<Desc/Clms Page number 1>
Stopcontact.
De huidige uitvinding heeft betrekking op een stopcontact.
Meer speciaal heeft de uitvinding betrekking op een stopcontact dat snel en gemakkelijk monteer- en demonteerbaar is, wat onder meer een voordeel biedt bij bijvoorbeeld renovaties van winkels, burelen en dergelijke.
Het is bekend dat stopcontacten klassiek worden voorzien van aansluitmiddelen in de vorm van schroefklemmen.
Hierdoor kunnen deze stopcontacten op elektrische draden van het stroomnet worden aangesloten, door de uiteinden van deze draden vrij te maken van hun isolatie, de vrijgemaakte uiteinden in de schroefklemmen te steken en vervolgens de schroeven van de schroefklemmen aan te spannen. Het monteren en demonteren, meer speciaal het aansluiten van dergelijke stopcontacten neemt echter veel tijd in beslag, niet alleen omwille van de voornoemde handelingen, doch ook omwille van het feit dat de schroefklemmen alleen bereikbaar zijn nadat de volledige behuizing gedemonteerd
EMI1.1
is.
Daarnaast kent men ook reeds stopcontacten waarbij de aansluitmiddelen bestaan uit draadklemmen, waarin het afgestripte draaduiteinde van een elektrische geleider eenvoudigweg dient te worden ingestoken en zodoende automatisch wordt ingeklemd. Alhoewel dit reeds een verbetering is, blijft het nadeel bestaan dat de draadeinden ter plaatse vrij dienen te worden gemaakt van hun isolatie en de spanningspolen en aardingspool ieder afzonderlijk moeten worden aangesloten, hetgeen tijdrovend
EMI1.2
is.
<Desc/Clms Page number 2>
Het doel van de uitvinding is het monteren en demonteren van stopcontacten te vergemakkelijken en te versnellen.
Hiertoe betreft de uitvinding een stopcontact, bestaande uit een behuizing die is voorzien van minstens twee contactbussen voor een stekker, waarbij het stopcontact is voorzien van aansluitmiddelen die met de contactbussen samenwerken, met als kenmerk dat de aansluitmiddelen zijn uitgevoerd in de vorm van een of meer stekkervormige connectoren, en deze stekkervormige connectoren, hetzij in de vorm van een stekker, hetzij in de vorm van een contrastekker, zijn uitgevoerd.
Door zulk stopcontact te voorzien van aansluitmiddelen in de vorm van stekkervormige connectoren wordt het voordeel geboden dat het veel eenvoudiger en sneller wordt om de stopcontacten aan te sluiten, eenvoudigweg door gebruik te maken van aansluitkabels die eveneens met connectoren zijn uitgerust, en bij het aansluiten eenvoudig de connectoren van de aansluitkabels en de stopcontacten in elkaar te pluggen.
Bij voorkeur bevat het stopcontact volgens de uitvinding niet alleen connectoren waarmee het kan worden aangesloten op aansluitkabels die ook voorzien zijn van connectoren, doch ook connectoren waarmee meerdere van dergelijke stopcontacten in elkaar kunnen worden geplugd. Hierdoor kunnen gemakkelijk meerdere stopcontacten naast elkaar gemonteerd worden.
In de meest voorkeurdragende uitvoeringsvorm is het stopcontact naast de voornoemde contactbussen eveneens voorzien van een aardingscontact, hetzij in de vorm van een randaarding, hetzij in de vorm van een penaarding, waarbij
<Desc/Clms Page number 3>
de voornoemde aansluitmiddelen dan ook een of meer stekkervormige connectoren bevatten die met het betreffende aardingscontact samenwerken.
In een bijzonder voorkeurdragende uitvoeringsvorm bevat het stopcontact een basis en is deze basis voorzien van bevestigingsmiddelen voor een aardingscontact die zodanig zijn uitgevoerd dat bij de fabricage naar keuze een penaarding of randaarding op de basis kan worden gemonteerd. Hierdoor wordt het voordeel verkregen dat slechts een basis dient te worden gefabriceerd die zowel kan worden aangewend voor stopcontacten met randaarding als voor stopcontacten met penaarding.
