<Desc/Clms Page number 1>
Werkwijze voor het automatisch parkeren van voertuigen en inrichting die deze werkwijze toepast.
De huidige uitvinding heeft betrekking op een werkwijze voor het automatisch parkeren van voertuigen, meer bijzonder auto's, evenals op een inrichting die deze werkwijze toepast.
Meer speciaal betreft de ultvlndlng een werkwijze voor het automatisch parkeren van voertuigen, waarbij voertuigen vanaf een bepaalde plaats worden opgenomen en naar een welbepaalde parkeerplaats worden gebracht zonder dat daarbij menselijke tussenkomst vereist is.
Bekende parkeergarages van dit type vertonen als hoofdzakelijke nadelen dat de aangeboden voertuigen niet altijd perfect gepositioneerd worden zodat, tijdens het automatisch transport van deze voertuigen, doorheen de automatische parkeergarage, dikwijls beschadigingen worden veroorzaakt aan de voertuigen, enerzijds, terwijl alle beschikbare plaats niet volledig benut wordt, doordat, tegen bepaalde wanden van zulke parkeergarage gelegen plaatsen niet kunnen benut worden, anderzijds.
De huidige uitvinding heeft dan ook een werkwijze als voorwerp, alsook een inrichting die deze werkwijze toepast, waarbij de voornoemde en andere nadelen van bestaande parkeergarages totaal worden uitgesloten.
Tot dit doel heeft de uitvinding betrekking op een werkwijze voor het automatisch parkeren van voertuigen die hoofdzakelijk bestaat in het registreren van een voertuig ; het correct positioneren van dit voertuig ; het van de vloer
<Desc/Clms Page number 2>
vrijmaken van het voertuig ; het verplaatsen van het voertuig naar een transferstation ; het door middel van dit laatste verplaatsen van het voertuig naar een geschikte parkeerplaats ; en uiteindelijk het vanaf het transferstation verwijderen van het voertuig tot in de bedoelde parkeerplaats.
De huidige uitvinding heeft eveneens betrekking op een inrichting die de voornoemde werkwijze toepast en die hoofdzakelijk bestaat uit middelen voor het registreren van een voertuig ; middelen voor het automatisch positioneren van een voertuig ; middelen voor het correct positioneren van een voertuig ; middelen voor het van de vloer vrijmaken van het voertuig ; middelen voor het verplaatsen van het voertuig van en naar een transferstation ; en middelen voor het door middel van dit laatste verplaatsen van het voertuig naar een geschikte parkeerplaats.
Alhoewel een parkeergarage die de werkwijze volgens de uitvinding toepast, kan verwezenlijkt worden voor een enkel niveau, is het duidelijk dat zulke parkeergarage zich over meerdere niveaus kan uitstrekken waarbij, in dit laatste geval, het voornoemd transferstation zal gecombineerd worden met een hefinrichting.
Het registreren van een aangeboden voertuig zal bij voorkeur geschieden door middel van een registratie/besturingssysteem dat hetzij informatie krijgt met betrekking tot de afmetingen van het voertuig, door middel van een abonnementskaart waarop de gegevens van het voertuig zijn aangebracht, danwel door het geschikt aftasten van het voertuig teneinde de afmetingen ervan te verzamelen, steeds met de bedoeling automatisch een parkeerplaats aan te wijzen die het meest geschikt is voor
<Desc/Clms Page number 3>
het betreffende voertuig en dit zowel voor wat betreft de horizontale als de verticale afmetingen ervan.
Het positioneren van het betreffende voertuig zal, volgens de uitvinding geschieden door middel van twee in de vloer van een ontvangstruimte gesitueerde transportbanden, waarvan de bewegingsrichting loodrecht is ten opzichte van de rijrichting van het voertuig.
Deze transportbanden worden aangedreven door elektrische motoren waarbij verplaatsing van deze transportbanden zal bepaald worden op basis van gegevens die door middel van sensoren of dergelijke, die het voertuig aftasten, worden verkregen.
De middelen voor het van de vloer vrijmaken van het voertuig worden gevormd door twee wagentjes die worden aangedreven door elektrische, hydraulische of andere motoren, waarbij deze wagentjes geschikt geleid worden ten opzichte van een geleiding die zich boven de voornoemde transportbanden bevindt en die zich uitstrekt volgens de lengterichting van het voertuig.
