<Desc/Clms Page number 1>
Ruitenwisser.
De huidige uitvinding heeft betrekking op een ruitenwisser voor voertuigen, meer speciaal een ruitenwisser voor personenwagens, vrachtwagens en dergelijke.
Men weet dat, wanneer het regent, sneeuwt of dergelijke, het zicht van de bestuurder van een voertuig gevrijwaard wordt door het gebruik van ruitenwissers, meer bepaald om de voor-en/of achterruit van het betreffende voertuig droog te vegen.
Een groot nadeel van de bekende ruitenwissers bestaat erin dat, wanneer er veel neerslag valt, zij deze neerslag echter onvoldoende kunnen wegvegen, wat uiteraard nadelig is voor het zicht van de bestuurder.
Wanneer er daarentegen weinig neerslag valt, vertoont een conventionele ruitenwisser het nadeel dat de neerslag over de ruit wordt uitgesmeerd, in plaats van dat ze verwijderd wordt.
Inderdaad blijft het overtollige water op de ruit achter, zodat er een dunne waterfilm ontstaat tussen de wisser en het glasoppervlak.
De huidige uitvinding heeft een oplossing als voorwerp voor het voornoemde en andere nadelen en meer bepaald een ruitenwisser die het overtollige water efficiënt afvoert, en die, ook wanneer er weinig neerslag valt, deze neerslag optimaal verwijdert.
<Desc/Clms Page number 2>
Dit doel wordt volgens de uitvinding bereikt door een ruitenwisser, die hoofdzakelijk bestaat uit een wisserarm en een wisserblad, waarbij het wisserblad minstens een uitsteeksel bevat voor het wegvegen van vloeistof en waarbij aan weerszijden van het uitsteeksel in het wisserblad kanaaltjes voorzien zijn, die via een leiding in verbinding staan met een pomp.
Volgens een variante beschikt de ruitenwisser volgens de uitvinding over minstens twee uitsteeksels die aan hun respectievelijke uiteinden met elkaar verbonden zijn, zodat een afgesloten ruimte gevormd wordt tussen het ruitoppervlak, de twee aanliggende uitsteeksels en de verbinding tussen deze uitsteeksels.
In de randen aan weerszijden van de wisbladen en tussen de twee uitsteeksels bevinden zich kanaaltjes die in verbinding staan met een gemeenschappelijk kanaal, dat op zijn beurt is aangesloten op een leiding waarin zich een pomp bevindt.
Doorheen de voornoemde kanaaltjes kan vloeistof opgezogen en afgevoerd worden, zodat door de ruitenwisser volgens de uitvinding tot driemaal meer water afgevoerd kan worden dan door een conventionele ruitenwisser.
Doordat de ruimte tussen de twee wisbladen een afgesloten ruimte vormt, waaruit het water weggezogen wordt, ontstaat in deze ruimte bovendien een kleine onderdruk, waardoor de ruitenwisser tegen de ruit wordt gezogen, zodat het contact van de ruitenwisser met de ruit verbetert, met als gevolg dat het water nog beter weggeveegd en weggezogen wordt.
<Desc/Clms Page number 3>
Tevens is het reeds lang bekend ruitenwissers te combineren met een sproeiinrichting, waarbij de sproeier van deze sproeiinrichting schuin onder de ruit, meestal op de motorkap van het betreffende voertuig, staat opgesteld.
Een nadeel van zulke bekende sproeiinrichtingen bestaat erin dat, tijdens het besproeien van de ruit, gedurende een, weliswaar beperkte, tijd het zicht van de bestuurder danig wordt verstoord, doordat over de ruit een ondoorzichtige waas gevormd wordt, voordat de ruit daadwerkelijk schoongeveegd wordt, wat niet bevordelijk is voor de veiligheid.
Teneinde de efficiëntie van zulke sproeiinrichtingen te verbeteren, heeft men reeds voorgesteld de sproeiers van de sproeiinrichting op de ruitenwisser te monteren, een en ander zodanig dat het sproeien juist voor de ruitenwisser plaatsvindt.
Zowel bij sproeiinrichtingen waarvan de sproeiers schuin onder de ruit zijn geplaatst, als bij sproeiinrichtingen waarvan de sproeiers op de ruitenwisser zijn voorzien, gaat er echter veel sproeivloeistof verloren bij het besproeien van de ruit, bijvoorbeeld doordat de sproeivloeistof weggeblazen wordt door de wind, die afhankelijk is van de snelheid van het voertuig.
