BE1014659A3 - Inbouwdoos voor elektrische elementen. - Google Patents

Abstract

Inbouwdoos voor elektrische elementen, van het type dat bestaat uit een doosvormige behuizing met een bodem (3) en zijwanden (4-5-6-7), waarbij aan één of meer van de zijwanden (4-5-6-7) een zittingvormend gedeelte (8-9) aanwezig is voor een schroef (10) of dergelijke, daardoor gekenmerkt dat het zittingvormend gedeelte (8-9), respectievelijk de zittingvormende gedeelten (8-9), minstens twee posities kunnen innemen, respectievelijk een eerste en een tweede positie, waarbij de tweede positie een gebruikspositie vormt, terwijl de eerste positie een daarvan verschillende positie vormt.

Description

   <Desc/Clms Page number 1> 
 



  Inbouwdoos voor elektrische elementen. 



  Deze uitvinding heeft betrekking op een inbouwdoos voor elektrische elementen, meer speciaal voor het in wanden inbouwen van schakelaars, stopcontacten en dergelijke. 



  Het is bekend dat inbouwdozen voor zulke elektrische elementen in het algemeen bestaan uit een doosvormige behuizing, met een bodem en één of meer zijwanden, waarbij in deze zijwanden ingangen voor leidingen, buizen of dergelijke zijn gevormd. 



  Het is eveneens bekend dat dergelijke inbouwdozen met speciale voorzieningen kunnen worden uitgerust, die toelaten dat de elektrische elementen doeltreffend in de inbouwdoos kunnen worden bevestigd. 



  Zo is het bijvoorbeeld algemeen bekend om aan de binnenzijde van twee of meer zijwanden aangrijpgedeelten in de vorm van een geribd oppervlak te voorzien, waardoor een betere grip wordt geboden aan de klassieke spreidklauwen die, zoals algemeen bekend, doorgaans voor de bevestiging van elektrische elementen in zulke inbouwdoos, worden toegepast. 



  Het is ook bekend dat zulke inbouwdoos kan worden uitgerust met zittingvormende gedeelten voor schroeven, bouten of dergelijke, welke zich in een vaste positie in de nabijheid aan de rand van de inbouwdoos bevinden, zodanig dat de elektrische elementen en/of daarbij aangewende steun-, afdek- en/of tussenplaatjes, door middel van schroeven aan de inbouwdoos kunnen worden bevestigd. 

 <Desc/Clms Page number 2> 

 Wanneer de inbouwdoos is voorzien van in een vaste positie daaraan aangebrachte zittingvormende gedeelten voor schroeven, wordt er in de praktijk door de gebruikers dikwijls vanuit gegaan dat, bij de aanwending van dergelijke inbouwdozen, hoe dan ook een bevestiging door middel van schroeven moet worden uitgevoerd.

   Dergelijke inbouwdozen met daaraan in een vaste positie aangebrachte zittingvormende gedeelten hebben als nadeel dat, niettegenstaande zij dikwijls toelaten om de elektrische elementen op een andere wijze hierin te bevestigen, door de mogelijke gebruikers hiervan doorgaans niet worden aangekocht wanneer deze laatste geen bevestiging door middel van schroeven wensen toe te passen. 



  Nog een nadeel van zulke inbouwdozen met vaste zittingvormende gedeelten voor schroeven, bestaat erin dat de gebruiker dikwijls weinig bewust is van het feit dat hierbij de juiste schroeven moeten worden aangewend om een degelijke bevestiging te realiseren. 



  De uitvinding beoogt een nieuwe soort inbouwdoos, die verschillende voordelen biedt ten opzichte van de bekende uitvoeringsvormen en waarbij bij voorkeur ook de voornoemde nadelen worden uitgesloten. 



