<Desc/Clms Page number 1>
Beschrijving
Inrichting voor het op afroep voederen van varkens.
De uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het op afroep voederen van in Cenminste één stal vrij rondlopende varkens ,met een weeg-. en/of identificatiebox, meerdere daarachtar opqestelde vreetboxen, Melke zijn voorzien van uttgangsdeuren en automatisch cpenende en sluitende ingangsdeuren, met een terugloopgang naar de stal en een afscheidingsruimte voor het afscheiden van afzonderlijke varkens.
Het is bekend, dragende zeugen in een grotere groep in een wacht-
EMI1.1
stal to houden, waarin in die is voorzien van voederstions, eiheid %ij zieh vr1j Icunnen bewegen "80voeder kan halen. De zeugen dragen aan sen halsband een zender, welke zender de individuale gegevena van da zeug naar da ontvanger van een commuter zendt, welke de voederhoeveelheid voor het gegeven ogenblik voor da betreffende zeug berekent en daarna de voedertoevoer naar het voederstationstuurt.
Om tegolljkerzijd in meerdere vreetboxen te kunnen voederen, is reeds voorgesteld de dieren niet in een voederstacion, maar in een aparte weeg-enidentificatieboxteidentificeren (tijdschrift"Landtechnik", 5 mei 1986, biz. 240). De in da weeg- en identificatiebox gefdentifi- caerde zeug wordt dan langs zzch ch automatisch openende en sluitende deuren naar een bepaalde vreetbox geieid, waar het haar toegedachte voeder naar wordt toegevoerd.
Zij verlaat dan da vreetbox door een vooraan gelegen uitgangsdeur en wordt of langs een centrals terugloopgang naar de wacht- 9tal teruggeieid of in een bijzondere afscheidingsruimte gevoerd, indien uit de identificatie is gebleken, dat de zeug een bijzondere behandeling nodig heeft, b.v. omdat zij moet worden ingeent.
EMI1.2
Het is gebleken dat deze wijze van op afroep voederen niet zander storinqan functioneert, omdat de niet altijd de door de automatisch openende en sluitende deuren aan hun aangeboden weg gaan, maar vaak op deze hier gaan ver, en de autcMBa. deuren blokkeren.
Voorts is een gecompliceerde da aan elke te leiden en da naar de juiste vreetboxen leidende deuren op tijd en in
<Desc/Clms Page number 2>
zeugende juiste volgorde te openen en te sluiten.
De uitvinding heeft tot doel deze nadelen te vermijden en een inrichting voor het voederen op afroep van de in de aanhef nader toege- lichte soort Zo uit te voeren, da t de varkens dwangmatig tot voor een vrije vaederbox worden gebracht en daar met de hun toekomende hoeveel- heid voeder kunnen worden gevoederd, naar de terugloopgang terugkeren of anders naar een afscheidingsruimte < oeten Lopen.
Dit doel wordt met de uitvinding bereikt, doordat da weeg-en/of identificatiebox beweegbaar is langs de ingangsdeuren van de vreetboxen, langs een ingang naar de terugloopgang en langs een ingang naar ten minste één afscheidingsruimte.
Nadat een varken de weeg- en identificatiebox heeft betreden, wordt het daar geldentifj. eaerd en gewogen. Een computer verwerkt de gegevens en stelt vast of en hoeveel voeder het dier toekomt en of het van de kudde afgezonderd moet. worden. Daarna wordt het, wanneer het voeder tegoed heeft, in de weeg-en/of identificatiebox tot voor een vrije vreetbox geleid, waarheen het aan het dier toekomende voeder wordt geleid. geeft het varken echter de totale hem toekomende hoeveelheid voeder voor die dag reeds opgenomen, dan wordt het in de weeg-en/of identificatiebox naar de uitgang gebracht, die naar de terugloopgang naar de wachtstal leidt. Most hat echter worden afgezonderd, dan brengt de weeg-en/of identificaciebox het tot voor de uitgang naar de afscheidingsruimte.
Elk varken dat de weeg- en/of identificatiebox heeft betreden, heeft daarna geen keus meer, maar het moet de weeg-en/of identificatiebox op die plaats verlaten, waar het door deze weeg-en/of identificatiebox heen wordt gebracht. Omdat het op de weg naar de vreetboxen niet vrij kan lopen en de weeg- en/of identificatiebox ook alleen naar voren toe of naar een vreetbox of naar een afsd1eidingsruimte of naar de terugloopgang kan verlaten, kan het de vcederinrichting niet voor andere varkens blokkeren.
De weeg-en/of identificatiebox 1. s bij voorkeur uitgevoerd als wagen, die voor de ingangen van da vreetboxen, van de terugloopgang en van de afscheidingsruimtes rijdbaar is. De weeg- en/of identificatiebox kan ook op een draaischijf zijn geplaatst, die langs de op een deel van een cirkel geplaatste ingangen van da vreetboxen, de terugloopgang en
<Desc/Clms Page number 3>
de afscheidingsruimtes draaibaar is. Als alternatief hierbij kan men het weeg-en/of identificatiebox binnengetreden varken ook met de wanden van de box duwen, waarbij het zelf over de vloer moet lopen.
Om het varken dat zich in de weeg-en/of idencificatiebox bevindt, te isoleren, en om het te beschermen tegen verwondingen, wanneer de weegen/of identificatiebox langs Jen van da vreetboxen of een van de uitgangen naar de afseheidingsruimcan of naar de terugloopgang wordt ver-
EMI3.1
reden, moet de weeg-en/of ten minste aan zijn naar de inganqen en afscheidingsruimte toegekeerde zijde zijn voorzien van een zieh automatisch openende en sluitende identificacieboxuitgangsdeur. Evenzo kan de weeg-en ideneificatiebox ook aan zijn achterzijde een automatisch openende en sluitende ingangsdeur hebben.
Verder bevinden zieh bij voorkeur aan alle in-en uitgangen van de varkensstal, de vreetboxen, de afscheidingsruimte en de terugloopgang deuren, odat het verschuiftraject van de weeg-en/of identificatiebox door geen enkel varken kan worden betreden.
Bet is bijzonder gunstig, wanneer de weeg- en/of de identificatiebox is voorzien van een voederhouder en een voedertransparteur, die het aan het zich in de weeg-en identifieatiebox bevindende varken toegemeten voeder kan opnemen en naar de vreettroq van de vreetbox, waar het varken heen wordt geleid, kan transporteren. Set aan het desbetreffende varken toekomen voeder wordt daaraan aldus in de weeg-en/of identificatiebox meegegeven en daarmee samen naar de desbetreffende voederbox getranspor- taerd. Dit heeft het vcordeel., dat alLeen een centrale voedervoarraad en een centrale distributieinrichting noodzakalijk zijn, die stationair kunnen zijn aangebracht an bijzonder eenvoudig zijn te regelen.
