BE1013273A3

BE1013273A3 - Identificeerbaar artikel en werkwijze voor het vervaardigen hiervan, alsmede werkwijze en inrichting voor het detecteren van identificeerbare artickelen.

Info

Publication number: BE1013273A3
Application number: BE2000/0105A
Authority: BE
Original assignee: Reynders Etiketten Nv
Priority date: 2000-02-08
Filing date: 2000-02-08
Publication date: 2001-11-06

Abstract

Identificeerbaar artikel, daardoor gekenmerkt dat het minstens een eerste laagvormig materiaal (3) bevat ; een op dit laagvormig materiaal (3) plaatselijk aangebracht identificatiemiddel (2) in de vorm van een draadloos detecteerbaar element; en een tweede laagvormig materiaal (4) dat zich over het identificatiemiddel (2) zich tussen de twee laagvormige materialen (3-4) bevindt.

Description


   <Desc/Clms Page number 1> 
 



  Identificeerbaar artikel en werkwijze voor het vervaardigen hiervan, alsmede werkwijze en inrichting voor het detecteren van identificeerbare artikelen. De huidige uitvinding heeft betrekking op een identificeerbaar artikel, een werkwijze voor het vervaardigen hiervan, alsmede een werkwijze en een inrichting voor het detecteren van identificeerbare artikelen. 



  Meer speciaal betreft de uitvinding een identificeerbaar artikel dat gebruikt wordt voor het identificeren en/of beveiligen van gebruiksvoorwerpen, zoals koopwaar in winkels, bijvoorbeeld kledij, of voor het identificeren van reiskoffers of dergelijke, bijvoorbeeld op luchthavens. 



  Met een identificeerbaar artikel wordt een artikel bedoeld dat hetzij herkenbaar is ten opzichte van andere artikelen, met andere woorden dat de prijs, de aard of dergelijke kan bepaald worden, hetzij louter detecteerbaar is, dit wil zeggen dat de loutere aanwezigheid of de actieve status ervan kan nagegaan worden, bijvoorbeeld in een toepassing waarbij een beveiliging tegen winkeldiefstal beoogd wordt. 



  Men kent reeds methoden om koopwaar te beveiligen, bijvoorbeeld door er een schijfvormig detecteerbaar element op te bevestigen, dat moet verwijderd worden voordat de koopwaar de winkel verlaat. 



  Deze bekende manier om gebruiksvoorwerpen te beveiligen vertoont echter het nadeel dat het heel wat extra tijd kost om de labels aan te brengen en aan de kassa opnieuw te verwijderen. 

 <Desc/Clms Page number 2> 

 



  Zowel de voornoemde bekende methode, alsook andere bekende methoden vertonen het nadeel dat de beveiliging goed zichtbaar is, zodat het   ook duidelijk   is welke koopwaar wel, en welke koopwaar niet beveiligd is. 



  Men kent, naast methoden om koopwaar of dergelijke te beveiligen, eveneens verschillende methoden om gebruiksvoorwerpen van een identificatie te voorzien, waardoor kenmerken van deze gebruiksvoorwerpen op een onderscheidende wijze kunnen worden waargenomen, bijvoorbeeld de prijs van verschillende verkoopsartikels, koffers met verschillende bestemmingen, bijvoorbeeld bij het transport ervan in vlieghavens, enzovoort. 



  Een veel gebruikte methode bestaat erin dat men het betreffende voorwerp voorziet van een streepjescode die bijvoorbeeld door middel van een label aan het voorwerp gehangen wordt of erop wordt gekleefd. 



  Een nadeel van een dergelijk identificatie-label bestaat erin dat, indien het label niet met de streepjescode naar de lezer gericht is, het voorwerp niet geïdentificeerd wordt. 



  Een ander nadeel is dat in een dergelijk label gemakkelijk een vouw kan ontstaan, zowel wanneer het identificatieartikel uit een loshangend label bestaat, als wanneer het op een voorwerp gekleefd is, waardoor de streepjescode onleesbaar wordt en het voorwerp ofwel niet geïdentificeerd wordt, ofwel fout geïdentificeerd wordt, ofwel op nog een andere manier moet geïdentificeerd worden, bijvoorbeeld door een cijfercode in te tikken. 

 <Desc/Clms Page number 3> 

 Nog een ander nadeel bestaat erin dat het label bevuild kan raken, waardoor de streepjescode eveneens onleesbaar wordt. 