  Hiertoe betreft de uitvinding een inbouwdoos voor elektrische elementen, van het type dat bestaat uit een doosvormige behuizing met een bodem en zijwanden, waarbij aan één of meer van de zijwanden een zittingvormend gedeelte aanwezig is voor een schroef of dergelijke, met als kenmerk dat het zittingvormend gedeelte, respectievelijk de zittingvormende gedeelten, minstens twee posities kunnen innemen, respectievelijk een eerste en een tweede positie, waarbij de tweede positie een 

 <Desc/Clms Page number 3> 

 gebruikspositie vormt, terwijl de eerste positie een daarvan verschillende positie vormt. 



  Door de inbouwdoos te commercialiseren in een toestand waarbij de zittingvormende gedeelten zich in de voornoemde eerste positie bevinden, is het voor gebruikers duidelijk dat elektrische elementen mogelijk ook op een andere wijze in de inbouwdoos kunnen worden bevestigd en dat de bevestiging door schroeven eventueel optioneel is. 



  Eventuele kopers van dergelijke inbouwdozen, zeker in het geval van doe-het-zelvers, zullen dan minder vlug dergelijke inbouwdozen opzij laten liggen, zelfs wanneer zij niet zinnens zijn gebruik te maken van een bevestiging door middel van schroeven. 



  Doordat, bij het gebruik, de zittingvormende gedeelten bewust in een gebruikspositie moeten worden gebracht, worden de gebruikers ook meer bewust gemaakt van het feit dat zij een schroefverbinding moeten toepassen, waardoor zij ook meer bewust naar de juiste schroeven hiertoe zullen grijpen. 



  Ook biedt deze inbouwdoos het voordeel dat, wanneer geen gebruik wordt gemaakt van een bevestiging door middel van schroeven, de zittingvormende gedeelten in hun eerste positie kunnen worden gelaten, welke positie zodanig kan gekozen zijn dat deze gedeelten een minimum obstakel vormen voor andere toepassingen. 



  Bij voorkeur bevat de inbouwdoos vergrendelingsmiddelen om ieder betreffend zittingvormend gedeelte in zijn tweede positie te vergrendelen, meer speciaal een vastkliksysteem, waarbij automatisch een vastklikken optreedt wanneer zulk zittingvormend gedeelte van de eerste positie naar de 

 <Desc/Clms Page number 4> 

 tweede positie wordt verplaatst. Zodoende kunnen de zittingvormende gedeelten vanuit de eerste positie, die normaal een uitgangspositie is, eenvoudig in de tweede positie worden gebracht, waarna zij in deze tweede positie blijven zitten. 



  In de meest voorkeurdragende uitvoeringsvorm is ieder betreffend zittingvormend gedeelte eendelig met de zijwand waaraan het is aangebracht, uit kunststof vervaardigd. 



  Zodoende kan het geheel in één spuitgietcyclus in een matrijs worden verwezenlijkt en zijn bijkomende montagehandelingen overbodig. 



  Volgens een belangrijk voorkeurdragend kenmerk zijn de zittingvormende gedeelten scharnierend aan de bijhorende zijwand bevestigd. Hierdoor wordt verkregen dat deze zittingvormende gedeelten, door ze te wentelen, automatisch in de tweede positie terechtkomen. 



  In een praktische uitvoeringsvorm is de inbouwdoos daardoor gekenmerkt dat ieder betreffend zittingvormend gedeelte in zijn tweede positie zodanig gesitueerd is dat het zich met zijn axiale as loodrecht of nagenoeg loodrecht op het vlak gedefinieerd door de open voorzijde van de inbouwdoos bevindt, terwijl het in de eerste positie met zijn axiale as in een andere richting ten opzichte van de inbouwdoos uitstrekt. 



  Met het inzicht de kenmerken van de uitvinding beter aan te tonen, zijn hierna als voorbeeld zonder enig beperkend karakter enkele voorkeurdragende uitvoeringsvormen beschreven, met verwijzing naar de bijgaande tekeningen, waarin : 

 <Desc/Clms Page number 5> 

 figuur 1 in perspectief een inbouwdoos volgens de uitvinding weergeeft; figuren 2 en 3 op grotere schaal zichten weergeven, respectievelijk van de gedeelten die in figuur 1 met
F2 en F3 zijn aangeduid; figuren 4 en 5 zichten weergeven analoog aan deze van figuren 2 en 3, doch voor een andere positie van het daarin weergegeven gedeelte; figuur 6 een doorsnede weergeeft volgens lijn VI-VI in figuur 2; figuren 7,8 en 9 doorsneden weergeven, respectievelijk volgens lijnen VII-VII, VIII-VIII en
IX-IX in figuur 4; figuur 10 in perspectief een variante van de uitvinding weergeeft; figuur 11 nog een variante weergeeft. 



