BE1013716A3 - Voertuig en stoplicht daarvoor. - Google Patents

Voertuig en stoplicht daarvoor. Download PDF

Info

Publication number
BE1013716A3
BE1013716A3 BE9900079A BE9900079A BE1013716A3 BE 1013716 A3 BE1013716 A3 BE 1013716A3 BE 9900079 A BE9900079 A BE 9900079A BE 9900079 A BE9900079 A BE 9900079A BE 1013716 A3 BE1013716 A3 BE 1013716A3
Authority
BE
Belgium
Prior art keywords
light
fog
lights
traffic
traffic light
Prior art date
Application number
BE9900079A
Other languages
English (en)
Original Assignee
Claus Johan Luo Arlette
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Claus Johan Luo Arlette filed Critical Claus Johan Luo Arlette
Priority to BE9900079A priority Critical patent/BE1013716A3/nl
Application granted granted Critical
Publication of BE1013716A3 publication Critical patent/BE1013716A3/nl

Links

Classifications

    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B60VEHICLES IN GENERAL
    • B60QARRANGEMENT OF SIGNALLING OR LIGHTING DEVICES, THE MOUNTING OR SUPPORTING THEREOF OR CIRCUITS THEREFOR, FOR VEHICLES IN GENERAL
    • B60Q1/00Arrangement of optical signalling or lighting devices, the mounting or supporting thereof or circuits therefor
    • B60Q1/26Arrangement of optical signalling or lighting devices, the mounting or supporting thereof or circuits therefor the devices being primarily intended to indicate the vehicle, or parts thereof, or to give signals, to other traffic
    • B60Q1/44Arrangement of optical signalling or lighting devices, the mounting or supporting thereof or circuits therefor the devices being primarily intended to indicate the vehicle, or parts thereof, or to give signals, to other traffic for indicating braking action or preparation for braking, e.g. by detection of the foot approaching the brake pedal

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Mechanical Engineering (AREA)
  • Lighting Device Outwards From Vehicle And Optical Signal (AREA)

Abstract

Voertuig dat minstens één mistlicht (3) en minstens één op zichtbare afstand daarvan gelegen stoplicht (6) bezit en een eleketrisch circuit (7) voor de voeding met stroom en het besturen van deze lichten (2-3) , daardoor gekenmerkt dat het op een zichtbare afstand van het mistlicht (3) gelegen stoplicht (6) met minstens twee lichtsterkten kan branden en het elektrische circuit (7) zo gebouwd is dat dit stoplicht (6) bij mist met een grotere lichtsterkte kan branden dan anders.

Description


   <Desc/Clms Page number 1> 
 



  Voertuig en stoplicht daarvoor. 



  Deze uitvinding heeft betrekking op een voertuig dat minstens één mistlicht en minstens   een   op zichtbare afstand daarvan gelegen stoplicht bezit en een elektrisch circuit voor de voeding met stroom en het besturen van deze lichten. 



  In moderne voertuigen is doorgaans naast   één   van de twee klassieke stoplichten die achteraan aan weerszijden zijn aangebracht of naast beide ervan een mistlicht aangebracht. 



  Recente voertuigen bezitten meestal een derde stoplicht dat bijvoorbeeld aan de binnenzijde tegenover de achterruit opgesteld is. Het is dan bijvoorbeeld dit derde stoplicht dat het voornoemde op een zichtbare afstand van het mistlicht gelegen stoplicht vormt. Door zichtbare afstand wordt hier bedoeld op zulkdanige afstand dat ze duidelijk kunnen onderscheiden worden wanneer ze branden. 



  Om verblinding van achterliggers te vermijden, is de lichtsterkte van de stoplichten kleiner dan de lichtsterkte van het mistlicht dat uitstluitend bij mist mag aangestoken worden. 



  Dit betekent dat in de mist de bestuurder van een achterligger het brandende mistlicht zal zien vooraleer hij kan zien dat het voertuig voor hem remt en dus de stoplichten van dit voertuig branden. 



