede been dat dienst kan doen als nok 31 om de slede 22 met de tap 7 van het aandrijfmechanisme 12 weg te duwen tegen de kracht in van de veer 25.

In figuur 5 is de positie getekend waarbij het bedieningselement 30 haaks staat op de schuifrichting van de schuif 11 en waarbij de slede 22 met de tap 7 geblokkeerd is in een vergrendelde positie voor normaal gebruik waarbij de tap 7 zich op een maximale afstand bevindt van het aandrijfmechanisme 12.

Het hoekelement 28 doet dienst als deblokkering van het mechanisme 1, waarbij, wanneer het bedieningselement 30 vanuit de voornoemde haakse positie wordt weggedraaid, de nok 31 eveneens wordt verdraaid waardoor de slede 22 met de tap 7 zich vrij kan verplaatsen in de richting van het aandr i j fmechani sme 12.

De werking en het gebruik van het mechanisme 1 volgens de uitvinding is zeer eenvoudig en als volgt.

De toestand weergegeven in de figuren 2 tot 5 stemt overeen met de vergrendelde positie waarbij het raam 5 vergrendeld is in de gesloten stand.

In dit geval is de schuif 11 maximaal verwijderd van het aandrijfmechanisme 12 en is de slede 22 geblokkeerd in de meest uitgeschoven positie, waarbij de tap 7 gevat zit tussen de benen 9 van het U-vormig element dat het sluitpunt 8 vormt.

Teneinde het raam 5 te ontgrendelen, volstaat het om het aandrijfmechanisme 12 in één richting aan te drijven door een spanning aan te leggen aan de elektrische motor 13, waardoor de tandwieloverbrenging 15 wordt aangedreven en de drijfstang 20 de schuif 11, samen met de slede 22 en de tap 7, uit de vergrendelde positie terugtrekt in de richting van het aandrijfmechanisme 12.

Wanneer de schuif 11 over een voldoende afstand is teruggetrokken om de tap 7 tot voorbij het sluitpunt 8 terug te trekken, zal de tap 7 niet meer worden gevat tussen de benen 9 en zal derhalve de vleugel van het raam 5 vrij geopend kunnen worden.

Deze beweging veronderstelt uiteraard dat het aandrijfmechanisme 12 werkend is.

Inderdaad, in het geval het aandrijfmechanisme 12 om één of andere reden defect of geblokkeerd zou zijn, kan het raam niet meer worden geopend.

Echter, dankzij de deblokkering volgens de uitvinding kan het raam 5 alsnog ontgrendeld worden.

Hiertoe volstaat het om, bijvoorbeeld met de hulp van een gereedschap 32, zoals een schroevendraaier, het bedieningselement 30 te verplaatsen om het hoekelement 28 van de geblokkeerde positie van de slede 22 weg te draaien, zodat de slede 22 met de tap 7, onder invloed van de kracht van de veer 25, in de richting van het aandrijfmechanisme 12 wordt weggeduwd.

Hierdoor wordt de tap 7 automatisch uit het sluitpunt 8 weggetrokken waardoor opnieuw het raam 5 kan worden geopend, zelfs in het geval van een defect of geblokkeerd aandrij fmechanisme 12.

Bij voorkeur is het bedieningselement 30 van de voornoemde deblokkering bereikbaar via de spleet 33 tussen het profiel 3 van het vast kader en het profiel 4 van de vleugel van het gesloten raam 5.

Hierdoor is dit bedieningselement 30 gemakkelijk bereikbaar door met het gereedschap 32 de dichting 6 ter plaatse van de spleet 33 weg te duwen.

Door het feit dat het raam 5 te allen tijde kan worden geopend, zal het daardoor mogelijk zijn, om in het geval van een defect of geblokkeerd aandrijfmechanisme 12, de nodige herstellingen of vervangingen te doen aan het mechanisme 12 zonder dat het nodig is hiertoe het raam op een geforceerde manier te moeten openen.

Het is duidelijk dat het mechanisme terug in zijn operationeel werkende stand kan gebracht worden door de deblokkering om te keren door het bedieningselement 30 terug naar zijn normale haakse positie te verdraaien, waardoor de nok 31 de slede terugduwt naar de vergrendelde opgespannen positie, klaar om opnieuw gebruikt te worden voor het normaal vergrendelen van het raam 5 met het aandrijfmechanisme 12.

Het spreekt voor zich dat een dergelijk mechanisme ook toepasbaar is in het geval van een kipraam, waarbij in dit geval de slede 22 voorzien is van een gepast gevormde kop 34, zoals bijvoorbeeld weergegeven is in figuur 7, die deel uitmaakt van het kipmechanisme van het raam 5.

