NL9500057A - Plukinrichting en werkwijze voor het plukken van een steel omvattende plantdelen. - Google Patents

Description

Korte aanduiding: Plukinrichting en werkwijze voor het plukken van een steel omvattende plantdelen.

Beschrijving

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een plukinrichting voor het plukken van een steel omvattende plantdelen.

Het oogsten van een steel omvattende plantdelen gebeurt tot nu toe in hoofdzaak handmatig, vaak gebruik makend van een mes of schaar om de steel door te snijden.

Onder een steel omvattende plantdelen worden velerlei soorten plantdelen versteem, zoals snijbloemen, takken met bloemen, stekken ten behoeve van het vermeerderen van planten, zoals bijvoorbeeld chrysant-stekken, etc.

Bij het kweken van bijvoorbeeld chrysanten is een belangrijke stap de vermeerdering door middel van stekken. De stekken worden door pluk-kers/sters van een moederplant afgeknipt of afgesneden. Geoefende pluk-kers/sters halen hierbij snelheden van rond de 3000 stekken per uur. Deze stekken dienen een bepaalde lengte te hebben, bij chrysanten bij voorkeur 55 a 60 mm. In een volgende produktiestap worden deze stekken één voor één in van gaatjes voorziene potgrond-kluitjes gestoken.

Het plukken van dergelijke plantdelen, bijvoorbeeld chrysantstekken, is een zeer arbeidsintensief proces, waarbij slechts zeer geoefende pluk-kers/sters tot hoge aantallen geplukte plantdelen per uur komen.

De onderhavige uitvinding heeft tot doel het verschaffen van een plukinrichting om het plukken van een steel omvattende plantdelen te vergemakkelijken.

Dit doel wordt volgens de uitvinding bereikt doordat de plukinrichting een eerste stelsel van evenwijdige transportbanden met naar elkaar toegekeerde, een doorvoerruimte begrenzende, zich in hoofdzaak in het verticale vlak uitstrekkende transportparten voor het vanaf de invoer-zijde hiervan naar een bij de afvoerzijde gelegen afgeefplaats transporteren van een tussen de transportparten opneembare steel omvat, en doordat onder de doorvoerruimte snijmiddelen zijn aangebracht voor het doorsnijden van de passerende, tussen de transportparten meegevoerde steel. Een dergelijke plukinrichting hoeft slechts met de invoerzijde van het stelsel trimsportbanden tegen een steel van een plantdeel te worden geplaatst, waarbij de naar elkaar toegekeerde transportparten deze steel tussen zich in klemmen en door de hiervoor begrensde doorvoerruimte heen voeren. De onder de doorvoerruimte aangebrachte snijmiddelen snijden hierbij een passerende steel door, zodat het door de transportparten meegevoerde plantdeel van de rest van de plant wordt afgescheiden.

De hierbij gebruikte snijmiddelen kunnen van velerlei aard zijn. Ze kunnen bewegende delen hebben die bij het passeren van een deel worden aangestuurd tot een snijdende beweging. Maar ook vast opgestelde, onbeweeglijke snijmiddelen zijn zeer goed denkbaar.

Volgens een voordelige uitvoeringsvorm omvatten de snijmiddelen een mes, bij voorkeur een V-vormig mes, met in transportrichting convergerende, naar elkaar toegekeerde snijkanten. Dergelijke snijmiddelen waarborgen een volledige doorsnijding van de steel, terwijl de door de transportbanden te overwinnen snijkrachten ten gevolge van de geleidelijke convergerende snijkanten laag gehouden kunnen worden.

Ten einde het plukken van plantdelen met onderling gelijke, althans zoveel mogelijk gelijke lengte te vergemakkelijken, is het volgens de uitvinding voordelig wanneer de plukinrichting een boven het eerste stelsel transportbanden aangebracht meetelement omvat, waarbij de hoogte van het meetelement ten opzichte van de snijmiddelen overeenkomt met de snij-lengte van de te plukken plantdelen. Deze snijlengte zal afhankelijk zijn van de te plukken plantdelen. Bij bijvoorbeeld snijbloemen zal deze snijlengte in de orde van grootte van 20 cm tot bijvoorbeeld 100 cm kunnen liggen. Bij chrysantstekken ligt deze snijlengte bij voorkeur in het gebied van 55 tot 60 mm. Teneinde aan verschillende omstandigheden aangepaste snijlengtes te kunnen instellen, is het volgens de uitvinding voordelig wanneer de hoogte van het meetelement ten opzichte van de snijmiddelen instelbaar is.

Volgens een verdere voordelige uitvoeringsvorm omvat het meetelement een doorzichtig, aan de onderzijde in hoofdzaak vlak deel. Het meetelement kan een transparante plaat, zoals van glas of kunststof omvatten. Een dergelijk doorzichtig of transparant meetelement laat zich gemakkelijk op de bovenkant van een af te snijden plantdeel drukken, totdat het meetelement weerstand ondervindt van de bovenkant van de steel. Blaadjes worden hierbij opzij gedrukt. Bij het plukken van chrysantstekken is op deze manier de plaats van de groeikern nauwkeurig vast te stellen. Deze groeikern is op te vatten als de top van de steel. Wanneer nu het meetelement op gelijke hoogte met de bovenkant van het af te snijden plantdeel is gebracht en vervolgens de invoerzijde van het eerste stelsel transportbanden tegen de steel wordt geplaatst, zal het uiteindelijk afgesneden plantdeel een lengte hebben die vrij nauwkeurig overeenkomt met de gewenste snijlengte.

