BE1005710A4 - Operating equipment for unmanned trains or trams - controls network from central location with computer assistance and using remote sensors to determine position and direction of traffic - Google Patents

Operating equipment for unmanned trains or trams - controls network from central location with computer assistance and using remote sensors to determine position and direction of traffic Download PDF

Info

Publication number
BE1005710A4
BE1005710A4 BE9200200A BE9200200A BE1005710A4 BE 1005710 A4 BE1005710 A4 BE 1005710A4 BE 9200200 A BE9200200 A BE 9200200A BE 9200200 A BE9200200 A BE 9200200A BE 1005710 A4 BE1005710 A4 BE 1005710A4
Authority
BE
Belgium
Prior art keywords
railway
detectors
locomotive
trains
train
Prior art date
Application number
BE9200200A
Other languages
Dutch (nl)
Original Assignee
Beelen Dirk
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Beelen Dirk filed Critical Beelen Dirk
Priority to BE9200200A priority Critical patent/BE1005710A4/en
Application granted granted Critical
Publication of BE1005710A4 publication Critical patent/BE1005710A4/en

Links

Classifications

    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B61RAILWAYS
    • B61LGUIDING RAILWAY TRAFFIC; ENSURING THE SAFETY OF RAILWAY TRAFFIC
    • B61L27/00Central railway traffic control systems; Trackside control; Communication systems specially adapted therefor
    • B61L27/04Automatic systems, e.g. controlled by train; Change-over to manual control
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B61RAILWAYS
    • B61LGUIDING RAILWAY TRAFFIC; ENSURING THE SAFETY OF RAILWAY TRAFFIC
    • B61L23/00Control, warning or like safety means along the route or between vehicles or trains
    • B61L23/002Control or safety means for heart-points and crossings of aerial railways, funicular rack-railway
    • B61L23/005Automatic control or safety means for points for operator-less railway, e.g. transportation systems

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Mechanical Engineering (AREA)
  • Transportation (AREA)
  • Health & Medical Sciences (AREA)
  • Heart & Thoracic Surgery (AREA)
  • Train Traffic Observation, Control, And Security (AREA)
  • Electric Propulsion And Braking For Vehicles (AREA)

Abstract

A central computerised control unit (3) has place identification bar-code markers (4) delineating sections of track, neon laser transmitters (5) and duplicated neon laser bar-code readers (6,7). Each locomotive (1) has a microprocessor (8), its own identification marker (10), a neon laser transmitter (11), bar-code readers (12,13) and a tachometer (15). Detectors (16) mounted before and behind the locomotive indicate the proximity of other traffic on the line. Cameras (14) transmit a picture giving the controller a driver's eye view. The processors (3,8) are interconnected without wires, possibly via the rails. Control signals (AANDRIJVING) are sent to the locomotive. The points (WISSELS) are also controlled.

Description

       

   <Desc/Clms Page number 1> 
 



  Inrichting voor het vanuit een bedieningscentrum besturen 
 EMI1.1 
 van lokomotieven. van De uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het I vanuit een bedieningscentrum besturen van lokomotieven van spoortreinen in een spoornet. 



  Door spoornet wordt hier bedoeld zowel een treinspoornet als een tramspoornet of een metronet. Spoortrein kan dus zowel een trein in de enge zin van het woord zijn als een tram of tramstel of een metrostel. Door lokomotief wordt hier begrepen het gedreven voertuig dat hetzij alleen rijdt, hetzij wagons voorttrekt. 



  Tot nog toe moet elke lokomotief bediend worden door een machinist waardoor de uitbating van het spoornet door personeelskosten vrij kostbaar is. 



  De uitvinding heeft tot doel dit nadeel te verhelpen en een inrichting voor het vanuit een bedieningscentrum besturen van lokomotieven te verschaffen waarmee op een veilige en 

 <Desc/Clms Page number 2> 

 relatief goedkope manier lokomotieven kunnen bestuurd worden zonder dat machinisten op de lokomotieven noodzakelijk zijn. 



  Tot dit doel bevat de inrichting plaatsidentifikatiemiddelen op verschillende plaatsen van het spoornet die toelaten het voorbijrijden van een spoortrein te   detekteren,   spoortreinidentifikatiemiddelen op de spoortreinen, detektoren die met de plaatsidentifikatiemiddelen en/of de spoortreinidentifikatiemiddelen samenwerken en gegevens aangaande de plaats van een welbepaalde spoortrein uitsturen, middelen op de lokomotief van de spoortreinen om het rijden van deze lokomotief van op afstand te besturen en een gegevensverwerkingseenheid in het bedieningscentrum die met de detektoren en voornoemde middelen om de lokomotief te besturen in verbinding staan,

   om de lokomotieven en eventueel wissels en dergelijke van het   spoornet-tue   besturen volgens een opgeslagen geprogrammeerde reisweg in funktie van voornoemde gegevens en dus in funktie van de gedetekteerde positie van de spoortrein in het spoornet. 



  In een bijzondere uitvoeringsvorm van de uitvinding bevatten de plaatsidentifikatiemiddelen een barkode en 

 <Desc/Clms Page number 3> 

 bevatten de detektoren op ten minste een barkodelezer op elk van de spoortreinen. 



  In een andere bijzondere uitvoeringsvorm van de uitvinding bevatten de plaatsidentifikatiemiddelen ten minste   één   signaalzender, terwijl de detektoren op elk van de spoortreinen ten minste   een   met deze zender samenwerkende detektor bevatten. 



  In een merkwaardige uitvoeringsvorm van de uitvinding bevatten de spoortreinidentifikatiemiddelen een barkode op elk van de spoortreinen, terwijl de detektoren barkodelezers bevatten die op verschillende plaatsen van het spoornet opgesteld zijn. 



