BE1015082A3

BE1015082A3 - Element voor het opslaan, verhandelen en transporteren van voorwerpen.

Info

Publication number: BE1015082A3
Application number: BE2002/0502A
Authority: BE
Original assignee: Servaes Jan
Priority date: 2002-08-26
Filing date: 2002-08-26
Publication date: 2004-09-07
Also published as: EP1394058A1

Abstract

Element voor het opslaan, verhandelen en transporteren van voorwerpen (20), daardoor gekenmerkt dat het voornamelijk gevormd is uit een horizontale basis (1) waarop een opwaartse gerichte steun (2) is aangebracht.

Description


   <Desc/Clms Page number 1> 
 



  Element voor het opslaan, verhandelen en transporteren van voorwerpen. 



  De huidige uitvinding heeft betrekking op een element voor het opslaan, verhandelen en transporteren van voorwerpen. 



  De uitvinding heeft meer in het bijzonder betrekking op een element voor het opslaan, verhandelen en transporteren van breekbare of gemakkelijk te beschadigen hoofdzakelijk kleine vlakke voorwerpen, zoals platen, tabletten, tegels en dergelijke in om het even welke materialen, zoals natuursteen, keramiek, enz. 



  Het is bekend dat zulke voorwerpen voor het opslaan, verhandelen en transporteren op elkaar of los tegen elkaar worden gestapeld in kisten of dozen, op paletten of dergelijke. 



  Een nadeel hiervan is dat de voorwerpen die op deze manier gestapeld zijn, betrekkelijk kwetsbaar zijn voor schokken die tijdens het transport of het verhandelen kunnen optreden en ook kwetsbaar zijn voor krassen die door het over elkaar schuiven van de voorwerpen kunnen voorkomen. 



  Hoe verder de voorwerpen zich onderaan in de stapel bevinden, hoe kwetsbaarder en/of breekbaarder ze zijn, aangezien zij het gewicht moeten dragen van de bovenliggende stapel voorwerpen. 

 <Desc/Clms Page number 2> 

 Ook wanneer tussen de voorwerpen harde deeltjes aanwezig zijn, zoals bijvoorbeeld zandkorrels of deeltjes die van de voorwerpen zelf afgebroken zijn, is het schaderisico bijzonder groot. 



  Het is bekend dat het risico van schade ten gevolge van schokken of van het over elkaar schuiven van de voorwerpen kan worden beperkt door de voorwerpen zorgvuldig te verpakken met samendrukbaar materiaal om de schokken grotendeels op te vangen en door de voorwerpen stevig vast te maken. 



  Dit impliceert echter een aanzienlijke meerprijs met betrekking tot verpakkingsmateriaal en werkuren, wat uiteraard de kostprijs van de voorwerpen doet toenemen. 



  Een ander belangrijk nadeel is dat, om een voorwerp te recupereren dat zich ergens in het midden of onderin de stapel bevindt, eerst alle bovenliggende voorwerpen moeten worden verwijderd, waardoor niet alleen veel tijd verloren gaat, maar waardoor ook de kans bestaat dat de voorwerpen die dienen weggenomen te worden hierbij beschadigd worden. 



  De huidige uitvinding heeft tot doel aan de voornoemde en andere nadelen een oplossing te bieden. 



  Hiertoe betreft de uitvinding een element dat voornamelijk gevormd is door een hoofdzakelijk horizontale basis waarop een opwaarts gerichte steun is aangebracht. 

 <Desc/Clms Page number 3> 

 Zulk element volgens de uitvinding maakt het mogelijk voorwerpen met een hoofdzakelijk vlakke vorm rechtop op hun rand tegen elkaar op de basis te plaatsen en de voorwerpen in deze stand tegen de voornoemde steun en tegen elkaar te laten rusten, eventueel met de tussenplaatsing van een beschermmateriaal. 



  Dit biedt het voordeel dat de, op deze manier gestapelde voorwerpen, minder gevoelig zijn voor schokken, onder meer door het feit dat ieder gestapeld voorwerp in hoofdzaak slechts zijn eigen gewicht moet dragen en dat zij ook minder gemakkelijk over elkaar kunnen schuiven, waardoor ook geen, of minder verpakkingsmateriaal nodig is om de voorwerpen te beschermen. 



  Een ander voordeel is dat de voorwerpen gemakkelijker individueel uitgenomen worden zonder dat daarbij eerst andere voorwerpen uit het geheel moeten worden verwijderd. 