Teneinde hieraan tegemoet te komen, worden volgens de uitvinding sproeiopeningen tussen twee uitsteeksels van de ruitenwisser voorzien, wat het voordeel biedt dat de sproeivloeistof zeer efficiënt op het ruitoppervlak wordt aangebracht en er nagenoeg geen sproei vloeistof verloren gaat.
<Desc/Clms Page number 4>
Bovendien is het sproeioppervlak, dat aldus gevormd wordt tussen de voornoemde twee uitsteeksels, zeer klein, waardoor het zicht van de bestuurder niet of nauwelijks wordt belemmerd door de sproeivloeistof.
Met het inzicht de kenmerken van de uitvinding beter aan te tonen, zijn hierna, als voorbeeld zonder enig beperkend karakter, twee voorkeurdragende uitvoeringsvormen van een ruitenwisser volgens de uitvinding beschreven, met verwijzing naar de bijgaande tekeningen waarin : figuur 1 een perspectiefzicht weergeeft van een voorruit van een voertuig, waarbij een ruitenwisser volgens de uitvinding is toegepast ; figuur 2 een perspectiefzicht weergeeft van een ruitenwisser volgens de uitvinding ; figuur 3 op grotere schaal een zicht weergeeft volgens pijl F3 in figuur 2i figuur 4 op nog grotere schaal een doorsnede weergeeft volgens lijn IV-IV in figuur 3 ; figuur 5 een zicht weergeeft gelijkaardig aan dit van figuur 3, maar voor een uitvoeringsvariante van de ruitenwisser volgens de uitvinding ;
figuur 6 op grotere schaal een doorsnede weergeeft volgens lijn VI-VI in figuur 5 ; figuur 7 op grotere schaal een doorsnede weergeeft volgens lijn VII-VII in figuur 5.
De ruitenwisser 1 volgens de uitvinding wordt in de uitvoering volgens de figuren 3 en 4 in hoofdzaak gevormd door een wisserarm 2 en een wisserblad 3.
De wisserarm 2 bestaat uit een arm 4 waaraan een beugel 5 scharnierend is bevestigd, waarbij op ieder uiteinde 6-7
<Desc/Clms Page number 5>
van deze beugel 5 een paar armen 8-9, respectievelijk 10-11, is voorzien, welke armen 8-9 verbonden zijn met een wisserbladhouder 12.
Het wisserblad 3 daarentegen bestaat hoofdzakelijk uit een elastisch element 13 dat gevat is in de wisserbladhouder 12.
Het elastisch element 13 is onderaan over de ganse lengte voorzien van een uitsteeksel 14, waarnaast aan weerszijden twee reeksen kanaaltjes 15 en 16 zijn voorzien die in verbinding staan met kanalen 17, respectievelijk 18, die zelf uitgeven in een leiding 19 waarin een pomp 20 is aangebracht.
De voornoemde kanaaltjes 15 en 16 zijn bij voorkeur haaks op de onderwand van het voornoemde elastisch element 13 gelegen en monden op regelmatige afstand van elkaar uit in deze onderwand.
De werking van de ruitenwisser 1 volgens de uitvinding is zeer eenvoudig en als volgt.
Wanneer er water of een andere vloeistof van de ruit 21 moet verwijderd worden, zal men de arm 4 en aldus het wisserblad 3 heen en weer laten bewegen.
Tijdens deze beweging zal ook de pomp 20 worden aangedreven, die, via de leiding 19, de kanalen 17-18, de kanaaltjes 15-16 en de naar de ruit 21 gerichte openingen van de kanaaltjes 15 en 16, de betreffende vloeistof zal opzuigen.
Gedurende de ruitenwisserverplaatsing wordt door het uitsteeksel 14 de te verwijderen vloeistof weggeveegd, waarbij
<Desc/Clms Page number 6>
de weggeveegde vloeistof via de openingen van de kanaaltjes 15 en 16, de kanalen 17 en 18, en de leiding 19 wordt opgezogen en afgevoerd.
Op deze wijze wordt dan ook een ruitenwisser bekomen die vloeistoffen, die op de ruit 21 terecht komen, niet enkel wegveegt, doch tevens aanstonds afvoert zodat de ruit 21 op een minimum van tijd proper is gemaakt en van alle vloeistof ontdaan.
