<Desc/Clms Page number 1>
INRICHTING EN WERKWIJZE VOOR HET DROGEN VAN EEN WATERHOUDENDE MASSA, ZOALS MEST EN DERGELIJKE.
De uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het drogen van een waterhoudende massa, zoals mest, slib af ander vloeibaar afval, welke inrichting in hoofd- zaak bestaat uit een behuizing, een daarin opgenomen transportmiddel voor het volgens een bepaalde baan door de behuizing heen transporteren van de massa, en een in de behuizing opgenomen kanaal voor een gasvormig warmte- medium dat de transportbaan geheel of gedeeltelijk kruist en/of volgt.
Het is bekend dat in de bio-industrie, zoals de varkenshouderijen, een grote hoeveelheid mest wordt geproduceerd, die gewoonlijk wordt uitgereden over het land, hetgeen het milieu zwaar belast. Een andere methode is om de mest te drogen en het verkregen product tot pellets of briketten te verwerken, die voor verdere doeleinden kunnen worden gebruikt, bijvoorbeeld voor export. In de praktijk is gebleken dat een dergelijke droogbehandeling tamelijk kostbaar is vanwege de daarvoor benodigde energie.
De uitvinding beoogt een inrichting en werkwijze te verschaffen voor het drogen van waterhoudende massas die een hoog rendement koppelt aan een eenvoudige opbouw van de inrichting.
De inrichting volgens de uitvinding onderscheidt zieh doordat het kanaal voor het gasvormig medium aan- sluit op een rookgas-uitgang van een verbrandingsoven in het bijzonder geschikt voor agro en/of bioafval.
Dankzij de toepassing van de droge stof uit de waterhoudende massa als verbrandingsmateriaal, behoeven geen externe energiebronnen te worden gebruikt. Het is gebleken dat de rookgassen van een dergelijke verbranding zieh uitstekend lenen voor het drogen van de waterhouden- de massa, welke gassen na gebruik en gemengd met de verdampte vloeistof uit de waterhoudende massa opnieuw naar de oven kan worden geleid alsmede telkens een deel
<Desc/Clms Page number 2>
van de verkregen droge stof. Hiermee wordt een optimale verbranding met weinig milieu-belastende emissies bereikt.
De inrichting is in de voorkeursuitvoeringsvorm uitgevoerd met een koker-vormige transportbaan waarin een schroeftransporteur draaibaar is opgenomen. Dit relatief open systeem is derhalve geschikt om de rookgassen eveneens door het rookkanaal te leiden waardoor een optimale uitwisseling van de waterhoudende massa met de rookgassen tot stand wordt gebracht. De schroeftransporteur verzorgt een goede menging, zodat het drogen optimaal geschiedt.
Volgens een verder kenmerk van de uitvinding is elke koker gevat in een vloeistofkamer, bijvoorbeeld een waterkamer. Dit water wordt verwarmd en draagt bij tot een snelle verwijdering van het vocht uit de mest.
Ter verkrijging van een relatief compacte bouw is de koker opgedeeld in een aantal zieh horizontaal uitstrekkende secties, die boven elkaar zijn opgesteld en waarin telkens een schroeftransporteur is ondergebracht.
Tevens is het mogelijk een aantal groepen van boven elkaar geplaatste secties naast elkaar te plaatsen, zodat een grote hoeveelheid te drogen massa kan worden behandeld. Deze groep kan in een gemeenschappelijke vloeistofkamer zijn ondergebracht.
Ter verkrijging van een eenvoudige aandrijving is die aan een zijde van de kanaalsecties aangebracht en zijn de transportschroeven afwisselend'trekkend'respec-
EMI2.1
. tievelijk'duwend'aangedreven, ten einde de secties in serie op elkaar te kunnen aansluiten.
Tenslotte heeft de uitvinding betrekking op een werkwijze voor het drogen van een waterhoudende massa, zoals mest, slib af ander vloeibaar afval ter verkrijging van de droge stof in dat afval, waarbij het natte afval aan een warmtebehandeling wordt onderworpen, met het kenmerk, dat een deel van de verkregen droge stof wordt verbrand, en de verbrandings gassen aan het natte afval ter droging wordt toegevoerd. Verder kan het afval apart worden opgewarmd door een ander medium zoals water.
<Desc/Clms Page number 3>
De uitvinding wordt nader toegelicht in de hieronder staande figuurbeschrijving van een uitvoeringsvoorbeeld.
In de tekening toont :
Fig. 1 : een perspectivisch aanzicht van de inrichting volgens de uitvinding voorzien van een voorraadsilo voor de te drogen mest, een droogkast, en een verbran- dingsoven met voorraadsilo.
Fig. 2 : een staande langsdoorsnede van de droogkast uit figuur 1,
EMI3.1
Fig. een perspectivisch aanzicht van de aandrijfzijde van de transporteurs in de transportkanalen, Fig. 4 een perspectivisch bovenaanzicht van de invoerzijde van de droogkast uit figuur 1, Fig. 5 een staande aanzicht van de verbrandings- oven.