  De huidige uitvinding heeft als doel een nieuwsoortig en verbeterd identificeerbaar artikel te bieden, waarbij bij voorkeur gelijktijdig   een   of meer van de voornoemde nadelen worden uitgesloten. 



  Hiertoe betreft de uitvinding een identificeerbaar artikel dat minstens een eerste laagvormig materiaal bevat ; een op dit laagvormig materiaal plaatselijk aangebracht identificatiemiddel in de vorm van een draadloos detecteerbaar element ; en een tweede laagvormig materiaal dat zieh over het detecteerbaar element uitstrekt, zodanig dat het identificatiemiddel zieh tussen de twee laagvormige materialen bevindt. 



  Hierbij vormen de voornoemde twee laagvormige materialen bij voorkeur constructieve lagen van het artikel. 



  Dit biedt het voordeel dat een identificeerbaar artikel kan geproduceerd worden zonder dat het identificatiemiddel achteraf door de gebruiker apart moet aangebracht worden. 



  Ook wordt het voordeel verkregen dat het identificatiemiddel tijdens de vervaardiging van het artikel zelf kan worden aangebracht, eventueel in eenzelfde bewerkingscyclus. 



  In een bijzondere uitvoeringsvorm bestaat het laagvormig materiaal aan beide zijden van het identificatiemiddel uit papier, karton of een onscheurbare kunststof. 



  Uiteraard is het ook mogelijk dat aan beide zijden een verschillend materiaal gebruikt wordt. 

 <Desc/Clms Page number 4> 

 



  De uitvinding is in de eerste plaats bedoeld voor toepassing bij labels, meer speciaal prijslabels en dergelijke, in de vorm van een kaartje of dergelijke dat aan voorwerpen, zoals koopwaar, koffers, enzovoort kan worden opgehangen. Volgens de uitvinding vormt het label zelf hierbij het identificeerbaar artikel. 



  Een ander belangrijk toepassingsgebied voor de uitvinding is te vinden bij verpakkingen, meer speciaal verpakkingen zoals kartonnen dozen en dergelijke, waarbij het identificatiemiddel plaatselijk tussen de gelaagde structuur van de verpakking, bijvoorbeeld de wand van een kartonnen doos, wordt aangebracht en waardoor de verpakking zelf als identificeerbaar artikel gaat fungeren. 



  In het algemeen heeft de uitvinding betrekking op iedere vorm van artikel dat uit minstens twee lagen bestaat, waartussen het identificatiemiddel plaatselijk is ingesloten. 



  Het in het artikel geintegreerde identificatiemiddel kan van verschillende aard zijn. Bij voorkeur echter, teneinde een optimale plaatselijke integratie toe te laten, zal hiertoe gebruik worden gemaakt van een radio-frequent detecteerbaar element of een detecteerbare chip. 



  Om de aanwezigheid van het identificatiemiddel in het artikel zelf onopvallend te maken, zal bij voorkeur een plat en vlak identificatiemiddel worden aangewend, wordt voorzien in een bedrukking die het identificatiemiddel aan het zieht onttrekt en wordt in een volledige verlijming van de laagvormige materialen voorzien. 

 <Desc/Clms Page number 5> 

 De uitvinding heeft eveneens betrekking op een werkwijze voor het vervaardigen van een dergelijk identificeerbaar artikel, waarbij van een eerste laagvormig materiaal wordt vertrokken ; een identificatiemiddel op dit laagvormig materiaal wordt aangebracht ; en een tweede laagvormig materiaal wordt aangebracht, op het eerste laagvormig materiaal, met plaatselijke insluiting van het identificatiemiddel tussen de voornoemde laagvormige materialen. 



  Bij voorkeur wordt de werkwijze volgens de uitvinding op   een   productielijn toegepast, met andere woorden is de werkwijze   een "in line"-productie.   



  Nog bij voorkeur zullen het eerste en het tweede laagvormig materiaal uit   eenzelfde   band worden gevormd, hetzij door deze in de lengterichting in twee delen te snijden, die het eerste en het tweede laagvormig materiaal vormen, waarna deze twee delen op elkaar gekleefd worden, hetzij door de band, nadat het identificatiemiddel er is op aangebracht, in de lengterichting over dit identificatiemiddel te plooien. 



  Verder heeft de uitvinding ook betrekking op een werkwijze voor het identificeren van identificeerbare artikelen, waarvan de kenmerken uit de verdere beschrijving zullen blijken. 



