<Desc/Clms Page number 1>
WARENHUIS
De uitvinding betreft een warenhuis omvattende kolommen, spanten, goten, nokprofielen en tussen de goten en nokprofielen aangebrachte roeden, waarbij ten minste een koppeling van roeden en/of ten minste een koppeling van een schoor door middel van een op een bout geschroefde moer aan een nokprofiel is vastgeschroefd en waarbij een hamerkop van de bout in een boutkopkanaal van een nokprofiel is opgenomen.
Een dergelijk warenhuis is bekend. Daarbij bestaat het gevaar dat de bevestiging van roeden en/of de bevestiging van een kruisverband aan het nokprofiel lostrilt, waarna de hamerkop zich kan verdraaien tot in een toestand, waarin het nokprofiel van de roeden en/of het kruisverband loskomt. Ingeval van storm wordt dan het dek, waarvan dit nokprofiel deel uitmaakt door een windvlaag omhooggezogen, waardoor dan een deel van het dek afwaait.
Daarna krijgt de wind nog meer vat op de constructie, met het gevaar dat er een groot deel van het warenhuis omwaait. Zelfs bij het afwaaien van een gering deel van het dak kan in koude weersomstandigheden een flink oppervlak van de gewasteelt verloren gaan.
Derhalve is men ertoe overgegaan in plaats van een hamerkopbout een bout met vierkante kop toe te passen, die vanaf het einde van het nokprofiel erin geregen moet worden. Het inrijgen van een flink aantal bouten is een omvangrijk werk. Bij voorkeur is de gebezigde moer een zelfremmende moer, die enerzijds het lostrillen tegengaat, maar die anderzijds het bezwaar heeft dat deze zo vast kan zitten, dat het samenstel van bout en moer niet meer bruikbaar is. In dit geval moet er een nieuwe bout worden ingebracht die dan echter niet meer door inrijgen in het nokprofiel kan worden ingebracht.
De uitvinding heeft ten doel de verbinding aan het nokprofiel veilig en handig te maken. Daartoe heeft het
<Desc/Clms Page number 2>
warenhuis volgens de uitvinding het kenmerk dat de bout ten minste één oriëntatiestuk heeft, dat in een correcte montagestand van de in het boutkopkanaal opgenomen hamerkop in een orientatie-uitsparing van een correct gerichte koppeling past.
Het is denkbaar dat de hamerkop in het boutkopkanaal hetzij correct gemonteerd kan worden, hetzij in het geheel niet in het boutkopkanaal vast te haken is, wanneer het oriëntatiestuk van de bout in een oriëntatie-uitspa- ring van een correct gerichte koppeling is opgenomen.
Het verdient de voorkeur dat de hamerkop in het boutkopkanaal slechts correct gemonteerd kan worden, wanneer het oriëntatiestuk van de bout in een oriëntatieuitsparing van een correct gerichte koppeling is opgenomen.
Zonder bezwaar kan de bout van een zelfremmende moer zijn voorzien. Mocht die onlosmakelijk vastraken, dan kan deze zonder probleem door een identieke bout met moer worden vervangen.
De uitvinding zal in de hierna volgende beschrijving aan de hand van voorbeelden worden verduidelijkt. In de tekening stellen voor :
Figuur 1 een perspectivisch aanzicht van een fractie van een warenhuis volgens de uitvinding ;
Fig. 2 op grotere schaal detail II van figuur 1 ;
Fig. 3 een doorsnede over lijn III-III van figuur 2 ;
Figuur 4 een doorsnede over lijn IV-IV van figuur 2 ;
Figuur 5 een variant van een koppelelement en een aangepaste bout die toepasbaar zouden zijn bij de constructie van figuur 2 ;
Figuur 6 een variant van een bout van figuur 5 ;
Figuur 7 een variant van een bij een warenhuis volgens de uitvinding toepasbare bout ;
Figuren 8,9, 10,14 en 15 elk een variant van figuur 2 ;
<Desc/Clms Page number 3>
Figuur 11 een doorsnede over lijn XI-XI van figuur 10 ;
Figuur 12 een perspectivisch aanzicht van weer een andere variant van een roedekoppeling voor een warenhuis volgens de uitvinding ;
Figuur 13 een perspectivisch aanzicht van detail XIII van figuur 12 ;
Figuur 16 op grotere schaal een gedeeltelijk weggebroken zijaanzicht van detail XVI van figuur 1 ;
en
Figuur 17 een doorsnede over lijn XVII-XVII van figuur 16.
