BE1009172A3 - Gripper loom with shock detection apparatus - Google Patents

Gripper loom with shock detection apparatus Download PDF

Info

Publication number
BE1009172A3
BE1009172A3 BE9500173A BE9500173A BE1009172A3 BE 1009172 A3 BE1009172 A3 BE 1009172A3 BE 9500173 A BE9500173 A BE 9500173A BE 9500173 A BE9500173 A BE 9500173A BE 1009172 A3 BE1009172 A3 BE 1009172A3
Authority
BE
Belgium
Prior art keywords
thread
weft
winding
weaving machine
signals
Prior art date
Application number
BE9500173A
Other languages
Dutch (nl)
Original Assignee
Picanol Nv
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Picanol Nv filed Critical Picanol Nv
Priority to BE9500173A priority Critical patent/BE1009172A3/en
Application granted granted Critical
Publication of BE1009172A3 publication Critical patent/BE1009172A3/en

Links

Classifications

    • DTEXTILES; PAPER
    • D03WEAVING
    • D03DWOVEN FABRICS; METHODS OF WEAVING; LOOMS
    • D03D51/00Driving, starting, or stopping arrangements; Automatic stop motions
    • D03D51/18Automatic stop motions
    • D03D51/34Weft stop motions

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Textile Engineering (AREA)
  • Looms (AREA)

Abstract

Gripper loom with shock detection apparatus that has at least one detector (30) for the spools that detects the thread (22) pulled from the thread preparation apparatus (19, 20, 21) and a control unit (31) that checks the signals from at least one spool detector (30).<IMAGE>

Description

       

   <Desc/Clms Page number 1> 
 
 EMI1.1 
 



  Grijperweefmachine met inslagdetektiemiddelen. 



  --------------------------------------------- Deze uitvinding heeft betrekking tot een grijperweefmachine met een draadvoorbereidingsinrichting waarbij windingen inslagdraad worden gevormd en met inslagdetektiemiddelen. 



  Bij grijperweefmachines worden inslagdraden vanaf een bobijn door middel van grijpers in het weefvak gebracht. Deze inslagdraden worden hierbij via een draadvoorbereidingsinrichting, een draadwachter en draadpresentatiemiddelen aan een grijper toegevoerd. Het is hierbij gekend een draadwachter met meerdere op een rij opgestelde piezo-elektrische bewegingssensoren toe te passen, die opgesteld is tussen de draadvoorbereidingsinrichting en de draadpresentatiemiddelen. 



  Voor iedere inslagdraad wordt een bewegingssensor voorzien. 



  Dergelijke draadwachters met op een rij opgestelde bewegingssensoren hebben als nadeel dat de bewegingssensoren niet voor alle inslagdraden op een optimale plaats tussen de draadvoorbereidingsinrichting en de draadpresentatiemiddelen kunnen opgesteld worden en dat het noodzakelijk is dat de inslagdraden wrijven over, of in contact zijn met, de bewegingssensoren. Bovendien zijn dergelijke draadwachters kostelijk en nemen veel plaats in. 



  Het doel van de uitvinding is een grijperweefmachine met inslagdetektiemiddelen die de voornoemde nadelen niet vertonen en die probleemloos een inslagfout kunnen detecteren. 

 <Desc/Clms Page number 2> 

 
 EMI2.1 
 



  Tot dit doel bevatten de inslagdetektiemiddelen volgens de uitvinding minstens een windingsdetector die de van de draadvoorbereidingsinrichting afgetrokken windingen detecteert en een stuureenheid die de signalen van de minstens een windingsdetector controleert. 



  Bij voorkeur bevat de stuureenheid interpretatiemiddelen die de opeenvolgende signalen van de voornoemde minstens een windingsdetector tijdens het aftrekken van een inslagdraad vanaf de betreffende draadvoorbereidingsinrichting controleren. 



  De uitvinding biedt als voordeel dat een inslagdraadbreuk en/of de beweging van een inslagdraad kan vastgesteld worden zonder dat een klassieke draadwachter voorzien wordt en dat de foutoorzaak eenvoudig kan nagegaan worden. 



  Volgens een uitvoeringsvorm zijn de interpretatiemiddelen van de stuureenheid met meerdere windingsdetectoren, die met bijhorende draadvoorbereidingsinrichtingen samenwerken, en met stuurmiddelen voor de draadpresentatiemiddelen gekoppeld en controleren de interpretatiemiddelen de inslagdraad of de inslagdraden die door de draadpresentatiemiddelen aan een grijper werden toegevoerd door de signalen van de bijhorende windingsdetector of windingsdetectoren te controleren. 



  Hierbij kunnen de interpretatiemiddelen tevens de inslagdraad of inslagdraden controleren die niet door de draadpresentatiemiddelen aan de grijper werden toegevoerd door de signalen van de bijhorende windingsdetector of windingsdetectoren te controleren. 

 <Desc/Clms Page number 3> 

 



  Dit laat toe op een eenvoudige manier te controleren of de inslagdraad van de gewenste draadvoorbereidingsinrichting wordt afgetrokken. Dit betekent dat de uitvinding toelaat te controleren of de aan de grijper toegevoerde inslagdraden signalen genereren, en of de niet aan de grijper toegevoerde inslagdraden geen signalen generenen. 



  Bij voorkeur bevat de stuureenheid ook referentiemiddelen die gekoppeld zijn met de interpretatiemiddelen en die een referentieverloop voor het bewegingsverloop van een inslagdraad bepalen dat overeen komt met het bewegingsverloop van de top van de inslagdraad tijdens het inbrengen door de grijpers. De interpretatiemiddelen vergelijken bij voorkeur de tijden van de signalen van de windingsdetector met tijden die door de interpretatiemiddelen bepaald worden in functie van het referentieverloop. 



  Dit biedt als voordeel dat dit toelaat op een zeer eenvoudige wijze te bepalen of een inslagfout voor komt, daar het referentieverloop bij grijperweefmachines voor iedere inslagdraad identiek is. 