  Zoals weergegeven in figuur 1, heeft de uitvinding betrekking op een inbouwdoos 1 voor elektrische elementen 2. 



  Deze inbouwdoos 1 bestaat uit een doosvormige behuizing met een bodem 3 en, in dit geval, vier zijwanden 4-5-6-7. 



  Aan één of meer van de zijwanden 4-5-6-7, in het voorbeeld aan alle vier, is telkens een zittingvormend gedeelte aanwezig, respectievelijk een gedeelte 8 aan de zijwanden 4 en 5 en een gedeelte 9 aan de zijwanden 6 en 7, waarin een schroef 10 of dergelijke kan worden vastgeschroefd om een elektrisch element 2 en/of een afdek- of tussenplaatje 11 of dergelijke aan de inbouwdoos 1 te bevestigen. 



  De zittingvormende gedeelten 8-9 zijn uitgevoerd als cilindrische busjes waarin zelftappende schroeven 10 kunnen worden vastgeschroefd. 

 <Desc/Clms Page number 6> 

 De zittingvormende gedeelten 8-9 zijn ten opzichte van de zijwand 4-5, respectievelijk 6-7, waaraan ze bevestigd zijn, verplaatsbaar tussen minstens twee posities, respectievelijk een eerste positie zoals afgebeeld in de figuren 2 en 3, en een tweede positie zoals afgebeeld in de figuren 4 en 5, waarbij de tweede positie een gebruikspositie vormt, terwijl de eerste positie een daarvan verschillende positie vormt. 



  Hierbij is zulk zittingvormend gedeelte 8-9 in zijn tweede positie zodanig gesitueerd dat het zich, zoals aangeduid in de figuren 4   en   5, met zijn axiale as A loodrecht of nagenoeg loodrecht op het vlak gedefinieerd door de open voorzijde 12 van de inbouwdoos 1 uitstrekt, terwijl het in de eerste positie, zoals aangeduid in de figuren 2 en 3, met zijn axiale as A in een andere richting ten opzichte van de inbouwdoos 1 uitstrekt. Meer speciaal bevinden de gedeelten 8-9 zich in hun eerste positie in een opzij gekantelde toestand, met andere woorden, zijn zij zodanig gesitueerd dat zij zich met hun axiale as A dwars op de betreffende zijwanden 4-5-6 uitstrekken. 



  De zittingvormende gedeelten 8-9 zijn zodanig aan de zijwanden 4-5-6-7 aangebracht dat zij zich in de tweede positie met hun voorste uiteinde 13 ter hoogte van of nagenoeg ter hoogte van de voorzijde 12 van de inbouwdoos 1 bevinden, terwijl zij in de eerste positie met hun voorste uiteinde 13 verwijderd zijn van de voorzijde van de inbouwdoos 1, meer speciaal meer naar achter gelegen zijn, bij voorkeur op een afstand van 0,5 a 1 cm van de voorzijde 12. 



  In de zijwanden 4 en 5 zijn ter hoogte van de zittingvormende gedeelten 8 openingen 14 gevormd, die in 

 <Desc/Clms Page number 7> 

 het weergegeven voorbeeld gedeeltelijk zijn afgesloten door middel van een uitbreekdeel 15, één en ander zodanig dat de gedeelten 8 in hun tweede positie in de openingen 14 kunnen plaatsnemen. 



