NL9800001A - Wegwerpbaar kledingstuk. - Google Patents

Description

Wegwerpbaar kledingstuk.

De onderhavige uitvinding betreft in hoofd¬zaak wegwerpbare kledingstukken en betreft meer in het bij¬zonder wegwerpbare kledingstukken zoals incontinentieslipjesvoor het absorberen en vasthouden van afgevoerde lichaamsfluidaen afvalstoffen.

Hoewel niet op algemene wijze in de publiekeliteratuur is besproken, is het erkend dat er een belangrijkebehoefte is aan wegwerpbare kledingstukken voor het absorberenen vasthouden van lichaamsfluida en afvalstoffen van incontinentevolwassenen en nog niet zindelijke kinderen. In deze aanvrageworden dergelijke wegwerpbare kledingstukken "incontinentieslip¬jes" genoemd.

Tengevolge van de fysische en sociologischefactoren die kenmerkend zijn voor de gebruikers van incontinentie¬slipjes, moeten dergelijke produkten voldoen aan nog strengerekriteria dan gewoonlijk worden gesteld aan wegv/erpbare luiersvoor babys, peuters of zelfs kleuters. Over het algemeen gespro¬ken moeten incontinentieslipjes groter van afmeting zijn eneen hoger absorberend en vasthoudend vermogen hebben dan baby-luiers. Oudere kinderen en volwassenen zijn ook meer bewust vanfactoren zoals comfort, veiligheid en uiterlijk, hetgeen belang¬rijke fysische en psychologische beschouwingen zijn.

In het verleden zijn pogingen gedaan om aandeze nogal met elkaar in strijd zijnde vereisten te voldoen,en hoewel enige vooruitgang is gemaakt, is een geheel tevreden¬stellende oplossing nog niet gevonden. De volgende Amerikaanseoctrooischriften zijn representatief voor het gebied dat direktverband houdt met incontinentiekledingstukken voor volwassenen:4.182.334, dat een gevouwen opberginrichting beschrijft die naarboven hol is in zowel de dwars- als langsrichting, 4.253.461dat een absorberende houder beschrijft met veerkrachtig gemaaktebeengedeelten en een speciale opstelling van bevestigingsbandendie bedoeld is om een verbeterde afdichting te leveren rond de dijen en heup van de gebruiker, en 4317449 die een "vleugel-gevouwen" incontinentiehouder betreft met zelf opslaande beves-tigingsbanden die bedoeld zijn om te passen bij gebruikers vanzeer variërende afmetingen. Geen enkele van deze inrichtingenvoldoet echter aan alle vereisten van passing, gemak, vasthouden,comfort, absorberend vermogen, veiligheid en uiterlijk diegewenst zijn bij incontinentiehouders voor volwassenen.

Zoals hierboven is opgemerkt zijn incontinen¬tiehouders voor volwassenen in enige opzichten soortgelijk aanwegwerpbare babyluiers en in dit opzicht worden de volgendeAmerikaanse octrooischriften van belang geacht: 3 860 003idateen wegwerpbare elastische beenluier beschrijft met flexibelezij flappen, 4 050 462 dat een elastische beenluier beschrijftmet grove dwarsrimpelingen in het kruisgebied, 4 324 245 dateen wegwerpluier beschrijft met relatief brede beperkingsmidde-len in de beenopening en heupgebieden voor het vormen van eenaantal grote plooien in de zijranden en op een kussen gelijkendeverhogingen in het absorberende kussen, en 4 326 523 dat eenelastische van benen voorziene luier beschrijft met een bij elkaargehaald kruisgebied dat door buiggebieden is gehechu en chemischstijve in hoofdzaak vlakke zijden die zich bovenwaarts daarvan¬daan uitstrekken. Terwijl elk van deze octrooischriften luier-constructies levert met bepaalde kenmerken en voordelen, be¬schrijft geen enkele daarvan produkten die geheel voldoen aanalle gewenste eigenschappen voor een incontinentiehouder voorvolwassenen.

Dienovereenkomstig is het een oogmerk van deuitvinding om een verbeterd (e) incontinentiehouder of -kleding¬stuk te leveren met integraal gevormde front- en achterzakge-deelten die het absorberend en vasthoudend vermogen van hetkledingstuk aanzienlijk verbeteren en tevens het comfort, deveiligheid, het uiteriijk en de geschiktheid van de gebruikerverbeteren.

Het is een verband houdend oogmerk van deuitvinding om een wegwerpbaar incontinentiekledingstuk te leve¬ ren dat tussentijdse inspectie on vocht of vulling mogeiijkmaakt en gedeeltelijk verwijderen orr. normaal gebruik van tollattoe te staan zonder het losmaken van het kledingstuk.

Deze en andere oogmerken en voordelen van deuitvinding zullen duidelijker worden na het lezen van de volgen¬de samenvatting van da uitvinding in vereniging met de gedetail¬leerde beschrijving en de aanhangende tekeningen.

Samenvatting van de uitvinding.