  In een andere merkwaardige uitvoeringsvorm van de uitvinding bevatten de spoortreinidentifikatiemiddelen een signaalzender op elk van de spoortreinen, terwijl de detektoren met deze signaalzender samenwerkende detektoren bevatten die op verschillende plaatsen van het spoornet opgesteld zijn. 



  In beide laatstgenoemde uitvoeringsvormen zijn de detektoren van de spoortreinidentifikatiemiddelen, gezien in de normale rijrichting van de spoortrein, bijvoorkeur op een afstand voor de plaatsidentifikatiemiddelen opgesteld. 

 <Desc/Clms Page number 4> 

 Doelmatig is op de lokomotief van elk van de spoortreinen 
 EMI4.1 
 ten minste een kamera met telezoomautofocuslens en/of een tachometer en/of ten minste één afstanddetektor gemonteerd. Bij voorkeur is elk van de spoortreinen van een mikroprocessor voorzien en zijn de op de spoortrein gemonteerde detektoren via deze mikroprocessor met de centrale verwerkingseenheid in verbinding terwijl deze centrale verwerkingseenheid via deze mikroprocessor met de middelen om het rijden van de lokomotief te besturen in verbinding staat. 



  Met het inzicht de kenmerken van de uitvinding beter aan te tonen is hierna, als voorbeeld zonder enig beperkend karakter, een voorkeurdragende uitvoeringsvorm van een inrichting voor het vanuit een bedieningscentrum besturen van lokomotieven volgens de uitvinding beschreven, met verwijzing naar de bijgaande tekeningen, waarin : 
Figuur 1 een blokschema weergeeft van een inrichting voor het vanuit een bedieningscentra besturen van lokomotieven volgens de uitvinding ; 

 <Desc/Clms Page number 5> 

 figuur 2 schematisch een gedeelte van het spoornet weergeeft met daarop   één   treinstel en met een gedeelte van de inrichting uit figuur 1. 



  De inrichting voor het vanuit een bedienigscentrum besturen van lokomotieven van spoortreinen   1   in een spoornet 2 weergegeven in de figuren bevat een vast gedeelte en rijdende gedeelten. 



  Het vaste gedeelte bevat een centrale verwerkingseenheid 3 in het bedieningscentrum en, op verschillende plaatsen van het spoornet 2 plaatidentifikatiemiddelen bestaande uit een barkode 4, dit is een drager met een streepjesreeks eigen aan de plaats, en uit een neonlaser-signaalzender 5, en paren neonlaserdetektoren 6 en 7. Eenvoudigheidshalve is in de figuren slechts   één   enkele barkode 4,   één   enkele zender 5 en   één   paar detektoren 6 en 7 weergegeven, maar het is duidelijk dat deze elementen op meerdere plaatsen van het spoortnet 2 herhaald zijn. 



  Op elke lokomotief van een spoortrein 1 is een rijdend gedeelte gemonteerd. Eenvoudigheidshalve is in de figuren ook slechts   één   enkel rijdend gedeelte weergegeven, maar in de praktijk is elke spoortrein   1,   dit is een lokomotief met eventueel wagons, van een dergelijk rijdend gedeelte voorzien. Dit rijdend gedeelte bevat een mikroprocesor 8, 

 <Desc/Clms Page number 6> 

 middelen 9 om het rijden van de lokomotief te besturen, spoortreinidentifikatiemiddelen bestaande uit een barkode 10 en een neonlaser-signaalzender 11, neonlaserdetektoren 12 en 13, een of meer kamera's 14, een tachometer 15 en afstanddetektoren 16. 



  De twee neonlaserdetektoren 6 en 7 zijn op een tiental meter van elkaar, bij voorbeeld tussen twee stations, langs een   spoorlijn   van het spoornet 2 opgesteld. De tweede detektor 4 dient als kontrole voor de gegevens van de eerste. Beide detektoren 6 en 7, zijn met de centrale verwerkingseenheid 3 in verbinding. 



  Deze detektoren 6 en 7 werken samen met de barkodes 10, dit zijn dragers met een reeks streepjes eigen aan de respektievelijke lokomotieven of spoortreinen   1,   en/of neonlaser-signaalzenders 11 van de verschillende spoortreinen 1 die elk een signaal eigen aan de respektievelijke lokomotieven uitzenden en staan in verbinding met de centrale verwerkingseenheid 3. De signaalzender 11 van elke lokomotief sluit aan op de mikroprocessor 8 ervan. 



  De barkode 4 en de neonlaser-signaalzender 5 van   één   plaats zijn naast elkaar, ongeveer 275 m verder, gezien in de normale rijrichting van de spoortreinen   1,   dan de detektor 

 <Desc/Clms Page number 7> 

 7 langs de spoorlijn van het spoornet 2 opgesteld, zoals weergegeven in figuur 2. De signaalzender 5 is aangesloten op de centrale verwerkingseenheid 3. In figuur 2 zijn eenvoudigheidshelve enkel de op een plaats langs het spoornet 2 en de bij één spoortrein 1 opgestelde elementen van de inrichting weergegeven. 



  De barkode 4 en de signaalzender 5 van elke meetplaats van het spoornet werken samen met twee neonlaserdetektoren 12 en 13 die respektievelijk op de twee bogies van elke lokomotief gemonteerd zijn. De twee detektoren 12 en 13 sluiten aan op de mikroprocessor 8 van de lokomotief en via deze mikroprocessor, die draadloos of via de rails, met de verwerkingseenheid 3 in verbinding staat, op deze verwerkingseenheid 3. 



  Ook alle andere met de verwerkingseenheid 3 verbonden elementen zijn draadloos of via de rails daarmee verbonden. 



  Enkel vast opgestelde elementen kunnen via vaste leidingen met deze eenheid 3 verbonden zijn. 