  De opening 14 is aan de bovenzijde begrensd door een doorlopend randgedeelte 16 dat zich over de opening 14 uitstrekt. In dit randgedeelte 16 is een uitsparing 17 gevormd, zodanig dat het vrije uiteinde 13 voor schroeven 10 bereikbaar blijft. Zoals weergegeven in figuur 4, bevinden de zittingvormende gedeelten 8 zich in hun tweede positie wel gedeeltelijk nog onder het randgedeelte 16. 



  Analoog zijn in de zijwanden 6 en 7, ter hoogte van de zittingvormende gedeelten 9 uitsparingen 18 gevormd, die in het weergegeven voorbeeld gedeeltelijk zijn afgesloten door middel van een uitbreekdeel 19, één en ander zodanig dat de gedeelten 9 in hun tweede positie in de uitsparingen 18 kunnen plaatsnemen. 



  De zittingvormende gedeelten 8-9 zijn telkens eendelig met de zijwand 4-5-6 of 7 waaraan zij bevestigd zijn uit kunststof vervaardigd. Hiertoe zijn zij scharnierend aan de bijhorende zijwand bevestigd, in dit geval door middel van buigbare gedeelten, meer speciaal filmscharnieren, respectievelijk 20 en 21. 



  Verder is het geheel voorzien van vergrendelingsmiddelen 22 om de zittingvormende gedeelten 8-9 in hun tweede positie te vergrendelen, welke zoals weergegeven in de figuren, en zoals hierna beschreven, bij voorkeur zijn uitgevoerd in de vorm van een vastkliksysteem. 

 <Desc/Clms Page number 8> 

 



  Deze vergrendelingsmiddelen 22 bestaan hiertoe uit haakvormige gedeelten 23-24, respectievelijk aan twee diametraal tegenover elkaar gelegen zijden van ieder gedeelte 8, respectievelijk 9, die achter randgedeelten 25-26 van de bijhorende zijwand 4-5-6 of 7 kunnen aangrijpen. Deze haakvormige gedeelten 23-24 zijn gevormd door lateraal uitstekende, axiaal gerichte flenzen, met een oploopgedeelte 27 en een aanslagzijde 28 die met de randgedeelten 25-26 kan samenwerken. 



  Het geheel is zodanig opgevat dat, bij het naar de gebruikspositie kantelen van de zittingvormende gedeelten 8-9, een eenvoudig aandrukken volstaat om deze gedeelten 8-9 tot in de vergrendelde positie te brengen. 



  De zittingvormende gedeelten 8-9 kunnen zoals weergegeven voorzien worden van een begrenzing, gevormd door gedeelten 23A en 24A, die er voor zorgen dat een verder doordrukken naar de binnenzijde van de inbouwdoos 1 niet mogelijk wordt. Ook zal hierdoor het zittingvormend gedeelte 8 of 9 als het ware, na het naar binnen duwen, in de verticale stand gefixeerd worden wat een nog beter resultaat voor de bevestiging van het in te bouwen elektrisch materiaal tot gevolg heeft. 



  Zoals weergegeven, kunnen aan de binnenzijde van één of meer zijwanden 4-5-6-7 op een klassieke wijze alsnog speciale aangrijpgedeelten voor klauwen 29 aanwezig zijn, meer speciaal in de vorm van een geribd oppervlak 30 of dergelijke. In een vereenvoudigde variante kunnen deze aangrijpgedeelten ook eenvoudigweg bestaan uit de binnenzijden van de betreffende zijwanden 4-5 en/of 6-7, ongeacht of deze binnenzijden een geribd oppervlak 30 vertonen of niet. 

 <Desc/Clms Page number 9> 

 Het gebruik en de werking van de inbouwdoos 1 is hoofdzakelijk zoals hierna beschreven. 



  In het geval dat men een elektrisch element 2, bijvoorbeeld een schakelaar, in de inbouwdoos 1 wenst te monteren door middel van uitsluitend klauwen 29, dan geniet het de voorkeur dat de zittingvormende gedeelten 8-9 eenvoudig weg in hun eerste positie worden gelaten. Het element 2 komt dan uitsluitend vast te zitten door de klauwen 29 op bekende wijze naar buiten te spreiden, zodanig dat deze aangrijpen in de geribde oppervlakken 30. In de eerste positie geven de zittingvormende gedeelten 8-9 een extra stijfheid aan de zijwanden waaraan zij zijn aangebracht. 