Volgens de onderhavige uitvinding bestaat eenwegwerpbare incontir.entiehouder of kledingstuk voor het absor¬beren en vasthouden van lichaamsafval uit een fluidumdoorlater.debinnenplaat, een voor fluïdum ondoorlaatbare buitenplaat eneen kussen van absorberend materiaal daartussen. Het kleding¬stuk heeft in hoofdzaak het uiterlijk van een zandloper met hetrelatief smallere kruisgedeelte integraal met de front- enachtergedeelten die gedeeltelijk het rompgedeelte van het Iichaamomringen. Het front- of achtergedeelte is voorzien van beves¬tigingsmiddelen die zijn aangebracht aan de in lar.gsrichtinglopende rand. Het kledingstuk bezit elastische beenbanden of-stroken die in lengterichting zijn opgesneld narij of grenzendaan de randen van het kruisgedeelte en zich uitstrekken in defront- en achtergedeelten van het kledingstuk. Dlastisc'ne heup-banden of -stroken lopen in dwarsrichting ten opzichte van deelastische beengedeelten over de front- en achtergedeelten nabi;of grenzend aan de breedteranden ervan. Op aanvullende wijze zijnelastische beenbanden en elastische heupbanden bevestigd aantenminste één van de binnen- of buiter.lagen van het kledingstuk.De elastische heupbanden zijn buitenwaarts van het absorberendekussen opgesloten. Op deze wijze oefenen de elastische been¬banden een in lengterichting optredende samentrek- er. oprolkrachtuit in het kruisgedeelta van het kledingstuk en de elastischeheupbanden oefenen een in dwarsrichting werkende samentrek- enODrolkracnt uit die grenst aan de einden van de front- en ach¬tergedeelten van het kledingstuk die het lichaam, omhullen. Hetsamentrekken van de elastische beenbanden er. heupbanden be in- vloedt elkaar voor het vormen van in hoofdzaak afgeknot drie¬hoekige front- en achterzakgedeelten die één of meer grote ir.lengterichting lopende oprollingen hebben die de benen vormenvan de driehoekige gedeelten, met de basis daarvan zich in hoofd¬zaak bevindend langs de einden van het samengetrokken en opge¬rolde kruisgedeelte van het kledingstuk.

In een de voorkeur verdienende uitvoerings¬vorm omvatten de bevestigingsmiddelen een aantal hechtbanden diezijn bevestigd aan het achtergedeelte dat het lichaam omhult,met een bovenband aan elke zijde ervan zich zijdelings buiten¬waarts daarvan uitstrekkend in hoofdzaak langs en grenzend aaneen verlengstuk van de lijn van de oprolkracht die wordt uitge¬oefend door de achterste elastische heupband en met een lagereband die zich in zijdelingse richting buitenwaarts uitstrektgrenzend aan of onder een dwarslijn die loopt van de bevestigdeeinden van de elastische beengedeelten die zich in het achterge¬deelte bevinden. Een tussengalegen band kan naar wens wordenaangabrac'nt tussen de boven- en onderbanden om het middengedeeltevan de front- en achtergedeelten van het kledingstuk af tedichten er. ce stabiliseren en de front- en achterzakken die das "-in zijn gevormd.

Korte omschrijving van de tekeningen.

Figuur 1 is een bovenaanzicht van de wegwerp-bare incontinentiehouder of kledingstuk volgens de uitvinding,in platte geheel gestrekte vorm, zoals gezien vanaf de lichaams-zijde met bepaalde gedeelten weggebroken om beter de verschillen¬de lagen en samenstellende elementen van het kledingstuk teillustreren, figuur 2 is een bovenaanzicht van het absor¬berende kussen van het kledingstuk van figuur 1, tonende: ingetrokken lijnen het uitgesneden kussen, en in Streep0up.tli3r.er.de beenopeningsgebieden van het kussen die in één zijn gevouwenin het kruisgedeelt.e van het kussen, figuur 3 is een bovenaanzicht soortgelijk aanfiguur 1, tonende de lijnen van samentrekkingskracht er. beves- tigingsbandlipweerstand, figuur 4 is een bovenaanzicht soortgelijkaan figuur 1 doch met het kledingstuk ontspannen (datwil zeggensamengetrokken), tonende de oprollingen in het kruisgedeelte ende plooien en zakken in de front- en achtergedeelten van hetkledingstuk, figuren 5-7 zijn op grotere schaal schema¬tische doorsneden volgens de lijnen 5-5,6-6 en 7-7 vanfiguur 4, en figuur 3 is een frontaanzicht van het wegwerp-bare incontinentiekledingstuk van de onderhavige uitvindingzoals gedragen door een gebruiker.

Gedetailleerde beschrijving van de voorkeurs- uitvoeringsvorm.

Thans overgaande naar de tekeningen is infiguur i een wegwerpbaat kledingstuk 10 weergegeven dat dekenmerken en voordelen van de onderhavige uitvinding vertegen¬woordigt. Over net algemeen zijn dergeiijke wegwerpbare kleding¬stukken in de eerste plaats bedoeld voor gebruik als absorberen¬de incontinentiehouders of wegwerpbare "volwassen luiers" voorvolwassenen en wandelende kinderen, inbegrepen kleuters, hoeweldergeiijke kledingstukken ook bruikbaar kunnen zijn voor anderedoeleinden, zonder buiten het kader van öe uitvinding te raken.