De voornoemde wagentjes zijn leder voorzien van twee paar wentelarmen die twee aan twee kunnen samenwerken met een voertuigwiel teneinde het voertuig vrij te maken van de vloer.
Het voornoemd transferstation bestaat in hoofdzaak uit een plateau tot waarop de voornoemde wagentjes, geleid, kunnen verplaatst worden, waarbij dit plateau op geschikte wijze kan verplaatst worden langs de verschillende parkeerplaatsen en waarbij het dit plateau is, dat, in het geval
<Desc/Clms Page number 4>
dat de parkeergarage zich over verscheidene niveaus uitstrekt, deel zal uitmaken van een hefinrichting.
In dit laatste geval zal zulke hefinrichting gecombineerd worden met een draaischijf die toelaat het voornoemd plateau over een hoek van 180 te verdraaien teneinde te bekomen dat voertuigen tot in de uiterste parkeerplaatsen kunnen geplaatst worden zodat een optimale benutting van de beschikbare plaats bekomen wordt.
Met het inzicht de kenmerken van de uitvinding beter aan te tonen, is hierna, als voorbeeld zonder enig beperkend karakter, een automatische parkeergarage en de werkwijze die hierbij wordt toegepast, beschreven, met verwijzing naar de bijgaande tekeningen, waarin : figuur 1 schematisch een bovenaanzicht weergeeft van een inrichting voor het automatisch parkeren van voertuigen volgens de uitvinding ; figuur 2 een doorsnede weergeeft volgens lijn 11-11 in figuur 1 ; figuren 3,4 en 7 voor opeenvolgende standen doorsneden weergeven gelijkaardig aan deze van figuur 2 ; figuur 5 een zicht weergeeft gelijkaardig aan dit van figuur l, maar voor een andere stand ;
figuur 6 een doorsnede weergeeft volgens lijn VI-VI in figuur 5i figuur 8 een doorsnede weergeeft volgens lijn
VIII-VIII in figuur 1i figuur 9 een bovenaanzicht weergeeft van het deel dat in figuur 1 door F9 is aangeduid ; figuur 10 een andere stand van figuur 9 weergeeft ;
<Desc/Clms Page number 5>
figuur 11 een doorsnede weergeeft volgens lijn XI-XI in figuur 10i figuur 12 op grotere schaal een doorsnede weergeeft volgens lijn XII-XII in figuur 10.
De inrichting volgens de uitvinding voor het parkeren van voertuigen is ondergebracht in een gebouw 1, dat onderverdeeld is in drie zones, namelijk een middelste zone 2 voor het verplaatsen van voertuigen 3, en aan weerszijden van de middelste zone 2 een zone 4, respectievelijk 5, die in deze uitvoering ieder bestaan uit drie etages 6-7-8, welke hoofdzakelijk onderverdeeld zijn in parkeerplaatsen 9.
De middelste zone 2 bestaat uit een gang 10, waarvan de bodem 11 voorzien is van rails 12, die onderverdeeld zijn in drie gedeelten, namelijk een verdraaibaar gedeelte 13, enerzijds, en, anderzijds, aan beide uiteinden van dit gedeelte 13, vaste gedeelten, respectievelijk 14 en 15.
Het voornoemd verdraaibaar gedeelte 13 van de rails 12 is gemonteerd op een draaischijf 16 die over een hoek van 1800 kan gewenteld worden.
Op de voornoemde rails 12 is een transferstation 17 voorzien, dat hoofdzakelijk gevormd wordt door een hefinrichting die bestaat uit een wagen 18 die door middel van niet getoonde geleidingswieltjes is aangebracht op de rails 12, waarbij op deze wagen 18 een uitschuifbare mast 19 is bevestigd en waarbij op deze mast 19 een loopwagen 20 is voorzien, waarop een plateau 21 is bevestigd.
Op het plateau 21 zijn twee identieke wagentjes 22-23 aanwezig die hoofdzakelijk bestaan uit een basis 24 die voorzien is van loopwielen 25, waarbij zulk wagentje 22-23
<Desc/Clms Page number 6>
voortbewogen wordt door middel van een motor 26 die een van de voornoemde loopwielen 25 kan aandrijven via een geschikte overbrenging 27.
