BE1009681A3 - Grijperaandrijving voor weefmachines. - Google Patents

Grijperaandrijving voor weefmachines. Download PDF

Info

Publication number
BE1009681A3
BE1009681A3 BE9500840A BE9500840A BE1009681A3 BE 1009681 A3 BE1009681 A3 BE 1009681A3 BE 9500840 A BE9500840 A BE 9500840A BE 9500840 A BE9500840 A BE 9500840A BE 1009681 A3 BE1009681 A3 BE 1009681A3
Authority
BE
Belgium
Prior art keywords
shaft
gripper
crank arm
sector
gripper drive
Prior art date
Application number
BE9500840A
Other languages
English (en)
Original Assignee
Picanol Nv
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Picanol Nv filed Critical Picanol Nv
Priority to BE9500840A priority Critical patent/BE1009681A3/nl
Priority to DE59608487T priority patent/DE59608487D1/de
Priority to EP96116156A priority patent/EP0768408B1/de
Priority to US08/729,150 priority patent/US5853032A/en
Application granted granted Critical
Publication of BE1009681A3 publication Critical patent/BE1009681A3/nl

Links

Classifications

    • DTEXTILES; PAPER
    • D03WEAVING
    • D03DWOVEN FABRICS; METHODS OF WEAVING; LOOMS
    • D03D47/00Looms in which bulk supply of weft does not pass through shed, e.g. shuttleless looms, gripper shuttle looms, dummy shuttle looms
    • D03D47/27Drive or guide mechanisms for weft inserting
    • D03D47/271Rapiers
    • DTEXTILES; PAPER
    • D03WEAVING
    • D03DWOVEN FABRICS; METHODS OF WEAVING; LOOMS
    • D03D47/00Looms in which bulk supply of weft does not pass through shed, e.g. shuttleless looms, gripper shuttle looms, dummy shuttle looms
    • D03D47/12Looms in which bulk supply of weft does not pass through shed, e.g. shuttleless looms, gripper shuttle looms, dummy shuttle looms wherein single picks of weft thread are inserted, i.e. with shedding between each pick
    • DTEXTILES; PAPER
    • D03WEAVING
    • D03DWOVEN FABRICS; METHODS OF WEAVING; LOOMS
    • D03D47/00Looms in which bulk supply of weft does not pass through shed, e.g. shuttleless looms, gripper shuttle looms, dummy shuttle looms
    • D03D47/27Drive or guide mechanisms for weft inserting
    • D03D47/271Rapiers
    • D03D47/272Rapier bands
    • DTEXTILES; PAPER
    • D03WEAVING
    • D03DWOVEN FABRICS; METHODS OF WEAVING; LOOMS
    • D03D47/00Looms in which bulk supply of weft does not pass through shed, e.g. shuttleless looms, gripper shuttle looms, dummy shuttle looms
    • D03D47/27Drive or guide mechanisms for weft inserting
    • D03D47/275Drive mechanisms
    • DTEXTILES; PAPER
    • D03WEAVING
    • D03DWOVEN FABRICS; METHODS OF WEAVING; LOOMS
    • D03D47/00Looms in which bulk supply of weft does not pass through shed, e.g. shuttleless looms, gripper shuttle looms, dummy shuttle looms
    • D03D47/27Drive or guide mechanisms for weft inserting
    • D03D47/275Drive mechanisms
    • D03D47/276Details or arrangement of sprocket wheels

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Textile Engineering (AREA)
  • Looms (AREA)

Abstract

Grijperaandrijving die meerdere bewegingsverlopen voor een grijper mogelijk maakt, waarbij een tandensector (9) via een koppelstang (13) aangedreven wordt door een krukarm (12) en waarbij de uiteinden (24,25) van de koppelstang (13) elk draaibaar zijn gelagerd op een as (28,29) die excentrisch en niet draaibaar bevestigd is ten opzichte van de tandensector (9) of de krukarm (12).