Andere uitvoeringsvormen van deblokkering zijn niet uitgesloten.

Zulke andere deblokkering kan er bijvoorbeeld in bestaan om één van de tandwielen 16-17-18 van de voornoemde tandwieloverbrenging 15 verschuifbaar uit te voeren op zijn as, waarbij, voor het deblokkeren van het mechanisme l,het dan volstaat het betreffende tandwiel op zijn as te verschuiven om het te ontkoppelen van andere tandwielen, waardoor de schuif 11 vrij verschuifbaar is om de tap 7 uit het sluitpunt 8 te verwijderen. Voor de normale werking van deze uitvoeringsvorm kan een veer gebruikt worden die het tandwiel in een positie vasthoudt waarbij het tandwiel ingrijpt met de andere tandwielen.

Een alternatieve uitvoeringsvorm bestaat erin om de 1 fstang 20 verschuifbaar aan te brengen op één van zijn assen 19 en 21 of op beide assen, waardoor het mogelijk wordt de drijfstang 20 van één of van beide assen los te lichten teneinde een ontkoppeling te realiseren tussen het aandrijfmechanisme 12 en de schuif 11, waardoor de schuif 11 vrij verplaatsbaar is om de tap 7 uit het sluitpunt 8 naar de ontgrendelde positie weg te trekken, al dan niet ondersteund door de werking van een veer die de schuif 11 in de richting van het aandrijfmechanisme 12 duwt.

Nog een andere uitvoeringsvorm zou erin kunnen bestaan om de onderzijde 36 van de basisplaat 23 van de schuif 11 te voorzien van een vertanding die kan ingrijpen in een vertanding die voorzien is aan de bovenzijde van de basis 10, waarbij een veer of dergelijke de basisplaat 23 van de schuif 11 tegen de basis 10 drukt zodanig dat, wanneer het nodig is het mechanisme 1 te deblokkeren, het volstaat om de basisplaat 23 op te lichten van de basis 10 teneinde de vertandingen uit elkaar te trekken.

Een eenvoudige variant zou erin kunnen bestaan een krachtige veer aan te brengen tussen de basisplaat 23 en de slede 22 die de slede 22 met de tap 7 wegduwt van het aandrijfmechanisme 12 naar een vergrendelde positie, waarbij het voor het deblokkeren van het mechanisme 1 dan voldoende zou zijn om de slede 22, vanuit deze veerbekrachtigde positie, tegen de werking van de veer in, weg te trekken uit het sluitpunt 8, bijvoorbeeld door actie op een zijdelings uitstekend bedieningselement van de tap 7 of van slede 22.

Het is duidelijk dat ook bij de alternatieve uitvoeringsvormen de deblokkering op zeer eenvoudige wijze omkeerbaar is om de tap 7 terug in de normale gebruiksstand te brengen.

Alhoewel in het voorgaande de tap 7 steeds is voorzien op de schuif 11 van het mechanisme 1 en het sluitpunt 8 is voorzien op het raam 5, is het niet uitgesloten dat de tap 7 op het raam 5 is aangebracht, terwijl het sluitpunt 8 zich bevindt op de schuif 11 van het mechanisme 1. De beschrijving en de conclusies dienen dan ook in die zin gelezen te kunnen worden dat de tap 7 vervangen kan worden door sluitpunt 8 en omgekeerd.

Het is duidelijk dat het aandrijfmechanisme 12 niet noodzakelijk een elektrische aandrijving hoeft te zijn, maar dat ook andere, meer klassieke, aandrijvingen niet uitgesloten zijn.

De huidige uitvinding is geenszins beperkt tot de als voorbeeld beschreven en in de figuren weergegeven uitvoeringsvormen, doch een mechanisme volgens de uitvinding voor het vergrendelen van een raam of deur in een gesloten stand kan in allerlei vormen en afmetingen worden verwezenlijkt zonder buiten het kader van de uitvinding te treden.

Claims (17)

1. Een mechanisme voor het vergrendelen van een raam (5) of deur in een gesloten stand, bestaande uit een schuif (11) met een tap (7) en een aandrijfmechanisme (12) om de schuif (11) met de tap (7) in axiale richting te verschuiven tussen twee posities overeenstemmend respectievelijk met een vergrendelde en een niet vergrendelde positie van het raam (5) of deur, daardoor gekenmerkt dat het mechanisme (1) is voorzien van een deblokkering die toelaat de tap (7) vanuit zijn voornoemde vergrendelde positie te verplaatsen naar zijn niet vergrendelde positie zonder gebruik van het aandrij fmechanisme (12).