Met het inzicht de kenmerken van de uitvinding beter aan te tonen, is hierna als voorbeeld zonder enig beperkend karakter een voorkeurdragende uitvoeringsvorm beschreven, met verwijzing naar de bijgaande tekeningen, waarin : figuur 1 in perspectief een stopcontact volgens de uitvinding weergeeft ; figuren 2 en 3 zichten weergeven respectievelijk volgens pijlen F2 en F3 in figuur 1 ; figuur 4 in perspectief een uiteengenomen zieht weergeeft van het stopcontact van figuur 1, samen met een stekker van een aansluitkabel, en met de basis van een tweede gelijkaardig stopcontact ; figuur 5 een zieht weergeeft volgens pijl F5 in figuur 4 ; figuur 6 het gedeelte weergeeft dat in figuur 4 met F6 is aangeduid, doch waarbij een van de connectoren uit de basis van het stopcontact is weggenomen ;
<Desc/Clms Page number 4>
figuren 7 en 8 respectievelijk een frontaal aanzicht en zijaanzicht weergeven van twee in elkaar geplugde stopcontacten van de uitvinding ; figuur 9 op grotere schaal en in doorsnede een zicht weergeeft van het gedeelte dat in figuur 8 met F9 is aangeduid ; figuur 10 in perspectief de twee stopcontacten van figuren 7 en 8 weergeeft, doch voorzien van een gemeenschappelijke sierplaat ; figuur 11 schematisch een elektrisch leidingnet weergeeft waarin gebruik wordt gemaakt van stopcontacten volgens de uitvinding, meer speciaal stopcontacten volgens de figuren 1 tot 10i figuur 12 een zieht weergeeft analoog aan dat van figuur 4, doch voor een uitvoering van het stopcontact dat in de plaats van met een randaarding is uitgerust met een penaarding.
Zoals weergegeven in de figuren 1 tot 6 betreft de uitvinding een stopcontact 1, dat zoals gebruikelijk een behuizing 2 bevat, alsook twee contactbussen 3-4 voor de gebruikelijke twee spanningspolen, en bij voorkeur ook een aardingscontact 5, en aansluitmiddelen 6 om de contactbussen 3-4 en het aardingscontact 5 op het leidingnet aan te sluiten. Met de aansluitmiddelen 6 worden middelen bedoeld die toelaten om het stopcontact 1 te verbinden met hetzij een voedingsleiding, hetzij een ander elektrisch element zoals een ander stopcontact, hetzij beide.
In het weergegeven voorbeeld bestaan de contactbussen 3-4 ieder uit twee tegenovereen gesitueerde gedeelten 7-8 die elastisch uit elkaar kunnen worden gedrukt, en die zodoende zittingen 9 vormen voor de pennen van een in het
<Desc/Clms Page number 5>
stopcontact 1 aan te brengen stekker. Deze contactbussen 3-4 kunnen eender welke andere vorm bezitten en hoeven niet noodzakelijk het uitzicht van een bus te hebben.
Het aardingscontact 5 is uitgevoerd als een randaarding en bestaat uit twee contactlippen 10-11 die onderling door middel van een centraal gedeelte 12 in verbinding staan.
Het bijzondere van de uitvinding bestaat erin dat de aansluitmiddelen 6 zijn uitgevoerd in de vorm van een of meer stekkervormige connectoren, in dit geval twee driepolige connectoren, respectievelijk 13 en 14. Onder stekkervormige conectoren worden hierbij connectoren verstaan die hetzij in de vorm van een stekker, hetzij in de vorm van een contrastekker zijn uitgevoerd.
In het weergegeven voorbeeld zijn de spanningspolen 15-16 en de aardingspool 17 van de connector 13 als stekkers uitgevoerd, met andere woorden ieder voorzien van een mannelijk contactgedeelte, meer speciaal een contactpen 18.
