BE1004954A3 - Inrichting voor het aandrijven van een randdradenmechanisme bij weefmachines. - Google Patents

Inrichting voor het aandrijven van een randdradenmechanisme bij weefmachines. Download PDF

Info

Publication number
BE1004954A3
BE1004954A3 BE9100586A BE9100586A BE1004954A3 BE 1004954 A3 BE1004954 A3 BE 1004954A3 BE 9100586 A BE9100586 A BE 9100586A BE 9100586 A BE9100586 A BE 9100586A BE 1004954 A3 BE1004954 A3 BE 1004954A3
Authority
BE
Belgium
Prior art keywords
connecting element
levers
parts
coupled
rim
Prior art date
Application number
BE9100586A
Other languages
English (en)
Original Assignee
Picanol Nv
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Picanol Nv filed Critical Picanol Nv
Priority to BE9100586A priority Critical patent/BE1004954A3/nl
Priority to EP92201682A priority patent/EP0519550A1/en
Priority to JP15817792A priority patent/JPH05186928A/ja
Application granted granted Critical
Publication of BE1004954A3 publication Critical patent/BE1004954A3/nl

Links

Classifications

    • DTEXTILES; PAPER
    • D03WEAVING
    • D03CSHEDDING MECHANISMS; PATTERN CARDS OR CHAINS; PUNCHING OF CARDS; DESIGNING PATTERNS
    • D03C11/00Selvedge shedding mechanisms not forming part of main shedding mechanism

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Textile Engineering (AREA)
  • Looms (AREA)

Abstract

Inrichting voor het aandrijven van een randdradenmechanisme bij weefmachines, waarbij het randdradenmechanisme (3) uit minstens twee delen (4,5) bestaat die tegengestelde bewegingen (A,B) uitvoeren, daardoor gekenmerkt dat zij hoofdzakelijk bestaat uit een aandrijfelement (9); een verbindingslement (10) dat door het aandrijfelement (9) heen en weer wordt verplaatst; en een koppelmechanisme (11) tussen het voornoemde verbindingslement (10) en de voornoemde delen (4,5) van het randdradenmechanisme (3) dat toelaat om deze delen (4,5) met een tegengestelde beweging (A,B) aan te drijven, waarbij dit koppelmechanisme (11) minstens bestaat uit twee hefbomen (16, 17) die bij hun eerste uiteinden (18, 19) gekoppeld zijn aan het verbindingselement (10) en bij hun tweede uiteinden (20,21) gekoppeld zijn aan een deel (4,5) van het randdradenmechanisme (3).

Description


   <Desc/Clms Page number 1> 
 



  Inrichting voor het aandrijven van een randdradenmechanisme bij weefmachines. Deze uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het aandrijven van een randdradenmechanisme bij weefmachines. 



  Het is bekend dat voor het vormen van een zelfkant aan een weefsel of voor het inbinden van vangdraden bij weefmachines gebruik wordt gemaakt van een randdradenmechanisme, meer speciaal een toestel dat toelaat dat speciale bindingen worden gemaakt, verschillend van de binding van het weefsel. 



  Het is eveneens bekend dat de aandrijving van dergelijke randdradenmechanismen op twee wijzen kan gebeuren, enerzijds, in afhankelijkheid van de beweging van de   weefkaders, en anderz1jds,   door middel van een onafhankelijke aandrijving. De huidige uitvinding heeft betrekking op een inrichting van het type waarbij de aandrijving onafhankelijk van de weefkaders gebeurt. 

 <Desc/Clms Page number 2> 

 Onafhankelijk aangedreven randdradenmechanismen bieden het voordeel dat zij een eigen koers beschrijven en dat zij in een eigen kruisingslijn voorzien. De kruisingslijn is hierbij de plaats waarbij de onderste en bovenste kettingdraden elkaar passeren en van positie verwisselen. 