De voornoemde wagentjes 22-23 zijn ieder voorzien van twee paar wentelarmen 28-29 en 30-31, die aan een uiteinde vrij scharnierbaar zijn aangebracht op een as 32 die hiertoe in uitsteeksels 33 van de voornoemde basis 24 is bevestigd.
Tussen de voornoemde basis 24 van ieder wagentje 22-23 en iedere wentelarm 28 tot 31 is verder een pneumatische of hydraulische cilinder 34 aangebracht waarvan het cilinderhuis, enerzijds, en de zuigerstang, anderzijds, scharnierbaar verbonden zijn, door middel van spillen 35-36 met de voornoemde basis 24 en een wentelarm 28 tot 31.
De voornoemde wentelarmen 28 tot 31 zijn ieder voorzien van een vrij draaibare rol 37 die gecombineerd is met een loopwiel 38 met grotere diameter dan de diameter van de rol 37.
Onderaan is de basis 24 van ieder wagentje 22-23 nog voorzien van wieltjes 39-40 die zodanig zijn aangebracht dat zij kunnen samenwerken met een geleiding 41 in de vorm van een omgekeerd T-vormig profiel dat aangebracht is in het midden van de lengterichting van iedere plaats waar de wagentjes 22-23 zich kunnen begeven en verplaatsen, met andere woorden in een ontvangstruimte 42 voor voertuigen 3, op het voornoemd plateau 21 en bij iedere parkeerplaats 9.
De voornoemde zone 4 en de onderste twee etages 7 en 8 van de zone 5 zijn volledig onderverdeeld in parkeerplaatsen 9.
<Desc/Clms Page number 7>
De bovenste etage 6 van de zone 5 is verdeeld in twee delen, namelijk een gedeelte dat eveneens is onderverdeeld in parkeerplaatsen 9 waarvan de vloer voorzien is van een geleiding 41, en de voornoemde ontvangstruimte 42 die bij voorkeur van de rest van de inrichting gescheiden is, bijvoorbeeld door een poort 43.
De ontvangstruimte 42 voor de voertuigen 3 kan anderzijds aan de straatkant afgesloten zijn door middel van een tweede poort 44, een slagboom of dergelijke.
De vloer van de ontvangstruimte 42 wordt gevormd door een vloerplaat 45 die plaatsellJk onderbroken wordt door twee in de vloerplaat 45 verzonken transportbanden 46 en 47, waarvan de bewegingsrichting loodrecht is op de rijrlchting van een voertuig 3, en waarbij de transportbanden 46 en 47 op zodanige afstand van elkaar gelegen zijn dat, indien twee wielen 48 van een voertuig 3 op de voorste transportband 46 staan, de twee andere wielen 49 van dit voertuig 3 op de achterste transportband 47 rusten.
Aangezien de wielbasis niet voor alle voertuigen 3 gelijk is, moet de achterste transportband 47 voldoende breed zijn, zodat zowel grote als kleine voertuigen 3 met hun vier wielen 48-49 op de twee transportbanden 46 en 47 kunnen staan.
De voornoemde transportbanden 46 en 47 zijn onder hun boveneind 50, dat bedoeld is om de voertuigwielen 48-49 te ontvangen, ondersteund door platen 51 die zelf aangebracht zijn op I-profielen 52 die stevig bevestigd zijn in de onderbrekingen voor de transportbanden 46-47 in de vloerplaat 45.
<Desc/Clms Page number 8>
De geleiding 41 in de ontvangstruimte 42 is zodanig voorzien dat de transportbanden 46 en 47 onder deze geleiding 41 vrij kunnen bewegen.
Iedere transportband 46-47 bestaat uit een eindeloze band 53 die over rollen 54-55 loopt die ieder door een elektrische motor, respectievelijk 56-57, bijvoorbeeld door tussenkomst van een kettingoverbrenging 58-59 kunnen aangedreven worden, teneinde de betreffende transportband 46-47 linksom of rechtsom te verplaatsen.
Uiteindelijk zullen op verscheidene plaatsen van een inrichting volgens de uitvinding sensoren of dergelijke opgesteld worden teneinde de goede en veilige werking ervan te verzekeren.