  Teneinde de kenmerken volgens de uitvinding duidelijker naar voor te brengen wordt de uitvinding hieronder nader toegelicht aan de hand van tekeningen met uitvoeringsvoorbeelden, waarin : figuur 1 schematisch een grijperweefmachine met inslagdetektiemiddelen volgens de uitvinding weergeeft ; figuur 2 schematisch en vergroot een voorafwikkelaar 

 <Desc/Clms Page number 4> 

 weergeeft ; figuur 3 een zicht volgens pijl F3 in figuur 2 weergeeft ; figuur 4 een referentieverloop voor het bewegingsverloop van de inslagdraad in het weefvak weergeeft ; figuur 5 een variante van de uitvoeringsvorm van figuur 3 weergeeft. 



  In figuur 1 is een grijperweefmachine weergegeven met grijpers 1 en 2 om inslagdraden 3,4 en 5 in het weefvak te brengen dat gevormd wordt tussen kettingdraden 6. De inslagdraden worden hierbij door draadpresentatiemiddelen 7 met bijhorende naalden 8,9 en 10 aan een eerste grijper 1 toegevoerd, worden vervolgens door een inslagschaar 11 nabij een geleiding 12 van de weefselrand 13 losgesneden en worden met behulp van de eerste grijper 1 vanaf de inslagzijde 14 van het weefvak 16 tot nagenoeg in het midden van het weefvak 16 gebracht. Een tweede grijper 2 beweegt vanaf de overzijde 15 van het weefvak 16 synchroon met de eerste grijper 1 in en uit het weefvak. In het midden van het weefvak 16 worden de inslagdraden overgegeven naar een tweede grijper 2 en worden die door de tweede grijper 2 naar de overzijde 15 van het weefvak 16 getransporteerd.

   Vervolgens worden de inslagdraden door het riet 17 tegen de aanslaglijn 18 aangeslagen. 



  De inslagdraden 3,4 en 5 worden hierbij respectievelijk via draadvoorbereidingsinrichtingen, die in het weergegeven voorbeeld bestaan uit voorafwikkelaars 19,20 en 21 waarop windingen 22 inslagdraad gevormd worden, vanaf bijhorende bobijnen 23,24 en 25 naar de kleurgever 7 en grijpers 1 en 2 toegevoerd. 

 <Desc/Clms Page number 5> 

 



  Iedere voorafwikkelaar bevat, zoals verduidelijkt in figuren 2 en 3, een wikkelarm 26, een wikkeltrommel 27 waarop windingen 22 inslagdraad door de wikkelarm 26 worden gelegd, een schematisch weergegeven borstelrem 28 en een uitgangsoog 29. De weefmachine volgens de uitvinding bevat verder inslagdetectiemiddelen die bestaan uit een windingsdetector 30 die de van de wikkeltrommel 27 afgetrokken windingen 22 detecteert en die bijvoorbeeld voorbij de wikkeltrommel 27 is opgesteld en een stuureenheid 31 die de signalen van de windingsdetector 30 controleert. De windingsdetector 30 bestaat in de weergegeven uitvoeringsvorm uit een centraal opgestelde zender 47 die bevestigd is aan het voorste uiteinde van de wikkeltrommel 27 en vier ontvangers 32,33, 34 en 35 die op een ring 36 zijn voorzien die bevestigd is aan de voorafwikkelaar 19.

   De borstelrem 28, de ring 36 en het uitgangsoog 29 zijn aan een freem 54 van de voorafwikkelaar 19 bevestigd. 



  De zender 31 kan bestaan uit een lichtbron die lichtstralen naar de vier ontvangers zendt, waarbij de ontvangers op hun beurt in functie van de ontvangen lichtstralen bijhorende signalen sturen naar de stuureenheid 31. Tussen de stuureenheid 31 en de ontvangers kan een tussenschakeling 37 voorzien worden die de signalen van de ontvangers verwerkt of versterkt vooraleer die naar de stuureenheid 31 worden gestuurd. 



  Wanneer een inslagdraad 3 met behulp van de   grijpers l   en 2 van de wikkeltrommel 27 van de voorafwikkelaar 19 wordt getrokken kan de inslagdraad 3 bewegen zoals weergegeven in 

 <Desc/Clms Page number 6> 

 figuur 3 volgens pijl P omheen de wikkeltrommel 27 en onderbreekt opeenvolgend de lichtstralen tussen de zender 47 en de ontvangers 32,33, 34 en 35, waarbij bij onderbreking van de lichtstraal tussen de zender 47 en een ontvanger de bijhorende ontvanger een signaal via de tussenschakeling 37 naar de stuureenheid 31 stuurt. De stuureenheid 31 ontvangt hierbij tijdens het inbrengen van een inslagdraad opeenvolgende signalen van de bijhorende windingsdetector 30. 



  De stuureenheid 31 bevat interpretatiemiddelen 38 die de ontvangen signalen controleren. Volgens een eerste mogelijkheid controleren de interpretatiemiddelen 38 of de signalen gedurende de tijd dat normalerwijze inslagdraad met de grijpers 1 en 2 ingebracht wordt elkaar opvolgen. Indien dit niet het geval is genereren de interpretatiemiddelen 38 een signaal dat wijst op een inslagfout wat aanleiding kan zijn tot het stoppen van de weefmachine. 



  Volgens een uitvoeringsvorm worden de interpretatiemiddelen 38 tevens gekoppeld met de stuurmiddelen 39 van de stuureenheid 31 die de draadpresentatiemiddelen 7 sturen. 