Indien droog voeder, b. v. pallets, worden gevoerderd, kan de voedertransporteur een schroeftransporteur zijn. Bij vloeibaar voederen wordt bij voorkeur een buisleiding met een lichte helling toegepast, waardoor de voedersoep na het openen van een klep uit de-voederhouder in de vcedertrog stroomt, wanneer het varken in da corresponderende vreetbox is aangekomen.
De voederhouder en da voedertransporteur zijn bij voorkeur boven deweeg-en/ofidentificatieboxaangebracht, waarbijdevoedertransporteur resp. de voederbuisleiding zich over de lengte van een vreetbox
<Desc/Clms Page number 4>
uitstrekt en alle vreetboxen kan bestrijken. Het zieh in da weg-en/of 1dentificaciabox bevindende varken hoeft dan steeds slechts voorwaarts te lopen om bij zijn voedertrog te komen.
Boven de voederhouder in da weeg- en/of identificatiebox is bij voorkeur een centrale voedervoorraad geplaatst in den of meerdere silo's met toebedeelinriehting, welke de volgens de in de weeg-en/of identifi- catiebox ingewonnen gegevens vastgestelde hoeveelheid voeder aan de voederhouder afgeven, terwijl het te voeren varken zieh in de weeg-en/of identificatiebox bevindt. Een dergelijke installatie is bijzonder eenvoudig en gemakkelijk to onderhouden en maakt een eenvoudige regeling mogelijk.
De voedersilo met de voedervoorraad an de distributieinrichting bevinden zich bij voorkeur boven die ruimte, waarin de weeg-en/of identificatiebox zieh vóór de uitgang van de stal bevindt. Nadat hat varken de weeg- en/of identificatiebox heeft betreden, wordt het geldentificeerd en gewogen en voedersilo en distributieinrichting vullen het hem toekomende voeder tegelijkertijd ter plaacse in de voederhouder, die zieh boven de hem in de weeg-en/of identificatiebox bevindt. Bet varken kan dan samen met zijn voeder langs de kortste weg naar de volgende vrije vreetbox worden gebracht.
De aan ingangen naar da vreetboxen, naar de afscheidingsruimten en naar de terugloopgang aangebrachte deuren zijn bij voorkeur hefdeuren, die door de eveneens als hefdeur uitgevoerde uitgangsdeur van de weegen/of identificatiebox worden geopend en gesloten. Deze hefdeuren hebben een eenvoudige en robuuste e constructie en habben geen eigen aandrijving en besturing nodig. Bovendien is het bijzonder eenvoudig, met dergelijke hefdeuren een schakelinrichting aan de weeg- en/of identificatiebox te bedienen, wanneer het telkens te voederen varken in zijn vreetbox is aangekomen en het hem toekomende voedern naar de voedertrog moet worden geleid.
Verdere kenmerken en voordelen van de uitvinding blijken uit da navolgende beschrijving en de tekening, waarin voorkeursuitvoeringsvormen van da uitvinding aan de hand van voorbeelden nader worden toegelicht.
Daarbij toont. :
<Desc/Clms Page number 5>
fig. 1 een schematische plattegrond van een varkensstal met een inrichting voor het voederen op afroep volgens de uitvinding ; fig. 2 een horizontale doorsnede volgens de lijn 11-11 in fig. 3 op vergrote schaal van da inrichting voor het voederen op afroep volgens fig. 1, fig. 3 een verticale doorsnede volgens lijn 111-111 in fig. 2f en fig. 4 een weergave op de wijze van fig. 1 van een varkensstal voor twee groepen dieren met een gewijzigde uitvoeringsvorm van een inrichting voor het voederen op afroep volgens da uitvinding.
De in fig. 1 weergegeven varkensstal 10 is een zeugenstal voor een grotere groep dragende zeugen en bestaat uit een wachtstal 11, een afscheidingsruimte 12 en een inrichting voor hat voederen op afroep, die in zijn totaliteit met 13 is aangeduid. De wachtstal 11 dient voor de zeugen als verblijfs-en slaapruimte, waarin zij zieh vrij kunnen bewegen en die voor een deel van een gesloten bodem en voor een deel van een roosterbodem is voorzien, zoals dit op zieh bekend is. In da afscheidingsruimte 12 worden die zeugen geleid, die van de kudde afgescheiden moeten worden, b. v. omdat zij ziek zijn en behandeld moeten worden, of omdat zij naar het biggenwerphok moeten worden gevoerd.
In de voedeeinrichting 13 haalt elke zeug het haar toekomende voer, waarvoor de zeugen gedurende da gehele dag gelegenheid hebben.
. De voederinq 13 op afroep bestaat bij hat in figuren 1-3 weergegeven uitvoerinqsvoorbeeld uit drie naast elkaar geplaatste vreetboxen 14 en een naast deze vreetboxen geplaatste doorgang 15, die naar de afscheidingsruimte 12 leidt. Elke vreetbox 14 heeft een ingang 16 en een uitgang 17. Evenzo heeft ook de doorgang 15 een ingang 18 en een uitgang 18'. De ingangen 16 van de vreetboxen 14 en van de doorgang 15 zijn met hefdeunen 19 afgesloten, die hierna nog nader worden. toegelicht. De uitgangen 17 en 18'daarentegen hebben zwenkdeuren 20, die van de vreetboxen 14 resp. de doorgang 15 uit naar buiten toe openen, door de varkens worden opengedrukt en zieh zelfstandig weer sluiten.
Da uitgangsdeur 20 van de doorgang 15 opent naar de afscheidingsruimce 12 toe,
EMI5.1
terwijl da uitgangsdeuren 20 van de, vreetboxen 14 naar een dwarsgang 21 toe openen. De dwarsgang 21 mondt uit in de wachtstal. 11 en is aan zijn uiteinde door een uitgangsdeur 22 afgesloten, die door'de zeugen alleen
<Desc/Clms Page number 6>
vanuit de dwarsgang 21 kan worden geopend an die is voorzien van een automatische deursluiter, die deze deur na het passeren van een zeug weer sluit en vast gesloten houdt, zodat da dwarsgang 21 niet vanuit de wachtstal 11 kan worden betreden.