Zo zijn bijvoorbeeld in de ontvangstruimte 42 sensoren 60 opgesteld die de stand van het voertuig 3 controleren ; sensoren 61 die de lengte van het voertuig 3 meten ; niet getoonde sensoren die nagaan hoe schuin het voertuig 3 staat ten opzichte van bijvoorbeeld de geleiding 41 en evenmin in de tekeningen getoonde sensoren die de hoogte van het voertuig 3 meten.
Teneinde de transportbanden 46-47 zodanig te bewegen dat het voertuig 3 correct gepositioneerd wordt, is het ook mogelijk voelsensoren te voorzien die zich op bijvoorbeeld uitschuifbare armen aan beide zijden van een transportband 46-47 bevinden, waarbij de voelsensor die het eerst contact maakt met het voertuig 3, bij het gelijktijdig uitschuiven van de voornoemde armen, aangeeft dat het boveneind 50 van de betreffende transportband 46-47 in de tegenovergestelde zin moet bewogen worden.
<Desc/Clms Page number 9>
De werking van de inrichting is zeer eenvoudig en als volgt.
Wanneer een voertuig 3 de ontvangstruimte 42 van een gebouw 1 inrijdt, waarin een inrichting volgens de uitvinding voor het automatisch parkeren van voertuigen 3 is voorzien, wordt dit voertuig 3, hetzij gedetecteerd en worden de noodzakelijke gegevens ervan automatisch geregistreerd door een registratie/besturingssysteem zodat op basis daarvan een geschikte parkeerplaats 9 wordt toegewezen en tegelijkertijd een parkeerticket wordt gedrukt waarmee het voertuig later kan worden opgehaald, hetzij dat de voornoemde schikkingen getroffen worden op basis van een abonnementskaart of dergelijke die in een daartoe voorziene lezer wordt ingebracht.
Tijdens het inrijden van een voertuig 3 in de ontvangstruimte 42 zullen de twee optische sensoren 60 bijvoorbeeld een lichtsignaal bevelen waardoor aan de chauffeur een teken wordt gegeven dat het voertuig 3 zich op een goede afstand bevindt van de poort 43 van de ontvangstruimte 42.
Nadat de bestuurder en de eventuele passagiers zijn uitgestapt, wordt het voertuig 3 met behulp van sensoren en door middel van de in de vloer van de ontvangstruimte 42 aanwezige transportbanden 46-47 correct gepositioneerd, meer bepaald gecentreerd en/of rechtgezet.
Het centreren van een voertuig 3 vindt zowel ter hoogte van de voorste transportband 46, als ter hoogte van de achterste transportband 47 plaats, zodat het betreffende voertuig 3 met zijn lengterichting evenwijdig met de voornoemde geleiding 41 geplaatst wordt.
<Desc/Clms Page number 10>
Hiertoe worden de transportbanden 46-47 aangedreven door de elektrische motoren 56-57, waarbij de verplaatsingszin van deze transportbanden 46-47 zal bepaald worden op basis van de gegevens die door middel van sensoren, die het voertuig 3 aftasten, worden verkregen.
Tegelijkertijd met het correct positioneren van het voertuig 3, wordt het voornoemde plateau 21 vanuit een rustpositie die zieh bij voorkeur op de bodem 11 van de gang 10 bevindt, verplaatst naar de positie die gelegen is in het verlengde van de voornoemde ontvangstruimte 42, zoals is weergegeven in figuur 2.
Wanneer het plateau 21 zieh in deze laatste stand bevindt, wordt de poort 43 geopend.
Vanaf het voornoemde plateau 21 worden op dat ogenblik de voornoemde wagentjes 22-23 langs de geleiding 41 verplaatst tot onder het te parkeren voertuig 3, meer bepaald tot wanneer zij zieh ter hoogte van de wielen 48, respectievelijk 49, bevinden, wat met behulp van in de tekeningen niet weergegeven sensoren geregistreerd wordt.
Hierbij worden de wagentjes 22-23 verplaatst langs de geleiding 41 door middel van de wieltjes 39-40 die zieh onderaan de wagentjes 22-23 bevinden.
De wentelarmen 28 tot 31 worden vervolgens met behulp van de cilinders 34 zodanig gewenteld dat de rollen 37 van de armen 28-29, respectievelijk 30-31, tegen de respectievelijke banden van de wielen 48 en 49 worden geduwd, waardoor deze wielen 48 en 49 opwaarts geduwd worden en het voertuig 3 vrijgemaakt wordt van de grond.