  Door deze extra stijfheid wordt de druk uitgeoefend door de klauwen 29 beter tegengewerkt. 



  In het geval dat men een elektrisch element 2 en/of een afdek- of tussenplaatje 11 door middel van de schroeven 10 wenst te bevestigen, worden de zittingvormende gedeelten 8 en/of 9 in de tweede positie gebracht door ze scharnierend naar boven te wentelen, waardoor zij van de toestand zoals weergegeven in de figuren 2,3 en 6 in de toestand komen zoals is afgebeeld in de figuren 4,5, en 7 tot 9. Hierdoor komen de betreffende zittingvormende gedeelten 8 en/of 9 in de openingen 14, respectievelijk de uitsparingen 18 terecht, waarbij zoals zichtbaar in figuur 8, de haakvormige gedeelten 23-24 achter de randgedeelten 25-26 aangrijpen. 



  De uitbreekdelen 15 en 19 kunnen vooraf worden verwijderd, doch wanneer deze met een zwakke verbinding verbonden zijn met de betreffende zijwand 4-5 of 6-7, kan ook worden verkregen dat deze automatisch uitbreken op het ogenblik 

 <Desc/Clms Page number 10> 

 dat een druk met de zittingvormende gedeelten 8-9 hierop wordt uitgeoefend. 



  Nadat de gedeelten 8 en/of 9 zich in de tweede positie bevinden, kan de bevestiging door middel van de schroeven 10 worden gerealiseerd. Opgemerkt wordt dat, doordat het randgedeelte 16 zich over het gedeelte 8 uitstrekt, zoals zichtbaar in figuur 9, een vrij grote trekbelasting door middel van de schroeven op het gedeelte 8 kan worden uitgeoefend, daar zulk gedeelte 8 dan zowel door de verbinding via de filmscharnieren 20-21, als door de aanslag gevormd door het randgedeelte 16, op zijn plaats wordt gehouden. 



  Uiteraard kan een element 2 ook worden bevestigd door beide technieken te combineren, met andere woorden, door zowel gebruik te maken van de klauwen 29 als van de schroeven 10. 



  De uitvinding kan volgens verschillende varianten worden gerealiseerd en beperkt zich ook niet tot een welbepaalde uitvoering van inbouwdoos. 



  In figuur 10 is bijvoorbeeld een variante weergegeven waarbij de inbouwdoos 1 verwijderbare zijwanden 6-7 bevat en de gedeelten 9 aldus deeluitmaken van deze verwijderbare zijwanden 6-7, dit in tegenstelling tot de uitvoering van figuur 1, waarbij de bodem 3 en alle zijwanden 4-5-6-7 als een eendelig stuk zijn gevormd. 



  Om te verkrijgen dat de gedeelten 8-9 tussen de voornoemde twee posities beweegbaar zijn, hoeft niet noodzakelijk gebruik te worden gemaakt van een scharnierverbinding. In figuur 11 is bijvoorbeeld een variante weergegeven waarbij de gedeelten 8 deeluitmaken of uitgevoerd zijn als 

 <Desc/Clms Page number 11> 

 verschuifbare elementen 31 die in openingen 32 verschuifbaar zijn, tussen een eerste positie, zoals afgebeeld in figuur 11, en een naar boven geschoven tweede positie waarbij de gedeelten 8 zich dan onmiddellijk onder het randgedeelte 16 bevinden, en waarbij eventueel een klikeffect moet overwonnen worden om in zulke verschuiving te voorzien. De elementen 31 kunnen hierbij zijn uitgevoerd als afzonderlijk gevormde gedeelten, die bijvoorbeeld in de opening 32 kunnen worden geklikt en vervolgens tussen de voornoemde twee posities verplaatsbaar zijn.