De uitgangsdeur 20, die de doorgang 15 naar de afscheidingsruimte
12 toe opent, is op dezelfde wijze uitgevoerd als de uitgangsdeur 22, d. w. z. zij kan door een zeug van doorgang 15 uit worden opengerukt en sluit zieh weer automatisch na het passeren, waarbij zij vanuit de afscheidingsruimte 12 niet door een zeug kan worden geopend.
Aan het hoofd van de in een rij naast elkaar opgestelde vreetboxen 14 en de doorgang 15 naar de afscheidingsruimte 12 is een gang 23 aangebracht, die zich-tot de wachtstal 11 uitsttekt en waarin een weegen/of identificatiebox 24 langs de ingangen 16 en 18 naar de vreetboxen 14 en de doorgang 15 tot binnen in de wachtstal 11 heen en weer beweegbaar is.
Bij het weergegeven uitvoeringsvoorbeeld is de waeg-en/of identificatiebox 24 een wagen 25, die is voorzien van een ingangsopening 26 aan zijn ene kopzijde an een uitqang50pening 27 aan zijn tegenovergelegen kopzijde en door de ingangsopening 26 door telkens een zeug vanuit de wachtstal 11 kan worden betreden, wanneer deze wagen 25 zieh bevindt op de in fig. 1 weergegeven plaats in het bereik van de wachtstal 11.
De uitgangsopening 27 is door een uitgangsdeur 28 afsluitbaar, die bij het weergegeven uitvoeringsvoorbeeld als hefdeur is uitgevoerd en hierna nog verder zal worden beschreven. In de aan de ingangsopening 26 grenzende afsluitwand 29 is een schuifdeur 30 ondergebracht, waarmee de zieh voor de ingangsopening 26 van de weeg-en/of identificatiebox 24 bevindende opening 29a in de afsluitwand 29 kan worden afgesloten, wanneer een zeug de wagen 25 heeft betreden.
Aanvullend kan ook de wagen 25 aan zijn achtergelegen ingangsopening 26 een deur hebben, die bij voorkeur op dezelfde wijze als hefdeur kan zijn uitgevoerd, zoals da deur aan de
EMI6.1
uitgangszijde van de
De vreetboxen 14 zijn ten opzichte van elkaar en ten opzichte van de doorgang 15 naar de afscheidingsruimte 12 en ook naar boven toe door staven of buizen 31 an 32 afgescheiden.
In elke vreetbox bevindt zich een voedertrog 33, die in het weergegeven uitvoeringsvoorbeeld in een hoek tussen een vast zijwanddeel 34 en de vooraan gelegen kopwand van
<Desc/Clms Page number 7>
elke vreetbox 14 naast de uitgangsdeur 20 daarvan is aangebracht. ssij een andere uitvoeringsvorm zou de voedertrog ook aan de uitgangsdeur 20 zelf bevestigd kunnen zijn en daarmee naar buiten kunnen zwenken, wanneer de zeug de trog heeft leeggevreten. Set : is ook mogelijk de voedertrog in het vooraan gelegen deel van de vreetbox 14. alleen aan'een zijwand aan te brengen.
Op de bovengelegen staven 32, die elke vreetbox 14 naar boven toe afsluiten, is in het bereik van de voedertrog 33 telkens den voedertrechter 36 aangebracht, waaronder zich een toevoerbuis 37 bevindt, welke het aan de voedertrechter 36 afgegeven droge of vloeibare voeder in de voedertrog 33 leidt.
De weeg-en/of identificatiebox 24 heeft een balans met twee krachtopnemers 38, een voederhouder 39 en een voedertransporteur 40. De krachtopnemers 38 van de balans zijn op een boven gelegen, horizontaal aangebracht steunframe 41 aangebracht, waarin twee assen 42 met vooraan gelegen wielen 43 en achteraan gelegen wielen 44 zijn aangebracht en waarmee het steunframe 41 over vooraan gelegen rijrails 45 en achteraan gelegen rijrails 46 kan rijden. De vooraan gelegen rijrails 4S zijn op de tussenwand 47 geplaatst, die de sweetboxen 14 van de gang 23 scheidt, en de achteraan gelegen rijrail 46 bevindt zieh op de achteraan gelegen afsluitwand 29 van de gang 23.
Aan het horizontale steunframe 41 is de balansschaal 48 opgehangen, die is uitgevoerd als een aan de langszijden gesloten kast, die aan da kopse zijden open is an is voorzien van een bodem, Deze gesloten, als balanssehaal dienende kast, vormt tezamen met het horizontale steunframe 41 da wagen 25 van de weeg-en/of identi- ficÅatiebox, waarvan hierboven sprake was.
Aan het vooraan gelegen uiteinde van de wagen 25 zijn op het boven gelegen steunframe 41 de identificatie-inrichtingen 49 aangebracht, welke de signalen van de zender opnemen, welke de zieh telkens in de balansschaal 48 bevindende zeug om da hals draagt. Balans 38 en identificatie-' inrichtingen 49 zijn aan een hier niet nader weergegeven computer aangesloten, die de aan ham doorgegeven gegevens verwarkt en daarna de gehele inrichting regelt, zoals dit hierna nog zal worden beschreven.
De als hefdeur uitgevoerde uitgangsdeur 28 van de weeg-en/of identificatiebox 24 wordt met een schroefaandrijV1ng of met pneumatische
<Desc/Clms Page number 8>
EMI8.1
of hydraulische hefcilinders opgeheven en neergelaten en heeft aan het onderaan gelegen einde een klauw 28a, dia onder de hefdeuren 19 van de vreetboxen 14, de gang naar de afscheidingsruimte an voor da terugloopgang langs glijdt en bij het openen en sluiten de hefdeur 19 van de corresponderende vreetbox, van da gang naar de afscheidingsruimte of
EMI8.2
van de terugloopgang, waar de weeg- de identificatiebox zieh voor . en/ofbevindt, meeneemt.
De in het voorgaande genoemde voedertransporteur 40 is in het weergegeven uitvoeringsvoorbeeld een transportschroef, die aan de in de looprichting van de dieren gezien, linkerzijde boven de balansschaal 48 aan het steunframe 41 is aangebracht en van deze uit in de richting van de vreetboxen vrij vooruit steekt. De transportschroefaandrijving 52 en de voederhouder 39 bevinden zieh aan het achteraan gelegen einde van de
EMI8.3
voedertransporteur boven het draagframe 41. Wanneer de weeg-en/of de ,. identificatiebox 24 zijn in de figuren 1 en 2 weergegeven stand inneemt, waarin de wagen 25 zich in het bereik van de wachtstal 11 bevindt, komt de voederhouder 39 onder de uitloop 53 van een doseerjjnrichting 54, die wordt bevoorraad door een daarboven aangebrachte voedersilo 55.