Zoals 'weergegeven in het platte bovenaanzichtvan figuur 1, heeft het wegwerpbare kledingstuk 13 een I-vormigof zandiopervoraig uitariijk met een versmald kruisgedeelte 11langs de langshartlijn dat integraal is verbonden met tegenovergelegen frontgedeelte 14 en achtergedeelte 16. Het frontoedeelte14 is in hoofdzaak rechthoekig van vorm met in hoofdzaak breedte-randen die in dwarsrrenting tot de langshartlijn zijn onge¬steld en zich uitstrekken langs de uitgesneden beengebieder. van¬af de tegenover gelegen langszijden van het kledingstuk 13 naarhet kruisgedeelte 12. De breedteranden van het achtergedeelte16 strekken zich uit langs de uitgesneden beengebieder. binnen¬waarts vanaf de langszijden van het kledingstuk 12 en conver¬ geren bij voorkeur in hoofdzaak naar hen hart van het. kruis-cedselte 12 teneinde een omgekeerde/ doch afgeknotte driehoekigevorm te krijgen die grenst aan het gebied waar het achtergedeelte16 met het kruisgedeelte 12 verenigt. Aan elk van de langsrander.van het achtergedeelte 16 zijn één of meer kledingstukbeves-tiging'smiddeien 16 aangebracht, die meer in. detail hieronderzullen worden beschreven.

In zijn voorkeursconstructie omvat het wegwerp-bare kledingstuk 10 een fiuidumdoorlatende of poreuze (naar hetlichaam gerichte) dekplaat 20, een fluidum niet doorlatendebuitenplaat 22 en een absorberende laag of kussen 24 van ma¬teriaal dat ertussen is opgesteld. Met het oog op de duidelijk¬heid zijn gedeelten van de inwendige dekplaat 20 en absorberendkussen 24 in figuur 1 weggebroken om beter de onderliggende lagenen componenten van het kledingstuk 10 te tonen. Indiër, gewenstis het absorberende kussen 24 in hoofdzaak gelijk van vorm aanhet I-vormige of zandlopervormige uiteriijk van de inwendigedekplaat 20 en uitwendige dekplaat 22, doch het kussen 24 isiets kleiner in zijn totale afmetingen, zodat de inwendige enuitwendige deklagen 20 en 22 aan de gehele bu.tenomtrek dochbuiten de buitenomtrek var. het absorberende kussen 24 kunr.er. wer¬den bevestigd, indien dan gewenst is. Een dergelijke bevestigingkar. worden verkregen door bijvoorbeeld hecr.tmiddeler. of doorthermische of ultrasone re hechtmethoden, die alle ir. de techniekbekend zijn.

Teneinde het kledingstuk 10 te stabiliserende interne mteoriteit ervan te verbeteren, v/crot net absor¬berende kussen 24 bij voorkeur gehecht aan hetzij de inwendigedeklaag 20 of de uitwendige deklaag 22 cf aan beide. 3ij voor¬keur is het kussen 24 gehecht aar. de uitwendige deklaag 22 dooreen aantal in lengterichting lopende hechtlijnen 26 (slechts eer.aantal daarvan is weergegeven) die tevens de randen van de in¬wendige en uitwendige deklagen 20 en 22 aan elkaar hechten.

Andere werkwijzer, voor het bevestigen van het absorberendekussen 24 en de inwendige en uitwendige deklagen 22 en 22 kunnen ook worden gebruikt.

Bijvoorbeeld kan de niet doorlatenaa uit¬wendige dekplaat 22 zijn gevormd van een polyolefin- of vinvlhars,zoals polyethyleen van ongeveer 0,5 tot 1,5 mm dikte, hoewelook andere ondoorlater.de materialen kunnen worden gebruikt. Defluidumdoorlatende binnenste dekplaat 20 is bij voorkeur eennon woven, zoals een gehecht kaartvlies van vezels (kunstmatigen/of natuurlijk) of een spinge'necht vlies van continue filamenten,bijvoorbeeld willekeurig gelegde polypropvlaenfilamer.ten dieonderling door warmte en druk zijn gehecht. Het absorberendekussen 24 kan zijn gevormd uit houtpulpdons, plooien van ceilu-losedoek, superabsorberende materialen, schuimelemencen metopen cel of een of andere combinatie daarvan. In een voorkeurs¬uitvoeringsvorm is het absorberende kussen 24 gemaakt van eenmengsel van een non woven door spinnen gehechte filamenten diegelijktijdig zijn gevormd met houtpulpdons. Het verkregen kussenvan absorberend materiaal heeft een verbeterde integriteit enstijfheid in vergelijking tot dons of doek alieen of als gewoon-lijk gecombineerd.

Het absorberende kussen 24 kan een gelijk¬matige dwarsdoorsnededikte hebben, doch in de voorkeursuitvoe¬ringsvorm heeft het absorberende kussen 24 een grotere dikte inhet kruisgedeelte 12 van het kledingstuk 12. Dit kan wordenverkregen door een los kussen van absorberend materiaal dat isgeplaatst tussen het absorberende kussen 24 en de buitenste dek¬laag 22 of, nog meer gewenst zoals in de weergegeven uitvoerir.es-vormen, kan de grotere dikte zijn gevormd door het in het kruis-gedeelte 12 vouwen van de langsgedealten van het kussen 24 dieanders zouden worden verwijderd voor het vormen van de uitoe-sneden beengebieden van het kledingstuk.