  Op elke lokomotief van een spoortrein 1 zijn vooraan, en in zoverre de lokomotief in twee rijrichtingen kan rijden, ook achteraan drie vaste kamera's of één door drie servomotoren in alle richtingen richtbare kamera 14 gemonteerd die via de mikroprocessor 8 beelden sturen of stuurt naar een 

 <Desc/Clms Page number 8> 

 scherm dat deel uitmaakt van de centrale verwerkingseenheid 3 zodat een daar aanwezige operator ook visueel de rijweg van de lokomotief kan volgen alsof hij zieh in de lokomotief bevindt. 



  In elke lokomotief is ook een tachometer 15 gemonteerd die via de mikroprocessor 8 de snelheid van de lokomotief meedeelt aan de centrale verwerkingseenheid 3 zodat deze uitgaande van een detektie van een welbepaalde plaats door de detektoren 12 en 13 en de gemeten snelheid op elk ogenblik, de plaats van de lokomotief in het spoornet 2 kan berekenen. 



  Vooraan en, bij een in twee rijrichtingen rijdende lokomotief, ook achteraan elke lokomotief zijn afstanddetekterende laserdetektoren 16 gemonteerd om de afstand van een eventuele vorige spoortrein 1 te kunnen detekteren. Ook deze laserdetektoren 16 geven hun informatie via de mikroprocessor 8 door aan de centrale verwerkingseenheid 3. 



  Deze verwerkingseenheid bevat een mikroprocessor met geheugen en een of meer schermen waarop de beelden van de kamera's 14 kunnen gezien worden. 



  De werking is als volgt : 

 <Desc/Clms Page number 9> 

 Een spoortrein 1 rijdt voorbij een paar neonlaserdetektoren 6 en 7. Deze twee detektoren lezen de barkode 4 van de spoortrein of ontvangen identifikatiegegevens van de signaalzender 5 van deze spoortrein 1. Ze sturen informatie zoals het treinnummer, het gewicht, de maximum snelheid, het remvermogen, het motorvermogen van de lokomotief enz. naar de verwerkingseenheid 3. Indien de gegevens van beide detektoren 6 en 7 niet identiek zijn dan geeft de verwerkingseenheid 3 een signaal, waardoor de operator in het bedieningscentrum de lokomotief van daaruit manueel kan besturen.

   Zijn de gegevens wel identiek, dan aanvaardt de verwerkingseenheid 3 de informatie en beveelt ze de neonlaserdetektoren 12 en 13 van de spoortrein 1 in werking te treden zodat deze, wanneer ze de barkode 4 en de singaalzender 5 voorbijgaan, dit via de mikroprocessor 8 aan de verwerkingseenheid 3 signaleren. Indien de informatie van de signaalzender 5 gebruikt wordt in plaats van of samen met de barkode 4, dan beveelt de verwerkingseenheid 3 tegelijk met het in werking treden van de detektoren 12 en 13 ook het in werking treden van de signaalzender 5. 



  De centrale verwerkingseenheid 3 kent nu de exacte positie van de spoortrein 1 en door de tachometer 15 ook zijn snelheid, en ze bestuurt nu onder tussenkomst van de middelen 9 het rijden van de lokomotief van de spoortrein 1 

 <Desc/Clms Page number 10> 

 en onder meer de motor en de remmen en eventueel de wissels en dergelijke van het spoornet 2 die eveneens door de eenheid 3 van op afstand bestuurbaar zijn, op zulkdanige manier dat de spoortrein 1 zijn vooraf bepaalde in het geheugen van de eenheid 3 opgeslagen reisweg volgt en bijvoorbeeld na een bepaalde afstand van de detektie van de barkode 4 of de signaalzender 5 tot stilstand komt. 



  Tijdens de voorgaande bewerking kan de operator in het bedieningscentrum op een scherm de reisweg van de lokomotief visueel volgen en op elk moment ingrijpen in het het rijden van de spoortrein 1. Verder kan de reisweg van de lokomotief ook onder vorm van beelden in het geheugen van de verwerkingseenheid 3 opgenomen zijn. De verwerkingseenheid 3 vergelijkt dan de door de kamera's 14 gezonden beelden met de opgeslagen beelden en kan, wanneer er geen overeenstemming is, een noodremming van de lokomotief bevelen. Voordien geeft de eenheid 3 een signaal aan de operator in het bedieningscentrum die binnen een bepaalde tijd eventueel kan ingrijpen. 



  Door een signaal van de laser-afstanddetektoren 16 kan de verwerkingseenheid 3 het vertragen van de spoortrein bevelen wanneer deze laatste een vorige spoortrein te dicht nadert. Daardoor kunnen op een zelfde   spoorlijn   de 

 <Desc/Clms Page number 11> 

 spoortreinen dichter op elkaar en dus met een groter frequentie rijden zodat het spoornet beter benut kan worden. 



  De hiervoor beschreven inrichting laat op een relatief eenvoudige manier een zeer veilige en betrouwbare besturing van de spoortreinen in een spoornet toe. De uitbatingskosten van het spoornet kunnen aanzienlijk dalen doordat geen machinisten in de lokomotieven vereist zijn en heel wat apparatuur zoals seinhuizen kunnen weggelaten worden en niet langer moeten onderhouden worden. Het spoornet zelf kan beter benut worden. 



  Het bedieningscentrum kan zo geplaatst worden dat het volledige net bestreken wordt en dus alle spoortreinen kunnen bestuurd worden. Alle onderhoud kan op één punt worden uitgevoerd. Uiteraard is het mogelijk het spoornet in delen te splitsen die elk vanuit een afzonderlijk bedieningscentrum bestuurd worden. 



  Alhoewel de inrichting in de eerste plaatsbestemd is voor het besturen van echte spoornetten op ware grootte, is het vanzelfsprekend dat de inrichting ook kan gebruikt worden in de modelbouw met spoornetten en spoortreinen op kleinere schaal. 