  Bij voorkeur zullen de afmetingen van de basis overeenkomen met de traditionele afmetingen van palletten, zodat optimaal gebruik kan worden gemaakt van gestandaardiseerde stapelrekken en verhandelings- en transportmiddelen. 



  In een voorkeurdragende uitvoeringsvorm zijn de elementen zodanig geconfigureerd dat zij op elkaar gestapeld kunnen worden en daarbij op een plaatsbesparende wijze in elkaar passen. 



  Met het inzicht de kenmerken van de uitvinding beter aan te tonen, zijn hierna, als voorbeeld zonder enig beperkend 

 <Desc/Clms Page number 4> 

 karakter, enkele voorkeurdragende uitvoeringsvormen beschreven van een element volgens de uitvinding, met verwijzing naar de bijgaande tekeningen,   waarin :   
Figuur 1 in perspectief een element volgens de uitvinding weergeeft; figuur 2 een zicht weergeeft volgens pijl F2 in figuur
1, doch in geladen toestand; figuur 3 een zicht weergeeft van opeengestapelde lege elementen volgens de uitvinding; figuur 4 een variante weergeeft van figuur 1; figuren 5,6 en 7 zichten weergeven respectievelijk volgens de pijlen F5, F6 en F7 in figuur 4. 



   Het element, zoals weergegeven in de figuren 1 tot 3, is in hoofdzaak gevormd door een plaatvormige vlakke basis 1 waarop een centrale, opwaarts gerichte, steun 2 is aangebracht. 



   De basis 1 bezit een rechthoekig grondvlak; verticale zijwanden 3-4-5-6; en aan de bovenzijde twee vlakken 7-8 die vanaf de twee tegenover elkaar liggende wanden 4-6 naar het midden van de basis afhellen, zodat de hoogte van de basis afneemt naar het midden toe. 



   De afmetingen van het grondvlak stemmen bij voorkeur overeen met de afmetingen van een standaardpalet, namelijk een breedte van 80 cm en een lengte van 120 cm. 



   De steun 2 bevindt zich centraal tussen de voornoemde afhellende vlakken 7-8 en wordt begrensd door twee schuine 

 <Desc/Clms Page number 5> 

 zijwanden 9-10 die bovenaan met elkaar verbonden zijn door een vlakgedeelte 11. 



   De centrale steun 2 is evenwijdig aan de bovenranden 12-13 van de vlakken 7-8. 



   In het grondvlak van de basis is centraal onder de steun 2 een uitsparing 14 voorzien die begrensd is door twee hellende vlakken 15-16 en een derde vlak 17 dat deze vlakken 15-16 met elkaar verbindt. 



   Bij voorkeur zijn in de basis 1 in de lengterichting twee evenwijdige doorgangen 18 en in de breedterichting twee evenwijdige doorgangen 19 voorzien. 



   Het gebruik van een element volgens de uitvinding is zeer eenvoudig en als volgt. 



  Vlakke voorwerpen 20 die moeten worden opgeslagen, verhandeld of getransporteerd, worden, zoals weergegeven in figuur 2, naast elkaar rechtop, op een rand op de vlakken   7-8'   en tegen de steun 2 van de basis 1 geplaatst, zodat ieder voorwerp 20, hetzij tegen de steun 2, hetzij tegen een aangrenzend voorwerp 20, is gelegen al dan niet met een beschermingslaag tussen de verschillende voorwerpen. 



   Een voorwerp 20 dat tussen andere voorwerpen 20 op een element volgens de uitvinding is opgeslagen, kan er op eenvoudige wijze tussenuit worden gehaald door de voorwerpen 20 aan de buitenzijde van het betreffende voorwerp 20 van de steun 2 weg te kantelen, waardoor het 

 <Desc/Clms Page number 6> 

 gewenste voorwerp 20 vrij komt en bijgevolg gemakkelijk kan worden weggenomen. 



  Een met voorwerpen 20 geladen element kan, desgevallend na het vastsjorren van de voorwerpen, zeer eenvoudig worden verplaatst en getransporteerd, bijvoorbeeld door middel van een vorkheftruck. 



  Hiertoe worden de vorken 21 van de vorkheftruck, zoals schematisch in streeplijn in figuur 2 is weergegeven, hetzij door de doorgangen 18, hetzij door de doorgangen 19, aangebracht, zodat het element kan worden opgetild en verplaatst. 