  Wanneer de inslagdraad 3 gepresenteerd is, controleren de interpretatiemiddelen 38 volgens de voornoemde werkwijze of de windingsdetector 30 die hoort bij de gepresenteerde inslagdraad 3 opeenvolgende signalen genereert. Hierbij controleren de interpretatiemiddelen 38 tevens of de windingsdetectoren 30 die horen bij de niet gepresenteerde inslagdraden 4 en 5 opeenvolgende signalen generen. Indien dit laatste het geval is, wordt een inslagdraad 4 of 5 vanaf een andere voorafwikkelaar door de grijpers meegenomen en 

 <Desc/Clms Page number 7> 

 genereren de interpretatiemiddelen 38 een signaal dat meestal wijst op een verkeerde inslagpresentatie wat aanleiding kan zijn tot het stoppen van de weefmachine. 



  Het is duidelijk dat in geval twee of meer inslagdraden tegelijkertijd aan de grijpers worden gepresenteerd en samen in het weefvak worden gebracht, dat de interpretatiemiddelen 38 de opeenvolgende signalen van de bijhorende twee of meer windingsdetectoren 30 controleren. 



  Volgens een voorkeurdragende uitvoeringsvorm bevat de stuureenheid 31 referentiemiddelen 40 die gekoppeld zijn met de interpretatiemiddelen 38 en die een zoals in figuur 4 weergegeven referentieverloop 41 voor het bewegingsverloop van de inslagdraad bepalen. Dit referentieverloop 41 kan via een ingaveeenheid 42 ingegeven worden in de referentiemiddelen 40 of kan afhankelijk van ingegeven waarden gegenereerd worden door de referentiemiddelen 40. Dit referentieverloop 41 komt overeen met het bewegingsverloop van de top van de inslagdraad wanneer die door de grijpers in het weefvak wordt gebracht.

   Het eerste deel 43 van het referentieverloop 41 komt overeen met het positieverloop van de eerste grijper   1,   het tweede deel 44 met dit van de tweede grijper 2 en het tussenliggende deel 45 met het positieverloop van beide grijpers 1 en 2 wanneer die de inslagdraad overgeven. 



  Bij het in figuur 4 weergegeven voorbeeld is een inslaglengte gelijk aan iets meer dan twee windingen 22 van de voorafwikkelaar 19. Hierbij genereert een windingsdetector 30 

 <Desc/Clms Page number 8> 

 zoals weergegeven in figuur 3 bij iedere normale inslagdraad acht signalen of telkens een signaal wanneer een vierde van een winding van de voorafwikkelaar 19 wordt afgetrokken. Dit signaal wordt aan de interpretatiemiddelen 38 toegevoerd. 



  Bij het begin van de inslaginbreng genereert een pulsgenerator 46 die verbonden is met de niet weergegeven hoofdas van de weefmachine een signaal dat aan de stuureenheid 31 wordt toegevoerd zodat het referentieverloop 41 gestart wordt. Na een zekere tijd Tl genereert de windingsdetector 30 een eerste signaal. De interpretatiemiddelen 38 vergelijken hierbij de tijd Tl met de referentietijd TM, waarbij de referentietijd TM in functie van het referentieverloop 41 gelijk is aan de tijd waarbij met zekerheid een signaal van de windingsdetector 30 moet voorkomen of bij het gegeven voorbeeld de tijd die overeen komt met het vrijlaten van een vierde van een winding.

   Indien de tijd Tl groter is dan de referentietijd TM en bijvoorbeeld twee maal de waarde TM bedraagt, genereren de interpretatiemiddelen 38 een signaal dat wijst op een inslagfout die hierbij meestal wijst op een niet meegenomen inslagdraad of op een inslagdraadbreuk en dat aanleiding kan zijn tot het stoppen van de weefmachine. 



  In functie van de tijd Tl bepalen de referentiemiddelen 40 aan de hand van het referentieverloop 41 de positie Pl waarbij het eerste signaal van de windingsdetector 30 voor komt. Uit de positie Pl bepalen de referentiemiddelen 40 vervolgens de posities P2 tot P8. Bij het weergegeven voorbeeld tellen de referentiemiddelen 40 tussen de opeenvolgende posities telkens een vierde winding bij. 



  Vervolgens bepalen de referentiemiddelen 40 in functie van 

 <Desc/Clms Page number 9> 

 het referentieverloop 41 de referentietijden T2 tot T8. De interpretatiemiddelen 38 vergelijken de tijden van de signalen van de windingsdetector 30 met de voornoemde bepaalde referentietijden T2 tot T8, en genereren een signaal dat wijst op een inslagfout wanneer de tijden van de voornoemde signalen niet overeenkomen met de bepaalde referentietijden T2 tot T8. Via de ingaveeenheid 42 kan ook een referentietijdsverschil ingegeven worden, waarbij de referentietijden T2 tot T8 niet bepaald zijn als een vast tijdstip maar als een periode tussen de bepaalde referentietijden T2 tot T8 verminderd met en vermeerderd met het referentietijdsverschil.

   De interpretatiemiddelen 38 bepalen hierbij dat een inslagfout voor komt indien de gemeten tijden van de signalen van de windingsdetector 30 niet binnen de voornoemde periodes vallen. 



  Volgens een variante kunnen de referentiemiddelen 40 en de interpretatiemiddelen 38 zodanig met elkaar samenwerken dat de interpretatiemiddelen 38 een inslagfout bepalen indien het tijdsverschil tussen de bepaalde referentietijden T2 tot T8 en de door de windingsdetectoren 30 gemeten tijden groter is dan een door de referentiemiddelen 40 bepaald referentietijdsverschil, dat bijvoorbeeld via de ingaveeenheid 42 werd ingegeven. 



  Deze werkwijze laat toe zeer snel een inslagfout te detecteren en de foutoorzaak eenvoudig te achterhalen. 



  Bijvoorbeeld indien de tijden van de windingsdetector 30 overeen komen tot de referentietijden T2 tot T4, en de tijd van het volgend signaal niet overeen komt met de 

 <Desc/Clms Page number 10> 

 referentietijd T5 dan wijst dit meestal op een verkeerde overgave van de inslagdraad van de eerste grijper 1 naar de tweede grijper 2. 