  Dat dit voertuig remt, zal hij pas kunnen vaststellen wanneer hij dit voertuig vrij dicht genaderd is en de praktijk heeft uitgemaakt dat het dan veelal te laat is om nog veilig te stoppen. 

 <Desc/Clms Page number 2> 

 De uitvinding heeft een voertuig als doel dat voornoemd nadeel vermijdt en de veiligheid in geval van mist verhoogt. 



  Dit doel wordt volgens de uitvinding bereikt doordat het op een zichtbare afstand van het mistlicht gelegen stoplicht met minstens twee lichtsterkten kan branden en het elektrische circuit zo gebouwd is dat dit stoplicht bij mist met een grotere lichtsterkte kan branden dan anders. 



  Bij voorkeur is de grootste lichtsterkte van het stoplicht gelijk aan of groter dan de lichtsterkte van het mistlicht en bijvoorbeeld gelijk aan 300 candela. 



  In een bijzondere uitvoeringsvorm van de uitvinding is het stoplicht door het elektrische circuit zo aan het mistlicht gekoppeld dat, wanneer het mistlicht brandt, het stoplicht met zijn grootste lichtsterkte brandt. 



  De twee lichtsterkten van het stoplicht kunnen op verschillende manieren verkregen worden, bijvoorbeeld door twee lampen met verschillende lichtsterkte of door twee lampen met dezelfde lichtsterkte maar met verschillende reflectoren ervoor, al dan niet in eenzelfde behuizing ; een aantal lampen waarvan het aantal dat brandt door het elektrische circuit bestuurd wordt ; of een lamp gekoppeld aan een in- en uitschakelbare stroom-of spanningsbegrenzer zoals een dimmer of weerstand in het besturingscircuit. 



  De uitvinding heeft ook betrekking op een stoplicht kennelijk bestemd om gebruikt te worden in het voertuig volgens een van de vorige uitvoeringsvormen. 



  Met het inzicht de kenmerken van de uitvinding beter aan te tonen zijn hierna, als voorbeeld zonder enig beperkend 

 <Desc/Clms Page number 3> 

 karakter, enkele voorkeurdragende uitvoeringsvormen van een voertuig en van een stoplicht daarvoor volgens de uitvinding beschreven met verwijzing naar de bijgaande tekeningen, waarin : figuur 1 een achteraanzicht weergeeft van een voertuig volgens de uitvinding ; figuur 2 een gedeelte van het elektrische schema weergeeft van het voertuig uit figuur 1. 



  Het voertuig weergegeven in figuur 1 bezit aan de achterzijde twee behuizingen met een aantal lichten, namelijk een gewoon achterlicht   1,   een rem- of stoplicht 2, een mistlicht 3, een achteruitrijlicht 4 en een richtingaanwijzer 4'en bezit daarenboven aan de binnenzijde van de achterruit 5 een afzonderlijk derde stoplicht 6 dat op een zichtbare afstand van de mistlichten 3 gelegen is, waarbij al deze lichten 1 tot 6 geschakeld zijn in een elektrisch circuit 7 waarvan enkel een gedeelte weergegeven is om de uitvinding duidelijk te maken. 



  Dit derde stoplicht 6 heeft het kenmerk dat het met twee verschillende lichtsterkten kan branden, bijvoorbeeld met 100 cd en met 300 cd, waarbij het elektrische circuit 7 zo is dat dit stoplicht 6 bij het remmen met de grootste lichtsterkte gaat branden in het geval van mist. 



  In het weergegeven voorbeeld bezit het stoplicht 6 hiertoe twee lampen 8 en 9 met verschillende lichtsterkte die in parellel met elkaar geschakeld zijn en afzonderlijk kunnen branden. 



  Zoals weergegeven in figuur 2 zijn de lampen 10 en 11 van de twee gewone achterlichten 1 onderling in parallel en 

 <Desc/Clms Page number 4> 

 samen in serie met een lichtschakelaar 12 tussen de polen van de batterij 13 geschakeld. 