In figuur 2 is een in hoofdzaak rechthoekigvel 30 van absorberend materiaal geleverd die dan wordt gesnedenen gevouwen tot het samengestelde kussen 24. Zoals hier is weer¬gegeven worden relatief smalle uitsnijdingen 3Ca ar. b uit dezijden van het vel 30 verwijderd, doch opgemerkt wo'-dt, dat der- gelijke uitsnijdingen nies behoeven -3 worden verwijderd doch,indien dat gewenst: is, kunnen zijn teruggevouwen in het kruis-gebied. De zijden van de plaat zijn ook gesneden langs lijnen14a en 16a die zich uitstrekken van de zijranden van het vei 30naar het kruisgedeelte 12 teneinde twee zij flapper. 32a en bte vormen. Deze zij flappen 32a en b worden dan gevouwen in enonder het centrale kruisgedeelte 12 teneinde een drielaags stel¬sel te vormen met een uiterlijk zoals is weergegeven door destreeppuntlijnen in figuren 1 en 2.

De frontrand van het meerlaags absorberendekussen 24 grenzend aan het frontgedeelte 14, wordt begrensd dooreen in hoofdzaak dwarslopend gedeelte 34 dat eindigt in zij ogen34a en b. Op soortgelijke wijze wordt de achterrand van hetsamengestelde kussen 24 grenzend aan het achtergedeelte 16, be¬grensd door een verdiept V-vormig gedeelte 36 dat eindigt ineen paar zijoren 36a en b juist buitenwaarts van het kruisgedeelte12.

Een alternatieve uitvoeringsvorm is weer¬gegeven in figuur 2a. Zoals uit de tekening blijkt, zijn dezijflapoen 32a en b gesneden uit een iets afwijkend gedimensio¬neerd vei 30 en in het kruisgedaelta gevouwen teneinde een drie¬laags stelsel te vormen dat de weergegeven configuratie heeft.

Voor het verder waarborgen van lekkagadichc-heid, toch confortabel zijn, passing van het kledingstuk 10 opde benen van de drager, is het kruisgedeslte 12 voorzien van eenpaar zijdelings op afstand gelegen in lengterichting lopendeelastische beenbanden 42. Bij voorkeur bevinden de elastiscnebanden 42 zich evenwijdig (hoewel zij enigszins gebogen kunnenzijn) buitenwaarts van de randen van de neergebogen absorberend-;kussen 24 doch binnen de omtrek van het kruisgedeslte van dezandlopervormige binnenste en buiter.sue dekplaten 20 en 2i. tndit gebied zijn de elastische beenbanden 42 bevestigd of direktgehecht aan hetzij de binnenste of buitenste vellen 20, 22 het¬zij intermitterend of continu, of zijn opgenomen ertussen doorhet hechtmedium dat wordt gebruikt voor het aan elkaar beves- tigen van daze plazen , waardoor verankerde uiteinden 42a wordengeleverd. De elastische beenbanden 42 strekken zich in lengte¬richting uit van het kruisgedeelte 12 en in het frontgedeelte 14en achtergedeelte 16 van het kledingstuk. De reden voor hetlaten doorlopen van de elastische beenbanden in de oren, is hetverbeteren van de passing van het kledingstuk aan het lichaam.

Het kledingstuk past beter op de billen, waardoor een af2akeffeczwordt verminderd.

Volgens de uitvinding is het incontinentie-kledingstuk 10 ook voorzien van een elastische frontheupband 44en een achterste elaszische heupband 46 die zich respectieve¬lijk uitstrekken dwars over tenminste het frontgedeelte en herachtergedeelte 16 grenzend aan hun breedteranden die dwars zijnten opzichte van de langsranden. Sij voorkeur bevinden de elas¬tische heupbanden 44 en 46 zich buitenwaarts van de V-vormigeeinden van het absorberende kussen 24 doch binnen de omtrek vande binnenste en buitenste dekplaten 20 en 22. De elastischeheupbanden 44 en 45 zijn bevestigd of vasrgehechc door eervwiile-keurige geschikte hechttechr.iek, hetzij intermitterend of continu,aan de ene van de binnenste en buitenroe dekplaten 20 en 22of eenvoudig opgenomen ertussen, waardoor verankerde uiteinden44a en 46a worden geleverd.

De elastische banden 42, 44 en 46 kunnen zijngevormd van een willekeurig geschikt elastomeermateriaal, zoalsnatuurlijke of kunstmatige rubber, elastomeer kur.szszofmazerialenof dergelijke en kan zijn aangebracht in voorgsstrekte strip¬vorm (banden, riemen, draden of dergelijke) of kan direkt zijr.geexzrudeerd oo het plaatmateriaal en worden toegeszaan om zichter oiaazse "oo re bouwen". In elk geval dienen de elasziscr-banden 42, 44 en 46 een rek te hebben van tenminste ongeveer2 : 1 en meer bij voorkeur zussen 3 : 1 of 4 : 1 uit hun o.nzlas¬te lengte alvorens op het vulmateriaal te worden aangebracht.