Een warenhuis 1 omvat kolommen 22 en spanten 25 die op stevige wijze goten 2 ondersteunen.
Het dak 3 tussen twee goten 2 bestaat in hoofdzaak uit een nokprofiel 4, bij voorkeur van geëxtrudeerd aluminium ; roeden 5, bij voorkeur van geëxtrudeerd aluminium en dakpanelen 6, bijvoorbeeld glasplaten of platen van licht doorlatende kunststof.
Het nokprofiel 4 omvat : een scharnierkop 7, waaraan niet getekende dakramen scharnierbaar kunnen aangrijpen ; een vertikaal lijf 8i schuin neerwaarts met het lijf 8 verbonden bovenflenzen 9 en onderflenzen 10, waartussen dakpanelen 6 worden opgenomen ; en aan de onderzijde aangebrachte L-vormige profielstukken 12 die tezamen met de onderflenzen 10 een boutkopkanaal 13 begrenzen, waarin een hamerkop 14 van een schroefbout 15 is opgenomen.
Per roedekoppeling 16 is er een koppelelement 17 aanwezig, waar de bout 15 centraal doorheen steekt, en dat twee tanden 18 heeft, die door insnijdingen 19 aangrijpen in kokervormige roeden 5. Het roedeprofiel van een roede 5 is in figuur 3 getoond. Het koppelelement 17 klemt met zijn plaatlichaam 20 tegen de onderzijde van de beide roeden 5. Het koppelelement 17 heeft twee opstaande ruggen 21, waar de roeden 5 tegenaan steunen. Aldus fungeert het
<Desc/Clms Page number 4>
koppelelement 17 als aanslagelement. De roeden 5 hebben elk een insnijding 23 voor het erin opnemen van de flenzen 9 en 10. Verder steunt elke roede 5 tegen het lijf 8, tegen de onderzijde van de onderflenzen 10 en tegen de Lvormige profielstukken 12. Door aanhalen van de moer 24 wordt er een de roeden 5 stevig aan het nokprofiel 4 en aan elkaar verankerende roedekoppeling 16 gerealiseerd.
De bout 15 heeft een oriëntatiestuk 32 met een rechthoekige doorsnede, dat met zijn smalste maat a met geringe speling opgenomen is in een oriëntatie-uitsparing tussen de op afstand b aanwezige ruggen 21. De andere maat van het profiel van het oriëntatiestuk 32 is groter dan de afstand b, zodat de bout 15 slechts in twee over 1800 verdraaide symmetrische standen in het koppelelement 17 kan worden opgenomen. In de correct georiënteerde stand van het koppelelement 17 staat de hamerkop 14 in zijn correcte montagestand in het boutkopkanaal 13, dat wil zeggen dwars op de profielrichting van het nokprofiel 4.
In figuur 4 zijn beide correcte richtingen 38 van de koppeling 16 aangeduid. Tijdens de montage wordt de bout 15 die in het koppelelement 17 is opgenomen tezamen met het koppelelement 17 over een hoek c ten opzichte van de montagestand verdraaid, opdat de hamerkop 14 opwaarts door de doorgang 39 tussen de twee L-vormige profielstukken 12 heen tot in de boutkopkamer 13 kan worden gestoken.
