<Desc/Clms Page number 1>
Sleutelopberg- en presenteerinrichting.
De uitvinding heeft betrekking op een sleutelopberg- en presenteerinrichting.
Sleutels worden meestal opgeborgen in een opberginrichting die men in een zak van een kledingstuk of en tas kan meedragen. Dergelijke opberginrichtingen bevatten een of meer ringen waaraan een of meer sleutels gehangen worden en een omhulsel dat meestal van soepel materiaal zoals leder vervaardigd is.
Deze bekende opberginrichtingen laten evenwel enkel het opbergen maar niet het presenteren van de sleutels toe. In de gevallen waarbij het omhulsel een aan een einde open zakje vormt, is de ring waarop al de sleutels vastgemaakt zijn, wel op een verschuifbare strook vastgemaakt zodat al de sleutels buiten het zakje kunnen gebracht worden, maar de sleutels komen samen uit het zakje en niet individueel.
De gebruiker moet nog steeds uit de groep sleutels de gepaste sleutel zoeken en manueel eruit halen.
De uitvinding heeft tot doel dit nadeel te verhelpen en een sleutelopberg- en presenteerinrichting te verschaffen waarin niet alleen de sleutels kunnen opgeborgen worden, maar waarmee de sleutels kunnen verdeeld worden, of met andere woorden een inrichting die uit een groep opgeborgen sleutels de gewenste sleutel afzonderlijk kan aanbieden.
<Desc/Clms Page number 2>
Tot dit doel bevat de inrichting een huis dat van een opening voor het werkzame gedeelte van een sleutel voorzien is, een in het huis verplaatsbaar gemonteerd sleutelmagazijn vocr het opbergen van meerdere sleutels, middelen om dit magazijn te verplaatsen in he-c huis cm de gewenste sleutel met zijn werkzame gedeelte tegenover de voornoemde opening te brengen en middelen cm deze sleutel uit het magazijn doorheen deze opening me zijn werkzame gedeelte buiten het huis te brengen.
In een bijzondere uitvoeringsvorm van de uitvinding is het magazijn een trommel die wentelbaar in het huis gemonteerd is en zijn de middelen om dit magazijn te verplaatsen middelen om deze trommel te wentelen.
In een merkwaardige uitvoeringsvcrm van de uitvinding is het magazijn ingedeeld in kompartimenten.
In een doelmatige uitvoeringsvorm van de uitvinding bevatten de middelen om een sleutel uit het magazijn te brengen een meeneemorgaan en middelen om dit meeneemorgaan te verplaatsen.
Indien het magazijn een trommel is en ingedeeld is in kompartimentem geven deze kompartimenten bij voorkeur radiaal op de bui tenkant van de trommel uit en is het meeneemorgaan naast de buitenomtrek van de trommel evenwijdig aan de rotatieas van deze trcmmel verplaatsbaar gemcnteerd.
De middelen om het meeneemorgaan te verplaatsen kunnen een draadstang bevatten die draaibaar-n het huis gemonteerd is en waarop het meeneemorgaan geschroefo. is, middelen cm rotatie van het meeneemorgaan ten cpzichte van hec huis te beletten en middelen om deze draadstang te wendeten.
<Desc/Clms Page number 3>
Andere bijzonderheden en voordelen van de uitvinding zullen blijken uit de hier volgende beschrijving van een sleutelopberg-en presenteerinrichting volgens de uitvinding. Deze beschrijving wordt enkel als voorbeeld gegeven en beperkt de uitvinding niet.
De verwijzingscijfers betreffen de hieraan toegevoegde tekeningen, waarin :
Figuur 1 een zieht in perspektief weergeeft van een sleutelopberg-en presenteerinrichting volgens de figuren ; figuur 2 een doorsnede weergeeft volgens de lijn 11-11 uit figuur l ; figuur 3 een doorsnede weergeeft volgens de lijn 111-111 uit figuur 2 ; figuur 4 een doorsnede weergeeft volgens de lijn IV-IV uit figuur 2 ; figuur 5 een zieht in perspektief weergeeft van enkele onderdelen van de inrichting uit de vorige figuren ; figuur 6 een doorsnede weergeeft analoog aan deze uit figuur 4, maar met een sleutel in uitgeschoven stand.
De sleutelopberg- en presenteerinrichting weergegeven in de figuren bevat in hoofdzaak een langwerpig huis 1 dat op een einde van een opening 2 voorzien is voor het werkzame, dit is het van tanden voorziene, gedeelte 3 van een sleutel 4, een door een trommel 5 gevormd magazijn voor het opbergen van een aantal sleutels 4 dat draaibaar in het huis 1 gemonteerd is en een mechanisme 6 om een sleutel 4 uit de
<Desc/Clms Page number 4>
trommel 5 met zijn gedeelte 3 docr de opening 2 tot buiten
EMI4.1
het huis 1 uit te Het huis 1 is van metaal of kunststof vervaardigd en bestaat uit twee delen die cp elkaar geklikt zijn en/of met niet in de figuren weergegeven schroeven aan elkaar vastgemaakt zijn. Docr inwendige schotten 7 en 8 is het huis in drie kamers 9, 10 en 11 ingedeeld.
