BE1016123A5

BE1016123A5 - Verpakkingsinrichting.

Info

Publication number: BE1016123A5
Application number: BE2004/0356A
Authority: BE
Inventors: Handsaeme Olivier
Original assignee: Handsaeme Machinery Bvba
Priority date: 2004-05-25
Filing date: 2004-07-20
Publication date: 2006-03-07

Abstract

Deze uitvinding betreft enerzijds een verpakkingsinrichting (1) voorzien voor het omwikkelen van een rol (2) weefsel met een verpakkingsmateriaal (3) en anderzijds een werkwijze voor het omwikkelen van een rol (2) weefsel.

Description

Verpakkingsinrichting

Deze uitvinding betreft enerzijds een verpakkingsinrichting voorzien voor het omwikkelen van een rol weefsel met een verpakkingsmateriaal en anderzijds een werkwijze voor het omwikkelen van een rol weefsel.

Vooraleer weefsels, zoals bijvoorbeeld tapijten, worden verpakt zal men ze ofwel manueel ofwel automatisch oprollen. Manueel oprollen gebeurt via twee horizontaal evenwijdige naast elkaar liggende rollen waar er continu een persoon de inrichting bedient.

Nadat de weefsels opgerold zijn, wordt er een beschermfolie rond de rol voorzien. Dit kan gebeuren door tijdens het oprollen (manueel of automatisch) een beschermfolie in te brengen die verder met het weefselmateriaal mee rolt. Het nadeel hiervan is dat men het weefsel open moet rollen om de beschermfolie te kunnen verwijderen. Verder kan de beschermfolie bij poolweefsel een afdruk achter laten.

Een andere manier van inpakken gebeurt door een krimpverpakking rond de rol weefsel aan te brengen. Hiervoor wordt een folie rond de rol gebracht, dicht gelast aan zij -, voor - en achtereinde en vervolgens door warmte gekrompen zodat de folie de rol nauw omsluit. Het nadeel van de manier van inpakken is dat er harde randen en verdikkingen ontstaan op de kopzijden door het krimpen van de folie, een hogere kostprijs door het energie verbruik van de oven.

Opgerolde weefsel kunnen ook in een vooraf gemaakte tube worden ingepakt. Deze manier van inpakken heeft echter het nadeel dat er verschillende diameters van folietubes nodig zijn voor de verschillend diameters van rollen. Dergelijke tubes hebben het nadeel dat ze het product niet omsluiten waardoor de tube steeds groter moet zijn dan de rol.

Er zijn tevens verschillende inrichtingen gekend om weefsels automatisch te verpakken. Zo is er een inrichting gekend waar men de rol in een folie duwt, vervolgens via twee lasbalken de onder - en bovenzijde dichtlast en die vervolgens afsnijdt. Zo wordt een rol bekomen die in buis - en beschermfolie zit. Het nadeel van deze inrichting is dat de buis - en beschermfolie niet volledig kan worden aangespannen tot tegen de rol. Iedere verschillende rollengte heeft een verschillende breedte van folie nodig zodat er veel wissels moeten gebeuren van folie, met stilstanden en afval van folie tot gevolg.

Het doel van deze uitvinding is een inrichting en werkwijze te verschaffen die de bovengenoemde nadelen niet meer vertoont.

Het doel van de uitvinding wordt bereikt door te voorzien in een verpakkingsinrichting voorzien voor het omwikkelen van een rol weefsel met een verpakkingsmateriaal omvattende:
- twee in een horizontaal vlak ten opzichte van elkaar beweegbare geleidingsrollen;

middelen waarin de genoemde geleidingsrollen van een ruststand naar een opwikkelstand kunnen bewegen;

een buiten het vlak van de geleidingsrollen gelegen spanningsrol;

een omheen de rollen voorziene gesloten eindeloze drager die zich om de spanningsrol heen beweegt;

aandrijfmiddelen voorzien om minstens één geleidingsrol aan te drijven;

waarbij de spanningsrol beweegbaar is in het verticaal vlak om de door de eindeloze drager gedragen rol tot tegen de genoemde geleidingsrollen te bewegen, en dat voor het afvoeren van de omwikkelde rol de genoemde verpakkingsinrichting voorzien is om het geheel van geleidingsrollen en spanningsrol rond één centerpunt te roteren.

Onder "ruststand" wordt in deze octrooiaanvraag begrepen:
de stand waarop de geleidingsrollen zich op hun uiterste positie bevinden, verst van elkaar. Onder "opwikkeltoestand" wordt in deze octrooiaanvraag begrepen: de stand waarop de geleidingsrollen zich dichtst bij elkaar bevinden. In opwikkeltoestand bevinden de rollen zich bij voorkeur op 50 mm. van elkaar.