  Met het inzicht de kenmerken van de uitvinding beter aan te tonen zijn hierna, als voorbeeld zonder enig beperkend karakter, enkele voorkeurdragende uitvoeringsvormen beschreven, met verwijzing naar de bijgaande tekeningen, waarin : 

 <Desc/Clms Page number 6> 

 figuur 1 een identificeerbaar artikel volgens de uitvinding weergeeft, in de hoedanigheid van "label"; figuur 2 op grotere schaal een schematische doorsnede weergeeft volgens lijn II-II in figuur l ; figuur 3 schematisch een inrichting weergeeft die de werkwijze volgens de uitvinding toepast ; figuur 4 op grotere schaal het gedeelte weergeeft dat in figuur 3 met F4 is aangeduid ; figuur 5 een zieht weergeeft volgens pijl F5 in figuur   3 ;    figuur 6 een uitvoeringsvariante weergeeft van een inrichting voor het toepassen van de werkwijze volgens de uitvinding ;

   figuur 7 een inrichting weergeeft voor het verwezenlijken van dozen volgens de uitvinding;. figuur 8 een inrichting weergeeft voor het volgens de uitvinding detecteren van identificeerbare artikels. 



  In de figuren 1 en 2 wordt een identificeerbaar artikel 1 weergegeven dat is uitgevoerd als een label, meer speciaal een ophangbaar label, zoals een prijslabel. 



  Zoals schematisch in figuur 2 is weergegeven, bestaat het 
 EMI6.1 
 identificeerbaar artikel 1, in dit geval een label, volgens de uitvinding uit een eerste laagvormig materiaal 3 een op dit laagvormig materiaal 3 plaatselijk aangebracht identificatiemiddel 2 in de vorm van een draadloos detecteerbaar element ; en een tweede laagvormig materiaal 4 dat zieh over het identificatiemiddel 2 uitstrekt, zodanig dat het identificatiemiddel 2 zieh tussen de twee laagvormige materialen 3-4 bevindt. 



  Het identificatiemiddel 2 bestaat in het weergegeven voorbeeld uit een radio-frequent waarneembaar circuit dat 

 <Desc/Clms Page number 7> 

 op een eigen drager is aangebracht, bijvoorbeeld daarop gedrukt, geëtst of gegoten is. Dit identificatiemiddel 2 kan hierbij op zichzelf uit meerdere lagen bestaan, zoals de voornoemde drager, het eigenlijke gedrukte circuit en een daarover aangebrachte afdeklaag, en is verder bij voorkeur aan   een   zijde zelfklevend, zodat het met deze zijde op het laagvormig materiaal 3 of 4 kan gekleefd worden. 



  Opgemerkt wordt dat, zoals voornoemd in de inleiding, het identificatiemiddel ook uit een chip of dergelijke kan bestaan. 



  De laagvormige materialen 3 en 4 zullen bij voorkeur weinig of niet doorzichtig zijn en bestaan uit karton of een relatief dikke papiersoort. De ondoorzichtigheid kan eventueel worden verkregen en/of worden vergroot door aan de zijde van   een   of beide van de materialen 3 en 4, die tegen het identificatiemiddel 2 aanligt, een bedrukking aan te brengen, bijvoorbeeld in de vorm van een raster, gevormd met een donkerkleurige inkt. 



  Verder is het identificeerbaar artikel 1 voorzien van een strook 5 die van het eigenlijke label gescheiden is door een perforatielijn 6. Uiteraard is dit kenmerk facultatief en afhankelijk van de toepassing van het label. 



  Op de strook 5 kan bijvoorbeeld de prijs van het betreffende artikel gedrukt zijn of, in het geval dat het identificeerbaar artikel 1 gebruikt wordt voor de behandeling van koffers of dergelijke, bijvoorbeeld op een luchthaven, een aanduiding die een bewijs vormt dat de betreffende koffer of dergelijke eigendom is van de persoon die de strook 5 in zijn bezit heeft. 

 <Desc/Clms Page number 8> 

 



  Tenslotte is het identificeerbaar artikel 1 in deze voorkeurdragende uitvoeringsvorm voorzien van een gaatje 7, zodat het met behulp van een bindmiddel aan een voorwerp kan vastgemaakt worden. 