<Desc/Clms Page number 11>
Bij het van de grond vrijmaken van een voertuig 3 worden de wentelarmen 28 tot 31 gesteund door de loopwlelen 38.
Vervolgens verplaatsen de wagentjes 22-23 het voertuig 3 naar het transferstation 17. Deze situatie wordt weergegeven in figuur 4.
Het voornoemde plateau 21 is minstens horizontaal verplaatsbaar, maar is in dit geval, namelijk wanneer de parkeerplaatsen 9 zieh op meer dan een etage 6-7-8 bevinden, tevens verticaal verplaatsbaar door middel van het transferstation 17 dat over de rails 12 kan verplaatst worden.
Indien nodig, bijvoorbeeld voor het plaatsen van een voertuig 3 op een parkeerplaats 9 die gelegen is tegen een buitenmuur 62 van het gebouw 1, wordt het transferstation 17 over een hoek van 1800 verdraaid door middel van de draaischijf 16, zodat de mast 19 van het transferstation 17 zieh niet tussen het plateau 21 en de buitenmuur 62 bevindt en er geen kostbare parkeerplaatsen 9 verloren gaan.
Nadat het voornoemd plateau 21 verplaatst is tot voor de door de registratie/besturingsinrichting geselecteerde parkeerplaats 9, worden de wagentjes 22-23 van het plateau 21 gereden tot in de geselecteerde parkeerplaats 9.
Vervolgens zullen de wentelarmen 28 tot 31 van de wagentjes 22-23 terug ingeklapt worden zodat het voertuig 3 op de vloer van de parkeerplaats 9 terecht komt, waarna de wagentjes 22-23 opnieuw op het plateau 21 worden gereden.
Tenslotte wordt het plateau 21 met de zieh erop bevindende wagentjes 22-23 opnieuw naar zijn rustpositie verplaatst.
<Desc/Clms Page number 12>
Uiteraard wordt voor het uit een parkeerplaats 9 halen van een voertuig 3 de omgekeerde volgorde van de werkwijze toegepast.
Tot dit doel zal een persoon die zijn voertuig 3 komt ophalen zijn kaart, parkeerticket of dergelijke in de daartoe bestemde kaartlezer plaatsen, waarna het plateau 21 naar de betreffende parkeerplaats 9 bewogen wordt.
Vervolgens wordt het voertuig 3 met behulp van de wagentjes 22-23 en op dezelfde wijze als hiervoor beschreven voor het parkeren van een voertuig 3, op het plateau 21 gebracht, waarna dit laatste tegenover de ontvangstruimte 42 zal verplaatst worden. Tenslotte wordt het voertuig 3 door de wagentjes 22-23 vanaf het transferstation 17 naar de ontvangstruimte 42 overgebracht.
Het is duidelijk dat door de hiervoor beschreven werkwijze voor het automatisch parkeren van voertuigen 3 en door de inrichting die deze werkwijze toepast, een maximaal aantal parkeerplaatsen 9 op een bepaalde oppervlakte benut worden zonder dat er gevaar is dat de voertuigen 3 beschadigd worden tijdens het automatisch wegzetten ervan.
De huidige uitvinding is geenszins beperkt tot de als voorbeeld beschreven en in de figuren weergegeven werkwijze voor het automatisch parkeren van voertuigen, noch tot de inrichting die deze werkwijze toepast.
<Desc / Clms Page number 1>
Method for automatic parking of vehicles and device that applies this method.
The present invention relates to a method for automatically parking vehicles, more particularly cars, as well as to a device that applies this method.
More specifically, the ultimate invention relates to a method for automatically parking vehicles, wherein vehicles are picked up from a specific location and brought to a specific parking space without human intervention being required.
Known parking garages of this type exhibit the main disadvantages that the vehicles offered are not always perfectly positioned so that, during the automatic transport of these vehicles, through the automatic parking garage, damage is often caused to the vehicles, on the one hand, while all available space is not fully utilized. because places located against certain walls of such a parking garage cannot be used, on the other hand.
The present invention therefore also has a method as an object, as well as a device which applies this method, in which the aforementioned and other disadvantages of existing parking garages are totally excluded.