  Dergelijke onafhankelijk aangedreven randdradenmechanismen bieden het voordeel dat een optimale binding kan worden gerealiseerd, op ieder gewenst ogenblik. 



  Zoals bekend bestaan randdradenmechanismen hoofdzakelijk uit twee delen, meer speciaal draadgeleidingselementen, die afwisselend op en neer worden verplaatst. Bij de tot op heden bekende onafhankelijk aangedreven randdradenmechanismen wordt voor de aandrijving gebruik gemaakt van nokken, tandlatten, veren en dergelijke. Deze klassieke middelen laten niet toe om eenvoudig de grootte van de koers en de kruisingslijn te wijzigen. 



  Bovendien bevatten deze aandrijvingen veel onderdelen, waardoor zij volumineus zijn, terwijl op een groot aantal plaatsen slijtage kan optreden. 



  Indien gebruik wordt gemaakt van terugstelveren om de draadgeleidingselementen terug te bewegen, ontstaat het nadeel dat deze veren sterk aan slijtage onderworpen 

 <Desc/Clms Page number 3> 

 zijn daar zij voortdurend over de volledige koers van de draadgeleidingselementen worden uitgerokken. 



  Doordat de bekende aandrijvingen voor randdradenmechanismen volumineus zijn, dienen deze laatste ver van de aanslaglijn te worden gemonteerd, waardoor dan weer het nadeel ontstaat dat de draadgeleidingselementen een bijzonder grote koers moeten uitvoeren. 



  De huidige uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het aandrijven van een randdradenmechanisme bij weefmachines, waarbij de voornoemde nadelen zijn uitgesloten. 



  Bovendien heeft de uitvinding een inrichting tot doel die konstruktief eenvoudig is ; waarbij geen terugstelveren voor de draadgeleidingselementen noodzakelijk zijn ; die toelaat dat de grootte van de koers en de kruisingslijn eenvoudig kunnen worden gewijzigd ; die een gemakkelijke montage toelaat ;

   en die toelaat dat het randdradenmechanisme zodanig dicht bij de aanslaglijn kan worden gemonteerd dat slechts een kleine koers van de draadgeleidingselementen vereist wordt. 

 <Desc/Clms Page number 4> 

 Hiertoe betreft de uitvinding een inrichting voor het aandrijven van een randdradenmechanisme bij weefmachines, waarbij het randdradenmechanisme uit minstens twee delen bestaat die tegengestelde bewegingen uitvoeren, daardoor gekenmerkt dat zij hoofdzakelijk bestaat uit een   aandrijfelement ;   een verbindingselement dat door het aandrijfelement heen en weer wordt verplaatst;

   en een koppelmechanisme tussen het voornoemde verbindingselement en de voornoemde delen van het randdradenmechanisme dat toelaat om deze delen met een tegengestelde beweging aan te drijven, waarbij dit koppelmechanisme minstens bestaat uit twee hefbomen die elk bij hun eerste uiteinde gekoppeld zijn aan het verbindingselement en bij hun tweede uiteinde gekoppeld zijn aan een deel van het randdradenmechanisme. 



  Bij voorkeur bestaat het verbindingselement uit een kabel die zieh volgens de weefbreedte langs de weefmachine uitstrekt. 



    Bij   voorkeur is de inrichting eveneens voorzien van instelmiddelen om de kruisingslijn te wijzigen. Deze instelmiddelen bestaan bij voorkeur uit verplaatsbare klemstukken die toelaten dat de eerste uiteinden van de hefbomen op verschillende plaatsen aan het 

 <Desc/Clms Page number 5> 

 verbindingselement kunnen worden gekoppeld. Hierdoor kan de kruisingslijn eenvoudig worden gewijzigd. 



