BE1012244A3

BE1012244A3 - Krat uit kunststof, voorzien van minstens een handvat.

Info

Publication number: BE1012244A3
Application number: BE9800757A
Authority: BE
Original assignee: D W Plastics Nv
Priority date: 1998-10-22
Filing date: 1998-10-22
Publication date: 2000-08-01
Also published as: CZ294834B6; PL197152B1; SK144299A3; EP1000865A1; CZ9903714A3; PL336182A1

Abstract

Krat uit kunststof, in het bijzonder een flessenkrat, dat voorzien is van minstens één handvat (9), daardoor gekenmerkt dat het oppervlak van het gedeelte van het handvat (9) waar de hand moet geplaatst worden bij het vastnemen van het krat minstens plaatselijk gevormd is door een laag (7) van een plastomeer.

Description

Krat uit kunststof, voorzien van minstens één handvat.

Deze uitvinding heeft betrekking op een krat uit kunststof, in het bijzonder een flessenkrat, dat voorzien is van minstens één handvat.

De uitvinding heeft zowel betrekking op kratten die van handvatopeningen in twee tegenover elkaar liggende langse en/of dwarse zijwanden voorzien zijn als op kratten waarbij het handvat in het midden aangebracht is.

In het eerste geval vormt het boven de handvatopening gelegen wandgedeelte het eigenlijke handvat.

In het laatste geval heeft het handvat meestal de vorm van een beugel die al dan niet boven de zijwanden uitsteekt.

In al deze bekende kratten is het handvat van dezelfde kunststof als de rest van het krat.

De kunststof, meestal polyethyleen, is vrij glad, waardoor, de greep op een handvat niet erg goed is.

Om een betere greep te verkrijgen, is bij sommige kratten de onderkant van het handvat van ribben of dergelijke voorzien of van afgeronde uitsparingen voor de vingers, maar de verbetering van de greep is beperkt.

De uitvinding heeft een krat uit kunststof met minstens één handvat als doel die voornoemde en andere nadelen vermijdt, waarbij het handvat nog een betere greep toelaat en het krat beter in de hand ligt.

Dit doel wordt volgens de uitvinding bereikt doordat het oppervlak van het gedeelte van het handvat waar de hand moet geplaatst worden bij het vastnemen van het krat minstens plaatselijk gevormd is door een laag van een plastomeer.

Dit plastomeer kan een etyleen-octeen copolymeer zijn en meer in het bijzonder een metalloceen ethyleen-octeen copolymeer en bijvoorbeeld een densiteit tussen 880 en 915 kg/m3 bezitten.

Bij voorkeur is het volledige gebied waar de hand moet geplaatst worden van een dergelijke laag van een plastomeer voorzien.

Deze laag kan zowel opliggend zijn als verzonken zijn in het handvat zodat ze niet uitsteekt.

Deze laag kan als los stuk op de rest van het handvat vastgemaakt zijn, bijvoorbeeld mechanish verbonden of gekleefd zijn, of kan rechtstreeks op deze rest gespoten zijn.

De laag is niet enkel van een ander materiaal dan de rest van het krat, maar kan ook van een andere kleur zijn, zodat de laag bijvoorbeeld als onderscheidend teken voor de inhoud van het krat kan gebruikt worden.

Met het inzicht de kenmerken van de uitvinding beter aan te tonen, zijn hierna, als voorbeeld zonder enig beperkend karakter, enkele voorkeurdragende uitvoeringvormen van een krat volgens de uitvinding beschreven met verwijzing naar de bijgaande tekeningen, waarin :

figuur 1 een zieht in perspectief weergeeft van een krat voorzien van handvatten volgens de uitvinding ; figuur 2 een doorsnede weergeeft volgens lijn II-II in figuur 1 ; figuur 3 een zieht weergeeft analoog aan dit van figuur 1, maar met betrekking tot een andere uitvoeringsvorm van het krat en van het handvat volgens de uitvinding ; figuur 4 een doorsnede weergeeft volgens lijn IV-IV in figuur 3.

In figuur 1 is een flessenkrat weergegeven dat op de gebruikelijke manier bestaat uit een bodem 1, vier opstaande wanden, namelijk twee langse wanden 2 en twee dwarse wanden 3 en op de bodem 1 schotten 4 die het krat indelen in compartimenten voor de flessen.