  In een overbrugging van de lampen 10 en 11 zijn een schakelaar 14 voor de mistlichten 3 en in serie met deze schakelaar 14 maar onderling in parallel, de lampen 15 en 16 van de twee mistlichten 3 geschakeld. 



  De lampen 17 en 18 van de twee stoplichten 2 zijn onderling in parallel en samen in serie met een remschakelaar 19 die door de rempedaal wordt bediend, aangesloten op de polen van de batterij 13. 



  Voornoemde twee lampen 8 en 9 van het derde stoplicht 6 zijn aangebracht in twee overbruggingen van de twee lampen 17 en 18, waarbij in elke overbrugging een relais 20, respectievelijk 21, geschakeld is. 



  Het relais 20 dat in serie geschakeld is met de lamp 8 met de laagste lichtsterkte onderbreekt de overeenstemmende overbrugging bij bekrachtiging. Het relais 21 dat in serie geschakeld is met de lamp 9 met de grootste lichtsterkte daarentegen onderbreekt de overeenstemmende overbrugging wanneer het niet bekrachtigd is. 



  Beide relais 20 en 21 worden bekrachtigd door parallelleidingen die de lampen 15 en 16 van de mistlichten 3 overbruggen. 



  De werking van het circuit 7 is als volgt : Wanneer de bestuurder remt, wordt de remschakelaar 19 gesloten en zullen de lampen 17 en 18 van de stoplichten 2 branden. 

 <Desc/Clms Page number 5> 

 Indien de lichtschakelaar 12 open is, zullen de lampen 10 van de gewone achterlichten 1 niet branden maar ook de lampen 15 en 16 van de mistlichten 3 kunnen niet branden. 



  De relais 20 en 21 zijn dan niet bekrachtigd. Dit betekent dat als de remschakelaar 19 gesloten wordt ook de lamp 8 van het derde stoplicht 6 gaat branden. De lamp 9 ervan ontvangt daarentegen geen stroom omdat het relais 21 de stroomtoevoer onderbreekt. 



  Wanneer de lichtschakelaar 12 gesloten is, branden de lampen 10 en 11 van de gewone achterlichten 1. Wanneer in het geval van mist, de bestuurder de mistlichten 3 aansteekt en dus de schakelaar 14 sluit, zullen niet enkel de lampen 15 en 16 branden, maar zullen ook de relais 20 en 21 bekrachtigd worden, waardoor de lamp 8 zal doven maar daarentegen de lamp 9 zal branden. 



  Wanneer de mistlichten 3 branden en de bestuurder remt, dan zal ook het derde stoplicht 6 met zijn hoogste lichtsterkte branden, welke lichtsterkte bij voorkeur gelijk is aan, of groter is dan, de lichtsterkte van de mistlichten 3. 



  In een variante kan het relais 20 weggelaten worden. Bij remmen zonder dat de mistlichten 3 branden, zal enkel de lamp 8 van het derde stoplicht 6 branden, maar wanneer de mistlichten 3 branden, zullen bij remmen de twee lampen 8 en 9 samen branden, hetgeen uiteraard ook een merkelijk hogere lichtsterkte geeft dan wanneer de lamp 8 alleen brandt. 



  De twee relais 20 en 21 kunnen eventueel vervangen worden door   een   enkele relais met een dubbel schakelelement dat 

 <Desc/Clms Page number 6> 

 dus de ene overbrugging sluit en tegelijkertijd de andere overbrugging onderbreekt. 



  In plaats van twee lampen 8 en 9 met verschillende lichtsterkte kunnen in het circuit 7 twee lampen met dezelfde lichtsterkte aangebracht zijn, waarbij dan het verschil in lichtsterkte verkregen wordt door de reflector die voor deze lampen 8-9 aangebracht is. Het derde stoplicht 6 bezit in dit geval dus een reflector die uit twee zones met verschillende reflectie bestaat. 



  In nog een andere uitvoeringsvorm kan in het circuit een mistdetector aangebracht zijn die de lichtintensiteit van het derde stoplicht 6 en eventueel ook het branden van de mistlichten 3 bestuurt. 



