BE1017515A3 - Spiraal voor toepassing in een apparaat voor het vervaardigen van sigaretten en apparaat voorzien van zulk spiraal. - Google Patents

Abstract

Spiraal die kan worden aangebracht in een apparaat (1) voor het vervaardigen van sigaretten, dat verder is voorzien van een aanvoerreservoir (3) voor tabak, een aandrijving (4) voor het verdraaien van de voornoemde spiraal (8) en een hulshouder (6) waarop een sigarettenhuls() kan worden aangebracht, daardoor gekenmerkt dat de spiraal (8) volgens haar lengterichting is voorzien van minstens twee gedeelten (13 en 14) met verschillende diameters (D1 en D2), waarbij de diameter (D2) van het tweede gedeelte (14) kleiner is dan de diameter (D1) van het eerste gedeelte (13) en waarbij dit tweede gedeelte (14) excentrisch geplaatst is ten opzichte van het eerste gedeelte (14).

Description

Spiraal voor toepassing in een apparaat voor het vervaardigen van sigaretten en apparaat voorzien van zulk spiraal.

De huidige uitvinding heeft betrekking op een spiraal die kan worden toegepast in een apparaat voor het vervaardigen van sigaretten, in het bijzonder voor het aanbrengen van tabak in een sigarettenhuls.

In een vorige octrooiaanvrage van dezelfde aanvrager is reeds een spiraal beschreven die minstens gedeeltelijk is aangebracht in de behuizing van een apparaat voor het aanbrengen van tabak in een sigarettenhuls, waarbij de behuizing van het apparaat is voorzien van een aanvoerreservoir voor tabak, een minstens gedeeltelijk in de behuizing aangebrachte elektrische aandrijving met schakelmiddelen en een huishouder waarop een sigarettenhuls kan worden aangebracht.

De voornoemde spiraal is hierbij verdraaibaar uitgevoerd en kan worden aangedreven door de voornoemde aandrijving.

Voor het vervaardigen van een sigaret, wordt eerst een sigarettenhuls over de huishouder geschoven en wordt in het aanvoerreservoir een hoeveelheid tabak aangebracht. Vervolgens worden de schakelmiddelen geactiveerd voor het activeren van de aandrijving en het bijgevolg laten roteren van de spiraal, waardoor tabak vanuit het aanvoerreservoir wordt meegenomen en via een inwendig kanaal doorheen de huishouder in de sigarettenhuls wordt geduwd.

De sigarettenhuls wordt hierbij door de tabak van de huishouder geduwd.

Van zodra de sigarettenhuls van de huishouder is geduwd, worden de schakelmiddelen opnieuw worden gedesactiveerd, zodat de aandrijving wordt uitgeschakeld.

In de praktijk is gebleken dat het gebruik van zulke spiraal het nadeel vertoont dat de tabak, gedurende het transport doorheen het kanaal in de huishouder te veel wordt versneden en dus te fijn wordt, wat onwenselijk is.

Nog een nadeel van het gebruik van een klassieke spiraal is dat de tabak als het ware wordt gesegmenteerd tussen de opeenvolgende lussen van de spiraal, waardoor er in de sigaret brokken worden gevormd in de sigarettenhuls, waardoor, tijdens het roken, plots een groot stuk asse van de sigaret kan vallen en de sigaret kan doven.

De huidige uitvinding heeft als doel een spiraal te leveren die een oplossing biedt voor één of meer van de voornoemde en/of andere nadelen.

Hiertoe betreft de huidige uitvinding in eerste instantie een spiraal die minstens gedeeltelijk kan worden aangebracht in de behuizing van een apparaat voor het vervaardigen van sigaretten, dat verder is voorzien van een aanvoerreservoir voor tabak, een aandrijving voor het verdraaien van de voornoemde spiraal en een huishouder waarop een sigarettenhuls kan worden aangebracht, waarbij de voornoemde spiraal, tijdens het gebruik, tabak uit het aanvoerreservoir in de huishouder brengt, en waarbij de voornoemde spiraal volgens haar lengterichting is voorzien van minstens twee gedeelten met verschillende diameters, respectievelijk een eerste gedeelte met een eerste diameter en een daaropvolgend gedeelte met een tweede diameter, waarbij de diameter van het tweede gedeelte kleiner is dan de diameter van het eerste gedeelte en waarbij dit tweede gedeelte minstens gedeeltelijk excentrisch geplaatst is ten opzichte van het eerste gedeelte.