  Aangezien de voorwerpen 20 niet plat worden gestapeld, zoals gebruikelijk, maar wel rechtop, is er minder gevaar dat de voorwerpen 20 door schokken tijdens het transport zouden worden beschadigd. 



  In figuur 3 is weergegeven hoe een aantal elementen op elkaar gestapeld kunnen zijn. 



  Bij voorkeur is de centrale uitsparing 14 in het grondvlak van de basis 1 zodanig geconfigureerd dat deze uitsparing 14 precies over de top van de steun 2 van een onderliggend element past. 



  Op deze wijze kunnen lege elementen op een stabiele en plaatsbesparende manier op elkaar worden gestapeld. 

 <Desc/Clms Page number 7> 

 In de figuren 4 tot 7 is een variante van een element volgens figuur 1 weergegeven. 



  Het element is in dit geval gevormd door een aantal gelijkvormige verticale panelen, namelijk minstens twee zijpanelen 22 en desgevallend een aantal tussenpanelen 23, die onderling met elkaar verbonden zijn door middel van verbindingselementen 24, zoals latten of dergelijke, om een globale structuur te bekomen waarvan de vorm en de uitwendige afmetingen hoofdzakelijk gelijk zijn aan deze van de eerder beschreven uitvoeringsvorm. 



  De panelen 22-23 bevinden zich op tussenafstanden die groter zijn dan de breedte van vorken 21 van een vorkheftruck. 



  De panelen 22 en 23 zijn in dit geval uit één stuk vervaardigd en bestaan hoofdzakelijk uit, enerzijds, een horizontaal gedeelte 25 waarvan de hoogte afneemt vanaf de uiteinden naar het midden toe, en, anderzijds, een trapeziumvormig centraal gedeelte 26 dat smaller wordt naar boven toe. 



  In de onderste rand 27 van de panelen 22-23 is centraal onder het trapeziumvormig gedeelte 26 een trapeziumvormige uitsparing 28 voorzien waarvan de afmeting van de bovenrand 29 gelijk is aan de afmeting van de bovenrand 30 van het gedeelte 26 en waarvan de hellingshoek van de zijranden 31 en 32 van de uitsparing 28 gelijk is aan de hellingshoek vande zijranden 33, respectievelijk 34, van het gedeelte 26. 

 <Desc/Clms Page number 8> 

 



   In de onderste rand 27 van de panelen 22-23 zijn twee rechthoekige uitsparingen 35 voorzien waarvan de afmetingen groter zijn dan de afmetingen van de vorken 21 van een vorkheftruck. 



   Het- element wordt bij voorkeur vervaardigd uit een licht materiaal zoals hout, kunststof, of dergelijke. 



   Op elk zijpaneel 22 kan in dit geval bijkomend een versterkingsplaat 36, uit metaal of dergelijke, worden bevestigd, bijvoorbeeld door middel van schroeven 39, waarbij deze versterkingsplaat 36 voorzien is van twee rechthoekige doorgangen 37 voor de vorken 21 van een vorkheftruck en van een uitsparing 38 die gelijkvormig is aan een uitsparing 28, waarbij deze doorgangen 37, respectievelijk de uitsparing 28, zich tegenover de uitsparingen 35, respectievelijk 28, van het betreffende zijpaneel 22 bevinden. 



   Een element volgens de uitvinding met open structuur kan op dezelfde manier en met dezelfde voordelen worden aangewend als het eerder besproken element met gesloten structuur. 



   De voorwerpen 20 steunen in dit geval op de bovenranden 40 van de zijpanelen 22 en tussenpanelen 23. 



   Het is duidelijk dat zulk element met open structuur, naast de reeds genoemde voordelen, het bijkomend voordeel biedt dat het zeer licht en dus gemakkelijk hanteerbaar is. 

 <Desc/Clms Page number 9> 

 Bovendien kunnen voorwerpen die, bijvoorbeeld tijdens een productieproces, een natte behandeling of een verhitting hebben ondergaan, rechtstreeks op een element volgens de uivinding worden geladen om uit te lekken of af te koelen, zodat hiervoor geen speciale inrichting meer voor nodig is. 