  De relais 20 en 21 kunnen ook vervangen worden door gewone schakelaars die door de bestuurder manueel kunnen bediend worden. 



  In alle uitvoeringen kan in het geval van mist sneller het remmen van een voorligger gezien worden, hetgeen de veiligheid in grote mate verhoogt. 



  In plaats van twee lampen 8 en 9 met verschillende lichtsterkte kan het derde stoplicht 6 meerdere lampen bezitten, waarvan er bij het remmen normaal slechts een aantal ingeschakeld zijn maar waarbij, wanneer de mistlichten 3 branden, de andere bij het remmen ook ingeschakeld worden. 



  Het derde stoplicht 6 zou ook slechts   één   lamp kunnen bezitten waarvan de lichtsterkte bestuurd wordt door een spannings-of stroombegrenzer, in het bijzonder een dimmer 

 <Desc/Clms Page number 7> 

 of weerstand die normaal ingeschakeld is maar, wanneer de mistlichten 3 branden, uitgeschakeld is. 



  De uitvinding is geenszins beperkt tot de hiervoor beschreven en in de figuren weergegeven uitvoeringsvormen, doch dergelijk voertuig en stoplicht daarvoor kunnen in verschillende varianten worden verwezenlijkt zonder buiten het kader van de uitvinding te treden.

Claims (10)

Conclusies.
1. - Voertuig dat minstens één mistlicht (3) en minstens één op zichtbare afstand daarvan gelegen stoplicht (6) bezit en een elektrisch circuit (7) voor de voeding met stroom en het besturen van deze lichten (2-3), daardoor gekenmerkt dat het op een zichtbare afstand van het mistlicht (3) gelegen stoplicht (6) met minstens twee lichtsterkten kan branden en het elektrische circuit (7) zo gebouwd is dat dit stoplicht (6) bij mist met een grotere lichtsterkte kan branden dan anders.
2.-Voertuig volgens conclusie 1, daardoor gekenmerkt dat de grootste lichtsterkte van het stoplicht (2) gelijk is aan of groter is dan de lichtsterkte van het mistlicht (3).
3.-Voertuig volgens conclusie 1 of 2, daardoor gekenmerkt dat het op een zichtbare afstand van het mistlicht (3) gelegen stoplicht (6) het derde stoplicht (6) is dat benevens de twee normale stoplichten (2) aangebracht is.
4.-Voertuig volgens een van de vorige conclusies, daardoor gekenmerkt dat het op zichtbare afstand van het mistlicht (3) gelegen stoplicht (6) door het elektrische circuit (7) zo aan het mistlicht (3) gekoppeld is dat, wanneer het mistlicht (3) brandt, het stoplicht (6) met zijn grootste lichtsterkte brandt.
5.-Voertuig volgens een van de vorige conclusies, daardoor gekenmerkt dat het stoplicht (6) twee lampen (8 en 9) bezit met verschillende lichtsterkte. <Desc/Clms Page number 9>
6.-Voertuig volgens een van de conclusies 1 tot 4, daardoor gekenmerkt dat het stoplicht (6) twee lampen bezit met dezelfde lichtsterkte maar met verschillende reflectoren ervoor.
7.-Voertuig volgens een van de conclusies 1 tot 4, daardoor gekenmerkt dat het stoplicht (6) een aantal lampen bevat waarvan het aantal dat brandt door het elektrische circuit (7) bestuurd wordt.
8.-Voertuig volgens een van de conclusies 1 tot 4, daardoor gekenmerkt dat het stoplicht (6) een lamp bevat die gekoppeld is aan een spannings-of stroombegrenzer die door het besturingscircuit in- en uitschakelbaar is.
9.-Stoplicht zoals in het voertuig volgens een van de vorige conclusies.
10.-Stoplicht voor voertuig, daardoor gekenmerkt dat het met minstens twee lichtsterkten kan branden.
BE9900079A 1999-02-05 1999-02-05 Voertuig en stoplicht daarvoor. BE1013716A3 (nl)

Priority Applications (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE9900079A BE1013716A3 (nl) 1999-02-05 1999-02-05 Voertuig en stoplicht daarvoor.