De opstaande wanden 2 en 3 kunnen zowel enkelwandig als
EMI3.1
dubbelwandig zijn, zoals weergegeven in figuur 1, en versterkingsribben of-kolommen 5 bevatten of vormen.

In elk van de twee dwarse opstaande wanden 3 is op een kleine afstand van de bovenste rand een handvatopening 6 aangebracht.

Kenmerkend is dat het gedeelte van de wand 3 dat boven deze handvatopening 6 gelegen is een oppervlak bevat dat door een laag plastomeer 7 gevormd is en dus samen met deze laag plastomeer 7 het eigenlijke handvat 9 vormt.

Door plastomeer wordt hier een olefine-polymeer bedoeld dat tussen de harde kunststoffen zoals polyethyleen en de rubberachtige elastomeren kan gesitueerd worden.

EMI4.1

Hun densiteit is bij voorkeur tussen 880 en 915 gelegen en hun smeltpunt bij voorkeur tussen 70 en 110 C. Plastomeren voelen zacht aan en worden daarom ook soft-touch" genoemd. Ze zijn flexibel en taai, met een elasticteitsmodulus die bij voorkeur tussen 20 en 150 Mpa gelegen is, weerstandbiedend tegen scheuren bij plooien en gemakkelijk kleurbaar en ze bezitten een grote koude impact-weerstand.

Ze bezitten een enge moleculair gewichtsverdeling en een enge comonomeerverdeling.

Het plastomeer van de laag 7 is bij voorkeur van dezelfde familie kunststof als het materiaal van de rest van het krat.

Een geschikte kunststof voor het krat is polyethyleen terwijl een geschikt plastomeer ook een ethyleen-octene copolymeer is, in het bijzonder een metalloceen ethyleen-octeen copolymeer met een densiteit tussen 880 en 915 kg/cm3 die door de toepassing van de metallocene katalysator technologie zijn bijzondere eigenschappen verkregen heeft.

Een dergelijke geschikte kunststof voor de laag 7 is de kunststof die onder de merknaam "exact door de Nederlandse firma DEX-PLASTOMERS, een DSM/EXXON CHEMICAL joint venture, in de handel gebracht wordt.

De laag plastomeer 7 bekleedt het gedeelte 8 van de wand 3 dat boven de handvatopening 6 gelegen is en de kern van het eigenlijke handvat vormt. Deze laag 7 omgeeft het gedeelte 8 volledig en komt dus over het volledige gebied voor waar

de hand geplaatst wordt wanneer het handvat 9 gegrepen wordt.

Dit gedeelte 8 kan iets kleiner gemaakt worden dan gebruikelijk is in dergelijk krat en wel zo dat de laag 7 verzonken is in de wand 3 en dus niet uitsteekt. Dit gedeelte 8 uit relatief stijve of harde kunststof is omwille van de stevigheid bij voorkeur massief zoals weergegeven in figuur 2.

De laag 7 bezit een ander kleur dan de rest van het krat, zodat het als onderscheiding van de inhoud van het krat kan gebruikt worden of gewoon een mooi uitzicht aan het krat geeft.

De laag plastomeer 7 kan op het gedeelte 8 gespoten zijn.

Na het spuitgieten in een matrijs van het krat zonder de lagen 7, worden de lagen plastomeer 7 van de handgrepen in een tweede matrijs door spuitgieten aangebracht.

In een variante kunnen deze lagen plastomeer 7 afzonderlijk gespoten worden en vervolgens op de gedeelten 8 vastgemaakt worden, bijvoorbeeld door lijmen of door mechanische verbindingen. In dit laatste geval kan elke laag plastomeer 7 van uitsteeksels voorzien zijn die in overeenstemmende uitsparingen in het gedeelte 8 kunnen geklemd of geklikt worden.

De handvatten 9 kunnen in een andere uitvoeringsvorm van het krat in de langse zijwanden 2 aangebracht zijn of het krat kan zowel in de dwarse zijwanden 3 als in de langse zijwanden 2 dergelijke handvatten 9 bezitten.

Het krat kan benevens handvatten 9 in de zijwanden 2 en/of 3 of in plaats daarvan, een centraal handvat 10 bezitten in de vorm van een beugel zoals in de uitvoeringsvorm weergegeven in de figuren 3 en 4.