 <Desc/Clms Page number 12> 

 De huidige uitvinding is geenszins beperkt tot de hiervoor beschreven en in de figuren weergegeven uitvoeringsvorm, doch dergelijke inrichting voor het vanuit een bedieningscentrum besturen van lokomotieven kan in verschillende vormen en afmetingen worden verwezenlijkt zonder buiten het raam van deze uitvinding te treden. 



  In het bijzonder moeten de laserzenders of laserdedektoren niet noodzakelijk neonlaserzenders of -detektoren zijn. De gebruikte lasers kunnen ook van het halfgeleidertype of infraroodlasers zijn. 



  Ook de hiervoor beschreven parallelmontage van een barkode en een signaalzender respektievelijk bij de plaatsidentifikatiemiddelen en de spoortreinidentifikatiemiddelen is niet noodzakelijk. Deze middelen kunnen ook enkel een barkode of enkel een signaalzender bezitten. Indien   én   een barkode   én   een signaalzender aanwezig is dan kunnen afzonderlijke detektoren voor beide voorzien zijn in plaats van een net beide samenwerkende zoals hiervoor beschreven. 



  Alhoewel het ontdubbelen van de detektoren, dit het op een kleine afstand van elkaar monteren van twee detektoren die met dezelfde gegevensbron samenwerken een groter veiligheid biedt, is dit niet strikt   noodzakelijk.   

 <Desc/Clms Page number 13> 

 



  De inrichting kan verder aangevuld worden met andere informatiebronnen zoals bijvoorbeeld detektoren die signaleren wanneer alle deuren van de spoortrein dicht zijn, middelen die het voorbijrijden van een wissel in verkeerde stand   detekteren   enz. 



  Alhoewel het maximale voordeel van de uitvinding slechts verkregen wordt wanneer alle spoortreinen van een bestuurd spoornet door de inrichting volgens de uitvinding bestuurd worden, is het mogelijk dat ook nog door een machinist bestuurde treinen het spoornet gebruiken. Alhoewel de inrichting dan deze treinen niet bestuurt, is het on veiligheidsredenen aangewezen dat de inrichting wel het plaats in het spoornet detekteert en volgt. Bij voorkeur zijn dan op zijn minst de spoortreinidentifikatiemiddelen en de detektoren die met de plaatsidentifikatiemiddelen samenwerken op dergelijke treinen aanwezig.



   <Desc / Clms Page number 1>
 



  Device for controlling from a control center
 EMI1.1
 of locomotives. The invention relates to a device for controlling locomotives of railway trains in a railway network from an operating center.



  By railway network here is meant both a train railway network and a tram railway network or a metro network. Rail train can therefore be a train in the narrow sense of the word, as well as a tram or tram set or a metro set. By locomotive is here understood the driven vehicle that either drives alone or pulls wagons.



  Until now, every locomotive has to be operated by a driver, which makes operating the rail network quite costly due to personnel costs.



  The object of the invention is to overcome this drawback and to provide a device for controlling locomotives from an operating center with which, in a safe and

 <Desc / Clms Page number 2>

 relatively inexpensive locomotives can be driven without the need for operators on the locomotives.



  To this end, the installation comprises location identifiers at various locations on the railway network that enable detection of the passing of a railway train, railway train identifiers on the railway trains, detectors that cooperate with the location identifiers and / or the railway train identifiers and send out data regarding the location of a specific railway train, means on the locomotive of the railway trains to control the driving of this locomotive remotely and a data processing unit in the operating center which are connected to the detectors and the aforementioned means of controlling the locomotive,

   to control the locomotives and possibly switches and the like of the railway network according to a stored programmed route in function of the aforementioned data and thus in function of the detected position of the railway train in the railway network.



  In a special embodiment of the invention, the location identification means comprise a barcode and

 <Desc / Clms Page number 3>

 contain the detectors on at least one barcode reader on each of the rail trains.



  In another special embodiment of the invention, the location identification means comprise at least one signal transmitter, while the detectors on each of the railway trains contain at least one detector co-operating with this transmitter.



  In a curious embodiment of the invention, the railway train identifying means comprises a barcode on each of the railway trains, while the detectors comprise barcode readers arranged at different locations on the rail network.



  In another curious embodiment of the invention, the railway train identification means comprise a signal transmitter on each of the railway trains, while the detectors comprise detectors co-operating with this signal transmitter, which are arranged at different locations on the railway network.



  In both last-mentioned embodiments, the detectors of the railway train identifying means, viewed in the normal direction of travel of the railway train, are preferably arranged at a distance from the location identifying means.

 <Desc / Clms Page number 4>

 It is effective on the locomotive of each of the rail trains
 EMI4.1
 at least one camera with a telephoto zoom autofocus lens and / or a tachometer and / or at least one distance detector mounted. Preferably, each of the railway trains is provided with a microprocessor and the detectors mounted on the railway train are connected via this microprocessor to the central processing unit, while this central processing unit is connected via this microprocessor to the means for controlling the driving of the locomotive.



  With the insight to better demonstrate the features of the invention, an exemplary embodiment of a device for controlling locomotives according to the invention from an operating center is described below, by way of example without any limiting character, with reference to the accompanying drawings, in which:
Figure 1 shows a block diagram of a device for controlling locomotives according to the invention from an operating center;

 <Desc / Clms Page number 5>

 figure 2 schematically represents a part of the railway network with one train set and with a part of the device from figure 1.



  The device for controlling locomotives of railway trains 1 in a railway network 2 shown in the figures from an operating center comprises a fixed part and moving parts.