Met een dergelijke inrichting is het mogelijk een rol te voorzien van een verpakkingsmateriaal, in het bijzonder een plastic folie (al of niet doorzichtig) waarvan de spanning van het genoemde materiaal rond de rol regelbaar is. Hierdoor kan zowel een strakke zak, als een losse tube worden bekomen. Andere gebruikte verpakkingsmaterialen zijn: geplastificeerd papier, licht weefsel (zoals bijvoorbeeld polyprop backing en andere varianten).

In een voorkeursuitvoering van de verpakkingsinrichting volgens de uitvinding is de genoemde drager bij voorkeur een riem die zich uitstrekt over de breedte van de verschillende rollen.

In een meest bijzondere uitvoering van de inrichting volgens de uitvinding omvat de inrichting een aanvoerinrichting voor het genoemde verpakkingsmateriaal dewelke voorzien is om het verpakkingsmateriaal tussen de twee geleidingsrollen in te brengen.

De inrichting is bij voorkeur verder nog voorzien van een afdichtinginrichting zoals bij voorkeur een lasbalk om het verpakkingsmateriaal na het volledig omwikkelen van de rol op de voorgaande laag te bevestigen.

Met de volledig geautomatiseerde inrichting kunnen rollen met zowel kleine, als grote diameters opgerold worden.

Doordat het verpakkingsmateriaal niet tussen het weefsel wordt gebracht of eraan wordt bevestigd wordt het te verpakken materiaal niet beïnvloed door het genoemde verpakkingsmateriaal.

Met deze inrichting is het tevens mogelijk om met verschillende soorten verpakkingsmateriaal te werken en om eventueel in een meest bijzondere uitvoering verschillende tapijten rond elkaar te wikkelen. Hiervoor dient wel een tapijt worden aangevoerd tussen de rollen in plaats van het verpakkingsmateriaal.

Een ander onderwerp van deze uitvinding betreft een werkwijze voor het omwikkelen van een rol weefsel met een verpakkingsmateriaal waarbij de genoemde werkwijze de volgende stappen omvat:
- het voorzien van de genoemde rol op een eindeloze drager dewelke voorzien is om zich om twee ten opzichte van elkaar beweegbare geleidingsrollen heen te bewegen;
- het naar elkaar toe bewegen van de genoemde geleidingsrollen van een ruststand naar een opwikkeltoestand;
- het inbrengen van een verpakkingsmateriaal tussen de genoemde geleidingsrollen en het omwikkelen van de rol met het verpakkingsmateriaal;
- het afvoeren van de omwikkelde rol.

Bij een voorkeurswerkwijze volgens de uitvinding wordt minstens één geleidingsrol tijdens de opwikkeltoestand aangedreven.

Bij een meer bijzondere werkwijze volgens de uitvinding beweegt de genoemde eindeloze drager zich om een buiten het vlak van de geleidingsrollen gelegen spanningsrol heen. Bij voorkeur zijn de geleidingsrollen ten opzichte van elkaar beweegbaar in het horizontaal vlak, en is de spanningsrol beweegbaar in het verticaal vlak om de door de eindeloze drager gedragen rol tot tegen de genoemde geleidingsrollen te bewegen.

Via aandrijfmiddelen wordt er bij voorkeur minstens één geleidingsrol aangedreven waardoor de eindeloze drager, voorzien rond de geleidingsrollen en spanningsrol begint te draaien, hierdoor zal de door de eindeloze drager, gedragen rol beginnen draaien. Na het inbrengen van het verpakkingsmateriaal zal onder invloed van de draaiende rol het verpakkingsmateriaal worden meegenomen en zo rond de rol weefsel gewikkeld worden. Nadat de rol volledig omwikkeld is, wordt het verpakkingsmateriaal aan elkaar gehecht via bij voorkeur een lasbalk.

In een meest bijzondere werkwijze volgens de uitvinding roteert voor het afvoeren van de omwikkelde rol het geheel van geleidingsrollen en spanningsrol rond één centerpunt.

Bij een bijzonder voordelige werkwijze volgens de uitvinding wordt de rol weefsel voorzien op een inrichting volgens één van de conclusies 1 t/m 2.

Om de eigenschappen van deze uitvinding verder te verduidelijken en om bijkomende voordelen en bijzonderheden ervan aan te duiden volgt nu een meer gedetailleerde beschrijving van de verpakkingsinrichting volgens de uitvinding en van de werkwijze voor het omwikkelen van een rol weefsel via de verpakkingsinrichting volgens de uitvinding. Het weze duidelijk dat niets in de hierna volgende beschrijving kan geïnterpreteerd worden als een beperking van de in de conclusies opgeëiste bescherming voor deze uitvinding.