  In de figuren 3 tot 5 is op schematische wijze een eerste voorkeurdragende uitvoeringsvorm van een inrichting voor het vervaardigen van een identificeerbaar artikel 1 volgens de uitvinding weergegeven, in dit geval voor het vervaardigen van het label dat hiervoor aan de hand van de figuren 1 en 2 werd beschreven. 



  In deze uitvoeringsvorm wordt een band laagvormig materiaal 8, bijvoorbeeld papier, vanaf een rol 9 afgerold en doorheen een drukeenheid 10 geleid, waarbij het laagvormig materiaal 8 aan de voorzijde 11 en/of aan de achterzijde 12 voorzien wordt van een al dan niet overeenstemmende bedrukking. In het weergegeven voorbeeld betreft het een bedrukking 13 aan de voorzijde die bijvoorbeeld bestaat uit informatie die aan de buitenzijde moet zichtbaar zijn en een bedrukking 14 in de vorm van een raster of continue druk uit donkere inkt, teneinde het uiteindelijk identificeerbaar artikel 1 minder doorzichtig te maken. 



  De bedrukking 13 aan de voorzijde 11 van het laagvormig materiaal is tweedelig,   een   en ander zodanig dat tenslotte   een   deel hiervan aan de ene zijde van het label zal verschijnen, terwijl het andere deel ervan aan de andere zijde zal verschijnen. 



  Nadat de voornoemde band laagvormig materiaal 8 doorheen de drukeenheid 10 is gepasseerd, wordt hij in de lengterichting, door middel van een snij-inrichting 15, in twee delen 16 en 17 gesneden, welke het eerste en tweede 

 <Desc/Clms Page number 9> 

 laagvormig materiaal 3, respectievelijk 4, vormen, waarna deze twee delen 16-17 een verschillende baan volgen. 



  Vervolgens worden in een toevoereenheid 18, waarvan een gedeelte in detail in figuur 5 is afgebeeld, de identificatiemiddelen 2 tegen de achterzijde 12 van het deel 16 van het laagvormig materiaal 8 aangebracht. De identificatiemiddelen 2 worden op een opgerolde drager 19 toegeleverd en bestaan uit laagvormige elementjes, die door middel van een zelfklevende zijde 20, op afstanden van elkaar, op deze drager 19 zijn bevestigd. De laagvormige elementjes bestaan zoals voornoemd op zieh uit meerdere lagen, waarop eveneens een radiofrequent detecteerbaar gedrukt circuit aanwezig is. 



  De identificatiemiddelen 2 worden van de drager 19 afgepeld door tussenkomst van een afpelinrichting 21, waarbij, zoals weergegeven in figuur 5, de drager 19 wordt omgebogen en het daardoor loskomende zelfklevende identificatiemiddel 2 rechtstreeks op de achterzijde 12 van het deel 16 wordt overgedragen, waarna dit wordt aangedrukt door toedoen van een aandrukelement 22. 



  Het andere deel 17 van het laagvormig materiaal 8 wordt omgekeerd in een keerinrichting 23, bijvoorbeeld door een op zichzelf bekend keerkruis, dat in detail in figuur 4 is afgebeeld, zodat de achterzijde 12 bovenaan komt te liggen. 



  Tijdens het omkeren van het deel 17 wordt dit zijwaarts verplaatst over een afstand die gelijk is aan zijn breedte,   een   en ander zodanig dat dit deel 17 onder het deel 16 komt te liggen. 

 <Desc/Clms Page number 10> 

 Vervolgens wordt op de naar boven gekeerde achterzijde 12 van het deel 17 van het laagvormig materiaal 8 lijm aangebracht, bijvoorbeeld in een eenheid 24, waarna de twee delen 16-17 tegen elkaar worden gekleefd, met insluiting van het identificatiemiddel 2. Vanzelfsprekend kan volgens een variante de lijm ook tegen de achterzijde 12 van het deel 16 worden aangebracht. 



  Tenslotte wordt de op deze wijze verkregen strook 25 door middel van een snijmachine 26 volgens de gewenste vorm uitgesneden en/of van perforaties voorzien, teneinde uiteindelijk identificeerbare artikels   1,   in dit geval labels, te verkrijgen. Het hierbij ontstane afval 27 wordt op bekende wijze afgevoerd. 