   Dit laatste laat toe dat de inbouwdoos 1, niettegenstaande dat elementen 31 afzonderlijk zijn vervaardigd, kan worden gecommercialiseerd met reeds gemonteerde elementen 31, waardoor deze niet kunnen verloren gaan, terwijl gelijktijdig toch nog een verplaatsing tussen de eerste en tweede positie mogelijk blijft. 



  Het is duidelijk dat de uitvinding ook betrekking heeft op inbouwdozen waarbij slechts een beperkt aantal van de zittingvormende gedeelten 8-9 tussen twee posities verplaatsbaar zijn. Ook hoeven niet aan alle zijwanden 4-5-6-7 zulke zittingvormende gedeelten 8-9 aanwezig te zijn. Bovendien kan de uitvinding ook worden toegepast op andere dan vierkante inbouwdozen, bijvoorbeeld op zeshoekige, achthoekige of ronde inbouwdozen. 



  De gedeelten 8-9 hoeven ook niet noodzakelijk als busjes te zijn uitgevoerd. Zij kunnen bijvoorbeeld ook bestaan uit houdertjes of dergelijke waarin een moer gevat zit, zodanig dat in de tweede positie bouten, in plaats van schroeven 10, in deze gedeelten 8-9 kunnen worden bevestigd. 



  In de plaats van filmscharnieren 20-21, kunnen ook andere scharnierende verbindingen worden toegepast. Bovendien 

 <Desc/Clms Page number 12> 

 hoeft de scharnierbeweging niet noodzakelijk in een opwaartse kantelbeweging te voorzien. In principe kan ieder zittingvormend gedeelte 8-9 vanuit eender welke eerste positie naar een tweede gebruikspositie scharnierbaar zijn. 



  Zo bijvoorbeeld is in figuur 8 in streeppuntlijn nog een variante weergegeven, waarbij het zittingvormend gedeelte, in dit geval het gedeelte 8A, zijdelings scharnierbaar is, enerzijds, tussen een eerste positie, die overeenstemt met de positie in streeppuntlijn, en, anderzijds, een tweede positie waarbij het gedeelte 8A zich op dezelfde plaats zal bevinden dan het in volle lijn weergegeven gedeelte 8. 



  Volgens een niet weergegeven uitvoeringsvorm kunnen de zittingvormende gedeelten 8-9 ook bijvoorbeeld via draadvormige snoertjes aan de inbouwdoos 1 vasthangen, waarbij zij zich dan in de eerste positie bevinden, en door ze vast te nemen in de openingen 14 en/of uitsparingen 18 worden vastgedrukt. 



  Volgens een niet weergegeven variante zijn geen openingen 14 of uitsparingen 18 in de zijwanden 4-5-6-7 aangebracht, doch zijn de zittingvormende gedeelten 8 en/of 9 voorzien van koppeldelen die toelaten dat deze gedeelten 8 en/of 9 in hun tweede positie bijvoorbeeld tegen de buitenzijde van de zijwanden 4-5 en/of 6-7 kunnen worden bevestigd. 



  De huidige uitvinding is geenszins beperkt tot de als voorbeeld beschreven en in de figuren weergegeven uitvoeringsvormen, doch dergelijke inbouwdoos kan in verschillende vormen en afmetingen worden verwezenlijkt, zonder buiten het kader van de uitvinding te treden.

Claims (13)

Conclusies.

1.- Inbouwdoos voor elektrische elementen, van het type dat bestaat uit een doosvormige behuizing met een bodem (3) en zijwanden (4-5-6-7), waarbij aan één of meer van de zijwanden (4-5-6-7) een zittingvormend gedeelte (8-9) aanwezig is voor een schroef (10) of dergelijke, daardoor gekenmerkt dat het zittingvormend gedeelte (8-9), respectievelijk de zittingvormende gedeelten (8-9), minstens twee posities kunnen innemen, respectievelijk een eerste en een tweede positie, waarbij de tweede positie een gebruikspositie vormt, terwijl de eerste positie een daarvan verschillende positie vormt.