Daarna worden de bout 15 en het koppelelement 17 over de hoek c teruggedraaid tot in de correcte montagestand van de bout 15. Slechts in die stand kan het koppelstuk 17 vanaf de onderzijde met de tanden 18 tot in de uitsparingen 19 van de roeden 5 worden gestoken. Tenslotte wordt de moer 24 die bij voorkeur zelfremmend is, aangehaald voor het vastschroeven van deze koppeling 16 in een met zekerheid correct gerichte stand van het koppelelement 17 en de bout 15. Eventueel wordt eerst de bout 15 in zijn correcte montagestand gebracht en wordt daarna het koppelelement 17 op deze bout 15 en in de roeden 5 geschoven, terwijl de moer 24 later op de bout 15 wordt aangebracht.
<Desc/Clms Page number 5>
Figuur 5 toont een variant van het samenstel van koppelelement 17 en bout 15. Hierbij heeft de bout 15 als oriëntatiestuk 32 twee vleugels 35 met een kleine maat a die past in de oriëntatie-uitsparing 33 met een iets grotere afstand b.
De bout 15 van figuur 6 die toepasbaar is bij het koppelelement 17 van figuur 5, heeft als oriëntatiestuk 32 een door de bout 15 gestoken vastgelaste pen 40 die een hoek c insluit met de richting van de hamerkop 14.
De bout 15 van figuur 7 zou toepasbaar zijn in combinatie met het koppelelement 17 van figuur 2, waarbij de hamerkop 14 in hoofdzaak evenwijdig is aan het vlak 41 en dwars staat op het vlak 42 dat evenwijdig is aan de correcte montagerichting 38, een en ander zodanig dat de hamerkop in het boutkopkanaal 13 hetzij correct gemonteerd kan worden, hetzij in het geheel niet in het boutkopkanaal 13 vast te haken is, wanneer het oriëntatiestuk 32 van de bout 15 in een orientatie-uitsparing 33 van een correct gericht koppelelement 17 is opgenomen.
Bij de variant van figuur 8 is het oriëntatiestuk 32 van de bout 15 afgeplat tot een maat a die iets groter is dan een sleufbreedte b van een als oriëntatie-uitspa- ring 33 dienende sleuf van het koppelstuk 17, waar dit oriëntatiestuk 32 doorheen grijpt. Wederop is het koppelstuk 17 vastgeklemd middels een zelfremmende moer 24.
In figuur 9 heeft het koppelstuk 17 een oriëntatie-uitsparing 33, waarin slechts in een stand een oriëntatiestuk 32 met rechthoekig profiel van de bout 15 past.
Het nokprofiel 4 van figuren 10 en 11 heeft onder de onderflens 10 die de oplegflens voor een dakpaneel 6 vormt, daaraan verbonden flenzen 12 ter begrenzing van een boutkopkanaal 13. De beide roeden 5 met een kokervormig profiel zijn onderling verbonden middels een verbindingselement 250, waarvan het middenstuk 251 opgenomen is in een koppelelement 17, dat met twee bouten 15 met moeren 24 die op flenzen 260 aangrijpen, geklemd is aan het nokpro-
<Desc/Clms Page number 6>
fiel 4, terwijl de boutkoppen 14 zich als hamerkoppen in de ankerkamer 13 bevinden. Bij deze klemwerking deformeert het koppelelement 17 de onderzijde 226 van het roedeprofiel volgens een instulping 261 die terechtkomt in een holte 262 van een uitsteeksel 263 van het verbindingselement 250, welk uitsteeksel in de kokervormige roede 5 is gestoken.
Op deze manier wordt een stevige roedekoppeling 16 gerealiseerd, terwijl wederom zoals bij de andere uitvoeringsvarianten de bouten 15 slechts in de correcte montagestand met hun oriëntatiestukken 32 die een rechthoekig profiel hebben, in overeenkomstige oriëntatieuitsparingen 33 van het koppelstuk 17 kunnen grijpen.