  The fixed part contains a central processing unit 3 in the operating center and, at various locations on the railway network 2, plate identifying means consisting of a bar code 4, this is a carrier with a series of dashes specific to the location, and a neon laser signal transmitter 5, and pairs of neon laser detectors 6 and 7. For the sake of simplicity, the figures show only a single barcode 4, a single transmitter 5 and a pair of detectors 6 and 7, but it is clear that these elements have been repeated in several places of the network 2.



  A moving part is mounted on each locomotive of a railway train 1. For the sake of simplicity, the figures also show only a single moving part, but in practice each railway train 1, this is a locomotive with possibly wagons, is provided with such a moving part. This driving part contains a microprocessor 8,

 <Desc / Clms Page number 6>

 means 9 for controlling the driving of the locomotive, railway train identifying means consisting of a bar code 10 and a neon laser signal transmitter 11, neon laser detectors 12 and 13, one or more cameras 14, a tachometer 15 and distance detectors 16.



  The two neon laser detectors 6 and 7 are arranged ten meters apart, for instance between two stations, along a railway line of the railway network 2. The second detector 4 serves as a check for the data of the first. Both detectors 6 and 7 are in communication with the central processing unit 3.



  These detectors 6 and 7 cooperate with the bar codes 10, these are carriers with a series of dashes specific to the respective locomotives or railway trains 1, and / or neon laser signal transmitters 11 of the different railway trains 1, each of which emits a signal specific to the respective locomotives. and communicate with the central processing unit 3. The signal transmitter 11 of each locomotive connects to its microprocessor 8.



  The barcode 4 and the neon laser signal transmitter 5 from one place are next to each other, about 275 m further, seen in the normal direction of travel of the rail trains 1, than the detector

 <Desc / Clms Page number 7>

 7 are arranged along the railway line of the railway network 2, as shown in figure 2. The signal transmitter 5 is connected to the central processing unit 3. In figure 2, for simplicity, only the elements of a railway train 2 and the elements of one railway train 1 the device is shown.



  The bar code 4 and the signal transmitter 5 of each measuring point of the rail network cooperate with two neon laser detectors 12 and 13, which are mounted on the two bogies of each locomotive, respectively. The two detectors 12 and 13 connect to the microprocessor 8 of the locomotive and via this microprocessor, which is connected wirelessly or via the rails, to the processing unit 3, to this processing unit 3.



  All other elements connected to the processing unit 3 are also connected wirelessly or via the rails.



  Only fixed elements can be connected to this unit 3 via fixed lines.



  On each locomotive of a railway train 1, in front of the locomotive, and insofar as the locomotive can run in two directions, three fixed cameras or one mounted by three servo motors in all directions, which can be sent in 8 directions, or send them to a microprocessor

 <Desc / Clms Page number 8>

 screen that forms part of the central processing unit 3, so that an operator present there can also visually follow the route of the locomotive as if he were in the locomotive.



  A tachometer 15 is also mounted in each locomotive, which communicates via the microprocessor 8 the speed of the locomotive to the central processing unit 3, so that, based on the detection of a specific location by the detectors 12 and 13 and the measured speed at any time, the can calculate the location of the locomotive in the railway network 2.



  At the front and, in the case of a locomotive driving in two directions, also at the back of each locomotive, distance-detecting laser detectors 16 are mounted in order to be able to detect the distance of any previous railway train 1. These laser detectors 16 also transmit their information via the microprocessor 8 to the central processing unit 3.



  This processing unit contains a microprocessor with memory and one or more screens on which the images of the cameras 14 can be seen.



  The operation is as follows:

 <Desc / Clms Page number 9>

 A railway train 1 passes a pair of neon laser detectors 6 and 7. These two detectors read the bar code 4 of the railway train or receive identification data from the signal transmitter 5 of this railway train 1. They send information such as train number, weight, maximum speed, braking power. , the engine power from the locomotive, etc. to the processing unit 3. If the data from both detectors 6 and 7 are not identical, the processing unit 3 gives a signal, enabling the operator in the control center to manually control the locomotive from there.

   If the data are identical, the processing unit 3 accepts the information and orders it to activate the neon laser detectors 12 and 13 of the train 1 so that, when they pass the bar code 4 and the signal transmitter 5, they pass through the microprocessor 8 to the signal processing unit 3. If the information from the signal transmitter 5 is used instead of or in conjunction with the barcode 4, the processing unit 3 orders the activation of the signal transmitter 5 simultaneously with the activation of the detectors 12 and 13.



  The central processing unit 3 now knows the exact position of the railway train 1 and also its speed through the tachometer 15, and it now controls the locomotive of the railway train 1 through the means 9

 <Desc / Clms Page number 10>

 and inter alia the engine and the brakes and possibly the switches and the like of the track network 2 which are also remotely controllable by the unit 3, in such a way that the railway train 1 follows its predetermined route stored in the memory of the unit 3 and for instance comes to a standstill after a certain distance from the detection of the bar code 4 or the signal transmitter 5.



  During the previous operation, the operator in the control center can visually follow the route of the locomotive on a screen and intervene at any time in driving the railway train 1. Furthermore, the route of the locomotive can also be presented in the form of images in the memory of the processing unit 3 are included. The processing unit 3 then compares the images sent by the cameras 14 with the stored images and, if there is no agreement, can order an emergency braking of the locomotive. Before this, the unit 3 gives a signal to the operator in the control center who can intervene within a certain time.



  By means of a signal from the laser distance detectors 16, the processing unit 3 can order the slowing down of the railway train when the latter approaches a previous railway train too close. As a result, on the same railway line the

 <Desc / Clms Page number 11>

 railway trains run closer together and therefore with a greater frequency so that the railway network can be used more efficiently.



  The above-described device allows relatively safe and reliable control of the railway trains in a railway network in a relatively simple manner. The operating costs of the rail network can drop considerably because no drivers are required in the locomotives and a lot of equipment such as signal boxes can be omitted and no longer need to be maintained. The rail network itself can be better utilized.