Description

Grijperaandrijving voor weefmachines.
De uitvinding betreft een grijperaandrijving voor weefmachines waarbij een rad, dat samenwerkt met een grijperband waaraan een grijper is bevestigd, aangedreven wordt door een tandensector die via een koppelstang aangedreven wordt door een krukarm.
Grijperaandrijvingen voor het aandrijven van een rad dat samenwerkt met een grijperband waaraan aan een uiteinde een grijper is bevestigd, zijn gekend. Teneinde de beweging van het rad over te brengen op de grijperband kunnen tanden voorzien worden op dit rad die samenwerken met openingen in de grijperband. Volgens een andere mogelijkheid wordt hiertoe het uiteinde van de grijperband, dat gelegen is tegenover het uiteinde waar de grijper is bevestigd, vast bevestigd aan het rad. Volgens nog een mogelijkheid worden beide voornoemde systemen gecombineerd.
Het rad wordt heen en weer aangedreven via een heen- en weergaande tandensector die via overbrengingsmiddelen met het rad in verbinding staat. Deze overbrengingsmiddelen kunnen bestaan uit tandwielen. De tandensector wordt hierbij door middel van een heen- en weergaande krukarm aangedreven, die via een koppelstang met de tandensector in verbinding staat. De krukarm kan heen en weer bewogen worden door een aandrijfsysteem in de vorm van een ruimtelijk mechanisme, zoals beschreven in EP -A 077.087 of in de vorm van een nokken-mechanisme, zoals beschreven in FR -A 2315558.
Teneinde de bewegingskoers van een grijper te regelen is het gekend de koppelstang volgens verschillende posities met de tandensector of met de krukarm te verbinden. Zoals beschreven in FR -A 2315588 of EP -A 077.087, is de koppelstang in een positie verbonden met de krukarm en kan de koppelstang in meerdere posities verbonden worden met de tandensector. Deze posities worden bepaald door een gleuf die nagenoeg radiaal voorzien is in de tandensector. De vorm van de gleuf is zodanig dat in een uiterste stand van de krukarm, de verbinding van de koppelstang met de tandensector volgens de gleuf kan bewegen, zonder dat de tandensector beweegt. Door het wijzigen van de bewegingskoers van een grijper, is het mogelijk dat het bewegingsverloop van een grijper iets wijzigt, doch deze wijziging is eerder beperkt. Teneinde echter het bewegingsverloop van een grijper grondig te wijzigen is het noodzakelijk de krukarm heen en weer te bewegen door een ander ruimtelijk mechanisme of door een nokkenmechanisme waarbij andere nokken zijn voorzien.
Het doel van de uitvinding is een grijperaandrijving die de voornoemde nadelen niet vertoont en die toelaat het bewegingsverloop van een grijper te wijzigen, zonder het aandrijfsysteem voor de krukarm te moeten wijzigen.
Tot dit doel zijn de uiteinden van de koppelstang elk draaibaar gelagerd op minstens één as, waarbij de voornoemde assen respectievelijk, excentrisch en niet draaibaar, bevestigd zijn ten opzichte van de tandensector of de krukarm.
De uitvinding biedt als voordeel dat onafhankelijk van de bewegingskoers van een grijper, het bewegingsverloop van een grijper kan aangepast worden zonder dat een ander aandrijfsysteem voor de krukarm moet voorzien worden. De grijperaandrijving volgens de uitvinding laat hierbij toe met identieke onderdelen minstens twee bewegingsverlopen voor een grijper te genereren.
Bij voorkeur zijn middelen voorzien om de voornoemde assen van de grijperaandrijving in twee posities in te stellen of te bevestigen, waarbij de excentriciteit respectievelijk nagenoeg tangentiaal ten opzichte van de tandensector of van de krukarm is gelegen. Dit biedt als voordeel dat het bewegingsverloop van een grijper, bij het bevestigen in deze twee posities die tangentiaal verschillend zijn, sterk gewijzigd kan worden.
Volgens een voorkeurdragende uitvoeringsvorm wordt een as excentrisch bevestigd door middel van het bevestigen van minstens één tweede as die excentrisch in het verlengde van de eerste as is gelegen. Volgens een andere voorkeurdragende uitvoeringsvorm wordt een as excentrisch bevestigd door middel van minstens één bout die excentrisch ten opzichte van deze as is opgesteld.
Teneinde de kenmerken van de uitvinding duidelijker naar voor te brengen wordt de uitvinding hieronder nader toegelicht aan de hand van tekeningen met uitvoeringsvoorbeelden, waarin : figuur 1 schematisch een grijperaandrijving volgens de uitvinding weergeeft; figuur 2 gedeeltelijk in doorsnede de grijperaandrijving volgens figuur 1 in een andere stand weergeeft; figuur 3 vergroot het gedeelte aangeduid met F3 in figuur 1 weergeeft; figuur 4 een doorsnede volgens lijn IV-IV in figuur 3 weergeeft; figuur 5 een doorsnede volgens lijn V-V in figuur 3 weergeeft; figuur 6 het gedeelte weergegeven in figuur 3 in een andere positie weergeeft; figuur 7 een doorsnede volgens lijn VII-VII in figuur 6 weergeeft; figuur 8 een doorsnede volgens lijn VIII-VIII in figuur 6 weergeeft; figuur 9 het gedeelte weergegeven in figuur 3 voor een variante uitvoeringsvorm weergeeft; figuur 10 een doorsnede volgens lijn X-X in figuur 9 weergeeft; figuur 11 de in figuur 10 weergegeven doorsnede in een positie analoog als in figuur 6 weergeeft.