  De stuureenheid 31 kan tevens nog met een weergaveeenheid 48 verbonden zijn waarop de aard van een inslagfout aangegeven wordt. De voornoemde inslagfout bij referentietijd T5 kan bijvoorbeeld weergegeven worden als "inslagfout bij overgave naar de tweede grijper". Indien de gemeten tijd Tl niet binnen de referentietijd TM valt kan deze inslagfout weergegeven worden als "inslagfout bij meename door de eerste grijper". Indien de inslagfout bij een andere referentietijd T2 tot T4 of T6 tot T8 voor komt, kan weergegeven worden "inslagfout door inslagdraadbreuk". Uiteraard zijn andere foutmeldingen eveneens mogelijk. Dit laat toe de oorzaak van de inslagfout eenvoudig te achterhalen en eventueel de instellingen van de grijperweefmachine passend in te stellen. 



  In figuur 5 is een variante voor de detectiemiddelen 30 weergegeven waarbij twee zenders 49 en twee ontvangers 50 onderling onder een hoek van 90 graden ten opzichte van elkaar zijn opgesteld. Tevens zijn spiegels 51 voorzien die een lichtstraal van een zender 49 naar een ontvanger 50 weerkaatsen. Bij deze uitvoeringsvorm wordt door het aftrekken van een vierde winding telkens een lichtstraal onderbroken en wordt door een ontvanger 50 een signaal naar de stuureenheid 31 gestuurd. Volgens een niet weergegeven variante bestaat de windingsdetector 30 uit een mechanische schakelaar of een nabijheidsschakelaar die bij het voorbijkomen van een winding een signaal genereert. 

 <Desc/Clms Page number 11> 

 



  Het is duidelijk dat de windingsdetectoren volgens de uitvinding niet beperkt zijn tot de weergegeven uitvoeringsvorm, maar tevens kunnen bestaan uit eender welke windingsdetector die in staat is afgetrokken windingen van een draadvoorbereidingsinrichting waar te nemen of signalen te genereren per afgetrokken winding of per deel van een afgetrokken winding. 



  Het is duidelijk dat de interpretatiemiddelen 38 volgens een variante ook ter hoogte van de tussenschakeling 37 kunnen voorzien worden en eveneens gekoppeld kunnen zijn met de referentiemiddelen 40 van de stuureenheid 31 en/of de stuurmiddelen 39 van de stuureenheid 31. 



  Het is duidelijk dat bij weefmachines waarbij met meerdere inslagdraden 3,4 en 5 wordt geweven, de inslagdetectiemiddelen volgens de uitvinding niet noodzakelijk een windingsdetector ter hoogte van iedere draadvoorbereidingsinrichting moeten bevatten, maar dat volgens de uitvinding slechts ter hoogte van minstens   een   draadvoorbereidingsinrichting inslagdetectiemiddelen met een windingsdetector volgens de uitvinding hoeven voorzien te worden. 



  In geval bepaalde automatische akties worden uitgevoerd, zoals het automatisch verwijderen van de voorraad windingen op de draadvoorbereidingsinrichting, kunnen de interpretatiemiddelen 38 van de stuureenheid 31 aan de hand van signalen van de windingsdetector 30 volgens de uitvinding bepalen of er nog windingen 19 voorradig zijn op de draadvoorbereidingsinrichting. Hierbij wordt bijvoorbeeld inslagdraad nabij de 

 <Desc/Clms Page number 12> 

 inslagzijde 14 met een niet weergegeven zuigmond vanaf de draadvoorbereidingsinrichting getrokken en levert de bijhorende windingsdetector 30 signalen tot alle windingen 19 zijn afgetrokken, zodat de voornoemde middelen van stuureenheid 31 bij het niet meer voorkomen van signalen van de windingsdetector 30 bepalen dat alle windingen zijn afgetrokken. 



  De grijpers 1 en 2 van de grijperweefmachine volgens de uitvinding worden zoals weergegeven in figuur 1 heen en weer in het weefvak bewogen door lansen 55 en 56 die aangedreven worden door niet weergegeven grijperaandrijfmiddelen en die geleid worden door niet weergegeven geleidingsmiddelen. 



  Dergelijke middelen zijn algemeen gekend, beschreven in EP-A 576. 854 of   EP-A 620. 303,   en worden hier niet nader beschreven. De grijpers 1 en 2 worden hierbij door middel van de lansen 55 en 56 en de grijperaandrijfmiddelen volgens een bepaalde bewegingswet in en uit het weefvak 16 bewogen. 



  De grijperweefmachine met inslagdetektiemiddelen volgens de uitvinding beperkt zieh uiteraard niet tot de als voorbeeld beschreven en in de figuren weergegeven uitvoeringsvormen en kan binnen het kader van de uitvinding in verschillende andere vormen en afmetingen worden verwezenlijkt.



   <Desc / Clms Page number 1>
 
 EMI1.1
 



  Rapier weaving machine with weft detection means.



  --------------------------------------------- This invention relates to a rapier weaving machine with a thread preparation device in which windings of weft thread are formed and with weft detection means.



  In rapier weaving machines, weft threads from a bobbin are brought into the weaving compartment by means of grippers. These weft threads are supplied to a gripper via a thread preparation device, a thread keeper and thread presentation means. It is known to use a thread keeper with several piezoelectric motion sensors arranged in a row, which is arranged between the wire preparation device and the wire presentation means.



  A motion sensor is provided for each weft thread.



  Such thread keepers with motion sensors arranged in a row have the drawback that the motion sensors cannot be arranged optimally for all weft threads between the thread preparation device and the thread presentation means and that it is necessary that the weft threads rub or contact the motion sensors. . Moreover, such wire guards are expensive and take up a lot of space.



  The object of the invention is a rapier weaving machine with weft detection means which do not have the above-mentioned drawbacks and which can detect a weft error without problems.

