BE1006399A7 - Afsluitinrichting. - Google Patents

Abstract

Afsluitinrichting voor houder, i.h.b. voor viskeuze vloeistoffen, met een losneembare afsluitkap (10) en een vaste giettuit (20), waarbij genoemde afsluuitkap (10) met genoemde vaste giettuit (20) samenwerkt en genoemde giettuit (20) met genoemde houder éénstukkig is.

Description

   <Desc/Clms Page number 1> 
 



    Afsluitinrichtinq   
Deze inrichting heeft betrekking op een afsluitinrichting voor houder, i. h. b. voor viskeuze vloeistoffen, zoals oliën   e. d.   



   Bij het gieten van dergelijke vloeistoffen uit een houder blijft steeds een druppeltje hangen bij het terug rechtzetten van de houder. Om te vermijden dat genoemde druppel langs de uitwendige wand van de houder zou afdruipen, is het reeds gekend om een giettuit bestaande uit twee vast tegen elkaar aangebrachte stukken te gebruiken. Hierbij is het ene gietstuk gevormd door de hals van de houder en het andere eigenlijke gietstuk is hier vast in aangebracht. Laatstgenoemd eigenlijk gietstuk is voorzien van een omlopende kuil dewelke als druppelcollector fungeert en ervoor zorgt dat de druppels niet langs het buitenoppervlak van de houder afvloeien maar wel terug binnen de houder terecht komen via genoemde kuil. Zo kan de houder een net aspect behouden. 



   Dit valt echter duur uit, doordat telkens twee gietstukken per houder vereist zijn. Bovendien, door het feit dat doorgaans beide gietstukken uit een verschillend materiaal zijn vervaardigd, zijn er bijkomende manipulaties nodig wil men de houders na gebruik recycleren. Aldus is meteen ook de afvalverwerking omslachtiger. 



   Deze uitvinding heeft tot doel aan bovengenoemde nadelen te verhelpen. Tot dit doel is de afsluitinrichting volgens de uitvinding bepaald volgens conclusie 1. 



   Dankzij het terugbrengen van het aantal gietstukken tot   een   enkel stuk is minder materiaal vereist, waardoor een eerste kostenbesparing. Ook zijn de afwerkingskosten van de bruikbare houder klaar-om-gieten 

 <Desc/Clms Page number 2> 

 kleiner doordat de stap bestaande in het aanbrengen van een verder tussenstuk niet meer aanwezig is. De bekomen afsluitinrichting is verder milieuvriendelijker doordat recyclage geen voorafgaandelijke sortering van de verschillende gietstukken meer vergt. 



   Verder bijzonderheden van de afsluitinrichting volgens de uitvinding zijn gedefinieerd in de onderconclusies. 



   Andere voordelen zullen blijken uit de hierna volgende beschrijving van een uitvoeringsvorm van een afsluitinrichting volgens de uitvinding aan de hand van de bijgevoegde tekeningen. 



   Figuur 1 stelt een doorsnede aanzicht voor volgens de langsas van een gekende voorvormeling of preform. 



   Figuur 2 is een analoog deelaanzicht als figuur 1   van een afsluitinriching   volgens de uitvinding zonder afsluitkap. 



   Figuur 3 is een analoog zicht als figuur 2 met afsluitkap. 



   De afsluitinrichting 1 volgens de uitvinding omvat een giettuit 20 en een afstluitkap 10 (fig. 3). 



  De afsluitkap 10 is bijvoorbeeld als klapdeksel uitgevoerd en is hierbij klapbaar op de giettuit 20, dewelke als tegensluiting voor de afsluitkap 10 fungeert. 



     Het betreft i. h. b. olievoorvormelingen   dewelke bekomen worden via een gekend productieproces uit voorgedroogde   PET-korrels   en die via een spuitgietproces naar genoemde halffabricaten verwerkt worden, de zogenaamde oliepreforms. Hierbij worden de voorvormelingen verder uitgeblazen tot bvb. flessen. De giettuit 20 is éénstukkig met de voorvormeling 2 uitgevoerd. Dit biedt als wezenlijk voordeel dat het productieproces van afsluitbare flessen of houders aanzienlijk wordt 

 <Desc/Clms Page number 3> 

   versneld,   waarbij het productieproces ook eenvoudiger is. Ook is dankzij het éénstukkig zijn en het verdwijnen van het tussenstuk dat in de gekende uitvoeringsvorm volgens fig. 1 was vereist, een noemenswaardige gewichtsbesparing bekomen aangaande de afsluitinrichting. 



   Genoemde preforms worden na het afvullen voorzien van een dop die dienst doet als afsluiting van de vloeistof en als zekerheidsring. Een derde functie wordt door de dop of afsluitinrichting verder nog vervuld, nl. deze van een giettuit, dankzij dewelke bij het uitgieten van een viskeuze vloeistof zoals olie uit de houder of fles, de laatste druppel terug in de houder of fles wordt afgevoerd. Zodoende wordt het besmeuren van de oliefles voorkomen. 



   Zoals blijkt uit fig. 3 zijn zowel giettuit als afsluitkap door een zekerheidsring 14 geborgd. 



  Uiteindelijk bestaat de dop, als losneembaar deel, uit   een   enkel element dat dienst doet als afsluitdop   én   zekerheidsband. In figuur 3 is verder nog een treklip 12 zijdelings aan de afsluitkap 10 aangebracht, voor het openen van de geborgde houder of   fles   via het losscheuren van de ring 14 volgens een afprikking bvb. 