De spanningspolen 19-20 en de aardingspool 21 van de connector 14, zijn als contrastekker uitgevoerd, en bezitten dan ook een vrouwelijk contactgedeelte, meer speciaal een busvormig contactdeel 22.
In een voorkeurdragende uitvoeringsvorm van het stopcontact 1 zijn de stekkervormige connectoren 13-14 zoals weergegeven vanaf de buitenzijde van de behuizing 2 bereikbaar, zodanig dat een aansluiting van buitenuit mogelijk is zonder dat eerst bepaalde gedeelten van de behuizing 2 moeten worden geopend.
Zoals ook het geval is in het weergegeven voorbeeld, bevat het stopcontact 1 connectoren, in dit geval 13-14, die
<Desc/Clms Page number 6>
toelaten dat meerdere van dergelijke stopcontacten 1 rechtstreeks in elkaar kunnen worden geplugd, zoals weergegeven in de figuren 7 en 8. Hierbij geniet het de voorkeur dat, zoals eveneens zichtbaar in deze figuren, de connectoren 13-14 zodanig zijn uitgevoerd en gesitueerd zijn in de behuizingen 2, dat deze laatste mekaar raken wanneer twee van dergelijke stopcontacten 1 met hun respectievelijke connectoren 13-14 in elkaar worden geplugd.
In de uitvoeringsvorm weergegeven in de figuren zijn de connectoren 13-14, die het onderling aan elkaar koppelen van twee stopcontacten 1 toelaten, aan twee tegenovereenliggende zijden van de behuizing 2 aangebracht, doch het is duidelijk dat volgens een variante andere mogelijkheden niet uitgesloten zijn. Zo bijvoorbeeld zouden connectoren aan de vier zijden van het stopcontact 1 kunnen worden voorzien, waardoor niet alleen stopcontacten in eenzelfde lijn met elkaar kunnen worden verbonden, doch ook in beide richtingen, dus in een tegen een wand gemonteerde toestand zowel zijdelings als in de hoogte.
Opgemerkt wordt dat de twee stopcontacten 1 door middel van hun connectoren 13-14 bij voorkeur direct in elkaar kunnen worden geplugd zonder verdere tussenstukken. Dit sluit echter niet uit dat volgens een variante met tussenstukken zou kunnen worden gewerkt, waarbij bijvoorbeeld alle aan de stopcontacten 1 aangebrachte connectoren dan op dezelfde wijze kunnen uitgevoerd zijn, bijvoorbeeld als"mannelijke" connectoren, waarbij het onderling verbinden van de stopcontacten 1 dan kan worden gerealiseerd met behulp van een tussenstuk met twee "vrouwelijke" connectoren.
Het stopcontact 1 uit de figuren bevat connectoren 13-14 die bestaan uit kokervormige behuizingen 23 waarin centraal
<Desc/Clms Page number 7>
de contactgedeelten, respectievelijk de voornoemde contactpennen 18 en busvormige contactdelen 22 aangebracht zijn. Connectoren van een dergelijk type zijn op zichzelf bekend en worden bijvoorbeeld gecommercialiseerd door de firma Wieland.
De contactgedeelten van de connectoren 13-14 zijn door middel van elektrische verbindingen 24-25 op passende wijze verbonden met respectievelijk de contactbussen 3-4 en het aardingscontact 5. Deze verbindingen kunnen van willekeurige aard zijn, en zijn dan ook louter schematisch weergegeven. Het kan hierbij handelen om verbindingen door middel van draden, verbindingen gevormd door metalen lippen die eendelig met de contactbussen 3-4 of het aardingscontact 5 zijn uitgevoerd en rechtstreeks met de voornoemde contactdelen verbonden zijn, of enig ander soort verbinding.
Zoals nog weergegeven in de figuren 1 tot 8, en meer in detail in figuur 9, is het stopcontact 1 bij voorkeur voorzien van vergrendelingsmiddelen 26 die toelaten dat twee of meer van dergelijke stopcontacten 1 aan elkaar kunnen worden vergrendeld.