In gemonteerde toestand van de spiraal in een apparaat voor het vervaardigen van sigaretten, strekt het voornoemde tweede gedeelte zich uit doorheen de huishouder.

Een voordeel van zulke spiraal volgens de uitvinding is dat de tabak, bij de doorgang doorheen deze huishouder niet overmatig wordt gemaaid, waardoor een betere samenhechting van het tabak wordt verkregen.

Bij voorkeur is de spiraal volgens de uitvinding voorzien van een, naast het tweede gedeelte gelegen, derde gedeelte met een derde diameter die groter is dan de voornoemde tweede diameter. Nog een verder voorkeurdragend kenmerk bestaat erin dat elk van het eerste, tweede en derde gedeelte een centerlijn vertoont en dat de center lijnen van het eerste, tweede en derde gedeelte in één vlak gelegen zijn, bij voorkeur zodat de centerlijn van het tweede gedeelte tussen de centerlijnen van de respectievelijke eerste en tweede gedeelten gelegen is.

Dit heeft als voordeel dat, in gemonteerde toestand van de spiraal in het apparaat, waarbij het tweede en derde gedeelte zich uitstrekken in de huishouder, het tweede gedeelte zich gebogen uitstrekt doorheen de huishouder, waardoor er, tijdens de werking van het apparaat, een stuwende werking wordt verkregen, die het tabak transporteert, en een aanzienlijk gereduceerde versnijding en segmentatie van het tabak veroorzaakt.

De huidige uitvinding heeft eveneens betrekking op een spiraal die minstens gedeeltelijk kan worden aangebracht in de behuizing van een apparaat voor het vervaardigen van sigaretten, dat verder is voorzien van een aanvoerreservoir voor tabak, een aandrijving voor het verdraaien van de voornoemde spiraal en een huishouder waarop een sigarettenhuls kan worden aangebracht, waarbij de voornoemde spiraal, tijdens het gebruik, tabak uit het aanvoerreservoir in de huishouder brengt, waarbij de voornoemde spiraal volgens haar lengterichting is voorzien van minstens twee gedeelten, respectievelijk, een eerste gedeelte met een eerste diameter en een tweede gedeelte met een variabele diameter.

Ook deze variant van spiraal biedt het voordeel dat een aanzienlijk verminderde versnijding van het tabak wordt verkregen, terwijl segmentatie van het tabak, gedurende het transport van het aanvoerreservoir naar de sigarettenhuls, wordt tegengegaan.

De huidige uitvinding betreft tevens een spiraal die minstens gedeeltelijk kan worden aangebracht in de behuizing van een apparaat voor het vervaardigen van sigaretten, dat verder is voorzien van een aanvoerreservoir voor tabak, een aandrijving voor het verdraaien van de voornoemde spiraal en een huishouder waarop een sigarettenhuls kan worden aangebracht, waarbij de voornoemde spiraal, tijdens het gebruik, tabak uit het aanvoerreservoir in de huishouder brengt, en waarbij de voornoemde spiraal volgens haar lengterichting is voorzien van minstens twee gedeelten, respectievelijk, een eerste gedeelte met een eerste spoed en een tweede gedeelte met een tweede spoed, waarbij de spoed van het tweede gedeelte groter is dan de spoed van het eerste gedeelte.

Ook in dit geval wordt het voordeel verkregen dat, bij het vervaardigen van een sigaret door middel van een apparaat dat is voorzien van zulke spiraal, overmatige versnijding van de tabak wordt vermeden en tevens segmentatie wordt verhinderd.