  The control center can be placed in such a way that the entire network is covered and so all railway trains can be controlled. All maintenance can be performed at one point. It is of course possible to split the rail network into parts, each of which is controlled from a separate operating center.



  Although the device is primarily intended for controlling real life nets in full size, it goes without saying that the device can also be used in modeling with smaller size railway networks and railway trains.

 <Desc / Clms Page number 12>

 The present invention is by no means limited to the embodiment described above and shown in the figures, but such device for controlling locomotives from an operating center can be realized in different shapes and sizes without departing from the scope of this invention.



  In particular, the laser transmitters or laser detectors need not necessarily be neon laser transmitters or detectors. The lasers used can also be of the semiconductor type or infrared lasers.



  The above-described parallel mounting of a bar code and a signal transmitter, respectively, at the location identification means and the railway train identification means is not necessary. These means can also only have a barcode or only a signal transmitter. If both a barcode and a signal transmitter are present, separate detectors for both can be provided instead of just one co-operating as described above.



  Although deduplication of the detectors, mounting two detectors cooperating with the same data source a short distance apart, provides greater security, this is not strictly necessary.

 <Desc / Clms Page number 13>

 



  The device can further be supplemented with other information sources such as, for example, detectors that signal when all doors of the railway train are closed, means that detect the passing of a switch in the wrong position, etc.



  Although the maximum advantage of the invention is only obtained when all the railway trains of a controlled railway network are controlled by the device according to the invention, it is possible that trains operated by an operator can also use the railway network. Although the establishment then does not drive these trains, it is recommended for safety reasons that the establishment does detect and track the place in the rail network. Preferably, at least the railway train identification means and the detectors which cooperate with the location identification means are present on such trains.


    

Claims (1)