  Bij voorkeur vertonen de hefbomen twee hefboomsarmen die onderling een hoek vormen van 45 ä 135 graden. De hefboomsarmen die gekoppeld zijn aan de delen van het randdradenmechanisme zijn bij voorkeur groter dan de hefboomsarmen die gekoppeld zijn aan het voornoemde verbindingselement. Door deze konstruktie wordt het voordeel geboden dat een kleine verplaatsing van het verbindingselement resulteert in een grote verplaatsing van de voornoemde delen van het randdradenmechanisme. 



  Bij voorkeur zijn het koppelmechanisme en het randdradenmechanisme gemonteerd op   eenzelfde   freem dat verplaatsbaar is langs een profiel dat zich volgens de weefbreedte van de weefmachine uitstrekt. Doordat het koppelmechanisme door middel van losmaakbare klemstukken aan het verbindingselement is gekoppeld, kan het koppelmechanisme, samen met het randdradenmechanisme eenvoudig worden verplaatst nadat de voornoemde klemstukken zijn losgemaakt.

   Op deze wijze kan het randdradenmechanisme eenvoudig volgens de weefbreedte worden ingesteld afhankelijk van de plaats waar een zelfkant of waar een binding met vangdraden moet worden gerealiseerd. 

 <Desc/Clms Page number 6> 

 Met het inzicht de kenmerken volgens de uitvinding beter aan te tonen, zijn hierna als voorbeelden zonder enig beperkend karakter enkele voorkeurdragende uitvoeringsvormen beschreven, met verwijzing naar de bijgaande tekeningen waarin : figuur 1 een weefmachine weergeeft die gebruik maakt van een inrichting volgens de uitvinding ; figuur 2 op grotere schaal een zieht weergeeft van het gedeelte dat in figuur 1 met pijl F2 is aangeduid ; figuur 3 een variante weergeeft van de uitvoering volgens figuur 2. 



  In figuur 1 is een weefmachine 1 weergegeven, die zoals bekend voor het vormen van zelfkanten aan het weefsel 2 en/of voor het inbinden van de vangdraden kan worden uitgerust met   één   of meer randdradenmechanismen 3. 



  Zoals weergegeven in figuur 2 bestaat zulk randdradenmechanisme 3 hoofdzakelijk uit twee delen 4 en 5 die tegengestelde op en neer gaande bewegingen A en B uitvoeren. Deze delen 4 en 5 vertonen een aantal draadgeleidingen, zodanig dat de hiermee samenwerkende draden 6 door middel van een speciale binding worden verweven tot een zelfkant 7. De opbouw van deze 

 <Desc/Clms Page number 7> 

 draadgeleidingen wordt in deze beschrijving niet uiteengezet daar deze tot de stand van de techniek behoort. Een voorbeeld van dergelijke draadgeleidingen is beschreven in het Belgisch oktrooi nr.   898. 353   van aanvraagster. 



  De uitvinding bestaat erin dat voor het aandrijven van de randdradenmechanismen 3 zoals weergegeven in figuur 1 gebruik gemaakt wordt van een inrichting 8 die het kenmerk vertoont dat zij hoofdzakelijk bestaat in de kombinatie van een aandrijfelement   9 ;   een verbindingselement 10 dat door het aandrijfelement 9 heen en weer kan worden verplaatst ; en per randdradenmechanisme 3 een koppelmechanisme 11 tussen   het, verbinà1ngselement   10 en de voornoemde delen 4 en 5. 



  Het aandrijfelement 9 kan van willekeurige aard zijn. De essentie bestaat erin dat dit aandrijfelement 9 in een heen en weer gaande beweging kan voorzien. Volgens figuur 1 vertoont het aandrijfelement 9 een hefboom 12 die bevestigd is op een draaias 13 die bijvoorbeeld door middel van een nok of dergelijke heen en weer wordt aangedreven. Het verbindingselement 10 is via een bevestigingspunt 14 aan de hefboom 12 verbonden. Door de beweging van de hefboom 12 kan het verbindingselement 10 in een richting worden verplaatst, terwijl het kan 

 <Desc/Clms Page number 8> 

 worden terug bewogen door middel van een veer 15. Voor het aandrijfelement 9 kan bijvoorbeeld gebruik worden gemaakt van een dobby. 