De verschillende uitvoeringsvormen van spiraal volgens de uitvinding zijn gepast voor verschillende types en uitvoeringen van tabaksbladeren, aangezien er grote variaties kunnen bestaan in snit, vochtigheid, soort van tabak en additieven zoals: smaakstoffen, aroma's en bewaarstoffen.

Tenslotte heeft de uitvinding nog betrekking op een apparaat voor het vervaardigen van sigaretten, waarbij dit apparaat is voorzien van een spiraal volgens de uitvinding.

Met het inzicht de kenmerken van de huidige uitvinding beter aan te tonen, zijn hierna als voorbeeld zonder enig beperkend karakter enkele voorkeurdragende uitvoeringsvormen van een spiraal volgens de uitvinding beschreven voor toepassing in een apparaat voor het vervaardigen van sigaretten, evenals een apparaat dat is voorzien van zulke spiraal, met verwijzing naar de bijgaande tekeningen, waarin: figuur 1 een bovenaanzicht toont van een apparaat voor het vervaardigen van sigaretten dat is voorzien van een spiraal volgens de uitvinding; figuur 2 een zicht weergeeft volgens pijl F2 in figuur 1; figuur 3 de spiraal volgens de uitvinding weergeeft die in figuur 1 is aangeduid met pijl F3; figuur 4 de stand van de spiraal uit figuur 3 weergeeft in gemonteerde toestand in het apparaat; de figuren 5 tot 11 varianten weergeven van een spiraal volgens figuur 2.

In de figuren 1 en 2 is een apparaat 1 weergegeven voor het vervaardigen van sigaretten, welk apparaat 1 is opgebouwd zoals beschreven in een vorige aanvrage van dezelfde aanvrager.

Het apparaat 1 is voorzien van een behuizing 2 met een aanvoerreservoir 3 voor tabak en omvat tevens een minstens gedeeltelijk in de behuizing 2 aangebrachte aandrijving 4, bijvoorbeeld in de vorm van een elektrische motor, met schakelmiddelen 5 die in dit geval zijn uitgevoerd in de vorm van een aan/uit-drukknop.

Verder is het apparaat 1 voorzien van een huishouder 6 in de vorm van een buisje waarover een sigarettenhuls kan worden aangebracht en waarvan het vrije uiteinde 7 in dit geval schuin afgesneden is.

Het apparaat 1 is voorzien van een, minstens gedeeltelijk in de behuizing 2 aangebrachte spiraal 8, die verdraaibaar is opgesteld en die wordt aangedreven door de voornoemde aandrijving 4, welke spiraal 8 toelaat om tabak uit het aanvoerreservoir 3 in de huishouder 6 te brengen.

Het voornoemde spiraal is bij voorkeur, doch niet noodzakelijk, uitgevoerd uit een veerkrachtig materiaal, bijvoorbeeld metaal.

De constructie van de spiraal 8 wordt hierna besproken met verwijzing naar figuur 3.

Het apparaat 1 is ook voorzien van een klemarm 9 voor het, met een bepaalde kracht op de huishouder 6, klemmen van de sigarettenhuls, welke klemarm 9 door middel van een scharnier 10 op de behuizing 2 gemonteerd is, één en ander zodanig dat het vrije uiteinde van deze klemarm 9 tegen de voornoemde huishouder 6 wordt gedrukt, bijvoorbeeld door middel van een daartoe voorziene veer die niet is weergegeven in de figuren.

Verder omvat het apparaat 1, in dit geval, instelmiddelen 11 voor het instellen van de druk die wordt uitgeoefend door de klemarm 9, bijvoorbeeld in de vorm van een schakelaar 12 voor het wijzigen van de veerkracht die op deze klemarm 9 wordt uitgeoefend.

De opbouw van de spiraal 1 volgens de uitvinding is meer in detail weergegeven in figuur 3.