Deze voedersilo kan in het bereik van de wachtstal, maar ook op een andere plaats zijn aangebracht.
Aan het onderaan gelegen eind van de verticale geleidingsrails 50 van da hefdeur 28 is een schakelinriehting 56 aangebracht, die bij het sluiten van de ingangsdeur 19 van een vreetbox 14 wordt bediend en na het sluiten van deze ingangsdeur de aandrijving 52 van de transportschroef 40 in werking stelt, zodat het zieh in de voederhouder bevindende voeder door de transporteur naar de corresponderende voedertrechter wordt getransporteerd.
Wanneer de wagen 25 van de weeg-en/of identificatiebox 24 zieh in het bereik van de wachtstal bevindt, kan deze door de uitgang van de wachtstal 11 door een zeug worden betreden. Zodra de zeug zieh in de wagen 25 bevindt en de vooraan gelegen ingangsdeur 30 is gesloten, neemt de identificatieinrichting 49 de signalen op, welke de zender, die da zeug om de hals draagt, uitzendt* Hierdoor kan de zeug door de elektronische bewakingsinrichting worden geldentificeerd.
Tegelijkertijd wordt het gewacht op dat moment van de zeug vastgesteld en wordt deze momentane
<Desc/Clms Page number 9>
waarde eveneens aan de verwerkingsinrichting doorgegeven, waar deze waarden met de beoogde waarden worden vergeleken. Stelt de verwerking- inrichting vast, dat de zieh in de weeghouder 48 bevindende zeug haar dagrantsoen reeds heeft. geconsumeerdt dan worden de hefdeuren 19 en 28 geopend, welke de uitgangsopening 27 naar de terugloopgang naar de wachtstal 11 daarvoor afgesloten hielden. De zeug moet dan da wagen 25 naar voran toe weer verlaten en naar de wachtstal 11 terugkeren.
Indien de verwerkingsinrichting daarentegen vaststelt, dat de zieh in de wagen 25 bevindende zeug nog voer tegoed heeft, dan stuurt de verwerkingsinrichting de doseerinrichting 54 aan de voedersilo 55 zodanig, dat hat voedertegoed door de uitloop 53 in de voederhouder 39 wordt geleid, die zieh boven de wagen 25 bevindt. De weeg-en/of identificatieinrichting 24 rijdt dan in de gang 23 dwars voor een vrije vreetbox 14, waarvan hefdeur 19, zoals eerder beschreven door de hefdeur 28 van da weeg-en/of identificatiebox 24 omhoog wordt geheven en hierdoor tagelijkertijd met de hefdeur 28 wordt geopend. De zeug betreedt dan de vreetbox 14 en loopt naar voran naar de voedertrog 33. Zodra de zeug zieh in de vreetbox bevindt, worden de hefdeuren 19 en 28 weer gesloten.
Bierbij wordt de schakelinrichting 56 bediend, wanneer de hefdeur 19 zijn sluitstand heeft bereikt. De aandrijving 52 van de transportschroef 40 wordt ingeschakeld en deze transporteert het zieh in da voederhouder 39 bevindende, voor de desbetreffende zeug afgemeten voeder door de voeder- trechter 36 en de toevoerbuis 37 naar de voedertrog 33, waar het door de zeug wordt opgenomen.
EMI9.1
Na het beeindigen van de vreethancìelinq wordt door de zeug de zwenkdeur 20 in de uitgang 17 van de desbetreffende vreetbox 14 geopend, die in de open stand daarvan tegelijkertijd de dwarsgang 21 naar achteren toe afsluit. De zeug kan dan uit de vreetbox 14 door de dwarsgang 21 weer terug in de wachtstal 11 komen, die zij door de uitgangsdeur 22 betreedt, die zij daarbij tegen de werking van het sluitmeehanisme in naar wachtstal 11 toe open drukt.
Wanneer de identificatieinrichting 49 samen met de verwerkingsinrichting vaststelt, dat de zeug, die in de wagen 25 is gegaan, moet worden afgezonderd, dan rijdt da wagen in de gang 23 helemaal naar het andere einde tot voor da ingang 18, die naar de doorgang 15 naar de af-
<Desc/Clms Page number 10>
EMI10.1
scheidingsruimte 12 lejdtuadat de hefpoort 19, die tot dat de doorgang 15 naar de afscheidingsruimre 12 afgesloten hield, samen met de hefdeur van de wagen 25 geopend, kan da zeug in de doorgang 15 en van hieruit in de 12 komen, waarbij zij de zwenkdeur 20 naar de afscheidingsruimte 12 toe opent, die zieh dan door da van de deursluiter daarvan weer sluit.
Nadat zeug, die de wagen 25 heeft of weer in de wachtstal 11 of in de 12 of in áén van de vreetboxen 14 is afgeleverd, rijdt de weeg-en/of 24 weer naar zijn in de 2 weergegeven deur 30 wordt dan weer zodat de volgende in de wagen 25 kan komen. deur 30 wordt eerder beschreven voltrekt zieh dan opnieuw, waarbij deze zeug afhankelijk van haar gegevens weer naar de wachtstal 11 wordt teruggestuurd, de afscheidingsruimte 12 wordt geleid of in een vrije vreetbox 14 wordt gelaten.
Het duidelijk, dat hat met de inrichting volgens da uitvinding mogelijk is, elk afzanderlijk-varken en te behandelen, waarbij het voederen wrijvingsloos inrichting het voederen op afroep niet door afzonderlijke varkens geblokkeerd kan worden, die de als rustplaats willen opzoeken.
In fig. 4 is andere uitvoeringsvorm van een inrichting voor hat voederen op afroep volgens Bij het in 4 weergegavan worden met de voedering op afroep twee groepen zeugen bediend, die zieh in twee van elkaar gescheiden 60 en 61 bevinden. In de wachtstal 60 is bijvoorbeeld een groep die gescheiden moet worden gehouden van oudere zeugen, die in de 61 bevinden.
Beide 60 en 61 door een 62 van elkaar gescheiden, waarbij aan hat van de een loopgang 63 is aangebracht, die naar de uitgangsplaat 64 van de weeg-en/of identificatiebox 24 leidt. De loopgang 63 heeft een verwijdende 65, die de zeugen de toegang vanuit beide wacht de loopgang 63 verschaft die is voorzien van een pendeldeur, welke of de linker ingang 66a naar de wachtstal 60 afsluit en de rechter 66b naar de opent of omgekeerd.