Het zal worden begrepen, dat elk van de elas¬tische beenbanden 42 een eiaszische samer.zrekbare krachtlijn cp-bouwz langs de respectieve langsranden of zijranden van hez kruisgedeelte 12 tensir.de te helpen bij het verzamelen vanhet absorberende kussen 24 en de omtreksbeengebieden van debinnenste deklaag 2C en buitenste deklaag 22 op passende wijzerond de binnenste beengedeelten of dijen van de drager. Dezein langsrichting lopende samentrekkende krachtlijnen zijn aange¬duid door de pijlen C in figuur 3 en lopen in hoofdzaak tussende verankerde einden 42a van de elastische beenbanden 42.

Op enigszins gelijke wijze veroorzaken de elastische heupbanden44, 46 elastisch samentrekbare krachtlijnen, zoals weergegevendoor de pijlen D en E, die zich uitstrekken tussen de respectieveverankerde einden 44a en 46a in figuur 3, grenzend aan de eindenvan de voorste en achterste gedeelten 14 en 16 van het kleding¬stuk 10.

In de weergegeven uitvoeringsvorm bestaan dekladingstukbevesuigingsmiddelen 18 bij voorkeur uit een aantalbevestigingsbanden 13a, b en c die zijn aangebracht op de buiten¬laag 22 op op afstand gelegen plaatsen langs de langsrandsnvan het achtergedeelte 16 van het kledingstuk 10. Deze bandenzijn over het algemeen soortgelijk aan de banden die wordengebruikt bij bekende wegwerpluiers en zijn bijvoorbeeld ongevcu-wen uit een loslatend bekleed gedeelte op de binnenste deklaag 20en dan opnieuw aangebracht op de buitenste deklaag 22 van hetfrontgedeelte 14 in de algemene gebieden die zijn aangeduid doorstreeplijnen bij respectievelijk 19a, b en c in figuur 3. Begre¬pen zal uiteraard worden, dat de bevestigingsbanden 13a, b en cen hun bijbehorende bevestigir.gsgebieden 19a, b en c wearstar.ds-lijnen teweeg brengen zoals aangeduid in figuur 3 door de pijler.Ra, Rb en Rc, alsmede Sa, Sb en Sc, die liggen tegenover deresoectieve zijdelingse heupbandsamencrekkrachten De en ook dein langsrichting lopende beenbandsamentrekkrachten C.

Uit figuur 4 blijkt, dat de elastische been¬banden 42 dienen voor het in lengterichting samentrekken var. hetcentrale kruisgedeelte 12 van het kledingstuk 10 en daarbij eenaantal grote oprollingen 50 vormen (afwisselende ruggen aangeduiddoor streeolijnen en dalen aangeduid door streepstipiijnen) die zich in hoofdzaak dwars uitstrekken tot net kruisgedeelte 12van het kledingstuk 10 (zie ook figuur 5'. Hen vormen van dezedwarsoprollingen 50 heeft de neiging om het absorberende ma¬teriaal van het kussen 24 te concentreren in het gebied waarhet het meeste nodig is om fluidumafvoeren te absorberen.

De elastische heupbanden 44 en 4o dienen opgelijke wijze voor het samentrekken van de randeinden of heup-gedeelten van de voorste en achterste gedeelten 14 en IS van hetkledingstuk 10 die het lichaam omhullen en vormen tenminste eenpaar grote in langsrichting onder een hoek gelegen oproliingendie respectievelijk zijn aangeduid door 54 en 56 in figuren 4, 6en 7. Hoewel er enige vergaring of afplatting kan zijn van dagebieden van de voorste en achterste gedeelten 14 ar. lo buiten¬waarts van de grote oproliingen 54 en 55 , zijn deze buitenwaartseeindgebieden over het algemeen glad en vlak. In elk geval,indier. het kledingstuk is aangetrokken en het achtergedeel reIS rond het lichaam van de gebruiker is getrokken er. is bevestigdaan het frontgedeelte 14 door de bevestigingsmiddelen 13, hebbende weerstandskrachten R er. 5 de neiging om eventuele kis r.e rimpelsin de buitenwaartse gebieder, var. de gedeelten 14 er. 15 weg tetrekken (zie ook figuur 3 ( .

Overeenkomstig de onderhavige uitvindingzijn de einden 42a, 44a er. 46a van de elastieken banden 42, 44en 46 verankerd in de front- en achtergedeelten 14 en IS var.het kledingstuk 10 op plaatsen die, tengevolge var. de onderlingebeïnvloeding van de elastische banden er. de olaatmater ialen, ir.hoofdzaak driehoekige voorste en achterste zakgedeelten vormer,in het kledingstuk, coals m hoofdzaak aar.geduid bij r er. 3 ir.figuur 4. Bijvoorbeeld is de voorste driehoekige zak 3 begrensdlangs zijn benen door de grote in lengterichting lopende or.dereen hoek staande oproliingen 54 en langs zijn basis door de meestvoorwaartse van de in dwarsrichting lopende oproliingen 50. Opsoortgelijke wijze wordt da achterste driehoekige zak 3 in hoofd¬zaak begrensd Langs zijn benen door de grote ir. langsrichtinglopende onder een hoek staande oproliingen 55 ar. lar.cs zijn basis door de onderste van de in dwarsrichzing lopende oprcllingen 52.Terwijl er enige vergaring, afplatting of andere onregelmatig¬heden kunnen zijn die zijn gevormd in de voorste en achterstazakken F en B, zijn deze zakgebieden in hoofdzaak vlak en glad.