  Om een vlotte productie toe te laten, worden de artikels 1 in de vorm van een continue strook afgevoerd, doch voorzien van perforatielijnen 28, waardoor zij nadien door de gebruiker van elkaar kunnen worden losgescheurd. Naast de perforatielijnen 28, kunnen in dezelfde snijmachine 26 eventueel ook de voornoemde perforatielijnen 6 worden gevormd. 



  In figuur 6 is een uitvoeringsvariante weergegeven, waarbij eveneens wordt uitgegaan van een laagvormig materiaal 8, maar waarbij dit materiaal 8 niet doormidden gesneden wordt nadat het bedrukt is. 



  Onderaan het laagvormig materiaal 8 wordt in dit geval op de ene helft lijm 29 aangebracht, terwijl op de andere helft identificatiemiddelen 2 worden gekleefd. Vervolgens wordt het laagvormig materiaal 8 in de lengterichting samengeplooid, zodanig dat de identificatiemiddelen 2 tussen de geplooide delen komen te zitten en deze delen 

 <Desc/Clms Page number 11> 

 door middel van de voornoemde lijm 29 aan elkaar worden gehecht. 



  Hiertoe wordt het laagvormig materiaal 8 eerst over een rol 30 en daarna tussen twee rollen 31-32 geleid, waarbij de draaias van deze rollen 31-32 loodrecht staat op de draaias van de eerste rol 30. 



  Figuur 7 toont een inrichting waarbij de identificatiemiddelen 2 aangebracht worden tussen bordkarton, dat het eerste laagvormig materiaal 3 vormt, en papier, dat het tweede laagvormig materiaal 4 vormt, waarna uit de bekomen strook 33 identificeerbare artikels 1 in de vorm van verpakkingsdozen gevormd worden, namelijk dozen waarin een identificatiemiddel 2 op een onzichtbare manier is geïntegreerd. 



  Het is uiteraard mogelijk om zulke doos niet volledig dubbelwandig uit te voeren, maar om slechts een deel van een kartonnen wand met papier te overplakken, met insluiting van een identificatiemiddel 2. 



  Vanzelfsprekend zullen in de inrichtingen van de figuren 3 tot 7 de nodige regelmiddelen, zoals detectors en aanstuurmiddelen, worden voorzien om te bekomen dat de toevoer van de identificatiemiddelen 2 synchroon verloopt met de productie van de eigenlijke artikels   1,   zodanig dat deze identificatiemiddelen 2 op de gewenste plaats in ieder artikel 1 terechtkomen. 



  In figuur 8 wordt nog een zeer specifieke toepassing van een identificeerbaar artikel 1 volgens de uitvinding weergegeven, waarbij in een winkel of magazijn alle koopwaar 34 volgens de uitvinding identificeerbaar is, 

 <Desc/Clms Page number 12> 

 hetzij doordat zij verpakt is in een identificeerbare verpakking, hetzij doordat zij voorzien is van een identificeerbaar label, waarin zoals voornoemd een identificatiemiddel 2 is geïntegreerd. 



  Het bijzondere bij deze toepassing bestaat er ook in, dat gebruik wordt gemaakt van een automatische kassa 35, die een plaatselijk opgestelde scanner 36 bevat waaraan verzamelde koopwaar 34 kan worden gepresenteerd, welke scanner 36 alle koopwaar 34, ongeacht hoe deze in een winkelkarretje 37, een handtas, of dergelijke is gelegen, waarneemt en de prijs en/of andere gegevens ervan, waaruit bijvoorbeeld de prijs kan worden afgeleid, noteert. 



  Bij voorkeur is deze automatische kassa 35 opgesteld in een doorgang 38, sas of dergelijke, waarlangs iedere bezoeker de winkel dient te verlaten. Verder bevat deze kassa 35 bij voorkeur een betaalsysteem waar betaald kan worden met een betaalkaart. 



  Tevens geniet het de voorkeur dat de kassa 35 zodanig is gekoppeld met deuren 39 of dergelijke van voornoemde doorgang 38 of sas, dat uitsluitend vrije doorgang verleend wordt aan gebruikers die hun koopwaar 34 betaald hebben. 



  Opgemerkt wordt dat zulke doorgang 38 of sas ook uitsluitend voor de koopwaar 34 kan worden uitgevoerd, terwijl de koper zieh langs een aparte doorgang langsheen dit sas kan verplaatsen, waarbij de koper eventueel afzonderlijk gescreend wordt. 