<Desc/Clms Page number 11>
momentWanneer bijvoorbeeld een zeug uit de wachtstal 61 door de ingang 66b gaat, drukt zij de pendeldeur 67 naar links in de in fig. 4 met getrokken lijnen weergegeven stand, waarin de deur de ingangsopening 66a afsluit.
Wil dan een zeug vanuit de wachtstal 60 naar de voedering op afroep kamen, dan drukt zij de pendeldeur 67 in de in fig. 4 met onderbroken lijnen weergegeven stand, waarin de ingangsopening 6b vanuit wachtstal 61 wordt afgesloten.
Nadat dan een zeug de weeg-en/of identificatiebox 24 heeft betreden, wordt de deur 30, die in dit geval een hefdeur is, afgesloten.
Nadat de zeug gewogen en als voederingsbehoevend is geidentifi- ceerd, rijdt de wagen 25 in de gang 23 of naar links, indien het om een jonge zeug uit de groep gaat, die in de wachtstal 60 is ondergebracht,
EMI11.1
of de wagen 2S rijdt naar rechts in de gang 23, indien hat gaat om een zeug, die hoort bij de groep uit de wachtstal 61. De wagen 25 stopt dan voor 6en van de lege vreetboxen 14 en levert de zeug daar af. Aan haar toebedeeld voeder wordt in de trog gedaan en de zeug keert na het vreten in de terugloopgang 67 voor jonge zeugen of in de terugloopgang 68 voor oudere zeugen terug, van waaruit zij weer door een van de uitgangsdeuren 69 of 70 in de wachtstal 60 resp. 61 terugkomt.
Blijkt uit de identificatie van de zeug, dat deze-behandeld en in
EMI11.2
en van de afscheidingsruimten 12a resp. 12b moet worden gebracht, dan wordt de vooraan gelegen uitgangsdeur 28 van de weeg-en/of identificatieinrichting 24 geopend. De zeug kan dan door de doorgang 15 al. naarqelanq de stand van de aan het eind van da gang aangebrachte pendeideur 71 in de linker afscheidingsruimte 12a kamen, wanneer het om een jonge zeug gaat, of naar de afscheidingsruimte 12b lopen, wanneer hat om aen oudere zeug gaat.
Wordt vastgesteld, dat hat de zieh in da wagen 25 bevindende zeug aan niets ontbreekt, zij dus niet afgezonderd hoeft te worden, dat zij echter ook geen voeder meer tegoed heeft, dat wil zeggen haar dagrant- soen al heeft geconsumeerd, dan rijdt de wagen 25, naargelang of het om een jonge zeug of om een oudere zeug gaat, of naar het linker eind of naar het rechter eind van de gang 23. De daar aangebrachte uitgangsdeur wordt dan geopend en de zeug moet rechtstreeks naar de terugloopgang 67 of 68 terugkeren, vanwaaruit zij dan weer naar haar wachtstal 60 of 61 komt.
<Desc/Clms Page number 12>
Duidelijk is, dat het principe van de uitvinding ook verwezenlijkt kan worden in stalinrichtingen met een andere plattegrond en dat het bijvoorbeeld ook mogelijk is, voor alle varkens uit meerdere stallen slechts te voorzien in één enkele afscheidingsruimte, of dat ook nog meerdere groepen varkens op dezelfde inrichting voor het voederen op afroep aangesloten kunnen worden. De zeugen kunnen net droog voeder of met vloeibaar voeder worden gevoederd en het is zonder meer mogelijk, hiervoor te voorzien in daarmee corresponderende silo's en transport- inrichtingen.
In plaats van de voederbevoorrading van de wagen van de weeg-en/of identificatiebox uit,. kunnen de afzonderlijke voedertroggen ook vanuit een ringleiding worden verzorgd, waarbij de respectieve hoeveelheid voeder, in het bijzonder bij vloeibare voederinq, door e1ek-' tronisch gestuurde kwantiteitsmeters en afsluitkleppen kan worden toebedeeld.
De weergegeven en beschreven voedering op afroep is uiteraard niet alleen voor zeugen, maar ook voor mestvarkens toepasbaar, die gericht en met hun groei correspanderend moeten worden gevoederd. Hierbij kan de afscheidingsruimte ook dienen voor het van de kudde afscheiden van slachtrijpe varkens. Voorts is het mogelijk, de wagen, welke de varkens vanuit hun verblijfsruimte betreden, alleen voor het wegen van het varken te gebruiken en de voederafgifte alleen afhankelijk van het respectieve gewicht van het varken te regelen.
Anderzijds is het ook mogelijk de wagen alleen als identificatie- box te gebruiken, waarin het varken, dat de wagen betreedt, alleen wordt ge. identificeerd, waarna het dan, al naargelang de vereisten, kan worden afgescheiden of in bijzondere behandelingsruimtes kan worden gebracht.
Hoewel in het weergegeven en beschreven uitvoeringsvoorbeeld de vreetboxen en de gangen naar de afscheidingsruimtes en terug naar de, verblijfsruimte in een rij naast elkaar zijn opgesteld, kunnen ook deze vreetboxen, de terugloopgang en de afscheidingsruimtes anders, bijvoor- beeld in een cirkel, zijn opgesteld. De weeg-en/of identificatiebox wordt dan bij voorkeur op een draaischijf aangebracht, die voor de ingangen van de vreetboxen, van de terugloopgang en van de afscheidingsruimtes. draaibaar is.
<Desc / Clms Page number 1>
Description
Device for feeding pigs on demand.
The invention relates to a device for on-demand feeding of free-running pigs in at least one shed with a weighing system. and / or identification box, several feeding boxes set up behind it, Melke are provided with exit doors and automatically opening and closing entrance doors, with a return passage to the stable and a separation area for separating individual pigs.
It is known that carrying sows in a larger group in a waiting
EMI1.1
in which it is provided with feeding stations, it is possible to retrieve feed. "Feeding can move". The sows wear a transmitter on their collar, which transmitter sends the individual data from the sow to the receiver of a commuter, which calculates the feed quantity for the given moment for the respective sow and then sends the feed supply to the feeding station.
In order to be able to feed in several feeding boxes on the opposite side, it has already been proposed not to identify the animals in a feeding station, but in a separate weighing and identification box (magazine "Landtechnik", May 5, 1986, biz. 240). The sow identified in the weighing and identification box is then guided along automatically opening and closing doors to a specific feeding box, to which the feed intended for it is supplied.