In de voorkeursuitvoeringsvorm looen de elas¬tische beenbanden 42 in de front- en achtergedeelten 14 en 16op ongeveer 30 tot 60 % van de langsafstand van de einden van dekruisgedeelte 12, zoals bepaald door de kruising van de elas¬tische beenbanden met het kussen 24, tot de voorste en achtersteelastische heupbanden 44 respectievelijk 46. Ook blijkt uitfiguren 1 en 3 dat de elastische beenbanden 42 zich in langs-richting bevinden binnen de lengten van de elastische heupbanden44 en 46 tussen de verankerde einden 44a en 46a daarvan. 3ijvoorkeur zijn de elastische heupbanden 44 en 46 in hoofdzaak ge¬centreerd nabij de randen van de respectieve front- en achterge¬deelten 14 en 16 en indien volledig gestrekt, strekken zich indwarsrichting gedeeltelijk uit over de breedte daarvan tussenongeveer 55 en 75 % van de totale breedte van de gedeelten 14en 16. De plaats van de elastische banden 42, 44 en 46 en hun res¬pectieve verankeringspunten binnen de from- en achtergedeelten14 en 16 zijn dienstig voor hen vormen van ie voorste en achterstezakken F en B van het weergegeven kledingszak 10.

Hez zal worden beseft, zat de achterzak B eenuitzetbaar op een tas gelijkend gebied leverz daz het bewarenvar. uitwerpselen bevordert. De frontzak F leverz ook een uitzat-baar op een tas gelijkend gebied in het voorste ondergedeeize vanhez kledingstuk, hetgeen bijzonder gewenst is voor mannelijkevolwassen gebruikers van het kledingstuk 12 zonder op ernstigewijze de afdichtwerking te beïnvloeden die wordt geleverd doorde elastisch gemaakte been- en heupbanagebieden. Een fronzaanzichzvan hez kledingstuk zoals gedragen door een gebruiker, is weer¬gegeven in figuur 3. Op aanvullende wijze maken de elastischeheuobanden 44 en 46 het mogelijk dat de gebruiker het frontge-deeite 14 of achtergedeelte 16 van hez kledingstuk 10 wegtrektvan het lichaam om. te zien of het nat of verontreinigd is en hez kledingstuk 10 kan nok lar.gs de benen van de gebruiker '.vorder,neergehaald cm normaal gebruik van eer. toilet toe te snaar, meiendat gewenst is.

Omdat de voorste en achterste elastische heup-banden 44 en 46 gedeeltelijk zijn gerekt (dat wil zeggen gestrekt)gedurende gebruik, zijn zij over het algemeen gespannen ten op¬zichte van de geheel samengetrokken of ontspannen toestand. Dien¬tengevolge leveren de elastische heupbanden 44 en 46 een omhooggaande werking voor niet alleen het voorkomen van het afzakkenvan de voorste en achterste gedeelten 14 er. 16 die het lichaam om¬hullen, doch ook bij het helpen ondersteunen van de voorste er.achterste respectieve zakgebieden F en B. Dit draagt bij tot eengoed passend kledingstuk 10 met goed afdichtende werking rond dedijen en heup van de gebruiker en ook het vormer, var. de in hoofd¬zaak driehoekige voorste en achterste zakker. F er. B die deopbergmogelijkheder. van het kledingstuk 10 er. zijn comfort voerde gebruiker verbeteren.

Uit het voorgaande moge zijn gebleken, dathet wegwerpbare kledingstuk 10 dat de kenmerken var. de uitvindingheeft, heel goed geschikt is voor toepassing als eer. incontir.en-tiehouder of volwassen luier en verbeterde eigenschappen bezievan juiste passing, afdichting en veiligheid alsmede een verbeterdgedrag van vasthouden, geschiktheid er. comfort.

Claims (20)

1. Wegwerpbaar kledingstuk met een fluidum-doorlatende binnenplaat of binnenvel, een voor fluidum ondoor¬laatbare buitenvel en een kussen van absorberend materiaal ertus¬sen dat in hoofdzaak een zandlopervormig uiterlijk heeft meteen smal kruisgedeelte dat integraal is met tegenovergelegen op¬gestelde voorste en achterste gedeelten die het lichaam omhullen,waarbij tenminste één van de laatste kledingstukbevestigings-middelen heeft die aan de zijranden ervan zijn bevestigd en metelastische beenbanden die zich in lengterichting bevinden gren¬zend aan de langsranden van het kruisgedeelte en zich uitstrek¬ken naar de voorste en achterste gedeelten van het kledingstuken met elastische heupbanden die zich in dwarsrichting uitstrek¬ken over de voorste en achterste gedeelten grenzend aan de langs¬randen ervan, met het kenmerk, dat hij verder bestaat uit: elastische heupbanden die zijn bevestigd aantenminste één van de binnenste en buitenste lagen in de voorsteen achterste gedeelten buitenwaarts van in langsrichting lopendelijnen die zich in hoofdzaak uitstrekken langs de langsrandenvan het kruisgedeelte, elastische beenbanden die zijn bevestigd aantenminste één van de binnenste en buitenste lagen in de voorsteen achterste gedeelten tussen het kruisgedeelte en de elastischeheupbanden en binnenwaarts van de verankerde einden van de laatste, welke elastische beenbanden een in langs¬richting optredende samentrek- en oprolkracht uitoefenen in hetkruisgedeelte van het kledingstuk, welke elastische heupbanden een in dwarsrich¬ting werkende samentrek- en oprolkracht uitoefenen die grenstaan de breedteranden van de voorste en achterste gedeelten diehet lichaam omhullen, en de samentrekking van de elastische been¬banden en heupbanden samenwerkt voor het vormen van in hoofd¬zaak afgeknotte driehoekige voorste en achterste zakgedeeltenmet één of meer grote in langsrichting lopende onder een hoek staande oprollingen die de benen vormen van de driehoeken enmet de basis van de driehoekige gedeelten zich in hoofdzaak be¬vindend langs de randen van de samengetrokken en opgerolde kruis¬gedeelten van het kledingstuk.