Bij de variant van figuur 12 zijn roeden 5, bestaande uit een stalen kokerprofiel 47 en een glasstrookprofiel 48, aan het nokprofiel 4 bevestigd middels een koppeling 16, omvattende twee verbindingsstukken 49 die elk in een kokerprofiel 47 grijpen en middels een bout 50 daaraan bevestigd zijn. Een hamerkop 14 van de in figuur 13 getoonde bout 15 grijpt in het boutkopkanaal 13 van het nokprofiel 4, terwijl het oriëntatiestuk 32 bestaande uit een afgeplat profiel met maat a in een als oriëntatieuitsparing 33 fungerende spleet van een koppelelement 17 grijpt, dat gevormd wordt door een metalen plaat die passende gaten 53 voor doorgang van bouten 50 heeft.
Figuren 14 en 15 tonen andere vormgevingen van koppelingen 16 volgens de uitvinding.
In figuur 1 ziet men vier schoren 60 die een kruisverband vormen, dat de stabiliteit van het warenhuis 1 verzekert. De schoren 60 zijn enerzijds middels een koppeling 61 bevestigd aan de onderzijde van een goot 2 en anderzijds volgens figuren 17 en 18 paarsgewijze middels koppelingen 62 aan het nokprofiel 4.
Elke koppeling 62 omvat een koppelstuk 63, waarvan twee schoren 60 via een spanorgaan 64 zijn bevestigd. Het spanorgaan 64 omvat een schroef 66 met een zelfremmende moer 65. Het koppelstuk 63 heeft twee oriëntatie-uitspa- ringen 33 met rechthoekige (niet vierkante) doorsnede, die
<Desc/Clms Page number 7>
aangepast is aan het profiel van de oriëntatiestukken 32 van de bouten 15. Hierbij is een en ander zodanig dat oriëntatiestukken 32 van de bouten 15 in een correcte montagestand van de hamerkoppen 14 in het boutkopkanaal 13 van het nokprofiel 4 in oriëntatie-uitsparingen 33 van een correct gericht koppelelement 63 passen.
<Desc / Clms Page number 1>
DEPARTMENT STORE
The invention relates to a department store comprising columns, trusses, gutters, ridge profiles and rods arranged between the gutters and ridge profiles, wherein at least a coupling of rods and / or at least a coupling of a strut by means of a nut screwed on a bolt cam profile is screwed on and in which a hammer head of the bolt is received in a bolt head channel of a cam profile.
Such a department store is known. There is a danger here that the attachment of rods and / or the attachment of a cross brace to the ridge profile will vibrate, after which the hammer head can rotate into a condition in which the ridge profile of the bars and / or the cross brace comes loose. In the event of a storm, the deck, of which this ridge profile forms part, is sucked up by a gust of wind, so that part of the deck blows away.
After that, the wind gets even more grip on the construction, with the danger that a large part of the department store will blow over. Even when blowing off a small part of the roof, a large area of crop cultivation can be lost in cold weather conditions.
Therefore, instead of using a hammer head bolt, it has been decided to use a square head bolt which must be threaded from the end of the cam profile. Threading quite a few bolts is an extensive job. The used nut is preferably a self-locking nut, which on the one hand prevents the vibration from loosening, but on the other hand has the drawback that it can be so tight that the bolt and nut assembly is no longer usable. In this case, a new bolt must be inserted, which can then no longer be inserted into the cam profile by threading.
The object of the invention is to make the connection to the ridge profile safe and convenient. To that end it has
<Desc / Clms Page number 2>
department store according to the invention, characterized in that the bolt has at least one orientation piece which, in a correct mounting position of the hammer head incorporated in the bolt head channel, fits into an orientation recess of a correctly oriented coupling.
It is conceivable that the hammer head can either be correctly mounted in the bolt head channel or not be hooked into the bolt head channel at all, if the orientation piece of the bolt is included in an orientation recess of a correctly oriented coupling.
It is preferable that the hammer head in the bolt head channel can only be correctly mounted if the bolt orientation piece is included in an orientation recess of a correctly oriented coupling.
The bolt can be provided with a self-locking nut without any objection. Should it become inseparable, it can be replaced without any problem by an identical bolt with nut.