Volgens de uitvinding is de spiraal 8 volgens haar lengterichting voorzien van minstens twee gedeelten met verschillende diameters, respectievelijk een eerste gedeelte 13 met een eerste diameter Dl, bijvoorbeeld tussen 6 en 8 millimeter, en een daaropvolgend tweede gedeelte 14 met een tweede diameter D2, waarbij de diameter D2 van het tweede gedeelte 14 kleiner is dan de diameter Dl van het eerste gedeelte 13, bijvoorbeeld 4,5 millimeter, en waarbij dit tweede gedeelte 14 minstens gedeeltelijk excentrisch geplaatst is ten opzichte van het eerste gedeelte 13, één en ander zodanig dat het tweede gedeelte 14 zich volgens zijn lengterichting met één zijde uitstrekt in het verlengde van één zijde van het eerste gedeelte 13.

In dit geval, doch niet noodzakelijk, is de spiraal 8 voorzien van een, naast het tweede gedeelte 14 gelegen, derde gedeelte 15 met een derde diameter D3 die groter is dan de voornoemde tweede diameter D2, en, in dit geval, gelijk of nagenoeg gelijk is aan de voornoemde eerste diameter Dl.

Het derde gedeelte 15 bevindt zich bij voorkeur aan een uiteinde van de spiraal 8, meer speciaal aan het uiteinde dat in gemonteerde toestand van de spiraal 8 in het apparaat 1 vrij is en zich nabij het vrije uiteinde van de huishouder 6 bevindt.

Het voornoemde derde gedeelte 15 is in dit geval excentrisch ten opzichte van het eerste en het tweede gedeelte 13, respectievelijk 14, zodanig dat de centerlijnen van het eerste, tweede en derde gedeelte in één vlak gelegen zijn, meer speciaal, zodanig dat de centerlijn van het tweede gedeelte 14 tussen de centerlijnen van het eerste gedeelte 13 en het tweede gedeelte 15 gelegen is.

De draaizin van het respectievelijk eerste en tweede gedeelte 13, respectievelijk 14, is in dit geval gelijk, en ook de draaizin van het derde gedeelte 15 is in dit geval gelijk aan de draaizin van het eerste en het tweede gedeelte 13, respectievelijk 14.

Volgens een bijzonder kenmerk van de uitvinding is het echter tevens mogelijk dat de draaizin van het derde gedeelte 15 tegengesteld is aan de draaizin van de gedeelten 13 en 14.

De spoed van het eerste gedeelte 13 is in dit geval groter is dan de spoed van het tweede gedeelte 14 en de spoed van het derde gedeelte 15 is in dit geval even groot, of nagenoeg even groot, als de spoed van het eerste gedeelte 14.

Het gebruik en de werking van een spiraal 8 volgens de uitvinding is zeer eenvoudig en als volgt.

Na montage van de spiraal in het apparaat 1, zoals weergegeven in de figuren 1 en 2, wordt eerst door een gebruiker een niet in de figuren weergegeven sigarettenhuls over de huishouder 6 geschoven, waartoe de voornoemde klemarm 9 wordt weggeduwd van de huishouder 6.

Door vervolgens de klemarm 9 opnieuw los te laten, beweegt deze zich onder invloed van de veerkracht terug tot tegen de huishouder 6 en wordt de sigarettenhuls hierdoor op deze huishouder 6 geklemd.

Teneinde de druk, die door de klemarm 9 wordt uitgeoefend op de huishouder 6, aan te passen, kan een gebruiker de instelmiddelen 11 aanwenden.

Het wijzigen van deze druk heeft tot gevolg dat de dichtheid van de tabak in de verkregen sigaret eveneens wijzigt.

Teneinde tabak in de sigarettenhuls te krijgen, wordt tabak aangebracht in het voomoemde aanvoerreservoir 3, waarna de voornoemde schakelmiddelen 5 worden geactiveerd en de aandrijving 4 wordt bekrachtigd, waardoor de spiraal 8 tot draaien wordt gebracht.

Hierdoor wordt tabak uit het aanvoerreservoir 3 door deze spiraal 8 meegenomen en via een inwendig kanaal doorheen de huishouder 6 in de sigarettenhuls geduwd.

De sigarettenhuls wordt hierbij door de tabak van de huishouder 6 geduwd.