2. Wegwerpbaar kledingstuk volgens conclusie 1,met het kenmerk, dat de bevestigingsmiddelen bestaan uit eenaantal hechtbanden die zijn bevestigd aan het achterste gedeeltedat het lichaam omgeeft, met een bovenste band aan beide zijdenervan die zich in zijdelingse richting uitstrekt buitenwaarts er¬van in hoofdzaak langs en grenzend aan een verlengstuk van delijnen van samentrekkracht die wordt uitgeoefend door het achter¬ste heupbandelastiek.

3. Wegwerpbaar kledingstuk volgens conclusie2, met het kenmerk, dat de bevestigingsmiddelen bestaan uitbovenste en onderste banden op elke zijde van het achtergedeeltemet een tussengelegen band die ertussen is opgesteld.

4. Wegwerpbaar kledingstuk volgens conclusie 1,met het kenmerk, dat de bevestigingsmiddelen bestaan uit eenaantal hechtbanden die zijn bevestigd aan het achtergedeelte dathet lichaam omgeeft met een onderste band aan beide zijden ervandie zich in zijdelingse richting uitstrekt buitenwaarts ervan inhoofdzaak grenzend aan of onder een dwarslijn die zich uitstrektvan de bevestigde uiteinden van de elastische beenbanden die zichin het achtergedeelte bevinden.

5. Wegwerpbaar kledingstuk volgens conclusie 4,met het kenmerk, dat de bevestigingsmiddelen bovenste en onder¬ste banden hebben op elke zijde van het achtergedeelte met eentussengelegen band die ertussen is opgesteld.

6. Wegwerpbaar kledingstuk volgens conclusie 2,met het kenmerk, dat de bovenste bevestigingsbanden, indien ver¬bonden aan het kledingstuk bij gebruik, weerstand bieden aan indwarsrichting optredende samentrekkracht grenzend aan de eindenvan de voorste en achterste gedeelten die het lichaam omgeven, en dus een bovenwaartse steun leveren voor de voorste en achter¬ste zakgedeelten.

7. Wegwerpbaar kledingstuk volgens conclusie 4,met het kenmerk, dat de onderste bevestigingsbanden, indien zijaan het kledingstuk in gebruik zijn bevestigd, weerstand biedenaan in langsrichting optredende samentrekkracht die door deelastische beenbanden wordt uitgeoefend en dus een goede pas¬sing leveren en afdichting van het kruisgedeelte van het kle¬dingstuk tot de dijen van de gebruiker.

8. Wegwerpbaar kledingstuk volgens conclusie3, met het kenmerk, dat de tussengelegen bevestigingsbanden, in¬dien aan het kledingstuk in gebruik bevestigd, effectief zijnvoor het sluiten van de centrale gebieden van de zijranden vande voorste en achterste gedeelten en ook de middengedeelten vande opgerolde benen van de driehoekige gedeelten stabiliseren.

9. Wegwerpbaar kledingstuk volgens conclusie5, met het kenmerk, dat de tussengelegen bevestigingsbanden,indien bevestigd aan het kledingstuk tijdens gebruik, effectiefzijn voor het sluiten van de centrale gebieden van de zijrandenvan de voorste en achterste gedeelten en ook de middengedeeltenvan de opgerolde benen van de driehoekige gedeelten stabiliseren.

10. Wegwerpbaar kledingstuk volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de elastische beenbanden zich uitstrekkenin de voorste en achterste gedeelten van het kledingstuk overongeveer 30 tot 60 % van de afstand van de einden van het kruis¬gedeelte naar de respectieve voorste en achterste elastieke heup-banden.

11. Wegwerpbaar kledingstuk volgens conclusie1, met het kenmerk, dat de elastische heupbanden zich uitstrek¬ken van ongeveer 55 tot 70 % van de breedte van de voorste enachterste gedeelten.

12. Wegwerpbaar kledingstuk volgens conclusie1, met het kenmerk, dat het kussen van absorberend materiaalmeervoudige lagen bevat in het kruisgedeelte van het kledingstuk.