In deze uitvoeringsvorm is het gedeelte van het handvat 10 dat overeenkomt met de basis van de U-vormige beugel rondom bekleed met een laag plastomeer 7. Voornoemd gedeelte werd in het weergegeven voorbeeld niet verkleind zodat de laag plastomeer 7 een bovenopliggende en dus uitstekende laag is, alhoewel het uiteraard mogelijk is ook deze laag plastomeer 7 in het relatief harde materiaal van het handvat 10 te doen verzinken.

In al deze uitvoeringsvormen zorgt de laag plastomeer 7 voor een betere greep en ligt het krat beter in de hand.

Doordat zowel het materiaal van het eigenlijke krat als het plastomeer compatiebel zijn, bij voorkeur respectievelijk polyethyleen en een polyethyleen copolymeer zijn, moeten bij de recyclage van het krat de materialen niet van elkaar gescheiden worden. Het volledige krat met het plastomeer kan gemalen worden en voor recyclage gebruikt worden.

De uitvinding is geenszins beperkt tot de hiervoor beschreven en in de figuren weergegeven uitvoeringsvormen, doch dergelijk krat uit kunststof kan in verschillende varianten worden uitgevoerd zonder buiten het kader van de uitvinding zoals bepaald door de hierna volgende conclusies te vallen.

In het bijzonder moet de laag 7 niet noodzakelijk het boven een handvatopening 6 gelegen gedeelte van een opstaande wand bij een handvat 9, of de bodem van de beugel bij een

centraal handvat 10, volledig omringen. Het is voldoende dat deze laag 7 daar aanwezig is waar de handen geplaatst worden om het krat met het handvat 9 of 10 vast te nemen.

Claims

Conclusies.

1. - Krat uit kunststof, in het bijzonder een flessenkrat, dat voorzien is van minstens één handvat (9, 10), daardoor gekenmerkt dat het oppervlak van het gedeelte van het handvat (9,10) waar de hand moet geplaatst worden bij het vastnemen van het krat minstens plaatselijk gevormd is door een laag (7) van een plastomeer.

2.-Krat volgens conclusie 1, daardoor gekenmerkt dat het plastomeer een ethyleen-octeen copolymeer is. EMI8.1

3.-Krat volgens conclusie 2, daardoor gekenmerkt dat het plastomeer een metalloceen ethyleen-octeen is.

4.-Krat volgens een van de vorige conclusies, daardoor gekenmerkt dat het plastomeer een densiteit tussen 880 en 915 kg/m3 bezit.

5.-Krat volgens een van de vorige conclusies, daardoor gekenmerkt dat het volledige gebied waar de hand moet geplaatst worden van een dergelijke laag (7) uit plastomeer voorzien is.

6.-Krat volgens een van de vorige conclusies, daardoor gekenmerkt dat de laag uit plastomeer (7) opliggend is.

7.-Krat volgens een van de conclusies 1 tot 5, daardoor gekenmerkt dat de laag uit plastomeer (7) verzonken is in het handvat (9, 10) zodat ze niet uitsteekt.

8.-Krat volgens een van de vorige conclusies, daardoor gekenmerkt dat de laag uit plastomeer (7) als los stuk op <Desc/Clms Page number 9> de rest van het handvat (9, 10) vastgemaakt is, bijvoorbeeld mechanisch verbonden of gekleefd is.

9.-Krat volgens een van de conclusies 1 tot 4, daardoor gekenmerkt dat de laag uit plastomeer (7) rechtstreeks op de rest van het handvat (9, 10) gespoten is.

10.-Krat volgens een van de vorige conclusies, daardoor gekenmerkt dat de laag uit plastomeer (7) van een andere kleur is dan de rest van het krat.

11.-Krat volgens een van de vorige conclusies, daardoor gekenmerkt dat de laag uit plastomeer (7) uit hetzelfde type kunststof bestaat als de rest van het krat maar waarbij de kunststof evenwel door toevoegstoffen zachter is.

12.-Krat volgens een van de vorige conclusies, daardoor gekenmerkt dat het handvat (9) gevormd is door het gedeelte dat boven een handvatopening (6) in een opstaande zijwand (2 of 3) gelegen is en de laag uit plastomeer (7) aan het oppervlak van dit gedeelte gelegen is.

13.-Krat volgens een van de vorige conclusie, daardoor gekenmerkt dat het een centraal handvat (10) bezit en de laag uit plastomeer (7) op het bovenste uiteinde van dit handvat (10) gelegen is.