2. Mechanisme volgens conclusie 1, daardoor gekenmerkt dat de voornoemde deblokkering bereikbaar is via een spleet (33) tussen het vast kader en de beweegbare vleugel van een gesloten raam (5) of deur.

3. Mechanisme volgens conclusie 1 of 2, daardoor gekenmerkt dat de deblokkering bekrachtigd is door een veer (25) .

4. Mechanisme volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat de tap (7) van de schuif (11) op zichzelf verschuifbaar is ten opzichte van de schuif (11), meer speciaal ten opzichte van een basisplaat (23) van de schuif (11), waarbij een veer (25) de tap (7) in een bepaalde positie duwt overeenstemmend met een ontgrendelde of vergrendelde positie.

5. Mechanisme volgens conclusie 4, daardoor gekenmerkt dat de verschuifbare tap (7) is aangebracht op een slede (11) die tevens voorzien is van een deel (34) van een mechanisme dat het kippen van een raam (5) mogelijk maakt.

6. Mechanisme volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat de verschuifbare tap (7) is voorzien van een zijdelings uitstekend bedieningselement.

7. Mechanisme volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat de voornoemde deblokkering gevormd wordt door een nok (31) die verdraaibaar op een as op de voornoemde schuif (11) is aangebracht en die door middel van een bedieningselement (30) verdraaibaar is tussen een positie waarbij de tap (7) geblokkeerd is in de vergrendelde positie en een positie waarbij de tap (7) gedeblokkeerd is en door middel van de veer (22) weggeduwd wordt van de voornoemde vergrendelde positie.

8. Mechanisme volgens conclusie 7, daardoor gekenmerkt dat de nok (31) en het bedieningselement (30) gevormd worden door een hoekelement (28) dat in zijn hoekpunt verdraaibaar is aangebracht op de voornoemde as (29).

9. Mechanisme volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat het aandrijfmechanisme (12) een elektrische aandrijving bevat.

10. Mechanisme volgens conclusie 9, daardoor gekenmerkt dat de aandrijving een elektrische motor (13) bevat die op zijn uitgaande as voorzien is van een worm (13) die een tandwieloverbrenging (15) aandrijft waarbij op een tandwiel (18) van de tandwieloverbrenging (15) een drijfstang (20) met een uiteinde scharnierbaar is aangebracht op een excentrisch geplaatste as (19), welke drijfstang (20) aan zijn ander uiteinde op een as (21) scharnierbaar is verbonden met de schuif (11) van het mechanisme (1).

11. Mechanisme volgens conclusie 10, daardoor gekenmerkt dat de tandwieloverbrenging (15) bestaat uit een geheel van drie samenwerkende tandwielen, respectievelijk een eerste dubbel tandwiel (16) dat, enerzijds, samenwerkt met de voornoemde worm (14) en, anderzijds, ingrijpt met een tweede dubbel tandwiel (17) dat op zijn beurt samenwerkt met een derde tandwiel (18) dat via de voornoemde as (19) verbonden is met de voornoemde drijfstang (20).

12. Mechanisme volgens conclusie 11, daardoor gekenmerkt dat de worm (14) vervaardigd is uit messing, terwijl het eerste tandwiel (16) dat daarmee samenwerkt vervaardigd is uit zamak.

13. Mechanisme volgens conclusies 10 of 11, daardoor gekenmerkt dat minstens één van de tandwielen (15-16-17) van de voornoemde tandwieloverbrenging (15) verschuifbaar is op zijn as en dat de deblokkering erin bestaat het betreffende tandwiel te verschuiven om de koppeling met een ander tandwiel te verbreken.

14. Mechanisme volgens conclusie 11, daardoor gekenmerkt dat het verschuifbaar tandwiel (15-16-17) door middel van een veer in een positie wordt geduwd waarbij het tandwiel ingrijpt met de andere tandwielen.

15. Mechanisme volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat de drijfstang (20) aan één of beide uiteinden verschuifbaar is aangebracht op de assen (19-21) waarmee hij scharnierbaar verbonden is met de tandwieloverbrenging (15) of met de schuif (11), zodanig dat, voor de deblokkering, de drijfstang (20) ontkoppelbaar is van één of beide assen (19-20) door de drijfstang (20) te lichten.

16. Mechanisme volgens conclusie 13, daardoor gekenmerkt dat de drijfstang (20) door middel van een veer in zijn gekoppelde positie wordt vastgehouden.

17. Mechanisme volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat de deblokkering zodanig is dat zij omkeerbaar is en toelaat de tap (7) vanuit de ontgrendelde positie terug naar de vergrendelde positie te verplaatsen.