  Het verbindingselement 10 bestaat bij voorkeur uit een kabel die zieh volgens de weefbreedte langs de weefmachine 1 uitstrekt. 



  Zoals weergegeven in figuur 2 bestaat het koppelmechanisme 11 minstens uit twee hefbomen 16 en 17, die bij hun eerste uiteinden 18 en 19 gekoppeld zijn aan het verbindingselement 10 en bij hun tweede uiteinden 20 en 21 gekoppeld zijn aan de voornoemde delen 4 en 5. 



  De hefbomen 16 en 17 zijn verdraaibaar rond spillen 22 en 23 die bevestigd zijn in een freem 24. De hefbomen 16 en 17 vertonen bij voorkeur elk twee hefboomsarmen, respektievelijk 25-26 en 27-28 die onderling een hoek X maken van 45 ä 135 graden. In het weergegeven voorbeeld bedraagt deze hoek 90 graden. 



  De hefboomsarmen 26 en 28 die gekoppeld zijn aan de delen 4 en 5 zijn groter dan de hefboomsarmen 25 en 27 die gekoppeld zijn aan het verbindingselement 10, zodanig dat een kleine verplaatsing C van het 

 <Desc/Clms Page number 9> 

 verbindingselement 10 resulteert in grote verplaatsingen A en B van de delen 4 en 5. 



  De hefbomen 16 en 17 zijn aan het verbindingselement 10 gekoppeld door middel van stangen 29 en 30, die, enerzijds, door middel van spillen 31 en 32 verbonden zijn met de uiteinden 18 en 19 van de hefbomen 16 en 17, en anderzijds, door middel van spillen 33 en 34 verbonden zijn met het verbindingselement 10. 



  De hefbomen 16 en 17 zijn aan de delen 4 en 5 gekoppeld door middel van stangen 35 en 36, die, enerzijds, door middel van spillen 37 en 38 verbonden zijn met de uiteinden 20 en 21 van de hefbomen 16 en 17, en anderzijds, door middel van spillen 39 en 40 verbonden zijn met de bovenste uiteinden van de delen 4 en 5. 



  Volgens de uitvinding is de inrichting voorzien van instelmiddelen om de kruisingslijn van de delen 4 en 5, met andere woorden de plaats van de delen 4 en 5 waarop de draden op eenzelfde lijn of hoogte gelegen zijn, ten opzichte van de positie van het verbindingselement 10, te wijzigen. 



  In de uitvoeringsvorm van figuur 2 bestaan deze instelmiddelen uit losmaakbare klemmiddelen 41 die 

 <Desc/Clms Page number 10> 

 toelaten dat de hefbomen 16 en 17 naar keuze op verschillende plaatsen aan het verbindingselement 10 kunnen worden gekoppeld. Deze klemmiddelen 41 bestaan uit twee klemstukken 42 en 43 en een lat 44 die aan het verbindingselement 10 is bevestigd. 



  De lat 44 is verschuifbaar in zittingen 45 en 46 die vast gemonteerd zijn op het freem 24 en is aan het verbindingselement 10 vastgeklemd door middel van een klemstuk 47. 



  De klemstukken 42 en 43 zijn via de voornoemde spillen 33 en 34 verbonden met de stangen 29 en 30, en kunnen door middel van schroeven 48 en 49, of dergelijke, op de gewenste plaats op de lat 44 worden vastgezet. 



  Het is duidelijk dat door de klemstukken 42 en 43 op verschillende plaatsen op de lat 44 te monteren, verschillende kruisingslijnen kunnen worden bekomen. 