Een tweede uitvoeringsvorm van een ruitenwisser volgens de uitvinding is weergegeven in de figuren 5 tot 7.
In deze uitvoeringsvorm bevat de ruitenwisser 1 een wisserblad 3 dat bestaat uit een elastisch element 13 dat voorzien is van twee uitsteeksels 22 en 23, die aan hun uiteinden 24 en 25, respectievelijk 26 en 27, met elkaar verbonden zijn, zodat er een afgesloten ruimte 28 gevormd wordt tussen de twee uitsteeksels 22 en 23.
Aan weerszijden van de door de uitsteeksels 22 en 23 afgesloten ruimte 28 bevinden zich twee rijen kanaaltjes 29 en 30, respectievelijk 31 en 32, die via kanalen 33-34 en 35-36 in verbinding staan met een gemeenschappelijke leiding 37, waarin een pomp 20 is aangebracht.
De kanaaltjes 29 en 31 die tegen de respectievelijke uitsteeksels 22 en 23 aanliggen, vertonen een langwerpige doorsnede, terwijl de kanaaltjes 30 en 32 die het verst van de uitsteeksels 22-23 gelegen zijn, een cirkelvormige doorsnede bezitten.
Verder is het elastisch element 13 tussen de uitsteeksels 22 en 23 nog voorzien van een reeks kanaaltjes 38 die in
<Desc/Clms Page number 7>
verbinding staan met een gemeenschappelijk kanaal 39 en een reeks kanaaltjes 40 die in verbinding staan met een gemeenschappelijk kanaal 41, waarbij deze kanaaltjes 38 en 40 alternatief zijn opgesteld, bijvoorbeeld twee kanaaltjes 38 voor één kanaaltje 40.
Het kanaal 39 staat in verbinding met de voornoemde leiding 37, terwijl het kanaal 41 in verbinding staat met een leiding 42 en een pomp 43 die zelf verbonden is met een in de tekeningen niet weergegeven reservoir.
De werking van de ruitenwisser 1 volgens deze laatste uitvoering is eveneens zeer eenvoudig en als volgt.
De ruitenwisser 1 zal tijdens zijn heen-en weergaande beweging het regenwater en eventuele sproeivloeistof via de openingen van de kanaaltjes 29 tot 32 en het kanaaltje 38 opzuigen, op dezelfde wijze als hiervoor beschreven aan de hand van de eerste uitvoering, waarbij het grootste gedeelte van de vloeistof opgezogen wordt via de kanaaltjes 29 en 31.
Het aanbrengen van sproei vloeistof op de ruit 21 gebeurt door middel van de pomp 43 die uit een vloeistofreservoir via de leiding 42 sproei vloeistof opzuigt om deze op de ruit 21 te spuiten, meer specifiek op dat deel van de ruit 21 dat wordt afgebakend door de uitsteeksels 22 en 23, respectievelijk de voornoemde ruimte 28.
Tegelijkertijd beweegt de ruitenwisser 1 heen en weer over de ruit 21, waarbij de sproei vloeistof telkens meegenomen wordt door een van beide uitsteeksels 22, respectievelijk 23, waardoor de sproeivloeistof gelijkmatig verdeeld wordt over de ruit 21.
<Desc/Clms Page number 8>
Na het reinigen van de ruit 21 wordt de overblijvende hoeveelheid sproeivloeistof via de kanaaltjes 38, eventueel samen met het vuil dat zich op de ruit 21 bevond, opgezogen en afgevoerd.
Door de zuigende werking van de pomp 20 ontstaat er in de afgesloten ruimte 28 een kleine onderdruk waardoor de ruitenwisser 1 lichtjes wordt vastgezogen tegen de ruit 21, zodat een beter contact met die ruit 21 en aldus een betere en vluggere reiniging van de ruit 21 tot stand komt.
Het is duidelijk dat op deze wijze een ruitenwisser 1 bekomen wordt die niet alleen voor een veel efficiëntere afvoer van regenwater of dergelijke zorgt, doch die tevens voorkomt dat het zicht van de bestuurder tijdelijk belemmerd wordt wanneer gebruik wordt gemaakt van een sproeiinrichting.
Vanzelfsprekend is de uitvinding niet beperkt tot de hierboven beschreven en in de figuren weergegeven uitvoeringsvormen, doch een ruitenwisser volgens de uitvinding kan in velerlei afmetingen en vormen worden vervaardigd, zonder buiten het kader van de uitvinding te treden.