 <Desc / Clms Page number 2>

 
 EMI2.1
 



  For this purpose, the weft detection means according to the invention comprise at least one winding detector which detects the windings subtracted from the wire preparation device and a control unit which checks the signals from the at least one winding detector.



  Preferably, the control unit includes interpretation means which monitor the successive signals of the aforementioned at least one winding detector during the subtraction of a weft thread from the respective thread preparation device.



  The invention offers the advantage that a weft thread breakage and / or the movement of a weft thread can be determined without a classic thread keeper being provided and that the cause of the error can be easily determined.



  According to an embodiment, the interpretation means of the control unit with a plurality of winding detectors, which co-act with associated thread preparation devices, and are coupled to control means for the thread presentation means, and the interpretation means control the weft thread or the weft threads which are supplied to a gripper by the thread presentation means by the signals of the associated winding detector or winding detectors.



  The interpretation means can also check the weft thread or weft threads that were not supplied to the gripper by the thread presentation means by checking the signals from the associated winding detector or winding detectors.

 <Desc / Clms Page number 3>

 



  This makes it possible to check in a simple manner whether the weft thread is pulled off the desired thread preparation device. This means that the invention makes it possible to check whether the weft threads supplied to the gripper generate signals and whether the weft threads not supplied to the gripper do not generate signals.



  Preferably, the control unit also includes reference means which are coupled to the interpretation means and which define a reference course for the movement course of a weft thread corresponding to the movement course of the top of the weft thread during insertion by the grippers. The interpretation means preferably compare the times of the signals from the winding detector with times determined by the interpretation means in function of the reference course.



  This offers the advantage that it allows to determine in a very simple manner whether a weft error occurs, since the reference course in rapier weaving machines is identical for each weft thread.



  In order to more clearly present the features according to the invention, the invention is explained in more detail below with reference to drawings with exemplary embodiments, in which: figure 1 schematically represents a rapier weaving machine with weft detection means according to the invention; figure 2 schematically and enlarges a pre-wrapper

 <Desc / Clms Page number 4>

 displays; figure 3 represents a view according to arrow F3 in figure 2; figure 4 shows a reference course for the movement course of the weft thread in the weaving section; figure 5 represents a variant of the embodiment of figure 3.



  Fig. 1 shows a rapier weaving machine with grippers 1 and 2 for introducing weft threads 3,4 and 5 into the weaving compartment which is formed between warp threads 6. The weft threads are herein threaded means 7 with associated needles 8,9 and 10 on a first gripper. 1, are then cut loose from the fabric edge 13 by a weft scissors 11 near a guide 12 and are brought with the aid of the first gripper 1 from the weft side 14 of the weaving compartment 16 to almost the center of the weaving compartment 16. A second gripper 2 moves in and out of the weaving compartment from the opposite side 15 of the weaving compartment 16 in synchronism with the first gripper 1. In the center of the weaving compartment 16, the weft threads are transferred to a second gripper 2 and are transported by the second gripper 2 to the opposite side of the weaving compartment 16.

   The weft threads are then strung against the stop line 18 by the reed 17.



  The weft threads 3, 4 and 5 are here respectively via thread preparation devices, which in the example shown consist of pre-wrappers 19, 20 and 21 on which windings 22 of weft thread are formed, from associated bobbins 23, 24 and 25 to the color generator 7 and grippers 1 and 2 supplied.

 <Desc / Clms Page number 5>

 



  Each pre-wrapper includes, as illustrated in Figures 2 and 3, a wrapping arm 26, a wrapping drum 27 on which coils 22 of weft thread are laid through the wrapping arm 26, a schematically shown brush brake 28 and an output eye 29. The weaving machine according to the invention further comprises weft detecting means that exist from a winding detector 30 which detects the windings 22 subtracted from the winding drum 27 and which is arranged, for example, past the winding drum 27 and a control unit 31 which controls the signals from the winding detector 30. The winding detector 30 in the illustrated embodiment consists of a centrally disposed transmitter 47 attached to the front end of the wrapping drum 27 and four receivers 32,33, 34 and 35 provided on a ring 36 attached to the pre-wrapper 19.

   The brush brake 28, the ring 36 and the exit eye 29 are attached to a frame 54 of the pre-wrapper 19.



  The transmitter 31 may consist of a light source which sends light rays to the four receivers, the receivers in turn sending corresponding signals to the control unit 31 in function of the received light rays. An intermediate circuit 37 can be provided between the control unit 31 and the receivers. the signals from the receivers are processed or amplified before they are sent to the control unit 31.



  When a weft thread 3 is pulled from the winding drum 27 of the pre-wrapper 19 by means of the grippers 1 and 2, the weft thread 3 can move as shown in

 <Desc / Clms Page number 6>

 figure 3 according to arrow P around the winding drum 27 and successively interrupts the light beams between the transmitter 47 and the receivers 32,33, 34 and 35, whereby when the light beam between the transmitter 47 and a receiver is interrupted, the associated receiver receives a signal via the intermediate circuit 37 to the control unit 31. The control unit 31 hereby receives successive signals from the associated winding detector 30 during the insertion of a weft thread.



  The control unit 31 contains interpretation means 38 which control the received signals. According to a first possibility, the interpretation means 38 check whether the signals follow each other during the time that weft thread is normally inserted with the grippers 1 and 2. If not, the interpretation means 38 generates a signal indicating a weft error which may lead to the weaving machine stopping.



  According to an embodiment, the interpretation means 38 are also coupled to the control means 39 of the control unit 31 which control the wire presentation means 7.



  When the weft thread 3 is presented, the interpretation means 38 check according to the aforementioned method whether the winding detector 30 associated with the presented weft thread 3 generates successive signals. The interpretation means 38 also check whether the winding detectors 30 associated with the weft threads 4 and 5 not presented generate successive signals. If the latter is the case, a weft thread 4 or 5 is carried by the grippers from another pre-wrapper and

 <Desc / Clms Page number 7>

 the interpretation means 38 generate a signal which usually indicates a wrong weft presentation which may lead to the weaving machine stopping.