  Volgens een variante kunnen de klemstukken 42 en 43 ook rechtstreeks met het verbindingselement 10 verbonden worden, met andere woorden zonder tussenkomst van de lat 44 en het   bijhorend   klemstuk 47. Bij het verplaatsen van het koppelmechanisme 11 volgens de weefbreedte van de weefmachine, om bijvoorbeeld op een andere plaats een 

 <Desc/Clms Page number 11> 

 speciale binding te realiseren, vereist deze methode dat twee klemstukken op een gewenste plaats ten opzichte van het verbindingselement 10 en ook ten opzichte van elkaar dienen ingesteld te worden. De uitvoering met een lat 44 vereist daarentegen alleen dat de lat 44 ten opzichte van het verbindingselement 10 wordt ingesteld. 



  Om de koers, met andere woorden de amplitude van de beweging van de delen 4 en 5 van het randdradenmechanisme 3, te wijzigen kunnen de spillen 31,32, 37 en 38 worden verplaatst op de hefboomsarmen 16 en 17. 



  Hiertoe zijn supplementaire openingen 50-53 in de hefboomsarmen 16 en 17 aangebracht. Alle spillen kunnen bijvoorbeeld voorzien zijn van lagers. 



  De inrichting 8 kan ook voorzien worden van instelmiddelen om de koers te wijzigen die voorzien zijn ter hoogte van het aandrijfelement 9. Deze instelmiddelen kunnen bijvoorbeeld bestaan uit een mechanisme dat toelaat dat de afstand Y tussen de draaias 13 en het bevestigingspunt 14 wordt   gewijzigd.   



  Hierdoor kan de koers van het verbindingselement 10 worden vergroot of verkleind bij eenzelfde   hoever-   draaiing van de draaias 13. 

 <Desc/Clms Page number 12> 

 De inrichting 8 kan ook voorzien worden van middelen om het kruisingsmoment, met andere woorden het ogenblik in de weefcyclus waarbij ter hoogte van de delen 4 en 5 de draden elkaar passeren en van positie verwisselen, te wijzigen. De middelen kunnen bijvoorbeeld bestaan uit een mechanisme dat toelaat de hefboom 12 in een andere hoekpositie te bevestigen op de draaias 13. 



  Het randdradenmechanisme 3 is bij voorkeur bevestigd aan het freem 24. Het freem 24 kan verplaatst worden langs een profiel 54 dat tussen de weefkaders 55 en het riet 56 is gemonteerd en dat zieh volgens de breedte van de weefmachine uitstrekt. Het freem 24 kan op dit profiel 54 worden vastgezet door middel van klemmiddelen 57. Deze konstruktie laat toe dat het koppelmechanisme 11 en het randdradenmechanisme 3 op eenvoudige wijze op elke gewenste plaats kunnen worden gemonteerd. 



  Daar het koppelmechanisme 11 zeer smal is, waarmee bedoeld wordt dat de totale breedte D zoals aangeduid in figuur 2 zeer klein is, kunnen dit mechanisme 11 en het hieraan bevestigde randdradenmechanisme 3 dicht bij het riet 56 worden ingebouwd, met andere woorden dicht bij de aanslaglijn 58, wat als voordeel heeft dat het randdradenmechanisme 3 slechts een kleine koers dient te beschrijven. 

 <Desc/Clms Page number 13> 

 



  De montage gebeurt zoals weergegeven in de figuren bij voorkeur boven het weefselvlak, waardoor het koppelmechanisme 11 goed bereikbaar is en waardoor alle voornoemde regelingen gemakkelijk kunnen worden uitgevoerd. Het is echter niet uitgesloten om het koppelmechanisme 11 onder het weefselvlak te monteren, waarbij het apparaat uit figuur 2 dan omgekeerd wordt. 