<Desc / Clms Page number 1>
Wiper.
The present invention relates to a windscreen wiper for vehicles, more particularly a windscreen wiper for passenger cars, trucks and the like.
It is known that when it rains, snows or the like, the view of the driver of a vehicle is protected by the use of windscreen wipers, in particular to wipe the front and / or rear window of the vehicle in question dry.
A major drawback of the known windscreen wipers is that, if a lot of precipitation falls, they cannot, however, wipe this precipitation sufficiently, which of course is detrimental to the driver's view.
On the other hand, when there is little rainfall, a conventional windscreen wiper has the disadvantage that the precipitate is spread over the window instead of being removed.
Indeed, the excess water remains on the window, so that a thin water film is created between the wiper and the glass surface.
The present invention has a solution as object for the aforementioned and other disadvantages and more particularly a windscreen wiper which efficiently removes the excess water, and which, even when there is little precipitation, optimally removes this precipitate.
<Desc / Clms Page number 2>
This object is achieved according to the invention by a windscreen wiper consisting essentially of a wiper arm and a wiper blade, the wiper blade comprising at least one protrusion for wiping off liquid and wherein small channels are provided in the wiper blade on either side of the protrusion, pipe are connected to a pump.
According to a variant, the windscreen wiper according to the invention has at least two protrusions which are connected to each other at their respective ends, so that a closed space is formed between the window surface, the two adjacent protrusions and the connection between these protrusions.
In the edges on either side of the wiper blades and between the two protrusions are channels which are connected to a common channel, which in turn is connected to a pipe in which a pump is located.
Liquid can be sucked up and drained through the aforementioned channels, so that up to three times more water can be drained by the windscreen wiper according to the invention than by a conventional windscreen wiper.
Moreover, because the space between the two wiping blades forms a closed space from which the water is drawn off, a small underpressure is created in this space, as a result of which the wiper is sucked against the window, so that the contact of the wiper with the window improves, with the result that that the water is swept and sucked away even better.
<Desc / Clms Page number 3>
It has also long been known to combine windscreen wipers with a spraying device, the sprayer of this spraying device being arranged obliquely under the window, usually on the hood of the relevant vehicle.
A disadvantage of such known spraying devices is that, during the spraying of the window, the view of the driver is disturbed for a, albeit limited, time, because an opaque haze is formed over the window before the window is actually wiped clean, which is not conducive to safety.
In order to improve the efficiency of such spraying devices, it has already been proposed to mount the sprayers of the spraying device on the windscreen wiper, such that the spraying takes place just before the windscreen wiper.
However, both with sprayers whose sprayers are positioned obliquely under the window, and with sprayers whose sprayers are provided on the windscreen wiper, a lot of spraying fluid is lost when spraying the window, for example because the spraying fluid is blown away by the wind, which depends is of the speed of the vehicle.
In order to meet this, spray openings are provided according to the invention between two protrusions of the windscreen wiper, which offers the advantage that the spray liquid is applied very efficiently to the window surface and practically no spray liquid is lost.
<Desc / Clms Page number 4>
Moreover, the spraying surface thus formed between the aforementioned two protrusions is very small, so that the view of the driver is hardly or not at all impeded by the spraying liquid.
With the insight to better demonstrate the characteristics of the invention, two preferred embodiments of a windscreen wiper according to the invention are described below as an example without any limiting character, with reference to the accompanying drawings, in which: figure 1 shows a perspective view of a windscreen of a vehicle, wherein a windscreen wiper according to the invention is applied; figure 2 represents a perspective view of a windscreen wiper according to the invention; figure 3 represents a view on a larger scale according to arrow F3 in figure 2i figure 4 shows on a larger scale a cross-section according to line IV-IV in figure 3; figure 5 represents a view similar to that of figure 3, but for an embodiment variant of the windscreen wiper according to the invention;
figure 6 represents a section according to line VI-VI in figure 5 on a larger scale; figure 7 represents a cross-section on a larger scale according to line VII-VII in figure 5.
The windscreen wiper 1 according to the invention in the embodiment according to figures 3 and 4 is essentially formed by a wiper arm 2 and a wiper blade 3.
The wiper arm 2 consists of an arm 4 to which a bracket 5 is hingedly attached, with 6-7 on each end
<Desc / Clms Page number 5>
a pair of arms 8-9 and 10-11 respectively is provided with this bracket 5, which arms 8-9 are connected to a wiper blade holder 12.