To this purpose, the invention relates to a method for automatically parking vehicles that mainly consists of registering a vehicle; correct positioning of this vehicle; it off the floor
<Desc / Clms Page number 2>
freeing the vehicle; moving the vehicle to a transfer station; moving the vehicle to a suitable parking space by means of the latter; and finally removing the vehicle from the transfer station into the intended parking space.
The present invention also relates to a device which applies the aforementioned method and which mainly consists of means for registering a vehicle; means for automatically positioning a vehicle; means for correctly positioning a vehicle; means for releasing the vehicle from the floor; means for moving the vehicle to and from a transfer station; and means for moving the vehicle to a suitable parking space by means of the latter.
Although a parking garage applying the method according to the invention can be realized for a single level, it is clear that such a parking garage can extend over several levels, in which case the aforementioned transfer station will be combined with a lifting device.
The registration of an offered vehicle will preferably take place by means of a registration / control system which either receives information with regard to the dimensions of the vehicle, by means of a subscription card on which the data of the vehicle are applied, or by suitable scanning of the vehicle in order to collect its dimensions, always with the intention of automatically designating a parking space that is most suitable for
<Desc / Clms Page number 3>
the vehicle in question, both with regard to its horizontal and vertical dimensions.
According to the invention, the positioning of the vehicle in question will take place by means of two conveyor belts situated in the floor of a receiving space, the direction of movement of which is perpendicular to the direction of travel of the vehicle.
These conveyor belts are driven by electric motors, the displacement of these conveyor belts being determined on the basis of data obtained by means of sensors or the like, which scan the vehicle.
The means for releasing the vehicle from the floor are formed by two carriages driven by electric, hydraulic or other motors, these carriages being suitably guided with respect to a guide which is situated above the aforementioned conveyor belts and which extends according to the longitudinal direction of the vehicle.
The aforementioned trolleys are each provided with two pairs of rolling arms which can cooperate two-by-two with a vehicle wheel in order to release the vehicle from the floor.
The aforementioned transfer station essentially consists of a platform to which the aforementioned carriages can be moved, whereby this platform can be moved in a suitable manner along the different parking places and where it is this platform, which, in the case
<Desc / Clms Page number 4>
that the parking garage extends over several levels will be part of a lifting device.
In the latter case, such a lifting device will be combined with a turntable that allows the aforementioned platform to be rotated through an angle of 180 in order to ensure that vehicles can be placed in the extreme parking spaces so that optimum use of the available space is achieved.
With the insight to better demonstrate the features of the invention, an automatic parking garage and the method used herein, as an example without any limiting character, is described below, with reference to the accompanying drawings, in which: figure 1 schematically shows a top view represents a device for automatically parking vehicles according to the invention; figure 2 represents a section according to line 11-11 in figure 1; Figures 3, 4 and 7 show, for successive positions, cross sections similar to those of Figure 2; figure 5 represents a view similar to that of figure 1, but for a different position;
figure 6 represents a cross-section according to line VI-VI in figure 5i figure 8 represents a cross-section according to line
VIII-VIII in figure 1i figure 9 represents a top view of the part indicated by F9 in figure 1; Figure 10 shows another position of Figure 9;
<Desc / Clms Page number 5>
figure 11 represents a section according to line XI-XI in figure 10i figure 12 shows on a larger scale a section according to line XII-XII in figure 10.
The device according to the invention for parking vehicles is housed in a building 1, which is subdivided into three zones, namely a middle zone 2 for moving vehicles 3, and on either side of the middle zone 2 a zone 4 and 5 respectively , which in this embodiment each consist of three floors 6-7-8, which are mainly subdivided into parking places 9.
The middle zone 2 consists of a corridor 10, the bottom 11 of which is provided with rails 12, which are subdivided into three sections, namely a rotatable section 13, on the one hand, and, on the other hand, fixed sections at both ends of this section 13, 14 and 15 respectively.
The aforementioned rotatable portion 13 of the rails 12 is mounted on a turntable 16 which can be rotated through an angle of 1800.
Provided on the aforementioned rails 12 is a transfer station 17, which is mainly formed by a lifting device consisting of a carriage 18 mounted on the rails 12 by means of guide wheels (not shown), an extendable mast 19 being mounted on this carriage 18 and wherein a carriage 20 is provided on this mast 19, on which a platform 21 is mounted.