Konklusies. Conclusions. 1. - Inrichting voor het vanuit een bedieningscentrum besturen van lokomotieven van spoortreinen (1) in een spoornet (2), daardoor gekenmerkt dat ze plaatsidentifikatiemiddelen (4 en/of 5) op verschillende plaatsen van het spoornet (2) bevat die toelaten het voorbijrijden van een spoortrein (1) te detekteren, spoortreinidentifikatiemiddelen (10 en/of 11) op de spoortreinen (1), detektoren (6,7 en/of 10,11) die met de plaatsidentifikatiemiddelen (4 en/of 5) en/of de spoortreinidentifikatiemiddelen (10 en/of 11) samenwerken en gegevens aangaande de plaats van een welbepaalde spoortrein (1) uitsturen, middelen (9) op de lokomotief van de spoortreinen (1)   1. - Device for controlling locomotives of railway trains (1) in a railway network (2) from an operating center, characterized in that it contains location identifiers (4 and / or 5) at different locations of the railway network (2) which allow passing of a railway train (1), railway train identifiers (10 and / or 11) on the railway trains (1), detectors (6,7 and / or 10,11) used with the location identifiers (4 and / or 5) and / or the railway train identifiers (10 and / or 11) cooperate and send data about the location of a specific railway train (1), means (9) on the locomotive of the railway trains (1) om het rijden van deze lokomotief van op afstand te besturen en een gegevensverwerkingseenheid (3) in het bedieningscentrum die met de detektoren (6,7, 12,13) en voornoemde middelen (9) om de lokomotief te besturen in verbinding staan, om de lokomotieven en eventueel wissels en dergelijke van het spoornet (2) te besturen volgens een opgeslagen geprogrammeerde reisweg in funktie van voornoemde gegevens en dus in funktie van de gedetekteerde positie van de spoortrein (1) in het spoornet (2). <Desc/Clms Page number 15> 2.-Inrichting volgens vorige konklusie, daardoor gekenmerkt dat de plaatsidentifikatiemiddelen (4 en/of5) een barkode (4) bevatten en de detektoren (6,7, 12,13) ten minste een barkodelezer (12 en/of 13) op elk van de spoortreinen (1) bevatten.    to remotely control the driving of this locomotive and a data processing unit (3) in the control center which are connected to the detectors (6,7, 12,13) and the aforementioned means (9) to control the locomotive, to locomotives and possibly switches and the like of the railway network (2) to be controlled in accordance with a stored programmed route in function of the aforementioned data and thus in function of the detected position of the railway train (1) in the railway network (2).  <Desc / Clms Page number 15>  Device according to the previous claim, characterized in that the location identification means (4 and / or 5) comprise a barcode (4) and the detectors (6,7, 12,13) at least one barcode reader (12 and / or 13) on each of the railway trains (1). 3.-Inrichting volgens vorige konklusie, daardoor gekenmerkt dat de barkodelezer (12 en/of 13) een laserdetektor is. Device according to the previous claim, characterized in that the barcode reader (12 and / or 13) is a laser detector. 4.-Inrichting volgens een van de konklusies 2 en 3, daardoor gekenmerkt dat de detektoren (6,7, 12,13) twee barkodelezers (6 en 7) bevatten die op een afstand van elkaar op elk van de spoortreinen (1) gemonteerd zijn. Device according to one of claims 2 and 3, characterized in that the detectors (6,7, 12, 13) comprise two barcode readers (6 and 7) mounted at a distance from each other on each of the railway trains (1) to be. 5.-Inrichting volgens een van de vorige konklusies, daardoor gekenmerkt dat de plaatsidentifikatiemiddelen (4 en/of 5) ten minste één signaalzender (5) bevatten, terwijl de detektoren (6,7, 12,13) op elk van de spoortreinen (1) ten minste één met deze zender (5) samenwerkende detektor (12 en/of 13) bevatten. Device according to one of the preceding claims, characterized in that the location identification means (4 and / or 5) contain at least one signal transmitter (5), while the detectors (6,7, 12,13) on each of the railway trains ( 1) contain at least one detector (12 and / or 13) co-operating with this transmitter (5). 6.-Inrichting volgens vorige konklusie, daardoor gekenmerkt dat de detektoren (6,7, 12,13) twee met de signaalzender (5) samenwerkende detektoren (12 en 13) <Desc/Clms Page number 16> bevatten die op een afstand van elkaar op elk van de spoortreinen (1) gemonteerd zijn. Device according to the previous claim, characterized in that the detectors (6,7,12,13) have two detectors (12 and 13) co-operating with the signal transmitter (5).  <Desc / Clms Page number 16>  mounted at a distance from each other on each of the rail trains (1). 7.-Inrichting volgens een van de konklusies 5 en 6, daardoor gekenmerkt dat de met de signaalzender (5) samenwerkende detektor (12 en/of 13) een laserdetektor is. Device according to one of claims 5 and 6, characterized in that the detector (12 and / or 13) co-operating with the signal transmitter (5) is a laser detector. 8.-Inrichting volgens een van de vorige konklusies, daardoor gekenmerkt dat de spoortreinidentifikatiemiddelen (10 en/of 11) een barkode (10) op elk van de spoortreinen (1) bevatten, terwijl de detektoren (6,7, 12,13) barkodelezers (6 en/of 7) bevatten die op verschillende plaatsen van het spoornet (2) opgesteld zijn. Device according to any one of the preceding claims, characterized in that the railway train identifying means (10 and / or 11) comprise a barcode (10) on each of the railway trains (1), while the detectors (6,7,12,13) barcode readers (6 and / or 7) that are located at different locations on the rail network (2). 9.-Inrichting volgens vorige konklusie, daardoor gekenmerkt dat de barkodelezers (6 en/of 7) laserdetektoren zijn. Device according to the previous claim, characterized in that the barcode readers (6 and / or 7) are laser detectors. 10.-Inrichting volgens een van de konklusies 8 en 9, daardoor gekenmerkt dat de barkodelezers (6 en 7) in paren opgesteld zijn en de twee lezers (6 en 7) van een paar op een korte afstand van elkaar gelegen zijn. Device according to any one of claims 8 and 9, characterized in that the barcode readers (6 and 7) are arranged in pairs and the two readers (6 and 7) of a pair are a short distance apart. 11.-Inrichting volgens een van de vorige konklusies, daardoor gekenmerkt dat de spoortreinidentifikatiemiddelen (10 en/of 11) een signaalzender (11) op elk van de <Desc/Clms Page number 17> spoortreinen (1) bevatten, terwijl de detektoren (6,7, 12, 13) met deze signaalzender (5) samenwerkende detektoren (6 en/of 7) bevatten die op verschillende plaatsen van het spoornet (2) opgesteld zijn. Device according to any one of the preceding claims, characterized in that the railway train identification means (10 and / or 11) has a signal transmitter (11) on each of the  <Desc / Clms Page number 17>  railway trains (1), while the detectors (6,7, 12, 13) contain detectors (6 and / or 7) cooperating with this signal transmitter (5) and which are arranged at different locations on the railway network (2). 12.-Inrichting volgens vorige konklusie, daardoor gekenmerkt dat de met de signaalzender (5) samenwerkende detektoren (6 en/of 7) laserdetektoren zijn. Device according to the previous claim, characterized in that the detectors (6 and / or 7) co-operating with the signal transmitter (5) are laser detectors. 13.-Inrichting volgens een van de konklusies 11 en 12, daardoor gekenmerkt dat de met de signaalzender (5) samenwerkende detektoren (6 en 7) in paren opgesteld zijn en de twee detektoren (6 en 7) van een paar op een korte afstand van elkaar gelegen zijn.   Device according to one of claims 11 and 12, characterized in that the detectors (6 and 7) co-operating with the signal transmitter (5) are arranged in pairs and the two detectors (6 and 7) of a pair are at a short distance are located apart. 14.-Inrichting volgens een van de konklusies 8 en 11, daardoor gekenmerkt dat de detektoren (6 en/of 7) die samenwerken met de spoortreinidentifikatiemiddelen (10 en/of 11), gezien in de normale rijrichting van de spoortrein (1), op een afstand voor de plaatsidentifikatiemiddelen (4 en/of 5) opgesteld zijn. Device according to any one of claims 8 and 11, characterized in that the detectors (6 and / or 7) co-operating with the railway train identification means (10 and / or 11), viewed in the normal direction of travel of the railway train (1), be spaced from the location identifiers (4 and / or 5). 15.-Inrichting volgens een van de vorige konklusies, daardoor gekenmerkt dat op de lokomotief van elk van de spoortreinen (1) ten minste een kamera (14) met telezoomautofocuslens gemonteerd is. <Desc/Clms Page number 18> Device according to any one of the preceding claims, characterized in that at least one camera (14) with telephoto zoom autofocus lens is mounted on the locomotive of each of the railway trains (1).  <Desc / Clms Page number 18>   16.-Inrichting volgens een van de vorige konklusies, daardoor gekenmerkt dat op de lokomotief van elk van de spoortreinen (1) een tachometer (15) gemonteerd is. Device according to any one of the preceding claims, characterized in that a tachometer (15) is mounted on the locomotive of each of the railway trains (1). 17.-Inrichting volgens een van de vorige konklusies, daardoor gekenmerkt dat op de lokomotief van elk van de spoortreinen (1) ten minste één afstanddetektor (16) gemonteerd is.   Device according to one of the preceding claims, characterized in that at least one distance detector (16) is mounted on the locomotive of each of the railway trains (1). 18.-Inrichting volgens een van de vorige konklusies, daardoor gekenmerkt dat elk van de spoortreinen (1) van EMI18.1 een mikroprocessor (8) voorzien is en de op de spoortrein (1) gemonteerde detektoren (12 en 13) via deze mikroprocessor (8) met de centrale verwerkingseenheid (3) in verbinding zijn, terwijl deze centrale verwerkingseenheid (3) via deze mikroprocessor (8) met de middelen (9) om het rijden van de lokomotief te besturen in verbinding staat.   Device according to any one of the preceding claims, characterized in that each of the railway trains (1) of  EMI18.1  a microprocessor (8) is provided and the detectors (12 and 13) mounted on the railway train (1) are connected via this microprocessor (8) to the central processing unit (3), while this central processing unit (3) is connected via this microprocessor ( 8) is connected to the means (9) for controlling the locomotive driving. 19.-Inrichting volgens een van de vorige konklusies, daardoor gekenmerkt dat de centrale verwerkingseenheid (3) een mikroprocessor bevat.   Device according to one of the previous claims, characterized in that the central processing unit (3) contains a microprocessor.
BE9200200A 1992-02-27 1992-02-27 Operating equipment for unmanned trains or trams - controls network from central location with computer assistance and using remote sensors to determine position and direction of traffic BE1005710A4 (en)