In figuren 1 en 2 is een grijperaandrijving 1 weergegeven die een rad 2 bevat dat samenwerkt met een grijperband 3 waaraan een grijper 4 is bevestigd. Het rad 2 is geklemd op een as 5 die met niet weergegeven lagers gelagerd is in het freem 6 van de grijperaandrijving 1. Hierbij is het uiteinde van de grijperband 3, dat gelegen is tegenover het uiteinde waar de grijper 4 is bevestigd, met een bout 7 aan het rad 2 bevestigd. Het rad 2 bevat hierbij tevens niet weergegeven tanden die kunnen samenwerken met niet weergegeven openingen in de grijperband 3. Het rad 2 wordt heen en weer aangedreven via een om een as 8 heen en weer bewegende tandensector 9. Hiertoe werkt deze tandensector 9 samen met een tandwiel 10 dat geklemd is op de as 5 van het rad 2. Op zijn beurt wordt de tandensector 9 aangedreven door een om een as 11 heen en weer bewegende krukarm 12. De tandensector 9 en de krukarm 12 zijn onderling verbonden via een koppelstang 13, zodat een heen- en weergaande beweging van de krukarm 12 aan het rad 2 een heen- en weergaande beweging oplegt. De assen 8 en 11 zijn respectievelijk via een lager 14 en 15 gelagerd in het freem 6 van de grijperaandrijving 1.
De krukarm 12 die draaibaar gelagerd is omheen de as 11, bevat een ronde holle pot waaraan op het manteloppervlak twee in eikaars verlengde gelegen aseinden zijn voorzien die de as 11 vormen. In de krukarm 12 is een aandrijfelement 16 met lagers 17 gelagerd, zodat dit aandrijfelement 16 draaibaar is omheen een draaias 18 die loodrecht op de as 11 is gelegen. Dit aandrijfelement 16 is tevens met een lager 19 gelagerd in een kruk 20. Hierbij loopt de draaias 21 doorheen het snijpunt van de draaias 18, de aslijn van de as 11 en de aslijn van de aandrijfas 23. De kruk 20 is met bevestigingsmiddelen 22 bevestigd op de aandrijfas 23 van de grijperaan-drijving 1. Deze aandrijfas 23 kan zowel aangedreven worden door een niet weergegeven hoofdas van de weefmachine die instaat voor het aandrijven van de weeflade of kan eveneens aangedreven worden door een eigen aandrijfmotor die synchroon draait met de hoofdas van de weefmachine.
Volgens de uitvinding worden de uiteinden 24 en 25 van de koppelstang 13 respectievelijk door middel van een lager 26 en 27 draaibaar gelagerd om een as 28 en 29, waarbij de as 28 excentrisch bevestigd is ten opzichte van de krukarm 12 en de as 29 excentrisch bevestigd is ten opzichte van de tandensector 9.
Zoals duidelijker weergegeven in figuren 3 en 4 wordt de as 28 excentrisch bevestigd aan de krukarm 12 door middel van het vast bevestigen van een tweede as 30 die excentrisch in het verlengde van de as 28 is gelegen. Deze tweede as 30 wordt tussen schelpen 31 en 32 geklemd zodanig dat deze tweede as 30 niet kan verdraaien tussen de schelpen 31 en 32. De schelp 31 is voorzien in de krukarm 12 zelf, terwijl de schelp 32 voorzien is aan een bevestigingsstuk 33 van de krukarm 12. Dit bevestigingsstuk 33 wordt door bouten 34 bevestigd aan de krukarm 12. De schelp 32 is zodanig voorzien in het bevestigingsstuk 33 dat in geval de uiteinden van dit bevestigingsstuk 33 steunen op de krukarm 12, de tweede as 30 met voldoende spanning geklemd wordt tussen de schelpen 31 en 32. De krukarm 12 met bevestigingsstuk 33 bevat een gleuf 35 die voorzien is tussen de krukarm 12 en het bevestigingsstuk 33 en die kan samenwerken met een tap 36. De tap 36 kan ingrijpen in een boring 43 in de excentrisch aan de krukarm 12 bevestigde as 28. Niettegenstaande de as 28 door middel van de tweede as 30 vast en niet verdraaibaar aan de krukarm 12 kan bevestigd worden door het bevestigingsstuk 33 en bijhorende bouten 34, biedt de tap 36 een zekerheid dat de as 28 niet verdraaibaar bevestigd is aan de krukarm 12.
Volgens een niet weergegeven variante kan het bevestigingsstuk deel uitmaken de krukarm 12 zelf.
Zoals duidelijker weergegeven in figuren 3 en 5 wordt de as 29 excentrisch bevestigd aan de tandensector 9 door middel van het vast bevestigen van een bout 37 die excentrisch ten opzichte van deze as 29 is opgesteld. Deze bout 37 laat toe de as 29 aan de tandensector 9 te bevestigen zodanig dat deze as 29 niet kan verdraaien ten opzichte van de tandensector 9. Hiertoe is in de as 29 een boring 38 voorzien en is in de tandensector 9 een gleuf 39 voorzien, waardoorheen de bout 37 zich uitstrekt. De as 29 wordt vervolgens op de tandensector 9 geklemd door middel van de bout 37 die samenwerkt met een moer 40 en eventueel nog een tussenring 41.
Niettegenstaande de as 29 vast en niet verdraaibaar aan de tandensector 9 kan bevestigd zijn door middel van de minstens één bout 37 geniet het toch de voorkeur de as 29 tevens door middel van een tweede excentrisch ten opzichte van de as 29 opgestelde bout 42, analoog aan de bout 37, te bevestigen.
Deze bout 42 loopt hierbij eveneens doorheen een niet weergegeven boring in de as 29 en doorheen de gleuf 39 om met een bijhorende tussenring 41 en moer 40 bevestigd te worden. Deze tweede bout 42 biedt een zekerheid dat de as 29 niet verdraaibaar bevestigd is aan de tandensector 9.