De trommel 5 en het mechanisme 6 zijn in de bovenste kamer 6, dit is de kamer waarop de opening 2 uitgeeft, opgesteld. Op het einde met deze opening 2 is het huis aan weerszijden afgeschuind.
Aan weerszijden van de cpening 2, naast het eveneens afgeschuinde einde van de trommel 5, is het huis 2 van een versterking 12 voorzien om, bij het openen of sluiten van een slot met behulp van een buiten het huis 2 uitstekende sleutel 4, dit huis niet te beschadigen.
De trommel 5 bevat een rond lichaam 13 waarvan het van het schot 7 verwijderde einde konisch is en een as 14 die met beide einden in het huis gelagerd is en waarcp het lichaam 13 vast is. Dit lichaam is in kompartimenten 15 ingedeeld die radiaal gericht zijn en op de buitenkant van het lichaam uitgeven. Deze kompartimenten 15 zijn in feite gevormd door radiaal gerichte gleuven met konstante breedte.
In elk kompartiment 15 kan een sleutel 4 geplaatst worden.
Deze sleutel 4 is een normale platte sleutel, bij voorbeeld van een cylinderslot, waarvan een gedeelte van de kop verwijderd werd, zcals duidelijk zichtbaar is in de figuren 2, 5 en 6. In feite bevat de sleutel 4 dus enkel het getande werkzame gedeelte 3 en een in het verlengde daarvan gelegen gedeelte 16 van de kop met een breedte die nagenoeg gelijk is aan de grootste breedte van het gedeelte 3.
<Desc/Clms Page number 5>
Dit gedeelte 16 is voorzien van een opening 17 en steekt in een glijstuk 18 dat verschuifbaar in een kompartiment 15 past. De sleutel 4 is aan dit glijstuk 18 vastgemaakt door middel van een pen 19 die door de opening 17 steekt.
Hierdoor is de sleutel 4 gepositioneerd in het glijstuk. Met aan weerszijden buiten het glijstuk 18 uitstekende einden steekt deze pen 19 in evenwijdig aan de as 14 gerichte groeven 20 in de wanden van het kompartiment 15. Deze groeven houden op een kleine afstand van het tegenover de opening 2 gelegen einde van het lichaam 13 op. Door de groeven 20 worden het glijstuk 18 en dus de sleutel 4 evenwijdig aan de as 14 geleid en belet uit het kompartiment te schuiven. Door het aldus gemonteerde glijstuk 18 is de sleutel juist gepositionneerd in de trommel 5 en wel zo dat, voor een bepaalde stand van de trommel 5, hij met zijn punt tegenover de opening 2 gelegen
EMI5.1
is.
Onderaan in de kamer 9, dit is tegen het tussenschot 7, is op het lichaam 13 een op de omtrek geribd wiel 21 bevestigd dat met zijn omtrek tegenover een venster 22 in het huis 1 gelegen is en dat de kompartimenten 15 op een einde afsluit. Doorheen dit venster kan men met het wiel 21 de trommel 5 manueel verdraaien. Dit venster 22 kan door een schuifluik afgesloten worden.
De trommel 5 kan ook automatisch gewenteld worden door een gelijkstroommotor 23 die tussen de schotten 7 en 8, in de middelste kamer 10 gemonteerd is en die door een tandwiel 24 op de motoras, dat grijpt in een tandwiel 25 op de as 14, deze as 14 drijft. De motor 23 wordt gevoed door een batterij 26 die in de onderste kamer 11 aangebracht is.
Eenvoudigheidshalve zijn in de figuren de elektrische bedrading alsook de elektronika van de in de kamer 9 ingebouwde besturingsinrichting 27 voor het besturen van de
<Desc/Clms Page number 6>
motor 23 niet weergegeven. Dcor deze besturingsinrichting 27 kan de motor 23 de trommel 5 is evenveel standen brengen als hij kompartimenten 15 bevat, namelijk acht, waarbij in elke stand een ander kompartiment 15 met zijn radiaal gericht symmetrievlak naar het midden van de kamer 9 en evenwijdig aan de voorzijde en achterzijde van het huis 1
EMI6.1
gar ch4. gericht is dan met zijn op het is. Dit kompartimentkonische einde van de trommel 15 gelegen einde juist tegenover de opening 2 in het einde van het huis 1 gelegen.