Van zodra de sigarettenhuls van de huishouder 6 is geduwd worden de schakelmiddelen 5 opnieuw losgelaten zodat de aandrijving 4 wordt uitgeschakeld.

Door de specifieke constructie van de spiraal 8, en doordat de spiraal 8 met zijn respectievelijke tweede en derde gedeelte 14, respectievelijk 15, in de huishouder 6 is aangebracht, strekt het tweede gedeelte 14 zich gebogen, of met ander woorden schuin, uit doorheen de huishouder 6, zoals weergegeven in figuur 4.

Ook het voornoemde eerste gedeelte 13 strekt zich in gemonteerde toestand van de spiraal 8 met een gedeelte uit in het kanaal door de huishouder 6, zodat een goede invoer van tabak in dit kanaal mogelijk wordt gemaakt.

Door een combinatie van de kleinere diameter D2 van het tweede gedeelte 14 en de draaiende beweging van de veer, wordt er een stuwende beweging verkregen, waarbij tabak vanuit het aanvoerreservoir 3 wordt getransporteerd doorheen de huishouder 6, zonder dat hierbij het tabak wordt versneden of gesegmenteerd.

De verminderde segmentatie van het tabak wordt vooral verkregen door de kleinere spoed van het tweede gedeelte 14, ten opzichte van het eerste en derde gedeelte 13 en 15.

De hierboven beschreven uitvoeringsvorm van spiraal 8 is in het bijzonder geschikt voor toepassingen met droge volume tabak, of zogenaamde geëxpandeerde tabak.

In figuur 5 is een variante van een spiraal 8 volgens de uitvinding weergegeven, waarbij in dit geval het voornoemde derde gedeelte 15 in het verlengde ligt van het voornoemde eerste gedeelte 13 en bijgevolg enkel excentrisch is ten opzichte van het tweede gedeelte 14.

Ook in dit voorbeeld is de diameter D3 en de spoed van het derde gedeelte 15 gelijk of nagenoeg gelijk aan de diameter Dl en de spoed van het eerste gedeelte 13, terwijl het tweede gedeelte 14 een kleinere diameter D2 en spoed vertoont.

Met de spoed wordt hier de afstand tussen twee opeenvolgende wikkelingen bedoeld.

Ook bij deze uitvoeringsvorm wordt een aanzienlijke gereduceerde versnijding van het tabak verkregen en wordt segmentatie van het tabak tegengegaan.

Volgens een niet in de figuren weergegeven variant kan de spoed van het tweede gedeelte 14 tevens groter worden uitgevoerd dan de spoed van het eerste gedeelte 13, aangezien bij bepaalde tabaksoorten, dit zal leiden tot verminderde segmentatie.

In figuur 6 is nog een variant van een spiraal 8 volgens figuur 4 weergegeven, waarbij in dit geval het tweede gedeelte 14 bestaat uit twee deelgebieden 14A en 14B met een gelijke tweede diameter D2 en spoed, waarbij deze deelgebieden 14A en 14B van elkaar gescheiden zijn door middel van een vierde gedeelte 16 met een vierde diameter D4 die groter is dan de tweede diameter D2, en in dit geval gelijk of nagenoeg gelijk is aan de eerste diameter Dl en de derde diameter D3.

Het voornoemde vierde gedeelte 16 ligt in dit voorbeeld in het verlengde van het voornoemde eerste en derde gedeelte 13, respectievelijk 15.

Het voordeel van de aanwezigheid van het vierde gedeelte 16, is dat de tabak niet kan blokkeren in het kanaal door de huishouder 6.

Volgens een niet in de figuren weergegeven variant van een spiraal 8 volgens de uitvinding kan de diameter van het tweede gedeelte 14 variëren volgens de lengterichting van de spiraal 8, bijvoorbeeld doordat de diameter van het tweede gedeelte 14 toeneemt vanaf het eerste gedeelte 13 en in de richting van een uiteinde van de voornöemde spiraal 8, doordat de diameter van het tweede gedeelte 14 afneemt vanaf het eerste gedeelte 13 in de richting van het uiteinde van de voornoemde spiraal 8, of doordat de diameter van het tweede gedeelte 14 volgens haar lengterichting eerst afneemt en vervolgens opnieuw toeneemt.