De koppelstang 13 kan hierbij op verschillende plaatsen met de tandensector 9 verbonden worden, door de as 29 volgens verschillende plaatsen door middel van de bouten 37 en 42 in de gleuf 39 te verschuiven en passend met behulp van de moeren 40 te klemmen. Dit laat toe de bewegingskoers van de grijper 4 in te stellen. De gleuf 39 vertoont hierbij een zodanige vorm dat wanneer de krukarm 12 zich in een uiterste stand bevindt, zoals weergegeven in figuur 1, meer speciaal de uiterste stand van de grijper 4 in het weefvak, de tandensector 9 nagenoeg niet beweegt wanneer de zich in de as 29 bevindende bouten 37 en 42 zich verplaatsen in de gleuf 39.
Het bijzondere van de uitvinding is dat de voornoemde grijperaandrijving 1 toelaat de voornoemde assen 28 en 29 in meerdere posities in te stellen, waardoor onafhankelijk van het systeem en/of het bewegingsverloop waarmee de krukarm 12 aangedreven wordt, een ander bewegingsverloop van de grijper 4 kan bekomen worden en dit zonder dat onderdelen van de grijperaandrijving 1 hoeven vervangen te worden.
Het geniet echter de voorkeur de voornoemde assen 28 en 29 in twee posities te kunnen instellen, waarbij de excentriciteit horende bij beide posities tegengesteld en nagenoeg tangentiaal ten opzichte van de verbindingslijn tussen het draaipunt van de as 11 en het draaipunt van de tweede as 30 van de krukarm 12 en/of van de verbindingslijn tussen het draaipunt van de as 8 en het draaipunt van de bout 37 van de tandensector 9 is gelegen. De bevestiging in twee verschillende posities, die tangentiaal ten opzichte van de voornoemde verbindingslijn zijn gelegen, laat toe een sterk verschillend bewegingsverloop te bekomen. Dit verschil in het bewegingsverloop bij een instelling volgens de posities van figuren 3 of 6, wordt tevens vergroot daar het draaipunt van de as 8 en het draaipunt van de as 11 respectievelijk aan weerzijden van de verbindingslijn van de aslijnen van de assen 28 en 29 zijn gelegen.
Een eerste van die twee posities wordt weergegeven in figuren 1 tot 5 terwijl een tweede van die twee posities weergegeven wordt in figuren 6 tot 8. Om de as 28 vanuit de in figuur 3 weergegeven positie naar de in figuur 6 weergegeven positie te brengen, worden de bouten 34 gelost, wordt de tap 36 uit de in de as 28 voorziene boring 43 verwijderd, wordt de as 28 omheen de tweede as 30 verdraaid over nagenoeg 180 graden tot de boring 43 terug zichtbaar is doorheen de gleuf 35, wordt de tap 36 terug in de boring 43 geplaatst en worden de bouten 34 terug aangespannen. Volgens een variante worden de bouten 34 gelost en samen met het bevestigingsstuk 33 verwijderd, wordt de as 28 omheen de tweede as 30 verdraaid over nagenoeg 180 graden tot de tap 36 contact maakt met de krukarm 12 en wordt het bevestigingsstuk 33 terug geplaatst waarna de bouten 34 terug aangespannen worden. Om de as 29 vanuit de in figuur 3 weergegeven positie naar de in figuur 6 weergegeven positie te brengen, worden de moeren 40 van de bouten 37 en 42 gelost, worden de moer 40 en tussenring 41 van de bout 42 verwijderd, wordt de bout 42 uit de boring 38 verwijderd, wordt de as 29 omheen de bout 37 verdraaid over nagenoeg 180 graden tot de gleuf 35 doorheen de boring 38 voor de bout 42 zichtbaar wordt, wordt de bout 42 terug doorheen de boring 38 voor de bout 42 en de gleuf 39 gebracht, worden de moer 40 en de tussenring 41 terug op de bout 42 geplaatst, en worden de moeren 40 van de bouten 37 en 42 terug aangespannen nadat de bout 37 en/of de bout 42 langsheen de gleuf 39 passend verplaatst werden.
Wanneer de assen 28 en 29 die samenwerken met de koppelstang 13, in een uiterste stand zoals weergegeven in figuur 1 waarbij de grijper 4 zich in het weefvak bevindt, van de positie zoals weergegeven in figuur 3 naar de positie zoals weergegeven in figuur 6 gebracht worden, wordt opgemerkt dat de tandensector 9 helemaal niet of slechts weinig verplaatst wordt, zodat bij gebruik van weefmachines met twee door grijperaandrijfmiddelen 1 bevolen grijpers 4 die in het midden van het weefvak de inslagdraad overgeven, de overgavepositie van de grijpers 4 niet of nagenoeg niet gewijzigd wordt.
In een boring 44 van de as 29 kan een tap 45 voorzien worden die ten opzichte van de aslijn van de as 29 tegenover de bouten 37 en 42 is voorzien. Dit laat toe de positie van de as 29 eenvoudig zichtbaar aan te geven. Dit laat ook toe eenvoudig te controleren of de assen 28 en 29 zich in een stand zoals weergegeven in figuren 3 of 6 bevinden, door te controleren of de tappen 36 en 45 zich aan eenzelfde kant van de assen 28 en 29 bevinden.