  De huidige uitvinding is geenszins beperkt tot de als voorbeeld beschreven en in de figuren weergegeven uitvoeringsvormen, doch een element volgens de uitvinding kan in allerlei vormen en afmetingen worden verwezenlijkt zonder buiten het kader van de uitvinding te treden.

Claims

Con.clusies . l.- Element voor het opslaan, verhandelen en transporteren van voorwerpen (20), daardoor gekenmerkt dat het voornamelijk gevormd is uit een horizontale basis (1) waarop een opwaartse gerichte steun (2) is aangebracht.
2. - Element volgens conclusie 1, daardoor gekenmerkt dat de basis (1) een rechthoekig grondvlak bezit waarvan de afmetingen overeenstemmen met deze van een standaardpalet, met andere woorden dat de afmetingen van dit grondvlak nagenoeg gelijk zijn aan respectievelijk 80 en 120 centimeter.
3. - Element volgens conclusie 2, daardoor gekenmerkt dat de basis (1) aan haar bovenzijde begrensd is door twee vlakken (7-8) die vanaf twee tegenover elkaar gesitueerde zijwanden (4-6) van de basis (1) naar het midden van de basis toe afhellen.
4. - Element volgens conclusie 2 of 3, daardoor gekenmerkt dat in de lengterichting en/of in de breedterichting van de basis (1) minstens twee evenwijdige en hoofdzakelijk horizontale doorgangen (18)-(19) voor de vorken (21) van een vorkheftruck zijn voorzien.
5. - Element volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat de voornoemde steun (2) centraal tussen de twee voornoemde afhellende vlakken (7-8) is <Desc/Clms Page number 11> voorzien en dat deze steun (2) zich evenwijdig uitstrekt met de bovenrand (12-13) van deze vlakken (7-8).
6. - Element volgens conclusie 5, daardoor gekenmerkt dat de steun (2) twee hellende zijwanden (9-10) bevat.
7. - Element volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat in het voornoemde grondvlak, centraal onder de steun (2), een uitsparing (14) is voorzien waarvan de afmetingen groter of gelijk zijn aan de afmetingen van de top van de steun (2).
8. - Element volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat het een open structuur vertoont.
9.- Element volgens conclusie 8, daardoor gekenmerkt dat het gevormd is door minstens twee evenwijdige verticale zijpanelen (22) die door middel van verbindingselementen (24), in het bijzonder latten, met elkaar verbonden zijn.
10. - Element volgens conclusie 9, daardoor gekenmerkt dat de zijpanelen (22) uit één stuk zijn vervaardigd en dat zij hoofdzakelijk bestaan uit, enerzijds, een horizontaal gedeelte (25) waarvan de hoogte vanaf de uiteinden afneemt naar het midden toe, en, anderzijds, een naar boven uitstekend trapeziumvormig centraal gedeelte (26) dat smaller wordt naar boven toe.
11. - Element volgens conclusie 10, daardoor gekenmerkt dat in de onderste rand (27) van ieder zijpaneel (22) minstens twee rechthoekige uitsparingen (35) zijn voorzien waarvan <Desc/Clms Page number 12> de afmetingen iets groter zijn dan de dwarsafmetingen van de vorken (21) van een vorkheftruck.
12.- Element volgens conclusie 10 of 11, daardoor gekenmerkt dat centraal in de onderste rand (27) van de zijpanelen (22) een trapeziumvormige uitsparing (28) is voorzien waarvan de afmeting van het bovenste vlak (29) en de hellingshoek van de zijvlakken (31-32) gelijk zijn aan of iets groter zijn dan respectievelijk de afmeting van het bovenste vlak (30) en de hellingshoek van de zijranden (33- 34) van het voornoemde trapeziumvormig gedeelte (26) van het betreffende zijpaneel (21).
13. - Element volgens één van de conclusies 9 tot 12, daardoor gekenmerkt dat, tussen de voornoemde zijpanelen (22), tussenpanelen (23) zijn voorzien, waarbij de zijpanelen (22) en de tussenpanelen (23) dezelfde vorm en afmetingen bezitten en onderling met elkaar verbonden zijn .door verbindingselementen (24).
14. - Element volgens één van de conclusies 11 tot 13, daardoor gekenmerkt dat tegen de zijpanelen (22) een verstevigingsplaat (36) is aangebracht die minstens voorzien is van twee doorgangen (37) die zich tegenover de uitsparingen (35) van het betreffende zijpaneel (21) bevinden.