  In figuur 3 is een variante weergegeven waarbij de eerste uiteinden 18 en 19 van de hefbomen 16 en 17 verbonden zijn door middel van een star element, bijvoorbeeld een lat 44 zoals voornoemd. Analoog als in figuur 2 wordt hierbij gebruik gemaakt van klemstukken 42,43 en 47. De voornoemde verplaatsing C van het verbindingselement 10 gaat hierbij gepaard met een kleine op en neer gaande beweging van de lat 44. 



  De huidige uitvinding is geenszins beperkt tot de als   voorbeelden beschreven   en in de figuren weergegeven uitvoeringsvormen, doch dergelijke inrichting voor het aandrijven van een randdradenmechanisme bij weefmachines kan in verschillende varianten worden verwezenlijkt zonder buiten het kader van de uitvinding te treden.

Claims (1)

  1. Konklusies. 1.-inrichting voor het aandrijven van een randdradenmechanisme bij weefmachines, waarbij het randdradenmechanisme (3) uit minstens twee delen (4, 5) bestaat die tegengestelde bewegingen (A, B) uitvoeren, daardoor gekenmerkt dat zij hoofdzakelijk bestaat uit een aandrijfelement (9) ; een verbindingselement (10) dat door het aandrijfelement (9) heen en weer wordt verplaatst ;
    en een koppelmechanisme (11) tussen het voornoemde verbindingselement (10) en de voornoemde delen (4, 5) van het randdradenmechanisme (3) dat toelaat om deze delen (4, 5) met een tegengestelde beweging (A, B) aan te drijven, waarbij dit koppelmechanisme (11) minstens bestaat uit twee hefbomen (16, 17) die bij hun eerste uiteinden (18, 19) gekoppeld zijn aan het verbindingselement (10) en bij hun tweede uiteinden (20, 21) gekoppeld zijn aan een deel (4, 5) van het randdradenmechanisme (3).
    2.-Inrichting volgens konklusie 1, daardoor gekenmerkt dat het verbindingselement (10) bestaat uit een kabel die zieh volgens de weefbreedte uitstrekt. <Desc/Clms Page number 15>
    3.-Inrichting volgens konklusie 1 of 2, daardoor gekenmerkt dat zij instelmiddelen vertoont om het kruisingsmoment van het randdradenmechanisme (3) te wijzigen.
    4.-Inrichting volgens konklusie 3, daardoor gekenmerkt dat de instelmiddelen bestaan uit klemmiddelen (41) die toelaten dat de hefbomen (16, 17) naar keuze op verschillende plaatsen aan het verbindingselement (10) kunnen worden gekoppeld.
    5.-Inrichting volgens konklusie 4, daardoor gekenmerkt dat de klemmiddelen (41) hoofdzakelijk bestaan uit twee klemstukken (42, 43) die op verschillende plaatsen op een lat. (44) kunnen worden vastgeklemd, waarbij deze lat (44), enerzijds, verschuifbaar is gemonteerd in zittingen (45, 46), en anderzijds, verbonden is met het verbindingselement (10), en waarbij de hefbomen (16, 17) aan de klemstukken (42, 43) zijn gekoppeld door middel EMI15.1 van scharnierbare stangen (29, 6.-Inrichting volgens konklusie 4, daardoor gekenmerkt dat de klemmiddelen (41) hoofdzakelijk bestaan uit twee klemstukken (42, 43) die op verschillende plaatsen op een lat (44) kunnen worden vastgeklemd, waarbij deze lat (44), enerzijds, een starre verbinding vormt tussen de <Desc/Clms Page number 16> eerste uiteinden (18, 19) van de hefbomen (16, 17),
    en anderzijds, verbonden is met het verbindingselement (10).
    7.-Inrichting volgens een der voorgaande konklusies, daardoor gekenmerkt dat zij instelmiddelen vertoont om de grootte van de koers van de delen (4, 5) van het EMI16.1 randdradenmechanisme (3) te wijzigen.
    8.-Inrichting volgens één der voorgaande konklusies, daardoor gekenmerkt dat de hefbomen (16, 17)hefboomsarmen (25, 26 ; 27, 28) vertonen die een hoek (X) maken van 45 ä 135 graden.
    9.-Inrichting volgens een der voorgaande konklusies, daardoor gekenmerkt dat de hefboomsarmen (26, 28) van de hefbomen (16, 17) die gekoppeld zijn aan de voornoemde delen (4, 5) van het randdradenmechanisme (3) groter zijn dan de hefboomsarmen (25, 27) die gekoppeld zijn aan het verbindingselement (10).
    10.-Inrichting volgens een der voorgaande konklusies, daardoor gekenmerkt dat het koppelmechanisme (11) en het randdradenmechanisme (3) aan eenzelfde freem (24) zijn gemonteerd, en dat het freem (24) verplaatsbaar is langs een profiel (54) dat zich volgens de weefbreedte uitstrekt.
BE9100586A 1991-06-18 1991-06-18 Inrichting voor het aandrijven van een randdradenmechanisme bij weefmachines. BE1004954A3 (nl)