In figuren 9 en 10 is een variante weergegeven waarbij het uiteinde 24 van de koppelstang 13 gelagerd is op een as 28 die aan de krukarm 12 bevestigd wordt door twee in eikaars verlengde gelegen tweede assen 30, die aan weerszijden van de as 28 en excentrisch in het verlengde van de as 28 zijn gelegen. Hierbij worden tevens twee bijhorende bevestigings- stukken 33, schelpen 31 en 32, en bouten 34 voorzien om de as 28 met behulp van de twee tweede assen 30 excentrisch en niet draaibaar te bevestigen aan de krukarm 12. Het uiteinde 25 van de koppelstang 13 wordt hierbij gelagerd door twee assen 29 die in eikaars verlengde zijn gelegen en die excentrisch en niet draaibaar zijn bevestigd ten opzichte van de tanden-sector 9 door middel van minstens één bout 37 of 42 die excentrisch ten opzichte van de aslijn van de assen 29 is opgesteld. Hierbij bevat één van de assen 29 boringen 38 voor de bouten 37 of 42, terwijl een tweede van de assen 29 van schroefdraad 52 voorzien is waarmee de bouten 37 of 42 kunnen samenwerken. Zoals weergegeven vertoont de koppelstang 13 een vork-vorm.
De randen 46 en 47 van de in figuur 9 tot 11 weergegeven gleuf 39 zijn niet op gelijke afstand van elkaar voorzien. De rand 46 vertoont hierbij, in geval de kruk 12 zich bevindt in de stand van figuur 1, een cirkelvorm rond de aslijn 48 van de as 28 die gelegen is in een positie zoals weergegeven in figuur 10, terwijl de rand 46 hierbij een cirkelvorm vertoont rond de aslijn 48 die gelegen is in een positie zoals weergegeven in figuur 11. Ter hoogte van deze gleuf 39 zijn kragen 49 en 50 voorzien op de tandensector 9, die samenwerken met de assen 29 en die respectievelijk concentrisch verlopen met de randen 46 en 47. Ter hoogte van de assen 29 is ook een uitsparing 51 voorzien waaronder de kragen 49 en 50 kunnen passeren. In de positie weergegeven in figuur 9, dwingen de kragen 49 de assen 29 in een richting zodat de bouten 37 en 42 tegen de rand 46 aansluiten, terwijl in de positie weergegeven in figuur 10, de kragen 50 de assen 29 in een richting dwingen zodat de bouten 37 en 42 tegen de rand 47 aansluiten. Dit biedt als voordeel dat wanneer de krukarm 12 zich in een stand zoals weergegeven in figuur 1 bevindt, de assen 29 volgens de gleuf 39 en tegen een passende rand 46 of 47 kunnen verplaatst worden zonder dat de tandensector 9 beweegt.
Het is duidelijk dat, wanneer de koppelstang 12 relatief lang is en de sleuf 39 relatief kort is, het verschil in afstand tussen de randen 46 en 47 varieert in de orde van grootte van de speling van de bouten 37 en 42 in de sleuf 39. Dit laat toe een sleuf 39 waarvan de randen 46 en 47 op een constante afstand van elkaar staan, toe te passen.
Bij een weefmachine met twee grijpers die de inslagdraad aan elkaar overgeven, beveelt een grijperaandrijving 1 een eerste grijper 4 de inslagdraad vanaf de ingang van het weefvak tot het midden van het weefvak te brengen, terwijl een tweede grijperaandrijving 1 een tweede grijper 4 beveelt om de inslagdraad vanaf het midden van het weefvak naar de overzijde van het weefvak te brengen. Hierbij kan, enerzijds, gebruik gemaakt worden van zogenaamde positieve grijpers die door externe openingsmiddelen geopend worden wanneer die een draad opnemen of vrijlaten en anderzijds, van negatieve grijpers die niet noodzakelijk geopend worden om de draad op te nemen of vrij te laten.
De krukarm 12, de koppelstang 13 en de tandensector 9 van de grijperaandrijving 1 volgens de uitvinding vormen hierbij een stangenmechanisme dat de beweging van de krukarm 12 omzet in een beweging van de tandensector 9. Dit stangenmechanisme wordt gevormd door een eerste aandrijfstang die de aslijn van de as 11 en de aslijn 48 van de as 28 verbindt, een tweede tussenstang die de aslijnen van de assen 28 en 29 verbindt, en een gedreven stang die de aslijn van de as 29 en de aslijn van de as 8 verbindt. Het bewegingsverloop van een grijper 4 die aangedreven wordt via een dergelijke grijperaandrijving 1 kan met behulp van kinematische formules berekend worden.
Door de assen 28 en 29 verschillend ten opzichte van de krukarm 12 of de tandensector 9 te bevestigen, wordt een ander stangenmechanisme gevormd dat een ander bewegings-verloop aan een grijper 4 oplegt. In geval de assen 28 en 29 bevestigd worden in een positie zoals weergegeven in figuur 3 of 10 en de grijperaandrijving 1 vanuit de stand weergegeven in figuur 2 beweegt, bereikt de grijper 4 relatief vlug een zekere snelheid. Dergelijke grijperaandrijving 1 is hierom geschikt om toegepast te worden bij een negatieve grijper. Wanneer de grijperaandrijving 1 vanuit de stand weergegeven in figuur 2 beweegt, en de assen 28 en 29 zich in een positie zoals weergegeven in figuur 6 of 11 bevinden, bereikt de grijper 4 relatief traag een zekere snelheid zodat dergelijke grijperaandrijving 1 meer geschikt is om toegepast te worden bij een positieve grijper.
Niettegenstaande de krukarm 12 in de weergegeven uitvoeringsvorm heen en weer aangedreven wordt door een ruimtelijk mechanisme, kan de krukarm 12 volgens een niet weergegeven variante tevens aangedreven worden door een nokkenmechanisme van het type zoals weergegeven in FR -A 2315558. Volgens een niet weergegeven variante kan de krukarm 12 door een excen-termechanisme of een stangenmechanisme aangedreven worden.
De grijperaandrijving volgens de uitvinding beperkt zich uiteraard niet tot de als voorbeeld weergegeven uitvoeringsvormen en kan binnen het kader van de uitvinding volgens verschillende uitvoeringsvarianten verwezenlijkt worden.