2.- Inbouwdoos volgens conclusie 1, daardoor gekenmerkt dat zij vergrendelingsmiddelen (22) bevat om ieder betreffend zittingvormend gedeelte (8-9) in zijn tweede positie te vergrendelen.

3.- Inbouwdoos volgens conclusie 2, daardoor gekenmerkt dat de vergrendelingsmiddelen (22) worden gevormd door een vastkliksysteem, waarbij automatisch een vastklikken optreedt wanneer zulk zittingvormend gedeelte (8-9) van de eerste positie naar de tweede positie wordt verplaatst.

4. - Inbouwdoos volgens conclusie 3, daardoor gekenmerkt dat de vergrendelingsmiddelen (22) bestaan uit één of meer haakvormige gedeelten (23-24) die aan het betreffend zittingvormend gedeelte (8-9) zijn aangebracht en die achter randgedeelten (25-26) van de bijhorende zijwand (4-5-6-7) aangrijpen. <Desc/Clms Page number 14>

5.- Inbouwdoos volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat ieder betreffend zittingvormend gedeelte (8-9) eendelig met de zijwand (4-5-6-7) waaraan het is aangebracht, uit kunststof is vervaardigd.

6.- Inbouwdoos volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat ieder betreffend zittingvormend gedeelte (8-9) scharnierend aan de bijhorende zijwand (4-5-6-7) is bevestigd.

7.- Inbouwdoos volgens conclusies 5 en 6, daardoor gekenmerkt dat ieder betreffend zittingvormend gedeelte (8-9) van de bijhorende zijwand (4-5-6-7) is aangebracht door middel van één of meer buigbare gedeelten, meer speciaal filmscharnieren (20-21).

8.- Inbouwdoos volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat ieder betreffend zittingvormend gedeelte (8-9) in zijn tweede positie zodanig gesitueerd is dat het zich met zijn axiale as (A) loodrecht, of nagenoeg loodrecht, op het vlak gedefinieerd door de open voorzijde (12) van de inbouwdoos (1) bevindt, terwijl het in de eerste positie met zijn axiale as (A) in een andere richting ten opzichte van de inbouwdoos (1) uitstrekt.

9.- Inbouwdoos volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat ieder betreffend zittingvormend gedeelte (8-9) in zijn eerste positie opzij gekanteld is, met andere woorden, zodanig gesitueerd is dat het zich met zijn axiale as (A) dwars op de zijwand (4-5-6-7) uitstrekt waaraan het is aangebracht.

10.- Inbouwdoos volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat ieder betreffend zittingvormend <Desc/Clms Page number 15> gedeelte (8-9) in de tweede positie in een opening (14) of uitsparing (18) in de bijhorende zijwand (4-5-6-7) plaatsneemt, welke opening (14) of uitsparing (18) eventueel een uitbreekdeel (15-19) bevat.

11.- Inbouwdoos volgens conclusie 10, daardoor gekenmerkt dat de voornoemde opening zich onder de rand van de inbouwdoos (1) bevindt ; dat de inbouwdoos (1) een randgedeelte (16) bevat dat zich doorlopend over de opening (14) uitstrekt ; dat het betreffend zittingvormend gedeelte (8-9), in de tweede positie, en gezien vanaf de open voorzijde (12) van de inbouwdoos (1), zich achter het voornoemde randgedeelte (16) bevindt.

12.- Inbouwdoos volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat ieder betreffend zittingvormend gedeelte (8-9) zich in de tweede positie met zijn voorste uiteinde (13) ter hoogte van of nagenoeg ter hoogte van de voorzijde (12) van de inbouwdoos (1) bevindt, terwijl het in de eerste positie met zijn voorste uiteinde (13) verwijderd is van de voorzijde (12) van de inbouwdoos (1).

13.- Inbouwdoos volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat zij aan de binnenzijde van één of meer zijwanden (4-5-6-7) is voorzien van aangrijpgedeelten voor klauwen (29), meer speciaal in de vorm van een geribd oppervlak (30) of dergelijke.