  It is clear that in case two or more weft threads are simultaneously presented to the grippers and brought together into the weaving compartment, the interpretation means 38 control the successive signals from the associated two or more winding detectors 30.



  According to a preferred embodiment, the control unit 31 comprises reference means 40 which are coupled to the interpretation means 38 and which determine a reference course 41 as shown in figure 4 for the course of movement of the weft thread. This reference course 41 can be entered into the reference means 40 via an input unit 42 or, depending on the entered values, it can be generated by the reference means 40. This reference course 41 corresponds to the movement course of the top of the weft thread when it is inserted into the weaving compartment by the grippers. brought.

   The first part 43 of the reference course 41 corresponds to the position course of the first gripper 1, the second part 44 to that of the second gripper 2 and the intermediate part 45 to the position course of both grippers 1 and 2 when they pass the weft thread.



  In the example shown in Figure 4, a weft length is equal to slightly more than two turns 22 of the pre-wrapper 19. Here, a turn detector 30 generates

 <Desc / Clms Page number 8>

 as shown in Figure 3, with each normal weft thread, eight signals or one signal each time a quarter of a turn is subtracted from the pre-wrapper 19. This signal is applied to the interpretation means 38.



  At the beginning of the weft insertion, a pulse generator 46 connected to the main shaft of the weaving machine (not shown) generates a signal which is supplied to the control unit 31 so that the reference course 41 is started. After a certain time T1, the winding detector 30 generates a first signal. The interpretation means 38 hereby compare the time T1 with the reference time TM, the reference time TM in function of the reference course 41 being equal to the time at which a signal from the winding detector 30 must definitely occur or, in the example given, the time corresponding to releasing a quarter of a turn.

   If the time T1 is greater than the reference time TM and is, for example, twice the value TM, the interpretation means 38 generate a signal which indicates a weft error, which usually indicates an unused weft thread or a weft thread breakage and which may give rise to the stop the weaving machine.



  Depending on the time T1, the reference means 40 determine, on the basis of the reference course 41, the position P1 at which the first signal from the winding detector 30 occurs. From the position P1, the reference means 40 then determine the positions P2 to P8. In the example shown, the reference means 40 add a fourth turn each time between the successive positions.



  The reference means 40 then determine in function of

 <Desc / Clms Page number 9>

 the reference course 41 the reference times T2 to T8. The interpretation means 38 compares the times of the signals from the winding detector 30 with the aforementioned determined reference times T2 to T8, and generates a signal indicating an impact error when the times of the aforementioned signals do not correspond to the determined reference times T2 to T8. A reference time difference can also be entered via the input unit 42, wherein the reference times T2 to T8 are not determined as a fixed time but as a period between the determined reference times T2 to T8 less and increased by the reference time difference.

   The interpretation means 38 hereby determine that an impact error occurs if the measured times of the signals from the winding detector 30 do not fall within the aforementioned periods.



  According to a variant, the reference means 40 and the interpretation means 38 can cooperate with each other such that the interpretation means 38 determine an impact error if the time difference between the determined reference times T2 to T8 and the times measured by the winding detectors 30 is greater than a reference time difference determined by the reference means 40. , which was entered, for example, via the input unit 42.



  This method makes it possible to detect an impact error very quickly and to easily determine the cause of the error.



  For example, if the times of the winding detector 30 correspond to the reference times T2 to T4, and the time of the next signal does not correspond to the

 <Desc / Clms Page number 10>

 reference time T5, this usually indicates an incorrect transfer of the weft thread from the first hook 1 to the second hook 2.



  The control unit 31 can also be connected to a display unit 48 on which the nature of an impact error is indicated. For example, the aforementioned impact error at reference time T5 may be represented as "impact error upon transfer to the second gripper". If the measured time T1 does not fall within the reference time TM, this impact error can be displayed as "impact error when taken by the first gripper". If the weft error occurs at another reference time T2 to T4 or T6 to T8, "weft thread breakage error" may be displayed. Of course other error messages are also possible. This makes it easy to determine the cause of the weft error and, if necessary, to adjust the settings of the rapier weaving machine appropriately.



  Figure 5 shows a variant for the detection means 30 in which two transmitters 49 and two receivers 50 are arranged mutually at an angle of 90 degrees relative to each other. Mirrors 51 are also provided which reflect a light beam from a transmitter 49 to a receiver 50. In this embodiment, a light beam is interrupted each time by subtracting a fourth turn and a signal is sent by a receiver 50 to the control unit 31. According to a variant not shown, the winding detector 30 consists of a mechanical switch or a proximity switch which generates a signal when a winding passes.

 <Desc / Clms Page number 11>

 



  It is clear that the winding detectors according to the invention are not limited to the illustrated embodiment, but may also consist of any winding detector capable of detecting subtracted windings from a wire preparation device or generating signals per subtracted turn or per part of a subtracted winding.



  It is clear that, according to a variant, the interpretation means 38 can also be provided at the level of the intermediate circuit 37 and can also be coupled to the reference means 40 of the control unit 31 and / or the control means 39 of the control unit 31.



  It is clear that in weaving machines in which multiple weft threads 3,4 and 5 are woven, the weft detecting means according to the invention do not necessarily have to comprise a winding detector at the level of each thread preparation device, but that according to the invention only weft detecting means with a thread preparation device winding detector according to the invention need to be provided.



  In case certain automatic actions are performed, such as the automatic removal of the supply of windings on the wire preparation device, the interpretation means 38 of the control unit 31 can determine on the basis of signals from the winding detector 30 according to the invention whether windings 19 are still available on the thread preparation device. For example, weft thread is placed near the

 <Desc / Clms Page number 12>

 weft side 14 with a suction nozzle (not shown) pulled from the thread-preparing device and the associated winding detector 30 supplies signals until all windings 19 have been subtracted, so that the aforementioned means of control unit 31 determine that all windings have been subtracted when signals of the winding detector 30 no longer occur.