De besturingsinrichting bevat een aantal druktoetsen 28, een voor elke stand van de trommel 5, die naast het venster 22 in de voorzijde van het huis 1 gemonteerd zijn. Het bevat ook een toets 29 voor het in- en uitschakelen van het elektrische gedeelte en een toets 30 voor het in- en uitschakelen van een lampje 31 dat op het einde van het huis 1, naast de opening 2, gemonteerd is. Een lampje 39 naast de toetsen geeft aan of het elektrische gedeelte ingeschakeld is.
Het mechanisme 6 bevat een draadstang 32 die, evenwijdig aan de as 14 en juist naast het radiaal naar het midden van de kamer 9 gericht kompartiment 15 in deze kamer gelagerd is, en een als een moer op deze draadstang 32 geschroefd meeneemorgaan 33.
Dit meeneencrgaan wordt belet te draaien door een in de kamer 9 vast gemonteerde, evenwijdig aan de draadstang 32 gerichte geleiding 34 waarin het met een gedeelte 35 verschuifbaar steekt. Met een meeneemgedeelte 36 dringt het meneemorgaan in het laatstgenoemde kcmpartiment 15 binnen, en steekt het in een inkeping 37 in de sleutel 4 die zieh in dit kompartiment 15 bevindt. Elke sleutel 4 is, juist tegen het glijstuk 18 waaraan hij bevestigd is, van een dergelijke inkeping 37 voorzien.
Cm niettegenstaande het
<Desc/Clms Page number 7>
binnendringen van het meeneengedeelte 36 in de kompartimenten 15, de trommel 5 toch te kunnen wentelen, is ter hoogte van dit meeneemgedeelte 36, wanneer het meeneenorgaan 33 zich in zijn dichtst bij het schot 7 gelegen en in de figuur 2 weergegeven stand bevindt, rondom een groef 38 aangebracht.
De draadstang 32 kan gewenteld worden door een tweede, in twee richtingen draaiende, gelijkstroommotor 40 die in de kamer 10 opgesteld is en onder tussenkomst van de besturingsinrichting 27 door de batterij 26 gevoed is. De as van deze motor 40 steekt door het schot 7. In de kamer 9 is een tandwiel 41 vastgemaakt dat grijpt in een tandwiel 42 dat op de draadstang 32 vastgemaakt is. Het tandwiel 41 werkt ook samen met een op het schot 7 draaibaar gemonteerd tandwiel 43 dat met zijn rand tegenover het voornoemde venster 22 reikt om een manuele bediening toe te laten.
De werking van de opberg- en presenteerinrichting is als volgt : De inrichting wordt in werking gebracht door het indrukken van de in/uit toets 29 en door het indrukken van een bepaalde druktoets 28 doet de besturingsinrichting 27, in zoverre nodig, de motor 23 starten en wordt de trommel 5 gewenteld tot het overeenstemmende kompartiment 15 met de gewenste sleutel 4 tegenover het mechanisme 6 gelegen is.
Eventueel kan het nummer van de toets, overeenkomend met dit kompartiment door middel van een lichtemitterde diode op een schermpje weergegeven worden. Na het stoppen van de trommel 5 of onmiddellijk na het starten wanneer geen wenteling van de rommel 5 nodig was, stelt de besturingsinrichting 27 de motor 40 in werking. Door de wenteling van de draadstang 32, verplaatst het meeneemorgaan 33 zieh over deze stang. Daarbij neemt dit
<Desc/Clms Page number 8>
orgaan 33 de sleutel 4 in het voornoemde kompartiment 15 mee en schuint heu deze sleutel docr de opening 2. De motor 40 is zolang in werking dat het werkzame gedeelte 3 van de sleutel 4 volledig buiten her huis l geschoven is, zoals weergegeven in figuur 6.
De gebruiker kan nu met de sleutel een slot openen of sluiten. Door een tweede aal op de toets 28 voor de sleutelselektie te drukken, beveelt de besturingsinrichting opnieuw het in werking treden van de motcr 40 maar nu in tegengestelde draairichting zodat het meeneemorgaan 33 terug naar zijn beginstand verplaatst wordt en de sleutel 4 terug volledig in zijn kompartiment 15 ingeschoven wcrdt.
Bij defekt van de besturingsinrichting 40 of de motoren 23 of 40 of wanneer de batterij 26 leeg of afwezig is kunnen de trommel 15 en de draadstang 32 doorheen het venster 22 mec de hand gewenteld worden.
De hiervoor beschreven inrichting is zeer handig in het gebruik en toch vrij eenvoudig van konstruktie.
De uitvinding is geenszins beperkt tot de hiervoor beschreven uitvoeringsvorm en binnen het raam van de cktrooiaanvrage kunnen aan de beschreven uitvoeringsvorm vele veranderingen aangebracht worden, onder meer wat betreft de vorm, de samenstelling, de schikking en het aantal van de onderdelen die voor het verwezenlijken van de uitvinding worden gebruikt.
In het bijzonder is het aantal kcmpartimenten niet noodzakelijk gelijk aan acht.