She then leaves the feeding box through a front exit door and is either led back to the waiting area along a central return passage or is led into a special separation room, if the identification has shown that the sow needs special treatment, e.g. because she has to be vaccinated.
EMI1.2
It has been found that this method of on-demand feeding does not function zander storinqan, because the ones not always offered to them by the automatically opening and closing doors, but often go far here, and the autcMBa. block doors.
Furthermore, a complicated da can be led to each door and da leads to the right feeding boxes on time and in
<Desc / Clms Page number 2>
opening and closing the correct sequence.
The object of the invention is to avoid these drawbacks and to design an on-demand feeding device of the type described in the preamble, that the pigs are forced to be brought to a free feeding box and there with their due amount of feed can be fed, return to the return flow or else walk to a separation area.
This object is achieved with the invention in that the weighing and / or identification box is movable along the entrance doors of the feeding boxes, along an entrance to the return corridor and along an entrance to at least one partition space.
After a pig has entered the weighing and identification box, it becomes money there. eaerd and weighed. A computer processes the data and determines whether and how much feed the animal is due and whether it must be separated from the herd. turn into. Then, when the feed has credit, it is led in the weighing and / or identification box to a free feeding box, where the feed to the animal is led. however, if the pig has already absorbed the total amount of feed it has received for that day, it is brought to the exit in the weighing and / or identification box, which leads to the return passage to the waiting shed. Most hat, however, must be isolated, then the weighing and / or identification box will bring it to the separation area before the exit.
Every pig that has entered the weighing and / or identification box no longer has a choice, but it must leave the weighing and / or identification box at the place where it is brought through this weighing and / or identification box. Because it cannot run freely on the way to the feeding boxes and the weighing and / or identification box can only leave forwards or to a feeding box or to a separation area or to the return passage, it cannot block the cedar installation for other pigs.
The weighing and / or identification box 1 is preferably designed as a trolley, which is movable for the entrances of the feeding boxes, of the return passage and of the separation areas. The weighing and / or identification box can also be placed on a turntable, which runs along the entrances of the feeding boxes placed on a part of a circle, the return passage and
<Desc / Clms Page number 3>
the separation areas are rotatable. As an alternative, the pig entered into the weighing and / or identification box can also be pushed with the walls of the box, whereby it itself must run on the floor.
To isolate the pig that is in the weighing and / or identification box, and to protect it from injuries, when the weighing / or identification box is passed along Jen from the feeding boxes or one of the exits to the separation hold or the return passage far-
EMI3.1
For this reason, the weighing and / or at least on its side facing the entrances and separation areas must be provided with an automatically opening and closing identification box exit door. Likewise, the weighing and identification box can also have an automatically opening and closing entrance door at its rear.
Furthermore, doors are preferably located at all entrances and exits of the pigsty, the feeding stalls, the separation space and the return passage, so that the sliding path of the weighing and / or identification box cannot be entered by any pig.
This is particularly advantageous if the weighing and / or identification box is provided with a feed holder and a feed conveyor, which can take up the feed measured in the pig in the weighing and identification box and to the feeding tray of the feeding box, where the pig is transported there. A set of feed to be supplied to the relevant pig is thus passed on to it in the weighing and / or identification box and thus transported together to the relevant feeding box. This has the advantage that only a central feed supply and a central distribution device are necessary, which can be stationary and are particularly easy to control.
If dry feed, b. v. pallets, are fed, the feed conveyor can be a screw conveyor. In liquid feeding, a pipeline with a slight slope is preferably used, through which the feed soup flows from the feed container into the feed trough after opening a valve when the pig has arrived in the corresponding feeding box.
The feed container and the feed conveyor are preferably arranged above the weighing and / or identification box, in which case the feed conveyor and / or feed conveyor respectively. the feed pipe is along the length of a feeding box
<Desc / Clms Page number 4>
and can cover all feeding boxes. The pig present in the road and / or identification box then only has to walk forward in order to reach its feeding trough.
Above the feed container in the weighing and / or identification box, a central feed stock is preferably placed in one or more silos with accessory equipment, which deliver to the feed holder the amount of feed determined in accordance with the data collected in the weighing and / or identification box, while the pig to be fed is in the weighing and / or identification box. Such an installation is particularly simple and easy to maintain and allows simple control.
The feed silo with the feed stock of the distribution device is preferably located above that space in which the weighing and / or identification box is located in front of the exit of the shed. After the pig has entered the weighing and / or identification box, the pig is identified and weighed and the feed silo and distribution device simultaneously fill the feed to which he is entitled in the feed holder, which is above him in the weighing and / or identification box. The pig can then be taken to the next free feeding box along with its feed by the shortest route.
The doors arranged at entrances to the feeding boxes, to the separation areas and to the return passage are preferably lifting doors, which are opened and closed by the exit door of the weighing and / or identification box, which is also designed as a lifting door. These lift doors have a simple and robust construction and do not require their own drive and control. In addition, it is particularly simple to operate a switching device on the weighing and / or identification box with such lifting doors when the pig to be fed each time has arrived in its feeding box and the feed coming to it has to be fed to the feeding trough.
Further features and advantages of the invention will become apparent from the following description and the drawing, in which preferred embodiments of the invention are further elucidated by means of examples.
Thereby shows. :
<Desc / Clms Page number 5>
Fig. 1 shows a schematic plan of a pigsty with an on-call feeding device according to the invention; Fig. 2 shows a horizontal section along line 11-11 in Fig. 3 on an enlarged scale of the on-demand feeding device according to Fig. 1, Fig. 3 a vertical section along line 111-111 in Fig. 2f and fig. 4 is a representation in the manner of FIG. 1 of a pigsty for two groups of animals with a modified embodiment of an on-demand feeding device according to the invention.
The pigsty 10 shown in Fig. 1 is a sow stable for a larger group of carrying sows and consists of a waiting stable 11, a separation area 12 and a device for on-call feeding, indicated in its entirety by 13. The waiting stable 11 serves as a living and sleeping area for the sows, in which they can move freely and which is partly provided with a closed bottom and partly with a grid bottom, as is known herein. In the partition 12, those sows are to be separated from the herd, b. v. because they are sick and need to be treated, or because they have to be taken to the piglet farrowing pen.
In the feeding device 13, each sow fetches the feed that has come to her, for which the sows have opportunity throughout the day.