In het weergegeven voorbeeld zijn deze vergrendelingsmiddelen 26 in de vorm van een klikverbinding uitgevoerd. Hiertoe bestaan deze vergrendelingsmiddelen 26 uit een elastisch verbuigbaar haakvormig vergrendelingselement 27, dat met een vergrendelingsdeel 28, in de vorm van een rand waar het haakvormig vergrendelingselement 27 kan achterhaken, van een gelijkaardig stopcontact 1 kan samenwerken.
<Desc/Clms Page number 8>
Uiteraard zijn ook middelen voorzien om de vergrendeling terug te kunnen verbreken. In het weergegeven voorbeeld worden deze gevormd door een vanaf de buitenzijde van de behuizing 2 bereikbaar gedeelte 29 van het haakvormig vergrendelingselement 27, waarop een kracht P kan worden uitgeoefend, waardoor het vergrendelingselement 27 kan worden verbogen tot de vergrendeling verbroken is en de gekoppelde stopcontacten 1 terug van elkaar kunnen worden verwijderd.
Opgemerkt wordt dat het stopcontact l ook vergrendelingsmiddelen kan bevatten waardoor een vergrendelde verbinding met een op het uiteinde van een kabel 30 aangebrachte connector 31 kan worden gerealiseerd, zodanig dat de connector 31 uit zichzelf niet uit de connector 13 van het stopcontact 1 kan loskomen. Een mogelijke uitvoeringsvorm hiervan is schematisch weergegeven in het linker gedeelte van figuur 4 waaruit het duidelijk is dat het voornoemde haakvormig vergrendelingselement 27 bij het realiseren van een koppeling tussen het stopcontact 1 en de connector 31 zieh zal vasthaken achter een aan de connector 31 aangebracht vergrendelingsdeel 32.
De behuizing 2 van het stopcontact 1 is, zoals bijvoorbeeld zichtbaar in figuur 4, bij voorkeur samengesteld uit een basis 33 en een opbouw 34. De contactbussen 3-4, het aardingscontact 5 en de connectoren 13-14 zijn aangebracht op of aan de basis 33. De opbouw 34 is uit twee delen samengesteld, enerzijds, een afdekelement 35 voor de basis 33 en, anderzijds, een wanddeel 36 dat een zitting 37 definieert voor een stekker.
<Desc/Clms Page number 9>
Alhoewel de connectoren 13-14 ook eendelig met bijvoorbeeld de behuizing 2 of andere onderdelen van het stopcontact 1 kunnen worden uitgevoerd, geniet het de voorkeur dat zij demonteerbaar in de behuizing 2 zijn aangebracht, bijvoorbeeld doordat zij zoals weergegeven in figuur 6 door middel van koppeldelen 38 in zittingen 39 in de basis 33 kunnen worden geschoven.
In de bodemplaat 40 van de basis 33 zijn uitsparingen 41 gevormd die plaats bieden voor de connectoren 13-14.
Zodoende wordt een overbodig extra wanddeel onder de connectoren 13-14 uitgesloten, hetgeen bijdraagt tot een beperking van de afmeting van het stopcontact 1 volgens een richting loodrecht op de bodemplaat 40.
Opgemerkt wordt dat tussen het afdekelement 35 en het wanddeel 36 een zitting 42 kan aanwezig zijn, die toelaat om een afdekplaat 43 tussen het afdekelement 35 en het wanddeel 36 in te klemmen, zoals afgebeeld in figuur 10. In deze figuur betreft het een afdekplaat 43 voor twee in elkaar geplugde stopcontacten 1. Het is evenwel duidelijk dat ook afdekplaten 43 voor een stopcontact of meer dan twee stopcontacten 1 kunnen worden gerealiseerd. Bij het weglaten van zulke afdekplaat 43 kan eventueel een
EMI9.1
tussenring 44 worden voorzien, zoals weergegeven in figuur 8.