Met het cijfer is 1 is een filter voor het reinigen van de rookgassen aangegeven. Met het cijfer 2 is de droogkast aangegeven, terwijl met 3 de verbrandingsoven en met 4 de daarbij behorende voorraadsilo van de droge stof aangeduid.
Deze vier onderdelen zijn op hieronder nader toe te lichten wijze met elkaar verbonden via passende buizen.
Figuur 2 laat een uitvoeringsvorm zien van de droogkast 2 uit figuur 1. De droogkast bestaat uit een aantal boven elkaar geplaatste secties van kanalen, die alle eindigen in een verzamelkast welke telkens 2 pijpeinden met elkaar verbinden, zodaning dat een stroming tot stand kan worden gebracht volgens de pijlen P1 en P2. De kanalen 5 hebben een willekeurige dwarsdoorsnede, maar deze is bij voorkeur cirkelvormig. Deze vorm is te zien in figuur 3 en dient voor het nauwkeurig geleiden van een schroeftransporteur 9 die in elke kanaal 5 is ondergebracht. De schroeftransporteur is van willekeurige aard, maar sluit bij voorkeur op de binnenomtrek van het buisvormig kanaal 5 aan. De schroeftransporteur is niet gesloten, maar is een strook materiaal met een schroeflijnvormige gestalte die de kern openlaat.
Dit heeft het
<Desc/Clms Page number 4>
voordeel dat er een goede menging tussen het drogende medium en de te drogen massa plaatsvindt.
De schroeftransporteurs 9 worden aan een zijde van de sectie buisvormige kanalen aangebracht en aangedreven door een gemeenschappelijke ketting-aandrijving, welke niet nader is getoond en bekend wordt verondersteld. De aandrijving is ondergebracht in de aandrijfkast 10, zie figuur 2, en zorgt ervoor dat enerzijds de schroeftransporteur trekkend transporteert, zie pijl Pl en anderzijds duwend transporteert, zie pijl P2.
Tegenover de aandrijving 10 is in het bovenste kopdeel 12 een toevoer voor de te drogen massa, bijvoorbeeld de mest aangebracht. Deze toevoer staat in verbinding met de buis 13, die van een niet getoonde voorraad, bijvoorbeeld meststal, komt.
Aan de bij de aandrijving 10 gelegen zijde worden de rookgassen toegevoerd, hetgeen bij 6 plaats vindt welke is verbonden met de buis 11, welke van het filter 2 komt.
De rookgassen. uit de oven 3 vullen via het filter de linker verzamelkant van de droogkast 2 en komen via de buizen 5 in contact met de te drogen massa uit de toevoerkamer 6. De rotatie van de schroeftransporteur zorgt voor een intensieve menging en droging van de massa. Door de seriegeschakelde kanalen 5 wordt de transportlengte groot, terwijl de droogkast 2 relatief klein blijft. Elk kanaal 5 is omvat door een waterkamer die al of niet gemeenschappelijk voor alle kanalen of groepen kanalen kan zijn. Het water wordt verwarmd door de oven, waarin de gedroogde stof wordt verbrand. De te drogen massa wordt zodoende'au bain marie'op een constante temperatuur, bij voorkeur 900C gehouden. Aan de rechteronderzijde wordt de gedroogde mest 14 afgevoerd, en voor verder gebruik behandeld.
Een deel van de gedroogde massa wordt toegevoerd naar de voorraadsilo 4 naast de oven 3, welke meststof daar dient te worden verbrand voor het vormen van de rookgassen welke via het filter 1 naar de droogkast 2 worden geleid. Voorts wordt het water in de
<Desc/Clms Page number 5>
droogkast via een circulatie kanaal in de oven 3 opge- warmd.
Voor een grote capaciteit verdient het de voorkeur om een groot aantal boven elkaar gelegen secties in zijdelingse zin uit te breiden, hetgeen in de figuren 3 en 4 duidelijk zichtbaar is. Zodoende kan in de bovenste kamer 6 de mest over de volle breedte in de droogkanalen
5 worden geleid door het begin van de geschroefde trans- porteurs 9.
De uitvinding is niet beperkt tot de hierboven beschreven uitvoeringsvorm.
<Desc / Clms Page number 1>
APPARATUS AND METHOD FOR DRYING A WATER-CONTAINING MASS, SUCH AS MANURE AND THE LIKE.
The invention relates to a device for drying a water-containing mass, such as manure, sludge or other liquid waste, which device consists essentially of a housing, a transport means included therein for transporting through the housing along a certain path of the mass, and a channel included in the housing for a gaseous heat medium which crosses and / or follows the conveyor track entirely or partially.
It is known that in the bio-industry, such as pig farms, a large amount of manure is produced, which is usually spread over the land, which places a heavy burden on the environment. Another method is to dry the manure and process the resulting product into pellets or briquettes, which can be used for further purposes, for example for export. It has been found in practice that such a drying treatment is quite expensive because of the energy required for this.
It is an object of the invention to provide a device and method for drying aqueous masses that combine a high efficiency with a simple structure of the device.
The device according to the invention is distinguished in that the channel for the gaseous medium connects to a flue gas outlet of an incinerator, particularly suitable for agro and / or bio-waste.