In deze beschrijving wordt door middel van referentiecijfers verwezen naar de hierbij gevoegde tekeningen waarbij:
- figuur 1 een perspectiefvoorstelling is van de verpakkingsinrichting volgens de uitvinding;
- figuur 2 t/m 9 een voorstelling is van de werking van de inrichting.

De verpakkingsinrichting (1) volgens de uitvinding omvat:
- twee in een horizontaal vlak ten opzichte van elkaar beweegbare geleidingsrollen (4,5);
- middelen (6), in het bijzonder een uitsparing dewelke voorzien is in het frame van de inrichting (1) en waarin de genoemde geleidingsrollen (4,5) van een ruststand naar een opwikkelstand kunnen bewegen;
- een buiten het vlak van de geleidingsrollen (4,5) gelegen spanningsrol;
- een omheen de rollen voorziene gesloten eindeloze drager (7) die zich om de spanningsrol (8) heen beweegt;
- aandrijfmiddelen (niet voorgesteld op de figuren) voorzien om minstens één geleidingsrol (4,5) aan te drijven;

De spanningsrol is beweegbaar in het verticaal vlak om de door de eindeloze drager gedragen rol tot tegen of praktisch tegen de genoemde geleidingsrollen te bewegen. Om de rol tot tegen de genoemde geleidingsrollen te brengen zal de spanningsrol in een voorkeursuitvoering zich verplaatsen in verticale richting zodanig dat de afstand tussen de spanningsrol en het vlak van de geleidingsrollen groter wordt.

Voor het afvoeren van de omwikkelde rol (2) is de genoemde verpakkingsinrichting voorzien om het geheel van geleidingsrollen (4,5) en spanningsrol (8) rond één centerpunt te roteren.

Door gebruik te maken van twee of meerdere geleidingsrollen (4,5) en een eindeloze drager (7), in het bijzonder een riem, wordt een vlakke transportband gemaakt. Eén of meerdere van deze rollen is aangedreven zodat de riem kan ronddraaien.

In ruststand m.a.w wanneer de geleidingsrollen (4,5) verst van elkaar staan, wordt op de vlakke transportband

(7) de te verpakken rol (2) weefsel opgebracht (zie figuur 2). De riem (7) zal onder invloed van het gewicht van de rol (2) lichtjes inzakken.

De twee geleidingrollen (4,5) bewegen vervolgens, zoals voorgesteld in figuur 3 en 4, naar elkaar toe van een ruststand naar een opwikkeltoestand terwijl een derde rol

(7), in het bijzonder de spanningsrol (7) in zijn bovenste positie staat (zie figuur 3 en 4).

De twee geleidingsrollen (4,5) bewegen zich ten opzichte van elkaar in het horizontaal vlak, terwijl de spanningsrol (7) beweegbaar is in het verticale vlak.

Door de beweging van de twee geleidingsrollen (4,5) zakt de rol (2) weefsel samen met de riem (7) naar beneden. Wanneer beide geleidingsrollen zich bijna tegen elkaar bevinden ligt de rol weefsel helemaal beneden in de riem
(zie figuur 4).

Door nu de spanningsrol (7) in verticale richting, weg van de geleidingsrollen (4,5) naar beneden te bewegen zal de rol (2) weefsel samen met de riem (7) omhoog komen totdat de rol (2) zoals voorgesteld in figuur 5 zich opspant tegen de twee geleidingsrollen (4, 5).

Via de aandrijfmiddelen wordt er minstens één geleidingsrol (4,5) aangedreven waardoor de riem (7) begint te draaien, die op zijn beurt de rol (2) weefsel zal doen draaien. Tussen de opening van de twee geleidingsrollen (4,5) wordt nu het verpakkingsmateriaal

(3) ingebracht. Onder invloed van de draaiende rol (2) weefsel wordt dit materiaal meegenomen en zo rond de rol weefsel gewikkeld (zie figuur 6).

Als het verpakkingsmateriaal (3) volledig rond de rol (2) weefsel is gewikkeld kan deze door middel van bijvoorbeeld een lasbalk, tape, enz... aan elkaar worden bevestigd zodat het verpakkingsmateriaal niet meer open kan rollen.

Door de spanningsrol (7) terug omhoog te brengen naar zijn bovenste positie en de twee geleidingsrollen (4,5) van elkaar weg te laten bewegen (zie figuur 7) komt de verpakte rol terug boven en komen we terug in de beginsituatie (zie figuur 8).

Door het geheel van de drie rollen rond een centerpunt te laten roteren kan de rol er worden afgeworpen om zo de volgende rol weefsel te kunnen verpakken (zie figuur 9).