   Verder blijkt uit fig. 2 dat de giettuit 20 een geprofileerde hals 22 vertoont, waarvan een gietrand 23 de scheiding vormt tussen een binnenoppervlak 29 en een uitwendig profiel. Aan het uitwendig profiel van de hals 22 is een   omlopen   uitsteeksel 24 voorzien, dat bvb. puntvormig 25 is. Het uitsteeksel 24 strekt zich bij voorkeur nagenoeg radiaal uit t. o. v. de langsas van de houder. Hiermee wordt een efficiënte druppelafvoer in de hand gewerkt.

   De dwarssectie van het puntvormig uitsteeksel is bvb. begrensd door twee nagenoeg rechte benen 26,27 waarvan het ene 27 zich bvb. nagenoeg radiaal   uitstrekt t. o. v. genoemde   langsas. 

 <Desc/Clms Page number 4> 

 Algemener is genoemd uitsteeksel begrensd door twee grensvlakken 26, 27 die een hoek a insluiten die bvb. begrepen is tussen   300   en   80 ,   bij voorkeur tussen   45    en   650.   Hiermee kan een geleide en aldus regelmatigere afdruiping van de druppels bekomen worden. Dit effect is bijzonder uitgesproken wanneer het naar de bodem van de houder gerichte grensoppervlak 27 afgerond is met de kromming in het materiaal van de hals. 



   Op voordelige wijze is het binnenoppervlakprofiel van de hals 22 convex, i. h. b. met stapsgwijze toename van de helling hiervan vanaf de gietrand 23 naar de bodem van de houder toe. Dit bevordert een regelmatig uitvloeien van de vloeistof bij het uitgieten hiervan. 



   Bij voorkeur vormt genoemd uitsteeksel 24 hierbij een continue voortzetting van het verloop van genoemd binnenoppervlakprofiel. 



   De afsluitkap 10 vertoont verder een omlopende ribbe 11 die met genoemde gietrand 23 samenwerkt zoals blijkt uit fig. 3. Hiermee wordt een goede dichting van de houder bekomen. Om het doordraaien of doorduwen van de afsluitkap op de giettuit te voorkomen en hiermee ook een eventuele beschadiging van de giettuit door zijdelings plooien bvb, is tegenover de vrije rand 15 van de afsluitkap een zitting 30 voorzien die als stop fungeert voor de afsluitkap en met de gietuit éénstukkig is.

Claims (12)

1. EMI5.1

   Conclusies ----------- l.-Afsluitinrichtingvoor houder, in het bijzonder voor viskeuze vloeistoffen, omvattend een losneembare afsluitkap (10) en een vaste giettuit (20), waarbij genoemde afsluitkap (10) met genoemde vaste giettuit (20) samenwerkt, daardoor gekenmerkt dat genoemde giettuit (20) met genoemde houder (2) een- stukkig is.
2. 2.-Afsluitrichting volgens conclusie 1, daardoor gekenmerkt dat de giettuit (20) een geprofileerde hals (22) vertoont, waarvan een gietrand (23) de scheiding vormt tussen een binnenoppervlak (29) en een uitwendig profiel dat voorzien is van een periferisch uitsteeksel (24).
3. 3.-Afsluitinrichting volgens conclusie 2, daardoor gekenmerkt dat genoemd uitsteeksel (24) een puntvormige dwarssectie (25) vertoont.
4. 4.-Afsluitinrichting volgens conclusie 3, daardoor gekenmerkt dat genoemd puntvormig (25) uitsteeksel begrensd is door twee nagenoeg rechte benen (26, 27) waarvan de ene (27) aangrenzend is met een uitsparing (28) in genoemd uitwendig profiel van de hals.
5. 5. - Afsluitinrichting volgens één der conclusies 2 tot 4, daardoor gekenmerkt dat genoemd uitsteeksel tussen zijn grensoppervlakken (26, 27) een hoek (a) insluit die begrepen is tussen 30 en 80 , bij voorkeur tussen 45 en 650.
6. 6. - Afsluitinrichting volgens één der conclusies 2 of 3, daardoor gekenmerkt dat het naar de bodem van de houder gerichte grensoppervlak (27) afgerond is.
7. 7.-Afsluitinrichting volgens één der vorige conclusies, daardoor gekenmerkt dat het binnenoppervlakprofiel van de hals (22) convex is. <Desc/Clms Page number 6>
8. 8.-Afsluitinrichting volgens conclusie 7, daardoor gekenmerkt dat de helling van het binnenoppervlakprofiel stapsgewijs toeneemt vanaf de gietrand (23) naar de bodem van de houder toe.
9. 9. - Afsluitinrichting volgens één der conclusies 2 tot en met 8, daardoor gekenmerkt dat genoemde afsluitkap (10) voorzien is van een omlopende rib (11) die samenwerkt met genoemd uitsteeksel (24).
10. 10. - Afsluitinrichting volgens één der vorige conclusies, daardoor gekenmerkt dat genoemde afsluitkap (10) voorzien is van een zekerheidring (14).
11. 11.-Houder met een afsluitinrichting volgens één der vorige conclusies.
12. 12.-Giettuit te gebruiken in een afsluitinrichting volgens een der conclusies 1 tot en met 10.