  Tenslotte wordt opgemerkt dat volgens de uitvinding de voornoemde automatische kassa 35 ook kan worden aangewend in combinatie met andere identificatiemiddelen of met 

 <Desc/Clms Page number 13> 

 identificatiemiddelen die op een andere wijze dan hiervoor beschreven met de koopwaar 34 verbonden zijn.

   De uitvindingsgedachte van   de "automatische kassa" beperkt   zieh dus niet tot het gebruik van de "identificeerbare artikels" volgens de uitvinding. ook heeft de uitvinding betrekking op de hierbij aangewende werkwijze, welke erin bestaat dat de koopwaar 34 wordt verzameld en nabij de uitgang automatisch in massa wordt gescand, met andere woorden zonder dat de artikelen   een   na   een   door een kassierster aan een scanner moeten worden gepresenteerd, waarbij bij voorkeur deze werkwijze er tevens in voorziet dat pas automatisch doorgang verleend wordt na betaling. 



  De uitvinding is geenszins beperkt tot de hiervoor beschreven en in de figuren weergegeven uitvoeringsvormen, doch zowel de identificeerbare artikels, als de werkwijze voor het vervaardigen ervan, alsook de toepassing van de voornoemde automatische kassa, kunnen volgens de uitvinding op verschillende wijzen worden verwezenlijkt, zonder buiten het kader van de uitvinding te treden.

Claims

Conclusies.

1.-Identificeerbaar artikel, daardoor gekenmerkt dat het minstens een eerste laagvormig materiaal (3) bevat ; een op dit laagvormig materiaal (3) plaatselijk aangebracht identificatiemiddel (2) in de vorm van een draadloos detecteerbaar element ; en een tweede laagvormig materiaal (4) dat zieh over het identificatiemiddel (2) uitstrekt, zodanig dat het identificatiemiddel (2) zieh tussen de twee laagvormige materialen (3-4) bevindt.

2.-Identificeerbaar artikel volgens conclusie 1, daardoor gekenmerkt dat de voornoemde twee laagvormige materialen (3-4) constructieve lagen vormen van het identificeerbaar artikel (1).

3.-Identificeerbaar artikel volgens een van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat het eerste laagvormige materiaal (3) bestaat uit papier of karton.

4.-Identificeerbaar artikel volgens een van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat het tweede laagvormige materiaal (4) bestaat uit papier of karton.

5.-Identificeerbaar artikel volgens een van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat minstens een van de laagvormige materialen (3-4) bestaat uit onscheurbare kunststof.

6.-Identificeerbaar artikel volgens een van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat het een label is, meer speciaal een ophangbaar label, zoals een prijslabel. <Desc/Clms Page number 15>

7.-Identificeerbaar artikel volgens conclusie 3, daardoor gekenmerkt dat het voorzien is van een afscheurbare strook (5) die van het eigenlijk label gescheiden is door een perforatielijn (6).

8.-Identificeerbaar artikel volgens conclusie 1 of 5, daardoor gekenmerkt dat het een verpakkingsdoos is.

9.-Identificeerbaar artikel volgens een van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat het identificatiemiddel (2) een radio-frequent detecteerbaar element of een detecteerbare chip is.

10.-Identificeerbaar artikel volgens een van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat het identificatiemiddel (2) is aangebracht op een zelfklevende drager.

11.-Identificeerbaar artikel volgens een van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat het is voorzien van een bedrukking (14) die het identificatiemiddel (2) aan het zieht onttrekt en/of het artikel (1) minder doorzichtig maakt.

12.-Identificeerbaar artikel volgens een van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat de voornoemde twee laagvormige materialen (3-4) tegen elkaar gelijmd zijn.

13.-Werkwijze voor het vervaardigen van een identificeerbaar artikel volgens een van de conclusies 1 tot 12, daardoor gekenmerkt dat van een laagvormig materiaal (3) wordt uitgegaan ; een identificatiemiddel (2) op dit laagvormig materiaal (3) wordt aangebracht ; en een tweede laagvormig materiaal (4) wordt aangebracht, op het eerstgenoemde laagvormig materiaal (3), met insluiting van <Desc/Clms Page number 16> een identificatiemiddel (2) tussen de voornoemde laagvormige materialen (3-4).

14.-Werkwijze volgens conclusie 13, daardoor gekenmerkt dat alle bewerkingen op een productielijn plaatsvinden, meer speciaal volgens een"in line"-productieprincipe.