In figuur 7 is een variant van een spiraal 8 volgens de uitvinding weergegeven, waarbij deze spiraal 8 volgens zijn lengterichting is voorzien van minstens twee gedeelten, respectievelijk een eerste gedeelte 17 met een eerste diameter Dl en een tweede gedeelte 18 met een variabele diameter.

Volgens de uitvoering van figuur 7 neemt de diameter van het tweede gedeelte 18 af vanaf het eerste gedeelte 17 en in de richting van een uiteinde van de voornoemde spiraal 8.

Zulke variant vertoont bij bepaalde soorten van' tabak betere resultaten met betrekking tot verminderde versnijding en compartimentering van de tabak.

In figuur 8 is nog een variant weergegeven van zulke spiraal 8 volgens figuur 6, waarbij in dit geval de diamater van het tweede gedeelte 18 toeneemt vanaf het eerste gedeelte 17 in de richting van het uiteinde van de voornoemde spiraal 8.

Nog een andere variant van zulke spiraal 8 volgens de uitvinding is weergegeven in figuur 9 en bestaat erin dat de diameter van het tweede gedeelte 14 volgens haar lengterichting eerst afneemt en vervolgens opnieuw toeneemt.

De uitvoeringsvormen uit de figuren 7 tot 9 zijn geschikt voor enkele welbepaalde tabaksoorten en bieden het voordeel dat een verminderde versnijding en/of compartimentering van het tabak wordt verkregen.

Figuur 10 toont nog een andere uitvoeringsvorm van een spiraal 8 volgens de uitvinding, waarbij in dit geval de voornoemde spiraal 9 volgens haar lengterichting is voorzien van minstens twee gedeelten, respectievelijk, een eerste gedeelte 19 met een eerste spoed en een tweede gedeelte 20 met een tweede spoed, waarbij de spoed van het tweede gedeelte 20 groter is dan de spoed van het eerste gedeelte 19.

De respectievelijke diameters Dl en D2 van het eerste gedeelte 19 en het tweede gedeelte 20 zijn in dit voorbeeld gelijk, doch, dit is volgens de uitvinding geen vereiste.

In figuur 11 is nog een variant volgens figuur 10 weergegeven, die, in dit geval aan het vrije uiteinde van de spiraal 8 is voorzien van een derde gedeelte 21 waarvan de spoed kleiner is dan de spoed van het tweede gedeelte 20, meer speciaal, waarvan de spoed gelijk of nagenoeg gelijk is aan de spoed van het voornoemde eerste gedeelte 19.

De uitvoeringsvormen uit de figuren 10 en 11 zijn bijzonder geschikt voor enkele specifieke tabaksoorten, aangezien zij hierbij een verminderde versnijding en/of compartimentering van het tabak leveren.

De huidige uitvinding is geenszins beperkt tot de als voorbeeld beschreven en in de figuren weergegeven uitvoeringsvormen, doch, een spiraal 8 volgens de uitvinding die kan worden gebruikt in een apparaat 1 voor het vervaardigen van sigaretten, en een apparaat 1 voorzien van zulke spiraal 8, kunnen in velerlei vormen en afmetingen worden uitgevoerd, zonder buiten het kader van de uitvinding te treden.

Claims (29)

1.- Spiraal die minstens gedeeltelijk kan worden aangebracht in de behuizing (2) van een apparaat (1) voor het vervaardigen van sigaretten, dat verder is voorzien van een aanvoerreservoir (3) voor tabak, een aandrijving (4) voor het verdraaien van de voornoemde spiraal (8) en een huishouder (6) waarop een sigarettenhuls kan worden aangebracht, waarbij de voornoemde spiraal (8) , tijdens het gebruik, tabak uit het aanvoerreservoir (3) in de huishouder (6) brengt, daardoor gekenmerkt dat de voornoemde spiraal (8) volgens haar lengterichting is voorzien van minstens twee gedeelten met verschillende diameters, respectievelijk een eerste gedeelte (13) met een eerste diameter (Dl) en een daaropvolgend tweede gedeelte (14) met een tweede diameter (D2), die kleiner is dan de diameter (Dl) van het eerste gedeelte (13) en waarbij dit tweede gedeelte (14) minstens gedeeltelijk excentrisch geplaatst is ten opzichte van het eerste gedeelte (13).