. The on-demand feed 13 in the embodiment shown in Figures 1-3 consists of three feeding boxes 14 placed next to each other and a passage 15 placed next to these feeding boxes, which leads to the separation space 12. Each feeding box 14 has an entrance 16 and an exit 17. Likewise, the passage 15 also has an entrance 18 and an exit 18 '. The entrances 16 of the feeding boxes 14 and of the passage 15 are closed with lifting supports 19, which will be explained in more detail below. explained. The outputs 17 and 18, on the other hand, have pivot doors 20, which of the feeding boxes 14 and 18, respectively. open the passage 15 outwards, be pushed open by the pigs and close again independently.
The exit door 20 of the passage 15 opens towards the partition space 12,
EMI5.1
while the exit doors 20 of the feeding boxes 14 open towards a transverse passage 21. The transverse passage 21 opens into the waiting stable. 11 and is closed at its end by an exit door 22 through the sows alone
<Desc / Clms Page number 6>
can be opened from the transverse passage 21 and provided with an automatic door closer, which closes this door again after passing a sow and keeps it firmly closed, so that the transverse passage 21 cannot be entered from the waiting stable 11.
The exit door 20, which is the passage 15 to the partition
12, is designed in the same manner as the exit door 22, d. w. z. it can be torn open by a sow from passage 15 and closes again automatically after it has passed, whereby it cannot be opened by a sow from the partition 12.
At the head of the feeding boxes 14 arranged in a row next to each other and the passage 15 to the separation space 12, a corridor 23 is arranged, which extends to the waiting stable 11 and in which a weighing / or identification box 24 along the entrances 16 and 18 the feeding boxes 14 and the passage 15 can be moved to and fro inside the waiting stable 11.
In the exemplary embodiment shown, the weighing and / or identification box 24 is a wagon 25, which is provided with an entrance opening 26 on its one front side and an exit opening 27 on its opposite front side and through the entrance opening 26 by a sow each from the waiting stall 11. be entered when this trolley 25 is located at the location shown in fig. 1 in the area of the waiting stable 11.
The exit opening 27 can be closed by an exit door 28, which in the embodiment shown is designed as a lifting door and will be described further below. A sliding door 30 is accommodated in the closing wall 29 adjoining the entrance opening 26, with which the opening 29a in the closing wall 29 located in front of the entrance opening 26 of the weighing and / or identification box 24 can be closed when a sow has entered the wagon 25 .
In addition, the trolley 25 can also have a door at its rear entrance opening 26, which can preferably be designed in the same manner as a lifting door, such as the door at the
EMI6.1
output side of the
The feeding boxes 14 are separated with respect to each other and with respect to the passage 15 to the separation space 12 and also upwards by bars or tubes 31 and 32.
In each feeding box there is a feeding trough 33, which in the shown exemplary embodiment is at an angle between a fixed side wall part 34 and the front end wall of
<Desc / Clms Page number 7>
each feeding box 14 is arranged next to its exit door 20. In another embodiment, the feeding trough could also be attached to the exit door 20 itself and thereby pivot outward when the sow has eaten the trough. Set: it is also possible to install the feeding trough in the front part of the feeding box 14. only on a side wall.
The upper bars 32, which close each feeding box 14 upwards, are provided in the region of the feed trough 33 with the feed hopper 36, under which there is a feed tube 37, which contains the dry or liquid feed delivered to the feed hopper 36 in the feed trough 33 leads.
The weighing and / or identification box 24 has a balance with two load cells 38, a feed container 39 and a feed conveyor 40. The load cells 38 of the balance are mounted on an upper, horizontally arranged support frame 41, in which two axles 42 with wheels at the front 43 and rear wheels 44 are provided and allow the support frame 41 to travel over front drive rails 45 and rear drive rails 46. The front row rails 4S are placed on the partition wall 47 which separates the sweet boxes 14 from the corridor 23, and the rear row rail 46 is located on the rear wall 29 of the corridor 23.
The balance support 48 is suspended from the horizontal support frame 41, which is designed as a cabinet closed on the longitudinal sides, which is open on the front sides and is provided with a bottom. This closed cupboard serving as a balance stroke forms together with the horizontal support frame. 41 da wagon 25 of the weighing and / or identification box mentioned above.
At the forward end of the wagon 25, on the upper support frame 41, the identification devices 49 are arranged, which receive the signals from the transmitter which the sow in the balance scale 48 carries around the neck. Balance 38 and identification devices 49 are connected to a computer, not shown here, which processes the data transmitted to ham and then controls the entire device, as will be described below.
The exit door 28 of the weighing and / or identification box 24 designed as a lifting door is fitted with a screw drive or with pneumatic
<Desc / Clms Page number 8>
EMI8.1
or hydraulic lift cylinders lifted and lowered and at the lower end has a claw 28a, slide under the lift doors 19 of the feeding boxes 14, slides down the corridor to the partition before and after opening and closing the lift door 19 of the corresponding feeding box, from corridor to the separation area or
EMI8.2
of the return run, for which the weighing identification box. and / or finds.
In the exemplary embodiment shown, the aforementioned feed conveyor 40 is a conveyor screw, which is arranged on the left-hand side, seen in the running direction of the animals, above the balance scale 48 on the support frame 41 and protrudes freely from it in the direction of the feeding boxes. . The screw conveyor drive 52 and the feed container 39 are located at the rear end of the feed screw
EMI8.3
feed conveyor above the support frame 41. When the weighing and / or the,. identification box 24 occupies its position shown in Figures 1 and 2, in which the carriage 25 is in the area of the waiting stall 11, the feed container 39 comes under the outlet 53 of a dosing device 54, which is supplied by a feed silo 55 arranged above it.
This feed silo can be arranged in the area of the waiting stable, but also in another location.
At the lower end of the vertical guide rails 50 of the lifting door 28, a switching device 56 is provided, which is operated when the entrance door 19 of a feeding box 14 is closed and, after this entrance door is closed, the drive 52 of the conveyor screw 40 is operated so that the feed contained in the feed container is transported by the conveyor to the corresponding feed hopper.
When the trolley 25 of the weighing and / or identification box 24 is in the area of the waiting stable, it can be entered by a sow through the exit of the waiting stable 11. As soon as the sow is in the wagon 25 and the front entrance door 30 is closed, the identification device 49 records the signals which the transmitter, which carries the sow around the neck, sends * This allows the sow to be identified by the electronic monitoring device .
At the same time it waits for that moment of the sow to be determined and becomes instantaneous
<Desc / Clms Page number 9>
value is also passed to the processing device, where these values are compared with the intended values. The processing device determines that the sow contained in the weighing container 48 already has its daily ration. consumed, the lifting doors 19 and 28 are opened, which kept the exit opening 27 to the return passage to the waiting stable 11 therefor closed. The sow must then leave the wagon 25 again and return to the waiting stall 11.