Door met behulp van dergelijke inrichting rollen weefsel te verpakken worden verpakte rollen bekomen waarvan de strakheid rond de rol zowel los als hard gespannen kan zijn door de folie ofwel sneller of trager in te voeren dan de snelheid waarmee de riem beweegt.

Na het bekomen van de verpakte rol kunnen dan al of niet de voor - en achterzijde worden afgesloten met clips, lastoestel, spanbanden, ed....

Figuur 1 is een perspectiefvoorstelling van de volledige inrichting met links de aanvoer van het verpakkingsmateriaal en rechts de bovenste trogband die de rol (2) aanvoert en afwerpt op de riem. De rol weefsel
(2) ondergaat de werking zoals beschreven hierboven en komt uiteindelijk in de onderste trogband waar de verpakte rol (2') wordt afgevoerd (en waar eventueel de kopkanten worden afgesloten).

De uitvinding is niet beperkt tot de hier beschreven en weergegeven uitvoeringsvorm maar kan binnen het kader van de bijgaande conclusies verschillende wijzigingen en varianten bevatten.

Claims

CONCLUSIES

1. Verpakkingsinrichting (1) voorzien voor het omwikkelen

van een rol weefsel (2) met een verpakkingsmateriaal

(3) omvattende:

- twee in een horizontaal vlak ten opzichte van elkaar beweegbare geleidingsrollen (4,5); - middelen (6) waarin de genoemde geleidingsrollen (4,5) van een ruststand naar een opwikkelstand kunnen bewegen; - een buiten het vlak van de geleidingsrollen (4,5) gelegen spanningsrol; - een omheen de rollen voorziene gesloten eindeloze drager (7) die zich om de spanningsrol (8) heen beweegt; - aandrijfmiddelen voorzien om minstens één geleidingsrol (4,5) aan te drijven;

waarbij de spanningsrol (8) beweegbaar is in het vertikaal vlak om de door de eindeloze drager (7) gedragen rol (2) tot tegen de genoemde geleidingsrollen (4,5) te bewegen, met het kenmerk dat voor het afvoeren van de omwikkelde rol (2) de genoemde verpakkingsinrichting voorzien is om het geheel van geleidingsrollen (4,5) en spanningsrol (8) rond één centerpunt te roteren. 2. Verpakkingsinrichting (1) volgens conclusie 1, met het

kenmerk dat de inrichting (1) een aanvoerinrichting

(9) voor het genoemde verpakkingsmateriaal (3) omvat dewelke voorzien is om het verpakkingsmateriaal (3) tussen de twee geleidingsrollen (4,5) in te brengen.

3. Werkwijze voor het omwikkelen van een rol weefsel (2)

met een verpakkingsmateriaal (3) met het kenmerk dat de genoemde werkwijze de volgende stappen omvat:

- het voorzien van de genoemde rol (2) op een eindeloze drager (7) dewelke voorzien is om zich om twee ten opzichte van elkaar beweegbare geleidingsrollen (4,5) heen te bewegen; - het naar elkaar toe bewegen van de genoemde geleidingsrollen (4,5) van een ruststand naar een opwikkeltoestand; - het inbrengen van een verpakkingsmateriaal (3) tussen de genoemde geleidingsrollen (4,5) en het omwikkelen van de rol (2) met het verpakkingsmateriaal (3); - het afvoeren van de omwikkelde rol (2).

4. Werkwijze volgens conclusie 3, met het kenmerk dat

minstens één geleidingsrol (4,5) tijdens de opwikkeltoestand wordt aangedreven.

5. Werkwijze volgens conclusie 3 of 4, met het kenmerk

dat de genoemde eindeloze drager (7) zich om een buiten het vlak van de geleidingsrollen (4,5) gelegen spanningsrol (8) heen beweegt. 6. Werkwijze volgens conclusie 5, met het kenmerk dat

dat de geleidingsrollen (4,5) ten opzichte van elkaar beweegbaar zijn in het horizontaal vlak, en dat de spanningsrol (8) beweegbaar is in het verticaal vlak om de door de eindeloze drager (7) gedragen rol (2) tot tegen de genoemde geleidingsrollen (4,5) te bewegen.

7. Werkwijze volgens conclusie 5 of 6, met het kenmerk

dat voor het afvoeren van de omwikkelde rol (2) het geheel van geleidingsrollen (4,5) en spanningsrol (8) rond één centerpunt te roteren.

8. Werkwijze volgens één van de conclusies 3 t/m 7, met

het kenmerk dat de rol (2) voorzien wordt op een inrichting (1) volgens één van de conclusies 1 t/m 2.