The invention will be elucidated in the following description by way of examples. In the drawing represent:
Figure 1 shows a perspective view of a fraction of a department store according to the invention;
Fig. 2 detail II of figure 1 on a larger scale;
Fig. 3 is a section on line III-III of figure 2;
Figure 4 shows a section along line IV-IV of figure 2;
Figure 5 shows a variant of a coupling element and an adapted bolt that would be applicable in the construction of figure 2;
Figure 6 shows a variant of a bolt of figure 5;
Figure 7 shows a variant of a bolt that can be used in a department store according to the invention;
Figures 8,9, 10,14 and 15 each a variant of figure 2;
<Desc / Clms Page number 3>
Figure 11 shows a section along line XI-XI of figure 10;
Figure 12 shows a perspective view of yet another variant of a rod coupling for a department store according to the invention;
Figure 13 is a perspective view of detail XIII of Figure 12;
Figure 16 is an enlarged partly broken away side view of detail XVI of figure 1;
and
Figure 17 is a section on line XVII-XVII of Figure 16.
A department store 1 comprises columns 22 and trusses 25 that firmly support gutters 2.
The roof 3 between two gutters 2 mainly consists of a ridge profile 4, preferably of extruded aluminum; rods 5, preferably of extruded aluminum and roof panels 6, for example glass plates or plates of translucent plastic.
The ridge profile 4 comprises: a hinge head 7, to which hinged windows (not shown) can pivotally engage; a vertical body 8i obliquely connected downwardly to the body 8 upper flanges 9 and lower flanges 10, between which roof panels 6 are received; and L-shaped profile pieces 12 arranged on the bottom side, which together with the bottom flanges 10 define a bolt head channel 13, in which a hammer head 14 of a screw bolt 15 is received.
Per rod coupling 16 there is a coupling element 17, through which the bolt 15 projects centrally, and which has two teeth 18, which engage through incisions 19 in tubular rods 5. The rod profile of a rod 5 is shown in figure 3. The coupling element 17 clamps with its plate body 20 against the underside of the two rods 5. The coupling element 17 has two upright ridges 21 against which the rods 5 rest. That is how it functions
<Desc / Clms Page number 4>
coupling element 17 as stop element. The rods 5 each have an incision 23 for receiving the flanges 9 and 10. Furthermore, each rod 5 rests against the body 8, against the underside of the bottom flanges 10 and against the L-shaped profile pieces 12. By tightening the nut 24, the rods 5 are realized firmly on the ridge profile 4 and rod coupling 16 anchoring each other.
The bolt 15 has an orientation piece 32 of rectangular cross-section, which with its narrowest dimension a is received with little play in an orientation recess between the ridges 21 present at distance b. The other size of the profile of the orientation piece 32 is larger than the distance b, so that the bolt 15 can only be received in the coupling element 17 in two symmetrical positions rotated by 1800. In the correctly oriented position of the coupling element 17, the hammer head 14 is in its correct mounting position in the bolt head channel 13, i.e. transverse to the profile direction of the cam profile 4.
In figure 4 both correct directions 38 of the coupling 16 are indicated. During mounting, the bolt 15 received in the coupling element 17 together with the coupling element 17 is rotated through an angle c with respect to the mounting position, so that the hammer head 14 moves upwards through the passage 39 between the two L-shaped profile pieces 12 into the bolt head chamber 13 can be inserted.
Then the bolt 15 and the coupling element 17 are turned back over the angle c to the correct mounting position of the bolt 15. Only in that position can the coupling piece 17 be inserted from the bottom with the teeth 18 into the recesses 19 of the rods 5 . Finally, the nut 24, which is preferably self-locking, is tightened for screwing on this coupling 16 in a certain correctly oriented position of the coupling element 17 and the bolt 15. Optionally, the bolt 15 is first brought into its correct mounting position and then the coupling element 17 is slid onto this bolt 15 and into the rods 5, while the nut 24 is later mounted on the bolt 15.