Claims (10)

1. Grijperaandrijving voor weefmachines waarbij een rad (2), dat samenwerkt met een grijperband (3) waaraan een grijper (4) is bevestigd, aangedreven wordt door een tandensector (9) die via een koppelstang (13) aangedreven wordt door een krukarm (12) daardoor gekenmerkt dat de uiteinden (24,25) van de koppelstang (13) elk draaibaar zijn gelagerd op minstens één as (28,29), waarbij de voornoemde assen (28,29) respectievelijk excentrisch en niet draaibaar bevestigd zijn ten opzichte van de tandensector (9) of de krukarm (12).
2. Grijperaandrijving volgens conclusie 1, daardoor gekenmerkt dat middelen (31,32, 33,34,35,36; 37,38,39, 40, 41,42) zijn voorzien om de voornoemde assen (28,29) in twee posities in te stellen, waarbij de excentriciteit nagenoeg tangentiaal ten opzichte van de tandensector (9) of van de krukarm (12) is gelegen.
3. Grijperaandrijving volgens conclusie 1 of 2, daardoor gekenmerkt dat een as (28) excentrisch bevestigd wordt door middel van het bevestigen van minstens één tweede as (29) die excentrisch in het verlengde van de as (28) is gelegen.
4. Grijperaandrijving volgens conclusie 3, daardoor gekenmerkt dat de tweede as (29) met bevestigingsmiddelen (33,34,35,36) bevestigd is ten opzichte van de krukarm (12).
5. Grijperaandrijving volgens conclusie 4, daardoor gekenmerkt dat de grijperaandrijving (1) een gleuf (35) bevat die kan samenwerken met een tap (36) die in de excentrisch aan de krukarm (12) bevestigde as (28) kan ingrijpen.
6. Grijperaandrijving volgens één der conclusies 1 tot 5, daardoor gekenmerkt dat een as (29) excentrisch bevestigd wordt door middel van minstens één bout (37,42) die excentrisch ten opzichte van deze as (29) is opgesteld.
7. Grijperaandrijving volgens conclusie 6, daardoor gekenmerkt dat de minstens één bout (37,42) samenwerkt met een gleuf (39) in de tandensector (9).
8. Grijperaandrijving volgens conclusie 7, daardoor gekenmerkt dat de as (29) excentrisch bevestigd wordt door twee bouten (37,42) die excentrisch ten opzichte van deze as (29) zijn opgesteld en die samenwerken met de gleuf (39) in de tandensector (9).
9. Grijperaandrijving volgens conclusie 7 of 8, daardoor gekenmerkt dat de gleuf (39) twee randen (46,47) vertoont waartussen de afstand varieert.
10. Grijperaandrijving volgens één der conclusies 1 tot 9, daardoor gekenmerkt dat middelen (36,45) voorzien zijn om de positie van de assen (28,29) aan te geven.
BE9500840A 1995-10-11 1995-10-11 Grijperaandrijving voor weefmachines. BE1009681A3 (nl)