  The grippers 1 and 2 of the rapier weaving machine according to the invention are, as shown in figure 1, moved back and forth in the weaving compartment by lances 55 and 56 which are driven by gripper drive means (not shown) and which are guided by guide means (not shown).



  Such agents are well known, described in EP-A 576, 854 or EP-A 620, 303, and are not further described here. The grippers 1 and 2 are moved in and out of the weaving compartment 16 by means of the lances 55 and 56 and the gripper drive means in accordance with a certain movement law.



  The rapier weaving machine with weft detection means according to the invention is of course not limited to the exemplary embodiments described in the figures and can be realized within the scope of the invention in various other shapes and sizes.


    

Claims (10)

Konklusies 1. Grijperweefmachine met een draadvoorbereidingsinrichting (19, 20, 21) waarbij windingen (22) inslagdraad worden gevormd en met inslagdetektiemiddelen daardoor gekenmerkt dat de inslagdetektiemiddelen minstens een windingsdetector (30) die de van de draadvoorbereidingsinrichting (19, 20, 21) afgetrokken windingen (22) detecteert en een stuureenheid (31) die de signalen van de minstens een windingsdetector (30) controleert, bevatten. Conclusions 1. Rapier weaving machine with a thread preparation device (19, 20, 21) in which windings (22) are formed by weft thread and with weft detection means characterized in that the weft detection means have at least one winding detector (30) which subtracts the windings from the thread preparation device (19, 20, 21) (22) and includes a control unit (31) that controls the signals from the at least one winding detector (30). 2. Grijperweefmachine volgens konklusie 1, daardoor gekenmerkt dat de stuureenheid (31) interpretatiemiddelen (38) bevat die de opeenvolgende signalen van de minstens een windingsdetector (30) tijdens het aftrekken van een inslagdraad (3, 4, 5) vanaf de betreffende draadvoorbereidingsinrichting (19, 20, 21) controleren. The rapier weaving machine according to claim 1, characterized in that the control unit (31) contains interpretation means (38) which draw the successive signals of the at least one winding detector (30) during the subtraction of a weft thread (3, 4, 5) from the respective thread preparation device ( 19, 20, 21). 3. Grijperweefmachine volgens konklusie 2, daardoor gekenmerkt dat de interpretatiemiddelen (38) met meerdere windingsdetectoren (30) en met stuurmiddelen (39) voor de draadpresentatiemiddelen (7) zijn gekoppeld en dat de interpretatiemiddelen (38) de inslagdraad of inslagdraden (3) controleren die door de draadpresentatiemiddelen (6) aan een grijper (1, 2) werden toegevoerd door de signalen van de bijhorende windingsdetector of windingsdetectoren (30) te controleren. The rapier weaving machine according to claim 2, characterized in that the interpretation means (38) are coupled to a plurality of winding detectors (30) and to control means (39) for the thread presentation means (7) and that the interpretation means (38) control the weft thread or weft threads (3) supplied by the wire presentation means (6) to a gripper (1, 2) by checking the signals from the associated winding detector or winding detectors (30). 4. Grijperweefmachine volgens konklusie 3, daardoor EMI13.1 "8) tevens de gekenmerkt dat de interpretatiemiddelen (38) <Desc/Clms Page number 14> inslagdraad of inslagdraden (4, 5) controleren die niet door de draadpresentatiemiddelen (7) aan de grijper (1, 2) werden toegevoerd door de signalen van de bijhorende windingsdetector of windingsdetectoren (30) te controleren. 4. Rapier weaving machine according to claim 3, therefore  EMI13.1  "8) also characterized in that the means of interpretation (38)  <Desc / Clms Page number 14>  check weft thread or weft threads (4, 5) that were not supplied to the gripper (1, 2) by the thread presentation means (7) by checking the signals from the associated winding detector or winding detectors (30). 5. Grijperweefmachine volgens een der konklusies 1 tot 4, daardoor gekenmerkt dat de windingdetector (30) minstens een zender (31 ; 49) en minstens een ontvanger (32, 33, 34, 35 ; 50) bevat die langsheen de omtrek van een nabij de draadvoorbereidingsinrichting (19, 20, 21) opgestelde windingsdetector (30) zijn opgesteld. The rapier weaving machine according to any one of claims 1 to 4, characterized in that the winding detector (30) contains at least one transmitter (31; 49) and at least one receiver (32, 33, 34, 35; 50) along the circumference of a nearby the coil detector (30) arranged in the wire preparation device (19, 20, 21). 6. Grijperweefmachine volgens een der konklusies 1 tot 5, daardoor gekenmerkt dat de stuureenheid (31) referentiemiddelen (40) bevat die gekoppeld zijn met de interpretatiemiddelen (38) en die een referentieverloop (41) voor het bewegingsverloop van een inslagdraad bepalen dat overeen komt met het bewegingsverloop van de top van de inslagdraad tijdens het inbrengen door de grijpers (1, 2). The rapier weaving machine according to any one of claims 1 to 5, characterized in that the control unit (31) contains reference means (40) coupled to the interpretation means (38) and defining a reference course (41) for the movement course of a weft thread that corresponds with the course of movement of the top of the weft thread during insertion by the grippers (1, 2). 7. Grijperweefmachine volgens konklusie 6, daardoor gekenmerkt dat de interpretatiemiddelen (38) de tijden van de signalen van de windingsdetector (30) vergelijken met referentietijden (TM, T2-T8) die bepaald worden in functie van het referentieverloop (41). The rapier weaving machine according to claim 6, characterized in that the interpretation means (38) compare the times of the signals from the winding detector (30) with reference times (TM, T2-T8) which are determined in function of the reference course (41). 8. Grijperweefmachine volgens konklusie 6 of 7, daardoor gekenmerkt dat de referentiemiddelen (40) de referentietijden (TM, T2-T8) bepalen in functie van het referentieverloop (41). <Desc/Clms Page number 15> The rapier weaving machine according to claim 6 or 7, characterized in that the reference means (40) determine the reference times (TM, T2-T8) in function of the reference course (41).  <Desc / Clms Page number 15>   9. Grijperweefmachine volgens een der konklusies 1 tot 8, daardoor gekenmerkt dat de stuureenheid (31) met een weergaveeenheid (48) verbonden is waarop de aard van een inslagfout aangegeven wordt. The rapier weaving machine according to any one of claims 1 to 8, characterized in that the control unit (31) is connected to a display unit (48) on which the nature of an impact error is indicated. 10. Grijperweefmachine volgens een der konklusies 1 tot 9, daardoor gekenmerkt dat de stuureenheid (31) interpretatiemiddelen (38) bevat die aan de hand van signalen van de windingsdetector (30) kunnen bepalen of er windingen (22) voorradig zijn op de draadvoorbereidingsinrichting (19, 20, 21). The rapier weaving machine according to any one of claims 1 to 9, characterized in that the control unit (31) contains interpretation means (38) which can determine, on the basis of signals from the winding detector (30), whether windings (22) are available on the thread preparation device ( 19, 20, 21).
BE9500173A 1995-02-28 1995-02-28 Gripper loom with shock detection apparatus BE1009172A3 (en)