Priority Applications (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE9200200A BE1005710A4 (en) 1992-02-27 1992-02-27 Operating equipment for unmanned trains or trams - controls network from central location with computer assistance and using remote sensors to determine position and direction of traffic

Applications Claiming Priority (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE9200200A BE1005710A4 (en) 1992-02-27 1992-02-27 Operating equipment for unmanned trains or trams - controls network from central location with computer assistance and using remote sensors to determine position and direction of traffic

Publications (1)

Publication Number Publication Date
BE1005710A4 true BE1005710A4 (en) 1993-12-21

Family

ID=3886164

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
BE9200200A BE1005710A4 (en) 1992-02-27 1992-02-27 Operating equipment for unmanned trains or trams - controls network from central location with computer assistance and using remote sensors to determine position and direction of traffic

Country Status (1)

Country Link
BE (1) BE1005710A4 (en)

Cited By (1)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
WO2003006299A2 (en) * 2001-07-12 2003-01-23 Ivo Van Ginderachter Transportation system for passengers and goods or containers

Citations (5)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US3964702A (en) * 1973-01-15 1976-06-22 Engins Matra Anti-collision safety device for a passenger transport system on tracks
DE2631654A1 (en) * 1976-06-11 1977-12-22 Svein Dr Phil Prydz Advance running vehicle to protect train operation - has vehicle running in front of train, signalling existing conditions, so that train can be slowed down or stopped safely
EP0111083A1 (en) * 1982-10-26 1984-06-20 JD-Technologie AG Control and signal transmitting device for transportation systems
US4578665A (en) * 1982-04-28 1986-03-25 Yang Tai Her Remote controlled surveillance train car
FR2636750A1 (en) * 1988-08-26 1990-03-23 Sgn Soc Gen Tech Nouvelle Signalling and communication system for managing the flow of independent movable objects

Patent Citations (5)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US3964702A (en) * 1973-01-15 1976-06-22 Engins Matra Anti-collision safety device for a passenger transport system on tracks
DE2631654A1 (en) * 1976-06-11 1977-12-22 Svein Dr Phil Prydz Advance running vehicle to protect train operation - has vehicle running in front of train, signalling existing conditions, so that train can be slowed down or stopped safely
US4578665A (en) * 1982-04-28 1986-03-25 Yang Tai Her Remote controlled surveillance train car
EP0111083A1 (en) * 1982-10-26 1984-06-20 JD-Technologie AG Control and signal transmitting device for transportation systems
FR2636750A1 (en) * 1988-08-26 1990-03-23 Sgn Soc Gen Tech Nouvelle Signalling and communication system for managing the flow of independent movable objects

Cited By (2)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
WO2003006299A2 (en) * 2001-07-12 2003-01-23 Ivo Van Ginderachter Transportation system for passengers and goods or containers
WO2003006299A3 (en) * 2001-07-12 2004-01-15 Ivo Van Ginderachter Transportation system for passengers and goods or containers

Similar Documents

Publication Publication Date Title
JP4938664B2 (en) Guidance and safety systems for complex transportation systems
CN109719288A (en) Molten Iron Transportation control method, rear end and front end
EP1037788A1 (en) Railways means anti-collision and anti-derailment safety system
RU2005108288A (en) RAILWAY WITH DRIVEN GRAVITY VEHICLES AND METHOD OF DRIVING TRAFFIC ON RAILWAY
BE1005710A4 (en) Operating equipment for unmanned trains or trams - controls network from central location with computer assistance and using remote sensors to determine position and direction of traffic
US2293926A (en) Wallace
CN100400353C (en) Devcie to prevent collision between trains and the like transportation system
CN215042815U (en) Unattended railway crossing
AU622722B2 (en) Railway monitoring system
US3907238A (en) Occupancy detector for vehicle control systems
AU599073B2 (en) Automatic railway vehicle operation
US2895042A (en) Railway signaling system for the protection of trains incapable of reliably shunting track circuits
GB2569452A (en) System and method for rail vehicle detection and alert
NL2014234B1 (en) Mobile safety unit for securing a rail section against trains traveling in and out of the rail section.
NL2017659B1 (en) Train detection unit
US3907237A (en) Check-in, check-out track circuit arrangement
Hanzl et al. Possibilities of using tracking methods for trains in the Czech Republic
US2022708A (en) Railway traffic controlling apparatus
US3025393A (en) Highway crossing signal control system
Korve Traffic signal operations near highway-rail grade crossings
KR102540692B1 (en) Signal Control System
US1298676A (en) Train-control system.
US2313887A (en) Railway traffic controlling apparatus
US2274283A (en) Railway signal system
US2362156A (en) Coded track circuit signaling system

Legal Events

Date Code Title Description
RE Patent lapsed

Owner name: BEELEN DIRK

Effective date: 19940228