Priority Applications (4)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE9500840A BE1009681A3 (nl) 1995-10-11 1995-10-11 Grijperaandrijving voor weefmachines.
DE59608487T DE59608487D1 (de) 1995-10-11 1996-10-09 Greiferantrieb für eine Webmaschine
EP96116156A EP0768408B1 (de) 1995-10-11 1996-10-09 Greiferantrieb für eine Webmaschine
US08/729,150 US5853032A (en) 1995-10-11 1996-10-11 Loom gripper drive with apparatus for changing the path of motion of the gripper band

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE9500840 1995-10-11
BE9500840A BE1009681A3 (nl) 1995-10-11 1995-10-11 Grijperaandrijving voor weefmachines.

Publications (1)

Publication Number Publication Date
BE1009681A3 true BE1009681A3 (nl) 1997-06-03

Family

ID=3889228

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
BE9500840A BE1009681A3 (nl) 1995-10-11 1995-10-11 Grijperaandrijving voor weefmachines.

Country Status (4)

Country Link
US (1) US5853032A (nl)
EP (1) EP0768408B1 (nl)
BE (1) BE1009681A3 (nl)
DE (1) DE59608487D1 (nl)

Families Citing this family (9)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE19726702A1 (de) * 1997-06-24 1999-01-07 Ralf Dr Ing Kaufmann Vorrichtung, insbesondere Pumpe
DE10134504A1 (de) * 2001-07-05 2003-01-16 Picanol Nv Verfahren und Vorrichtung zum Öffnen einer Greiferklemme eines Greifers einer Webmaschine
DE10137183A1 (de) * 2001-07-31 2003-02-20 Staeubli Gmbh Antriebsvorrichtung für Arbeitselemente an Webmaschinen
DE10346227B4 (de) * 2003-09-23 2012-09-13 Picanol N.V. Greiferbandantrieb für eine Greiferwebmaschine
CN100532669C (zh) * 2005-08-15 2009-08-26 绍兴纺织机械集团有限公司 新型剑杆织机
FR2906266B1 (fr) * 2006-09-22 2008-12-19 Schonherr Textilmaschb Gmbh Dispositif de commande de lance flexible et metier a tisser incorporant au moins un tel dispositif
CN103643387A (zh) * 2013-12-26 2014-03-19 聊城由甲纺织机械有限公司 一种剑杆织机曲柄齿轮t型摇杆钟摆式扇齿引纬装置
EP4008817B1 (en) 2020-12-07 2024-07-17 Picanol Method and device for determining a movement parameter of a gripper
WO2022122271A1 (en) 2020-12-07 2022-06-16 Picanol Method and device for determining a movement parameter of a gripper