Priority Applications (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE9500173A BE1009172A3 (en) 1995-02-28 1995-02-28 Gripper loom with shock detection apparatus

Applications Claiming Priority (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE9500173A BE1009172A3 (en) 1995-02-28 1995-02-28 Gripper loom with shock detection apparatus

Publications (1)

Publication Number Publication Date
BE1009172A3 true BE1009172A3 (en) 1996-12-03

Family

ID=3888818

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
BE9500173A BE1009172A3 (en) 1995-02-28 1995-02-28 Gripper loom with shock detection apparatus

Country Status (1)

Country Link
BE (1) BE1009172A3 (en)

Cited By (1)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
ITMI20112046A1 (en) * 2011-11-11 2013-05-12 Btsr Int Spa DEVICE FOR POWER SUPPLY UNIT WITH PERFECT ACCUMULATION

Citations (3)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
WO1982004446A1 (en) * 1981-06-17 1982-12-23 Peeters Johan T Woof preparation device for pneumatic looms
EP0196676A2 (en) * 1985-04-05 1986-10-08 Tsudakoma Corporation Weft insertion control method and device for carrying out the same
EP0286584A1 (en) * 1987-04-08 1988-10-12 GebràœDer Sulzer Aktiengesellschaft Operating process for the weft storage device of a loom

Patent Citations (3)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
WO1982004446A1 (en) * 1981-06-17 1982-12-23 Peeters Johan T Woof preparation device for pneumatic looms
EP0196676A2 (en) * 1985-04-05 1986-10-08 Tsudakoma Corporation Weft insertion control method and device for carrying out the same
EP0286584A1 (en) * 1987-04-08 1988-10-12 GebràœDer Sulzer Aktiengesellschaft Operating process for the weft storage device of a loom

Cited By (3)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
ITMI20112046A1 (en) * 2011-11-11 2013-05-12 Btsr Int Spa DEVICE FOR POWER SUPPLY UNIT WITH PERFECT ACCUMULATION
EP2592032A1 (en) * 2011-11-11 2013-05-15 B.T.S.R. International S.p.A. Improved yarn storage feed device
US9126799B2 (en) 2011-11-11 2015-09-08 Btsr International S.P.A. Yarn storage feed device

Similar Documents

Publication Publication Date Title
US3298401A (en) Thread controller for textile machines
BE1004150A3 (en) Method and apparatus for supplying weft yarn to the shed in a weaving machine.
BE1012782A3 (en) DEVICE FOR TENSION AND PULLING OUT FROM a weaving frame loom HEADED TO A CHAIN ​​WIRES.
CA1163530A (en) Parallel thread supply
BE1009172A3 (en) Gripper loom with shock detection apparatus
BE1000883A3 (en) METHOD FOR REMOVING AN INCORRECT WOOF THREAD FROM THE GAAP AND of a loom weaving machine which APPLYING THIS METHOD
CN107849761A (en) Weaving loom
US3608590A (en) Optical weft stop motion for a weaving machine
US7073399B2 (en) Yarn processing system
JPH0825691B2 (en) Method of detecting thread breakage of warp knitting machine and device used therefor
BE1016639A6 (en) METHOD FOR INSERTING IMPACT WIRES
US11840777B2 (en) Weaving machine with device and method for detecting variations in pile-forming
US3447213A (en) Method and apparatus for detecting irregularities in a moving sheet of yarn
US3139911A (en) Photoelectric weft detecting means
US3802468A (en) Weft monitoring system for a weaving machine and a method of monitoring weft thread
BE1023395B1 (en) SETUP AND METHOD FOR OPTIMIZING A WEAVING PROCESS
US3642218A (en) Unwinding device for filamentary material
US4653544A (en) Weft cancellation mechanism for gripper looms
US2407545A (en) Thread friction testing device
US2557533A (en) Stop motion for narrow fabric looms
US3291160A (en) Method and apparatus for weaving novelty fabric
ITTO20010013A1 (en) METHOD AND DEVICE FOR THE CONTROL OF WEFT RESERVE IN WEFT FEEDERS WITH WEAVING FRAMES AND MECHANICAL INSERTION INCLUDED
BE1004346A3 (en) Method and device for the supply of weaving machines with stock reels in weaving.
BE1003243A3 (en) Apparatus for measuring the tension in a textile thread
BE1003977A3 (en) Device and method for tensioning a weft thread in a loom and loom that usessuch a device

Legal Events

Date Code Title Description
RE Patent lapsed

Owner name: PICANOL N.V.

Effective date: 19980228