Two identical trolleys 22-23 are present on the platform 21, which basically consist of a base 24 provided with running wheels 25, such trolley 22-23
<Desc / Clms Page number 6>
is propelled by means of a motor 26 which can drive one of the aforementioned running wheels 25 via a suitable transmission 27.
The aforementioned trolleys 22-23 are each provided with two pairs of rolling arms 28-29 and 30-31, which are freely pivotally mounted at one end on a shaft 32 for this purpose mounted in protrusions 33 of the aforementioned base 24.
A pneumatic or hydraulic cylinder 34 is further arranged between the aforementioned base 24 of each trolley 22-23 and each rotating arm 28 to 31, the cylinder housing of which on the one hand, and the piston rod, on the other hand, are hingedly connected by means of spindles 35-36 to the aforementioned base 24 and a rotating arm 28 to 31.
The aforementioned rolling arms 28 to 31 are each provided with a freely rotatable roller 37 which is combined with a running wheel 38 with a diameter greater than the diameter of the roller 37.
At the bottom the base 24 of each trolley 22-23 is still provided with wheels 39-40 which are arranged such that they can cooperate with a guide 41 in the form of an inverted T-shaped profile arranged in the middle of the longitudinal direction of any place where trolleys 22-23 can move and move, in other words in a receiving space 42 for vehicles 3, on the aforementioned platform 21 and at each parking space 9.
The aforementioned zone 4 and the lower two floors 7 and 8 of the zone 5 are completely subdivided into parking places 9.
<Desc / Clms Page number 7>
The upper floor 6 of the zone 5 is divided into two parts, namely a part which is also subdivided into parking places 9 whose floor is provided with a guide 41, and the aforementioned receiving space 42 which is preferably separated from the rest of the device , for example through a port 43.
On the other hand, the receiving space 42 for the vehicles 3 can be closed off on the street side by means of a second gate 44, a barrier or the like.
The floor of the receiving space 42 is formed by a floor plate 45 which is locally interrupted by two conveyor belts 46 and 47 sunk into the floor plate 45, the direction of movement of which is perpendicular to the driving direction of a vehicle 3, and wherein the conveyor belts 46 and 47 are spaced apart that if two wheels 48 of a vehicle 3 stand on the front conveyor belt 46, the two other wheels 49 of this vehicle 3 rest on the rear conveyor belt 47.
Since the wheelbase is not the same for all vehicles 3, the rear conveyor belt 47 must be sufficiently wide so that both large and small vehicles 3 with their four wheels 48-49 can stand on the two conveyor belts 46 and 47.
The aforementioned conveyor belts 46 and 47 are supported below their upper end 50, which is intended to receive the vehicle wheels 48-49, by plates 51 which themselves are mounted on I-profiles 52 which are firmly fixed in the interruptions for the conveyor belts 46-47 in the floor plate 45.
<Desc / Clms Page number 8>
The guide 41 in the receiving space 42 is provided such that the conveyor belts 46 and 47 can move freely under this guide 41.
Each conveyor belt 46-47 consists of an endless belt 53 which runs over rollers 54-55, each of which can be driven by an electric motor, respectively 56-57, for example through the intervention of a chain transmission 58-59, in order to provide the conveyor belt 46-47 move left or right.
Eventually, sensors or the like will be arranged at various locations of a device according to the invention in order to ensure its proper and safe operation.
For example, sensors 60 are arranged in the receiving space 42 which check the position of the vehicle 3; sensors 61 which measure the length of the vehicle 3; Sensors (not shown) which check how inclined the vehicle 3 is relative to, for example, the guide 41, and also not sensors shown in the drawings, which measure the height of the vehicle 3.
In order to move the conveyor belts 46-47 such that the vehicle 3 is correctly positioned, it is also possible to provide feel sensors which are located on, for example, extendable arms on both sides of a conveyor belt 46-47, the feel sensor first contacting the vehicle 3, when simultaneously extending the aforementioned arms, indicates that the upper end 50 of the respective conveyor belt 46-47 must be moved in the opposite sense.
<Desc / Clms Page number 9>
The operation of the device is very simple and as follows.
When a vehicle 3 enters the reception space 42 of a building 1, in which a device according to the invention for automatic parking of vehicles 3 is provided, this vehicle 3 is either detected and the necessary data thereof is automatically registered by a registration / control system such that on the basis thereof a suitable parking space 9 is allocated and at the same time a parking ticket is printed with which the vehicle can be retrieved later, or that the aforementioned arrangements are made on the basis of a subscription card or the like inserted into a reader provided for this purpose.