Citations (4)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
FR2315558A1 (fr) * 1975-06-23 1977-01-21 Placencia De Las Armas Perfectionnements aux mecanismes pour la commande des lances passe-trame des metiers a tisser a reserve de trame fixe
EP0077087A1 (en) * 1981-10-01 1983-04-20 N.V. Weefautomaten Picanol Drive mechanism for the smallware gripper of a loom
EP0293965A1 (en) * 1987-06-03 1988-12-07 COLOMBO-FILIPPETTI S.r.l. Device for converting a uniform rotary motion into a reciprocating rotary motion, particularly adapted for use in textile looms
FR2619832A1 (fr) * 1987-08-24 1989-03-03 Nuovo Pignone Spa Dispositif d'entrainement de ruban de saisie pour un metier a tisser sans navette

Family Cites Families (6)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
FR1105603A (fr) * 1954-05-31 1955-12-06 Dewatex Dispositif de commande de passe-trame de métiers à tisser
LU42463A1 (nl) * 1962-10-03 1964-04-03
US4526212A (en) * 1980-04-11 1985-07-02 Alamak Sa Actuating device for reciprocating grippers in shuttleless looms
US4427037A (en) * 1981-10-16 1984-01-24 James Mackie & Sons Ltd. Shuttleless looms
DE3604257C1 (de) * 1986-02-11 1987-03-26 Dornier Gmbh Lindauer Getriebe fuer schuetzenlose Webmaschinen
US5001065A (en) * 1987-05-27 1991-03-19 Cetus Corporation Human cell line and triomas, antibodies, and transformants derived therefrom

Patent Citations (4)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
FR2315558A1 (fr) * 1975-06-23 1977-01-21 Placencia De Las Armas Perfectionnements aux mecanismes pour la commande des lances passe-trame des metiers a tisser a reserve de trame fixe
EP0077087A1 (en) * 1981-10-01 1983-04-20 N.V. Weefautomaten Picanol Drive mechanism for the smallware gripper of a loom
EP0293965A1 (en) * 1987-06-03 1988-12-07 COLOMBO-FILIPPETTI S.r.l. Device for converting a uniform rotary motion into a reciprocating rotary motion, particularly adapted for use in textile looms
FR2619832A1 (fr) * 1987-08-24 1989-03-03 Nuovo Pignone Spa Dispositif d'entrainement de ruban de saisie pour un metier a tisser sans navette

Also Published As

Publication number Publication date
EP0768408A3 (de) 1998-12-23
US5853032A (en) 1998-12-29
EP0768408B1 (de) 2001-12-19
DE59608487D1 (de) 2002-01-31
EP0768408A2 (de) 1997-04-16

Similar Documents

Publication Publication Date Title
BE1009681A3 (nl) Grijperaandrijving voor weefmachines.
EP0199600A2 (en) A pedal mechanism for a bicycle having the pedal crank radially movable thereon
AU7791198A (en) Grinding machine
GB2329604A (en) Cutting mechanism for a thermal-shrinking film labelling machine
EP0543754B1 (fr) Réducteur de vitesse du type cycloidal pour robots et autres manipulateurs industriels
SU1175354A3 (ru) Зажимной патрон
JPS58206450A (ja) 自動車窓用のワイパ装置
JPH01317771A (ja) 回転運動を往復運動に変換するための中間伝動装置
CA1086788A (en) Apparatus for controlling the feed of a continously travelling web to an intermittently operating machine
FR2605374A1 (fr) Mecanisme tridimensionnel de transmission de mouvement, comportant quatre axes ayant le meme point d'intersection
CA2175981A1 (en) Feeding Device for Processing a Continuous Moving Web in a Station in Which Said Web Is in a Standstill Position
EP0256795B1 (en) Apparatus for variably accelerating a rotatable drive member
EP0035954B1 (fr) Perfectionnements aux mécanismes modulateurs pour la commande des ratières rotatives
US5351723A (en) Three dimensional cam drive for gripper loom belt wheel
JPH08301516A (ja) くわえ胴のくわえ部材調節装置
CA2042101A1 (en) Balance mechanism for a machine having an oscillating member
KR920008385A (ko) 두개의 기어와 그의 연결 아암 및 크랭크 장치
CA2224186A1 (en) Lens adjustment device of stereo camera
NL8300118A (nl) Visbewerkingsmachine met een stuurinrichting voor de bewerkingswerktuigen.
JPS6311340A (ja) 印刷機の揺動するフロントグリツパの駆動装置
FR2572154A1 (fr) Mecanisme pour la transmission et/ou la transformation du mouvement de rotation alternatif d'un entraineur
US4452093A (en) Drive unit
HU224233B1 (hu) Ajtócsukó szerkezet
JP3884121B2 (ja) プレス機械の駆動装置
CA1100915A (en) Labeling machine, particularly for bottles

Legal Events

Date Code Title Description
RE Patent lapsed

Effective date: 20031031