13. Wegwerpbaar kledingstuk volgens conclusie12, met het kenmerk, dat het kussen van absorberend materiaal is gemaakt van een in hoofdzaak rechthoekige plaat die zijdelings naar binnen is gesneden langs in breedterichting op afstandgelegen lijnen vanaf de zijden ervan naar het kruis teneindeeen paar zijflappen te vormen die naar binnen zijn gevouwen inen onder het kruisgedeelte van het vel teneinde een samengesteldmeerlaags absorberend kussen te vormen.

14. Wegwerpbaar kledingstuk met een fluidumdoorlatend binnenvel, een voor fluidum ondoorlaatbaar buitenvelen een kussen van absorberend materiaal ertussen met in hoofd¬zaak een zandlopervormig uiterlijk met een smal kruisgedeeltedat integraal is verbonden met tegenovergelegen opgesteldevoorste en achterste gedeelten die het lichaam omgeven, waarbijtenminste één van de laatste kledingstukbevestigingsmiddelen heeftdie zijn vastgemaakt aan de zijranden ervan, en met elastischebeenbanden die in langsrichting zijn opgesteld langs de langs-randen van het kruisgedeelte en zich uitstrekken in de voorsteen achterste gedeelten van het kledingstuk en met tenminste éénstrook van elastische heupband die zich in dwarsrichting uitstrektover tenminste één van de voorste en achterste gedeelten grenzendaan de breedterand ervan, met het kenmerk, dat hij verder bestaatUit : elastische heupbanden die zijn bevestigd aantenminste één van de binnenste en buitenste vellen in de ene vande voorste en achterste gedeelten buitenwaarts van in langsrich-ting lopende lijnen die zich in hoofdzaak uitstrekken langs delangsranden van het kruisgedeelte, elastische beenbanden die zijn bevestigd aantenminste één van de binnenste en buitenste vellen in de voorsteen achterste gedeelten tussen het kruisgedeelte en de eindenvan de voorste en achterste gedeelten, welke elastische beenbanden een in langs¬richting werkende samentrek- en oprolkracht uitoefenen in hetkruisgedeelte van het kledingstuk, welke elastische heupband een in dwarsrich¬ting werkende samentrek- en oprolkracht uitoefenend grenzend aande breedterand van de ene van de voorste en achterste gedeelten die het lichaam omgeven, terwijl de elastische beenbanden en de heup-band elkaar beïnvloeden voor het vormen van een in hoofdzaakafgeknot driehoekig zakgedeelte in de ene van de voorste enachterste gedeelten, welke driehoekige zak één of meer grotein langsrichting lopende onder een hoek staande oprollingenheeft die de benen vormen van het driehoekige gedeelte en metde basis van het driehoekige gedeelte zich in hoofdzaak bevin¬dend langs het einde van het samengetrokken en opgerolde kruis¬gedeelte van het kledingstuk.

15. Wegwerpbaar kledingstuk volgens conclusie14, met het kenmerk, dat de elastische heupband is bevestigdaan het achtergedeelte van het kledingstuk en het driehoekigezakgedeelte in hoofdzaak is gevormd met zijn basis grenzend aande ach arzijde van het kruisgedeelte en de benen zich boven¬waarts r.itstrekken grenzend aan de elastische heupband in hetachtergedeelte van het kledingstuk.

16. Wegwerpbaar kledingstuk volgens conclusie14, met het kenmerk, dat de elastische heupband is bevestigd aan het frontgedeelte van het kledingstuk en het driehoekige zak¬gedeelte in hoofdzaak is gevormd met zijn basis grenzend aanhet front van het kruisgedeelte en de benen zich bovenwaartsuitstrekken grenzend aan de elastische heupband in het frontge¬deelte van het kledingstuk.

17. Wegwerpbaar kledingstuk volgens conclusie14, met het kenmerk, dat de bevestigingsmiddelen bestaan uiteen aantal hechtbanden die zijn bevestigd aan het achtergedeeltedat het lichaam omgeeft, met een bovenband aan elke zijde ervanzich zijdelings uitstrekkend buitenwaarts ervan in hoofdzaaklangs en grenzend aan een verlengde van de lijn van samentrek¬kracht die wordt uitgeoefend door de achterste heupbandelastiek.

18. Wegwerpbaar kledingstuk volgens conclusie17, met het kenmerk, dat de bevestigingsmiddelen bestaan uitbovenste en onderste banden aan beide zijden van het achterge¬deelte met een tussengelegen band die ertussen is opgesteld.

19. Wegwerpbaar kledingstuk volgens conclusie14 , met het kenmerk, dat de bevestigingsmiddelen bestaan uiteen aantal hechtbanden die zijn bevestigd aan het achterste ge¬deelte dat het lichaam omgeeft met een onderband aan elke zijdeervan zich zijdelings uitstrekkend buitenwaarts ervan in hoofd¬zaak grenzend aan of onder een dwarslijn die zich uitstrektdoor de bevestigde uiteinden van de elastische beenbanden diezich in het achtergedeelte bevinden.

20. Wegwerpbaar kledingstuk volgens conclusie19, met het kenmerk, dat de bevestigingsmiddelen bestaan uitbovenste en onderste banden aan beide zijden van het achterge¬deelte met een tussengelegen band die ertussen is opgesteld.