Thanks to the use of dry matter from the water-containing mass as combustion material, no external energy sources need be used. It has been found that the flue gases from such a combustion lend excellent for drying the hydrous mass, which gases can be re-routed to the furnace after use and mixed with the evaporated liquid from the hydrous mass and in each case a part
<Desc / Clms Page number 2>
of the dry matter obtained. This achieves optimum combustion with few environmentally harmful emissions.
In the preferred embodiment, the device is designed with a box-shaped conveyor track in which a screw conveyor is rotatably accommodated. This relatively open system is therefore suitable for also guiding the flue gases through the flue, whereby an optimum exchange of the water-containing mass with the flue gases is achieved. The screw conveyor ensures good mixing, so that the drying takes place optimally.
According to a further feature of the invention, each tube is arranged in a liquid chamber, for example a water chamber. This water is heated and contributes to a rapid removal of the moisture from the manure.
To obtain a relatively compact construction, the sleeve is divided into a number of horizontally extending sections, which are arranged one above the other and in which each time a screw conveyor is accommodated.
It is also possible to place a number of groups of sections placed one above the other next to each other, so that a large amount of mass to be dried can be treated. This group can be accommodated in a common fluid chamber.
In order to obtain a simple drive, it is arranged on one side of the channel sections and the conveyor screws are alternately "pulling"
EMI2.1
. driven 'pushing' in order to be able to connect the sections in series.
Finally, the invention relates to a method for drying an aqueous mass, such as manure, sludge or other liquid waste, to obtain the dry matter in that waste, wherein the wet waste is subjected to a heat treatment, characterized in that a part of the dry matter obtained is incinerated, and the combustion gases are added to the wet waste for drying. Furthermore, the waste can be separately heated by another medium such as water.
<Desc / Clms Page number 3>
The invention is further elucidated in the figure description below of an exemplary embodiment.
In the drawing:
FIG. 1: a perspective view of the device according to the invention provided with a storage silo for the manure to be dried, a drying cabinet, and a combustion oven with a storage silo.
FIG. 2: a standing longitudinal section of the drying cabinet from figure 1,
EMI3.1
FIG. a perspective view of the drive side of the conveyors in the transport channels, FIG. 4 is a perspective top view of the input side of the drying cabinet of FIG. 1, FIG. 5 is a standing view of the incinerator.
The number 1 indicates a filter for cleaning the flue gases. The number 2 denotes the drying cabinet, while 3 denotes the incinerator and 4 denotes the corresponding storage silo for the dry substance.
These four components are connected to each other via appropriate pipes in the manner to be explained below.
Figure 2 shows an embodiment of the drying cabinet 2 from figure 1. The drying cabinet consists of a number of sections of channels placed one above the other, all of which end in a collection cabinet which in each case connect two pipe ends with each other, so that a flow can be created according to arrows P1 and P2. The channels 5 have an arbitrary cross section, but this is preferably circular. This shape can be seen in figure 3 and serves to accurately guide a screw conveyor 9 which is accommodated in each channel 5. The screw conveyor is of a random nature, but preferably connects to the inner circumference of the tubular channel 5. The screw conveyor is not closed, but is a strip of material with a helical shape that leaves the core open.
This has it
<Desc / Clms Page number 4>
advantage that good mixing takes place between the drying medium and the mass to be dried.
The screw conveyors 9 are arranged on one side of the section of tubular channels and driven by a common chain drive, which is not further shown and is assumed to be known. The drive is housed in the drive box 10, see figure 2, and ensures that on the one hand the screw conveyor transports, see arrow P1 and on the other hand pushes, see arrow P2.
Opposite the drive 10 there is provided in the upper head part 12 a supply for the mass to be dried, for example the manure. This supply is connected to the tube 13, which comes from a supply, not shown, for example manure shed.
The flue gases are supplied to the side located at the drive 10, which takes place at 6 which is connected to the tube 11 which comes from the filter 2.
The flue gasses. from the oven 3 fill the left collecting side of the drying cabinet 2 via the filter and come into contact with the mass to be dried from the supply chamber 6 via the tubes 5. The rotation of the screw conveyor ensures an intensive mixing and drying of the mass. The transport length becomes large through the series-connected channels 5, while the drying cabinet 2 remains relatively small. Each channel 5 is comprised of a water chamber that may or may not be common to all channels or groups of channels. The water is heated by the oven, in which the dried substance is burned. The mass to be dried is thus kept at a constant temperature, preferably 90 ° C. At the bottom right, the dried manure 14 is removed, and treated for further use.
Part of the dried mass is supplied to the storage silo 4 next to the furnace 3, which fertilizer must be burned there to form the flue gases which are led via the filter 1 to the drying cabinet 2. Furthermore, the water in the
<Desc / Clms Page number 5>
dryer heated in oven 3 via a circulation channel.
For a large capacity, it is preferable to expand a large number of superimposed sections in the lateral sense, which is clearly visible in Figures 3 and 4. In this way the manure can enter the drying channels over the full width in the upper chamber 6
5 are guided through the start of the screwed conveyors 9.
The invention is not limited to the embodiment described above.