Priority Applications (3)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE9100586A BE1004954A3 (nl) 1991-06-18 1991-06-18 Inrichting voor het aandrijven van een randdradenmechanisme bij weefmachines.
EP92201682A EP0519550A1 (en) 1991-06-18 1992-06-10 Device for the drive of an edge thread mechanism in weaving machines
JP15817792A JPH05186928A (ja) 1991-06-18 1992-06-17 織機内の縁糸機構を駆動するための装置

Applications Claiming Priority (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE9100586A BE1004954A3 (nl) 1991-06-18 1991-06-18 Inrichting voor het aandrijven van een randdradenmechanisme bij weefmachines.

Publications (1)

Publication Number Publication Date
BE1004954A3 true BE1004954A3 (nl) 1993-03-02

Family

ID=3885573

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
BE9100586A BE1004954A3 (nl) 1991-06-18 1991-06-18 Inrichting voor het aandrijven van een randdradenmechanisme bij weefmachines.

Country Status (3)

Country Link
EP (1) EP0519550A1 (nl)
JP (1) JPH05186928A (nl)
BE (1) BE1004954A3 (nl)

Families Citing this family (7)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
BE1007287A3 (nl) * 1993-07-13 1995-05-09 Picanol Nv Randdradenmechanisme voor weefmachines.
BE1007897A3 (nl) * 1993-12-22 1995-11-14 Picanol Nv Zelfkantinrichting voor weefmachines.
WO1996036751A1 (de) * 1995-05-19 1996-11-21 Klöcker-Entwicklungs-Gmbh Vorrichtung zur bildung einer gewebekante
BE1009375A6 (nl) * 1995-05-29 1997-02-04 Picanol Nv Kanteninrichting voor weefmachines.
BE1015554A3 (nl) * 2003-06-06 2005-06-07 Picanol Nv Bindingsinrichting voor een weefmachine en werkwijze voor het gebruik ervan.
JP4802805B2 (ja) * 2006-03-28 2011-10-26 株式会社豊田自動織機 織機における耳糸開口装置
BE1017768A3 (fr) * 2007-09-26 2009-06-02 Toyota Jidoshokki Kk Dispositif de formation de la foule en utilisant des fils de lisiere dans un metier a tisser.

Citations (5)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US3593752A (en) * 1969-09-10 1971-07-20 Moessinger Sa Loom
DE2329302A1 (de) * 1972-06-12 1974-01-03 Vyzk Ustav Bavlnarsky Vorrichtung zur gewebekantenbildung an webmaschinen
DE3318715A1 (de) * 1983-05-21 1984-11-22 Willi 4060 Viersen Caspers Kantentwister-volldreher
EP0152956A2 (de) * 1984-02-21 1985-08-28 N.V. Michel Van de Wiele Drehereinrichtung für Webmaschinen und Webmaschine, die mit einer solchen Drehereinrichtung ausgerüstet ist
EP0393467A1 (en) * 1989-04-21 1990-10-24 SOMET SOCIETA' MECCANICA TESSILE S.p.A. Movable device to carry out the slotted leno heald weave on selvedges of fabrics formed on shuttleless looms