If, on the other hand, the processing device determines that the sow in the wagon 25 still has feed credit, the processing device sends the dosing device 54 to the feed silo 55 in such a way that the feed balance is fed through the outlet 53 into the feed container 39, which is shown above the carriage 25 is located. The weighing and / or identification device 24 then traverses a corridor 23 in front of a free feeding box 14, of which lifting door 19, as previously described, is lifted upwardly by the lifting door 28 of the weighing and / or identification box 24, thereby marking time with the lifting door. 28 opens. The sow then enters the feeding box 14 and walks forward to the feeding trough 33. As soon as the sow is in the feeding box, the lifting doors 19 and 28 are closed again.
The switching device 56 is operated when the lifting door 19 has reached its closed position. The drive 52 of the conveyor screw 40 is switched on and it transports the feed present in the feed container 39, measured for the respective sow, through the feed hopper 36 and the feed tube 37 to the feed trough 33, where it is received by the sow.
EMI9.1
After the cessation of cocking has ended, the sow opens the pivot door 20 in the outlet 17 of the relevant feeding box 14, which at the same time closes the transverse passage 21 backwards. The sow can then come back from the feeding box 14 through the transverse passage 21 into the waiting shed 11, which she enters through the exit door 22, which she presses open to the waiting shed 11 against the effect of the closing mechanism.
When the identification device 49 together with the processing device determines that the sow that has entered the wagon 25 must be separated, the wagon in the passage 23 drives all the way to the other end until before the entrance 18, which goes to the passage 15. to the
<Desc / Clms Page number 10>
EMI10.1
Separation space 12 allows that the lifting gate 19, which until the passage 15 to the separation space 12 was closed, opened together with the lifting door of the carriage 25, the sow can enter the passage 15 and from here into the 12, opening the swinging door 20 opens towards the separating space 12, which then closes again by means of the door shutter thereof.
After sow, which has the wagon 25 or has been delivered again in the waiting stable 11 or in the 12 or in one of the feeding boxes 14, the weighing and / or 24 drives back to its door 30 shown in the 2, so that the next can get into the car 25. door 30 is described previously, but then again, depending on her data, this sow is sent back to the waiting stall 11, the separation space 12 is led or left in a free feeding box 14.
It is clear that with the device according to the invention it is possible to treat and process each individual pig, wherein the feeding without friction device cannot be blocked on-call feeding by individual pigs who want to find the resting place.
In FIG. 4, another embodiment of an on-demand feeding device is shown in FIG. 4, and the on-call feeding serves two groups of sows, which are located in two separated 60 and 61. For example, in the stall 60 there is a group to be kept separate from older sows, which are in the 61.
Both 60 and 61 are separated from each other by a 62, with a runway 63 being provided on the one, which leads to the exit plate 64 of the weighing and / or identification box 24. The passageway 63 has a widening 65, which provides the sows with access from both guards to the passageway 63 which is provided with a swinging door, which closes either the left entrance 66a to the waiting stall 60 and the right 66b to the front or vice versa.
<Desc / Clms Page number 11>
moment When, for example, a sow from the waiting stall 61 passes through the entrance 66b, it pushes the swing door 67 to the left in the position shown in solid lines in fig. 4, in which the door closes the entrance opening 66a.
Then, if a sow wants to come from the waiting stall 60 to the feed on demand, she presses the swing door 67 into the position shown in broken lines in fig. 4, in which the entrance opening 6b from waiting stall 61 is closed.
After a sow has then entered the weighing and / or identification box 24, the door 30, which in this case is a lifting door, is closed.
After the sow has been weighed and identified as in need of feeding, the wagon 25 moves in corridor 23 or to the left, if it concerns a young sow from the group, which is housed in the waiting stall 60,
EMI11.1
or the carriage 2S drives to the right in corridor 23, if it concerns a sow belonging to the group from the waiting stall 61. The carriage 25 then stops in front of 6 of the empty feeding boxes 14 and delivers the sow there. Feed allocated to her is placed in the trough and the sow returns after feeding in the return passage 67 for young sows or in the return passage 68 for older sows, from which she returns to the waiting stall 60 or 70 through one of the exit doors 69 or 70, respectively. . 61 comes back.
It appears from the identification of the sow that it has been treated and in
EMI11.2
and of the separation spaces 12a, resp. 12b, the front exit door 28 of the weighing and / or identification device 24 is opened. The sow may then pass through the passage 15 according to the position of the pendel door 71 arranged at the end of the passage in the left partitioning chamber 12a, if it is a young sow, or to the partitioning chamber 12b, when it is around older sow goes.
If it is established that the sow present in the wagon 25 lacks nothing, so that it need not be separated, that it no longer has any feed, that is to say, that it has already consumed its daily ration, then the wagon drives 25, depending on whether it is a young sow or an older sow, or to the left end or to the right end of the corridor 23. The exit door fitted there is then opened and the sow must return directly to the return passage 67 or 68 , from which she then returns to her 60 or 61 waiting barn.
<Desc / Clms Page number 12>
It is clear that the principle of the invention can also be implemented in barn establishments with a different floor plan and that it is also possible, for example, for all pigs from several barns to provide only a single separation space, or that several groups of pigs on the same device for feeding can be connected on demand. The sows can be fed just dry feed or with liquid feed and it is readily possible to provide corresponding silos and transport devices for this purpose.
Instead of the feed supply of the car from the weighing and / or identification box ,. the individual feed troughs can also be supplied from a ring line, whereby the respective amount of feed, in particular in the case of liquid feed, can be allocated by electronically controlled quantity meters and shut-off valves.
The displayed and described on-demand feeding is of course applicable not only for sows, but also for fattening pigs, which must be fed in a targeted manner and corresponding to their growth. The separation space can also serve for separating slaughter-ready pigs from the herd. Furthermore, it is possible to use the trolley which the pigs enter from their accommodation space only for weighing the pig and to regulate the feed delivery only depending on the respective weight of the pig.
On the other hand, it is also possible to use the wagon only as an identification box in which the pig entering the wagon is alone. identified, after which, depending on requirements, it can then be separated or brought into special treatment areas.
Although in the illustrated and described exemplary embodiment the feeding boxes and the corridors to the separation rooms and back to the accommodation space are arranged next to each other in a row, these feeding boxes, the return passage and the separation rooms can also be arranged differently, for instance in a circle. . The weighing and / or identification box is then preferably mounted on a turntable, which is in front of the entrances of the feeding boxes, of the return corridor and of the separation spaces. is rotatable.