2. Spiraal volgens conclusie 1, daardoor gekenmerkt dat de draaizin van de respectievelijk eerste en tweede gedeelten (13, respectievelijk 14) gelijk is.

3. Spiraal volgens conclusie 1 of 2, daardoor gekenmerkt dat de spoed van het eerste gedeelte (13) groter is dan de spoed van het tweede gedeelte (14).

4. Spiraal volgens conclusie 1 of 2, daardoor gekenmerkt dat de spoed van het eerste gedeelte kleiner (13) is dan de spoed van het tweede gedeelte (14).

5. Spiraal volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat het tweede gedeelte (14) zich volgens zijn lengterichting met één zijde uitstrekt in het verlengde van één zijde van het eerste gedeelte (13).

6. Spiraal volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat hij is voorzien van een, naast het tweede gedeelte gelegen, derde gedeelte (15) met een derde diameter (D3) die groter is dan de voornoemde tweede diameter (D2) .

7. Spiraal volgens conclusie 6, daardoor gekenmerkt dat de voornoemde derde diameter (D3) gelijk of nagenoeg gelijk is aan de voornoemde eerste diameter (Dl).

8. Spiraal volgens conclusie 6 of 7, daardoor gekenmerkt dat het voornoemde derde gedeelte (15) zich aan het vrije uiteinde van de spiraal (8) bevindt.

9. Spiraal volgens één van de conclusies 6 tot 8, daardoor gekenmerkt dat het voornoemde derde gedeelte (15) in het verlengde ligt van het voornoemde eerste gedeelte (13) en bijgevolg excentrisch is ten opzichte van het tweede gedeelte (14) .

10. Spiraal volgens één van de conclusies 6 tot 8, daardoor gekenmerkt dat het voornoemde derde gedeelte (15) excentrisch is ten opzichte van het eerste en het tweede gedeelte (13, respectievelijk 14).

11. Spiraal volgens de conclusies 2 en 10, daardoor gekenmerkt dat de draai zin van het voornoemde derde gedeelte (15) tegengesteld is aan de draaizin van het eerste en het tweede gedeelte (13, respectievelijk 14).

12. Spiraal volgens conclusie 10 of 11, daardoor gekenmerkt dat elk van het eerste, tweede en derde gedeelte (13, 14 en 15) een centerlijn vertoont en dat de center lijnen van het eerste, tweede en derde gedeelte (13, 14 en 15) in één vlak gelegen zijn.

13. Spiraal volgens conclusie 12, daardoor gekenmerkt dat de centerlijn van het tweede gedeelte (14) gelegen is tussen de respectievelijke centerlijnen van het eerste en het derde gedeelte (13 en 15).

14. Spiraal volgens conclusie 6, daardoor gekenmerkt dat het voornoemde tweede gedeelte (14) bestaat uit twee deelgebieden (14A en 14B) met gelijke tweede diameter (D2) en spoed, waarbij deze deelgebieden (14A en 14B) van elkaar gescheiden zijn door middel van een vierde gedeelte (16) met een vierde diameter (D4) die groter is dan de tweede diameter (D2) .

15. Spiraal volgens conclusie 14, daardoor gekenmerkt dat het voornoemde vierde gedeelte (16) in het verlengde ligt van het voomoemde eerste en derde gedeelte (13 en 15) en dat de vierde diameter (D4) gelijk of nagenoeg gelijk is aan de eerste en derde diameter (Dl en D3).

16. Spiraal volgens conclusie 1, daardoor gekenmerkt dat de diameter van het tweede gedeelte (14) varieert volgens de lengterichting van de spiraal (8).