<Desc / Clms Page number 5>
Figure 5 shows a variant of the assembly of coupling element 17 and bolt 15. Here, the bolt 15 as an orientation piece 32 has two wings 35 with a small size a which fits into the orientation recess 33 with a slightly greater distance b.
The bolt 15 of figure 6, which can be used with the coupling element 17 of figure 5, has as an orientation piece 32 a welded pin 40 inserted through the bolt 15 which encloses an angle c with the direction of the hammer head 14.
The bolt 15 of figure 7 would be applicable in combination with the coupling element 17 of figure 2, the hammer head 14 being substantially parallel to the plane 41 and transverse to the plane 42 which is parallel to the correct mounting direction 38, all this such that the hammer head in the bolt head channel 13 can either be correctly mounted or cannot be hooked into the bolt head channel 13 at all, when the orientation piece 32 of the bolt 15 is received in an orientation recess 33 of a correctly oriented coupling element 17 .
In the variant of figure 8, the orientation piece 32 of the bolt 15 is flattened to a dimension a which is slightly larger than a slot width b of a slot of the coupling piece 17 serving as an orientation recess 33, through which this orientation piece 32 engages. The coupling piece 17 is again clamped by means of a self-locking nut 24.
In figure 9 the coupling piece 17 has an orientation recess 33, in which only in one position an orientation piece 32 with rectangular profile of the bolt 15 fits.
The ridge profile 4 of figures 10 and 11 has flanges 12 connected thereto under the lower flange 10 which forms the support flange for a roof panel 6, for bounding a bolt head channel 13. The two rods 5 with a tubular profile are mutually connected by means of a connecting element 250, of which the center piece 251 is received in a coupling element 17, which is clamped to the cam profile with two bolts 15 with nuts 24 which engage on flanges 260.
<Desc / Clms Page number 6>
file 4, while the bolt heads 14 are located in the anchor chamber 13 as hammer heads. In this clamping action, the coupling element 17 deforms the underside 226 of the rod profile according to a bulge 261 which enters a cavity 262 of a projection 263 of the connecting element 250, which projection is inserted into the tubular rod 5.
In this way, a sturdy rod coupling 16 is realized, while again, as in the other embodiments, the bolts 15 can only engage in corresponding orientation recesses 33 of the coupling piece 17 in the correct mounting position with their orientation pieces 32 which have a rectangular profile.
In the variant of figure 12, rods 5, consisting of a steel box profile 47 and a glass strip profile 48, are attached to the ridge profile 4 by means of a coupling 16, comprising two connecting pieces 49, each of which engages in a box profile 47 and is attached thereto by means of a bolt 50 . A hammer head 14 of the bolt 15 shown in figure 13 engages in the bolt head channel 13 of the ridge profile 4, while the orientation piece 32 consisting of a flattened profile with size a engages in a gap of a coupling element 17, which acts as an orientation recess 33, which is formed by a metal plate having appropriate holes 53 for passage of bolts 50.
Figures 14 and 15 show other configurations of couplings 16 according to the invention.
In figure 1 four braces 60 are formed which form a cross brace, which ensures the stability of the department store 1. The braces 60 are fastened on the one hand by a coupling 61 to the underside of a gutter 2 and on the other hand according to figures 17 and 18 in pairs in pairs by means of couplings 62 on the ridge profile 4.
Each coupling 62 comprises a coupling piece 63, two braces 60 of which are fixed via a clamping member 64. The tensioning member 64 comprises a screw 66 with a self-locking nut 65. The coupling piece 63 has two orientation recesses 33 of rectangular (not square) cross-section, which
<Desc / Clms Page number 7>
is adapted to the profile of the orientation pieces 32 of the bolts 15. This is such that orientation pieces 32 of the bolts 15 are in a correct mounting position of the hammer heads 14 in the bolt head channel 13 of the cam profile 4 in orientation recesses 33 of a correctly aligned coupling element 63.