Applications Claiming Priority (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE9900079A BE1013716A3 (nl) 1999-02-05 1999-02-05 Voertuig en stoplicht daarvoor.

Publications (1)

Publication Number Publication Date
BE1013716A3 true BE1013716A3 (nl) 2002-07-02

Family

ID=3891739

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
BE9900079A BE1013716A3 (nl) 1999-02-05 1999-02-05 Voertuig en stoplicht daarvoor.

Country Status (1)

Country Link
BE (1) BE1013716A3 (nl)

Citations (5)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
FR1456707A (fr) * 1965-08-17 1966-07-08 Dispositif électrique d'atténuation d'une intensité lumineuse, notamment pour feux de véhicules automobiles
DE2057761A1 (de) * 1970-11-24 1972-06-08 Joachim Schulz Nebelschlussleuchte mit Bremslicht
DE2528229A1 (de) * 1975-06-25 1977-01-20 Kurt Wuestemann Nebelschlussleuchte
DE2608354A1 (de) * 1976-03-01 1977-09-08 Brych Friedrich Dr Jur Nebel-bremslicht-kombination
GB2274358A (en) * 1993-01-13 1994-07-20 Alan Paul Rolleston Phillips Arrangement giving enhanced braking signal on a vehicle

Patent Citations (5)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
FR1456707A (fr) * 1965-08-17 1966-07-08 Dispositif électrique d'atténuation d'une intensité lumineuse, notamment pour feux de véhicules automobiles
DE2057761A1 (de) * 1970-11-24 1972-06-08 Joachim Schulz Nebelschlussleuchte mit Bremslicht
DE2528229A1 (de) * 1975-06-25 1977-01-20 Kurt Wuestemann Nebelschlussleuchte
DE2608354A1 (de) * 1976-03-01 1977-09-08 Brych Friedrich Dr Jur Nebel-bremslicht-kombination
GB2274358A (en) * 1993-01-13 1994-07-20 Alan Paul Rolleston Phillips Arrangement giving enhanced braking signal on a vehicle

Similar Documents

Publication Publication Date Title
US7019463B2 (en) Daytime running light module and system
US5955945A (en) Fail safe system for providing warning signals upon the failure of motorcycle brake or tail lights
BE1013716A3 (nl) Voertuig en stoplicht daarvoor.
JPH0487846A (ja) 車両用ヘッドランプ装置
US5638045A (en) Vehicle signal light system
JP3082570B2 (ja) コーナリングランプ兼クリアランスランプ点灯制御装置
US3840776A (en) Variable intensity illumination control system for a motor vehicle
KR0117225Y1 (ko) 자동차용 제동등의 조도 제어회로
JP2515121B2 (ja) 車両用灯具の点灯方法
JPH02124339A (ja) 放電灯前照灯
JPH07251673A (ja) 追突防止用補助ストップランプの減光装置
JPS63192635A (ja) コ−ナリングランプ点灯回路
SU1316874A1 (ru) Устройство внешнего освещени транспортного средства
NL1015388C1 (nl) Voertuigverlichtingconfiguratie.
JPH03186440A (ja) 自動車前照灯回路
KR100238415B1 (ko) 야간 정지시 턴 시그널 램프 제어 장치
JP2004122986A (ja) 車両用ヘッドライトの点灯装置
KR960003455Y1 (ko) 변압으로 필라멘트 밝기를 조정하는 미등겸 정지등
KR0137875Y1 (ko) 자동차의 안개등 점등제어장치
KR100427237B1 (ko) 차량용 다기능 전조등장치
JPH11105623A (ja) 自動車用ストップランプ制御装置
NL1018975C1 (nl) Meerkleurenlamp.
NL1020349C1 (nl) Voertuig met nood-signalering.
JPH06344825A (ja) 自動車用ランプ制御装置
JPS6261854A (ja) 補助ストップランプの制御方法及び装置

Legal Events

Date Code Title Description
RE Patent lapsed

Effective date: 20100228