15.-Werkwijze volgens conclusie 13 of 14, daardoor gekenmerkt dat beide laagvormige materialen (3-4) uit een band laagvormig materiaal (8) gevormd worden.

16.-Werkwijze volgens conclusie 15, daardoor gekenmerkt dat de band laagvormig materiaal (8) in de lengterichting in twee delen (16-17) gesneden wordt, waarbij deze twee delen (16-17) de voornoemde laagvormige materialen (3-4) vormen, waarna op een deel (16) het identificatiemiddel (2) aangebracht wordt en de twee delen (16-17) van de voornoemde band laagvormig materiaal (8) op elkaar gekleefd worden.

17.-Werkwijze volgens conclusie 16, daardoor gekenmerkt dat een van beide delen (16-17) omgekeerd wordt voordat ze op elkaar gekleefd worden.

18.- Werkwijze volgens conclusie 15, daardoor gekenmerkt dat het laagvormig materiaal (8), nadat het identificatiemiddel (2) erop is aangebracht, in de lengterichting geplooid wordt over dit identificatiemiddel (2).

19.-Werkwijze volgens een van de conclusies 13 tot 18, daardoor gekenmerkt dat minstens een zijde (11-12) van de band laagvormig materiaal (8), respectievelijk van de voornoemde delen (16-17), van een bedrukking (13-14) wordt voorzien, hetzij om het identificeerbaar artikel (1) minder <Desc/Clms Page number 17> doorzichtig te maken, hetzij om dit artikel (1) aan de buitenzijde van een bedrukking te voorzien.

20. - Werkwijze volgens een van de conclusies 13 tot 19, daardoor gekenmerkt dat de identificatiemiddelen (2) tegen een van de laagvormige materialen (3-4) worden aangebracht door deze toe te leveren in de vorm van laagvormige elementjes, die door middel van een zelfklevende zijde (20), op afstanden van elkaar, op een opgerolde drager (19) zijn bevestigd, en door deze elementjes van deze drager (19) systematisch af te pellen en over te dragen op het betreffende laagvormige materiaal (3).

21.- Werkwijze volgens een van de conclusies 13 tot 20, daardoor gekenmerkt dat de voornoemde laagvormige materialen (3-4), na insluiting van de identificatiemiddelen (2) tussen deze materialen (3-4) langs een snijmachine (26) worden geleid, teneinde hieruit de betreffende artikels (1) te vormen.

22.-Inrichting voor het detecteren van identificeerbare artikelen, waarbij deze artikelen bestaan uit koopwaar (34) in een winkel, warenhuis of dergelijke, waarbij deze koopwaar (34) door toepassing van identificeerbare artikels volgens een van de conclusies 1 tot 12, of door toepassing van andere identificatiemiddelen, identificeerbaar is, meer speciaal de prijs ervan kan herkend worden, daardoor gekenmerkt dat deze inrichting een automatische kassa (35) bevat, met een plaatselijk opgestelde scanner (36) waaraan verzamelde koopwaar (34) kan worden gepresenteerd, welke scanner (36) alle koopwaar (34), ongeacht hoe deze in een winkelkarretje (37), een handtas, of dergelijke is gelegen, waarneemt en de prijs en/of andere gegevens ervan noteert. <Desc/Clms Page number 18>

23.-Inrichting volgens conclusie 22, daardoor gekenmerkt dat de automatische kassa (35) opgesteld is in een doorgang, sas of dergelijke, waarlangs iedere bezoeker de winkel, het warenhuis of dergelijke, dient te verlaten en dat deze kassa (35) zodanig is gekoppeld met deuren of dergelijke van de voornoemde doorgang of sas, dat uitsluitend vrije doorgang verleend wordt aan gebruikers die hun koopwaar (34) betaald hebben.

24.-Inrichting volgens conclusie 22 of 23, daardoor gekenmerkt dat de automatische kassa (35) samenwerkt met een betaalsysteem dat een betaling door middel van een betaalkaart toelaat.

25.-Werkwijze voor het detecteren van identificeerbare artikels in een winkel, warenhuis of dergelijke, meer speciaal met een inrichting volgens een van de conclusies 22 tot 24, daardoor gekenmerkt dat zij er hoofdzakelijk in bestaat dat de koopwaar (34) wordt verzameld en nabij de uitgang automatisch in massa wordt gescand, waarbij bij voorkeur deze werkwijze er tevens in voorziet dat pas automatisch doorgang verleend wordt na betaling.