Het gebruik van dergelijke stopcontacten 1, meer speciaal de montage ervan, is schematisch in figuur 11 verduidelijkt. Deze figuur stelt een elektrisch leidingnet voor dat hoofdzakelijk door middel van in elkaar plugbare elementen is samengesteld. Hierbij wordt gebruik gemaakt van kabels 30 voorzien van connectoren 31 om de onderlinge verbindingen tussen meerdere van de respectievelijke
<Desc/Clms Page number 10>
componenten, waaronder de stopcontacten 1, te realiseren.
Deze componenten bevatten in het weergegeven voorbeeld, naast de stopcontacten 1, ook een verdeeldoos 45 die bijvoorbeeld van het type is zoals beschreven in de Europese octrooiaanvrage nr. 0. 778. 635, een schakelaar 46, een lichtpunt 47 en een aansluiting 48 op het voedingsnet.
Het is duidelijk dat door de gepaste verbindingen in de verdeeldoos 45 te maken en de gepaste aansluitkabels 30 aan te wenden, het volledige leidingnet vrijwel uitsluitend door middel van inplugbare verbindingen kan worden gerealiseerd. Aangezien de onderlinge verbindingen in de verdeeldoos 45 op voorhand in een werkplaats kunnen worden gerealiseerd in functie van het elektrische schema van het beoogde leidingnet, kunnen de werkzaamheden op de plaats waar het leidingnet dient te worden gerealiseerd in een minimum van tijd worden uitgevoerd.
In figuur 12 is nog een variante weergegeven waarbij in de plaats van een randaarding gebruik wordt gemaakt van een penaarding. Het aardingscontact 5 vertoont dan ook een aardingspen 49, die in dit geval op een steundeel 50 is bevestigd dat zieh parallel aan het vlak van de basis 33 uitstrekt.
Opgemerkt wordt dat volgens een voorkeurdragend aspect van de uitvinding het geheel is voorzien van bevestigingsmiddelen voor het aardingscontact 5, alsmede van een aardingscontact 5 zelf in de vorm van een randaarding of een penaarding, met als bijzonderheid dat de bevestigingsmiddelen en de respectievelijke aardingscontacten 5 zodanig zijn uitgevoerd dat bij de fabricage naar keuze een penaarding of randaarding op de basis 33 kan worden gemonteerd. In het weergegeven voorbeeld bestaan deze bevestigingsmiddelen dan ook uit een centrale steun 51
<Desc/Clms Page number 11>
waarop het aardingscontact 5 kan worden bevestigd, in het geval van een randaarding door middel van het centraal gedeelte 12, en in het geval van een penaarding door middel van het steundeel 50.
De bevestiging zelf kan hierbij gebeuren door middel van een schroef, rivet 52 of enig ander verbindingsmiddel.
De contactbussen 3-4, waarin de gebruiker de stekker van een of ander toestel kan steken, staan in het voorbeeld diagonaal opgesteld. Zulke diagonale opstelling biedt het voordeel dat optimaal plaats wordt geboden voor het onderbrengen van de contactbussen 3-4. Het is evenwel niet uitgesloten om volgens een variante de contactbussen 3-4 op een andere wijze ten opzichte van de behuizing 2 te plaatsen.
De behuizing 2 is in het weergegeven voorbeeld vierkant voorgesteld, maar kan eveneens een andere vorm hebben.
De huidige uitvinding is geenszins beperkt tot de als voorbeeld beschreven en in de figuren weergegeven uitvoeringsvormen, doch dergelijk stopcontact kan in verschillende vormen en afmetingen worden verwezenlijkt, zonder buiten het kader van de uitvinding te treden.
Zo bijvoorbeeld kunnen afzonderlijke connectoren voor ieder van de spanningspolen en/of de aardingspool worden aangewend, in de plaats van een gemeenschappelijke driepolige connector 13-14. Ook hoeft een meerpolige connector 13-14 niet te bestaan uit contactgedeelten die alle bestaan uit mannelijke delen of vrouwelijke delen.
Eenzelfde meerpolige connector 13-14 kan ook van gemengde contactdelen voorzien zijn.
<Desc/Clms Page number 12>
Ook is het duidelijk dat de respectievelijke nevenkenmerken van het stopcontact 1 in varianten naar willekeur kunnen worden gecombineerd.