The wiper blade 3, on the other hand, mainly consists of an elastic element 13 that is contained in the wiper blade holder 12.
The elastic element 13 is provided with a protrusion 14 at the bottom along its entire length, next to which two sets of channels 15 and 16 are provided on either side, which are connected to channels 17, 18, respectively, which themselves dispense into a pipe 19 in which there is a pump 20. applied.
The aforementioned channels 15 and 16 are preferably perpendicular to the bottom wall of the aforementioned elastic element 13 and open into this bottom wall at a regular distance from each other.
The operation of the windscreen wiper 1 according to the invention is very simple and as follows.
When water or other liquid has to be removed from the window 21, the arm 4 and thus the wiper blade 3 will be moved back and forth.
During this movement the pump 20 will also be driven, which, via the line 19, the channels 17-18, the channels 15-16 and the openings of the channels 15 and 16 facing the window 21, will suck up the relevant liquid.
During the wiper displacement, the liquid to be removed is swept away by the protrusion 14, wherein
<Desc / Clms Page number 6>
the swept liquid through the openings of the channels 15 and 16, the channels 17 and 18, and the line 19 is sucked up and discharged.
In this way a windscreen wiper is obtained which not only wipes liquids which end up on the window pane 21, but also immediately drains them away so that the window pane 21 is cleaned in a minimum of time and all liquid is removed.
A second embodiment of a windscreen wiper according to the invention is shown in Figures 5 to 7.
In this embodiment, the windscreen wiper 1 comprises a wiper blade 3 consisting of an elastic element 13 provided with two protrusions 22 and 23, which are connected to each other at their ends 24 and 25, respectively 26 and 27, so that there is a closed space 28 is formed between the two protrusions 22 and 23.
On either side of the space 28 closed off by the projections 22 and 23 there are two rows of channels 29 and 30, 31 and 32, respectively, which are connected via channels 33-34 and 35-36 to a common pipe 37, in which a pump 20 is applied.
The channels 29 and 31 which abut the respective protrusions 22 and 23 have an elongated cross-section, while the channels 30 and 32 which are furthest from the protrusions 22-23 have a circular cross-section.
Furthermore, the elastic element 13 between the protrusions 22 and 23 is further provided with a series of channels 38 which extend
<Desc / Clms Page number 7>
be connected to a common channel 39 and a series of channels 40 which are connected to a common channel 41, these channels 38 and 40 being arranged alternatively, for example two channels 38 for one channel 40.
The channel 39 is in communication with the aforementioned conduit 37, while the channel 41 is in communication with a conduit 42 and a pump 43 which itself is connected to a reservoir not shown in the drawings.
The operation of the windscreen wiper 1 according to the latter embodiment is also very simple and as follows.
During its reciprocating movement, the windscreen wiper 1 will suck up the rainwater and any spraying fluid through the openings of the channels 29 to 32 and the channel 38, in the same manner as described above with reference to the first embodiment, the majority of which the liquid is sucked up via channels 29 and 31.
The application of spray liquid to the window pane 21 is effected by means of the pump 43 which sucks spray liquid from a liquid reservoir via the line 42 to spray it onto the window pane 21, more specifically to that part of the window pane 21 which is delimited by the protrusions 22 and 23, respectively the aforementioned space 28.
At the same time, the windscreen wiper 1 moves back and forth over the window pane 21, the spray liquid being carried by one of the two projections 22, 23, respectively, whereby the spray liquid is evenly distributed over the window pane 21.
<Desc / Clms Page number 8>
After cleaning the glass pane 21, the remaining amount of spray liquid is sucked in and discharged via the channels 38, possibly together with the dirt that was on the glass pane 21.
Due to the suction effect of the pump 20, a small underpressure is created in the closed space 28, as a result of which the windscreen wiper 1 is slightly sucked against the window pane 21, so that a better contact with that window 21 and thus a better and faster cleaning of the window pane 21 comes.
It is clear that in this way a windscreen wiper 1 is obtained which not only ensures a much more efficient drainage of rainwater or the like, but which also prevents the driver's view from being temporarily obstructed when using a spraying device.
The invention is of course not limited to the embodiments described above and shown in the figures, but a windscreen wiper according to the invention can be manufactured in many dimensions and shapes without departing from the scope of the invention.