Patent Citations (5)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US3593752A (en) * 1969-09-10 1971-07-20 Moessinger Sa Loom
DE2329302A1 (de) * 1972-06-12 1974-01-03 Vyzk Ustav Bavlnarsky Vorrichtung zur gewebekantenbildung an webmaschinen
DE3318715A1 (de) * 1983-05-21 1984-11-22 Willi 4060 Viersen Caspers Kantentwister-volldreher
EP0152956A2 (de) * 1984-02-21 1985-08-28 N.V. Michel Van de Wiele Drehereinrichtung für Webmaschinen und Webmaschine, die mit einer solchen Drehereinrichtung ausgerüstet ist
EP0393467A1 (en) * 1989-04-21 1990-10-24 SOMET SOCIETA' MECCANICA TESSILE S.p.A. Movable device to carry out the slotted leno heald weave on selvedges of fabrics formed on shuttleless looms

Also Published As

Publication number Publication date
JPH05186928A (ja) 1993-07-27
EP0519550A1 (en) 1992-12-23

Similar Documents

Publication Publication Date Title
EP0925395B1 (en) A device for controlling warp threads for the production of leno fabrics on a textile machine
BE1004954A3 (nl) Inrichting voor het aandrijven van een randdradenmechanisme bij weefmachines.
BE1009375A6 (nl) Kanteninrichting voor weefmachines.
BE1004960A3 (nl) Inrichting voor het vormen van een gaap bij weefmachines.
BE1013594A3 (nl) Werkwijze en inrichting voor het vormen van een leno-weefsel bij een weefmachine.
BE1016753A3 (nl) Werkwijze en inrichting voor het vormen van een leno-weefsel bij een weefmachine.
US4614210A (en) Leno device for weaving machines and weaving machines equipped with such a leno device
BE1004309A3 (nl) Steuninrichting voor de sleep bij een weefmachine.
BE1010014A3 (nl) Kanteninrichting voor een weefmachine.
BE1007905A3 (nl) Inrichting voor de inslagselektie op een weefmachine.
NL8006157A (nl) Inrichting voor het veranderen van de aanslagstand van een riet.
US4041991A (en) Weaving machine with external weft supply
US5568827A (en) Weaving loom with sley associated device for positioning a weft cutter
BE1024912B1 (nl) Zelfkantinrichting
EP0546965B1 (fr) Mécanisme Jacquard pour la réalisation de motifs sur les lisières des tissus en cours de tissage
BE1004414A3 (nl) Weefmachine voor kelim- en gobelinweefsels en dergelijke weefsels met een dergelijke weefmachine vervaardigd.
BE1012242A3 (nl) Draadklem voor een grijper van een grijperweefmachine.
BE1007897A3 (nl) Zelfkantinrichting voor weefmachines.
BE1015419A6 (nl) Inrichting voor het vormen van een zelfkant aan een weefsel.
BE1016428A6 (nl) Aandrijfsysteem voor een gaapvormingselement.
BE1001885A3 (nl) Inrichting voor het vormen van zelfkanten aan weefsels.
BE1003247A7 (nl) Dubbelstukweefgetouw met zich op verschillende hoogtes instellende lade, en door de ladebeweging aangedreven grijperaandrijfinrichting.
BE1000443A4 (nl) Inrichting voor het vormen van een zelfkant, respektievelijk zelfkanten, aan weefsels.
JPS6410616B2 (nl)
JPH05507971A (ja) 平面状糸シート用クランプ装置とその使用方法

Legal Events

Date Code Title Description
RE Patent lapsed

Owner name: PICANOL N.V.

Effective date: 19960630