17. Spiraal volgens conclusie 16, daardoor gekenmerkt dat de diameter van het tweede gedeelte (14) toeneemt vanaf het eerste gedeelte (13) en in de richting van een uiteinde van de voornoemde spiraal (8).

18. Spiraal volgens conclusie 16, daardoor gekenmerkt dat de diamater van het tweede gedeelte (14) afneemt vanaf het eerste gedeelte (13) in de richting van het uiteinde van de voornoemde spiraal (8).

19. Spiraal volgens conclusie 16, daardoor gekenmerkt dat de diameter van het tweede gedeelte (14) volgens haar lengterichting eerst afneemt en vervolgens opnieuw toeneemt.

20. Spiraal die minstens gedeeltelijk kan worden aangebracht in de behuizing (2) van een apparaat (1) voor het vervaardigen van sigaretten, dat verder is voorzien van een aanvoerreservoir (3) voor tabak, een aandrijving (4) voor het verdraaien van de voornoemde spiraal (8) en een huishouder (6) waarop een sigarettenhuls kan worden aangebracht, waarbij de voornoemde spiraal (8), tijdens het gebruik, tabak uit het aanvoerreservoir (3) in de huishouder (6) brengt, daardoor gekenmerkt dat de voornoemde spiraal (8) volgens haar lengterichting is voorzien van minstens twee gedeelten, respectievelijk, een eerste gedeelte (17) met een eerste diameter (Dl) en een tweede gedeelte (18) met een variabele diameter.

21. Spiraal volgens conclusie 20, daardoor gekenmerkt dat de diameter van het tweede gedeelte (18) toeneemt vanaf het eerste gedeelte (17) en in de richting van een uiteinde van de voornoemde spiraal (8) .

22. Spiraal volgens conclusie 20, daardoor gekenmerkt dat de diamater van het tweede gedeelte (18) afneemt vanaf het eerste gedeelte (17) in de richting van het uiteinde van de voornoemde spiraal (8).

23. Spiraal volgens conclusie 20, daardoor gekenmerkt dat de diameter van het tweede gedeelte (18) volgens haar lengterichting eerst afneemt en vervolgens opnieuw toeneemt.

24. Spiraal die minstens gedeeltelijk kan worden aangebracht in de behuizing (2) van een apparaat (1) voor het vervaardigen van sigaretten, dat verder is voorzien van een aanvoerreservoir (3) voor tabak, een aandrijving voor het verdraaien van de voornoemde spiraal (8) en een huishouder (6) waarop een sigarettenhuls kan worden aangebracht, waarbij de voornoemde spiraal (8), tijdens het gebruik, tabak uit het aanvoerreservoir (3) in de huishouder (6) brengt, daardoor gekenmerkt dat de voornoemde spiraal (8) volgens haar lengterichting is voorzien van minstens twee gedeelten, respectievelijk, een eerste gedeelte (19) met een eerste spoed en een tweede gedeelte (20) met een tweede spoed, waarbij de spoed van het tweede gedeelte (20) groter is dan de spoed van het eerste gedeelte (19).

25. Spiraal volgens conclusie 24, daardoor gekenmerkt dat de respectievelijke diameters van het eerste gedeelte (19) en het tweede gedeelte (20) gelijk zijn.

26. Spiraal volgens conclusie 24 of 25, daardoor gekenmerkt dat hij is voorzien van een derde gedeelte (21) waarvan de spoed kleiner is dan de spoed van het tweede gedeelte (20) .

27. Spiraal volgens conclusie 26, daardoor gekenmerkt dat de spoed van het voornoemde derde gedeelte (21) gelijk of nagenoeg gelijk is aan de spoed van het eerste gedeelte (19).

28. Spiraal volgens conclusie 26 of 27, daardoor gekenmerkt dat het derde gedeelte (21) is voorzien aan een vrij uiteinde van de spiraal (8).

29. Apparaat voor het vervaardigen van sigaretten, daardoor gekenmerkt dat het is voorzien van een spiraal (8) volgens één van de voorgaande conclusies.