For example, when a vehicle 3 enters the receiving space 42, the two optical sensors 60 will command a light signal, whereby the driver is given a sign that the vehicle 3 is at a good distance from the gate 43 of the receiving space 42.
After the driver and any passengers have got out, the vehicle 3 is correctly positioned, in particular centered and / or straightened, by means of sensors and by means of the conveyor belts 46-47 present in the floor of the receiving space 42.
Centering of a vehicle 3 takes place both at the height of the front conveyor belt 46 and at the height of the rear conveyor belt 47, so that the vehicle 3 in question is placed with its longitudinal direction parallel to the above-mentioned guide 41.
<Desc / Clms Page number 10>
To this end, the conveyor belts 46-47 are driven by the electric motors 56-57, the sense of displacement of these conveyor belts 46-47 being determined on the basis of the data obtained by means of sensors scanning the vehicle 3.
Simultaneously with the correct positioning of the vehicle 3, the aforementioned platform 21 is moved from a rest position which is preferably situated on the bottom 11 of the aisle 10 to the position which is in line with the aforementioned receiving space 42, as is shown in Figure 2.
When the platform 21 is in this latter position, the gate 43 is opened.
From the aforementioned platform 21, the aforementioned trolleys 22-23 are then moved along the guide 41 to underneath the vehicle 3 to be parked, in particular until when they are at the height of the wheels 48 and 49 respectively, which, with the aid of sensors not shown in the drawings are recorded.
The carriages 22-23 are hereby moved along the guide 41 by means of the wheels 39-40 which are located at the bottom of the carriages 22-23.
The rotating arms 28 to 31 are then rotated by means of the cylinders 34 such that the rollers 37 of the arms 28-29, 30-31, respectively, are pushed against the respective tires of the wheels 48 and 49, whereby these wheels 48 and 49 pushed upwards and the vehicle 3 is released from the ground.
<Desc / Clms Page number 11>
When releasing a vehicle 3 from the ground, the rolling arms 28 to 31 are supported by the running wheels 38.
The trolleys 22-23 then move the vehicle 3 to the transfer station 17. This situation is shown in Figure 4.
The aforementioned platform 21 is movable at least horizontally, but in this case, namely when the parking places 9 are on more than one floor 6-7-8, it is also vertically movable by means of the transfer station 17 which can be moved over the rails 12 .
If necessary, for example for placing a vehicle 3 on a parking space 9 which is situated against an outer wall 62 of the building 1, the transfer station 17 is rotated through an angle of 1800 by means of the turntable 16, so that the mast 19 of the transfer station 17 is not located between the plateau 21 and the outer wall 62 and no valuable parking places 9 are lost.
After the aforementioned platform 21 has been moved to the parking space 9 selected by the registration / control device, the trolleys 22-23 are driven from the platform 21 into the selected parking space 9.
The rotating arms 28 to 31 of the trolleys 22-23 will then be folded back so that the vehicle 3 lands on the floor of the parking space 9, whereafter the trolleys 22-23 are driven on the platform 21 again.
Finally, the platform 21 with the trolleys 22-23 disposed thereon is again moved to its rest position.
<Desc / Clms Page number 12>
Of course, for retrieving a vehicle 3 from a parking space 9, the reverse order of the method is applied.
For this purpose, a person who comes to pick up his vehicle 3 will place his card, parking ticket or the like in the designated card reader, after which the platform 21 is moved to the relevant parking space 9.
Subsequently, the vehicle 3 is brought onto the platform 21 by means of the trolleys 22-23 and in the same manner as described above for parking a vehicle 3, whereafter the latter will be moved opposite the receiving space 42. Finally, the vehicle 3 is transferred by the trolleys 22-23 from the transfer station 17 to the receiving space 42.
It is clear that by the method described above for automatic parking of vehicles 3 and by the device applying this method, a maximum number of parking places 9 on a certain surface area are utilized without there being any danger of the vehicles 3 being damaged during automatic putting it away.
The present invention is not limited in any way to the method for automatically parking vehicles described by way of example and shown in the figures, nor to the device which applies this method.