Opdat achtereenvolgens een veelheid plantdelen geplukt kan worden, is het volgens de uitvinding voordelig wanneer de afgeefplaats een ver-zamelinrichting voor het verzamelen van geplukte plantdelen omvat.

Volgens een voordelige uitvoeringsvorm omvat een dergelijke ver-zamelinrichting een verder stelsel van evenwijdige transportbanden, met naar elkaar toegekeerde, een opslagruimte begrenzende, zich in hoofdzaak in het verticale vlak uitstrekkende transportparten, waarbij het verdere stelsel zich aan zijn invoerzijde uitstrekt boven het eerste stelsel. Een dergelijk verder stelsel van evenwijdige transportbanden maakt het mogelijk een geplukt plantdeel van het eerste stelsel transportbanden over te nemen voor verzameldoeleinden. Het verdere stelsel kan het geplukte plantdeel hierbij verder transporteren om bijvoorbeeld met een aantal andere verzamelde plantdelen tot een bundel te worden gebundeld.

Volgens een verdere voordelige uitvoeringsvorm omvat de plukinrich-ting sensormiddelen voor het waarnemen van een door het eerste stelsel transportbanden meegevoerde steel, en regelmiddelen, die in responsie op een bij een waarneming door de sensormiddelen afgegeven signaal het verdere stelsel zodanig tijdelijk aandrijven dat dit verdere stelsel een bij zijn invoerzijde aankomende steel over enige afstand meeneemt. Het verdere stelsel transportbanden draait hierbij discontinu, waarbij bij elke volgende steel de al verzamelde plantdelen elk stuk voor stuk over dezelfde "enige" afstand verder getransporteerd worden, zodanig dat tussen de transportparten van het verdere stelsel transportbanden een reeks geplukte plantdelen wordt verzameld. De "enige" afstand waarover elk plantdeel hierbij telkens verplaatst wordt, zal afhankelijk zijn van de te verzamelen plantdelen. Bij het verzamelen van chrysantstekken kan voor de "enige" afstand een afstand van ongeveer 1 cm worden aangehouden. Opdat het overnemen door het verdere transportstelsel zonder problemen verloopt, is het hierbij voordelig wanneer tijdens het overnemen de projectie van de transportsnelheid van het verdere transportstelsel op de transportrichting van het eerste transportstelsel in hoofdzaak gelijk is aan de transportsnelheid van het eerste transportstelsel. Volgens de uitvinding wordt een bijzonder handzame, gemakkelijk te hanteren pluk-inrichting verkregen wanneer het verdere stelsel zich vanaf het eerste stelsel schuin omhoog uitstrekt, en wanneer de plukinrichting een handgreep en een stroomafwaarts hiervan aangebrachte onderarmsteun omvat, waarbij de handgreep en de onderarmsteun bij voorkeur boven het verdere stelsel aan de plukinrichting zijn bevestigd. De plukinrichting kan hierbij door middel van de onderarmsteun en de handgreep aan een onderarm van een plukker/ster worden bevestigd, zodanig dat de plukinrichting als het ware een verlengde van de arm vormt. De plukker/ster hoeft hierbij de rug minder te krommen en minder te bukken.

Om te voorkomen dat het te plukken of geplukte plantdeel tussen de stelsels transportbanden slipt of fijngedrukt wordt, is het volgens de uitvinding voordelig wanneer de transportvlakken van de transportbanden zacht of flexibel zijn. Dit slippen of mangelen is ook tegen te gaan wanneer de transportparten van een stelsel ten opzichte van elkaar verend zijn ondersteund. Ook een combinatie van zachte of flexibele transportvlakken en verende ondersteuning van de transportparten is denkbaar. Met behulp van zachte of flexibele transportvlakken en/of verend ondersteund transportparten is tevens een aanpasbaarheid van de stelsels aan verschillende steeldiktes realiseerbaar.

De uitvinding heeft verder betrekking op een werkwijze voor het plukken van een steel omvattende plantdelen, omvattende de volgende stappen: a) het tegen een steel plaatsen van de invoerzijde van een stelsel evenwijdige transportbanden met naar elkaar toegekeerde, een door-voerruimte begrenzende, zich in hoofdzaak in het verticale vlak uitstrekkende transportparten; b) het transporteren van een tussen de transportparten geklemde steel; c) het onder de transportparten doorsnijden van de hiertussen geklemde steel; d) het bij een afgeefplaats afgeven van de door de transportparten meegevoerde, afgesneden steel.

Een dergelijke werkwijze voor het plukken van een steel omvattende plantdelen is gedeeltelijk geautomatiseerd of geheel geautomatiseerd uitvoerbaar.

Volgens een verdere voordelige werkwijze zijn plantdelen met in hoofdzaak overeenkomstige snijlengten te verkrijgen wanneer bij stap a) een boven het stelsel aangebracht aanwijselement op gelijke hoogte met de bovenkant van het af te snijden plantdeel wordt gebracht en hiermee op gelijke hoogte wordt gehouden. De snijlengte zal hierbij gelijk zijn aan de (verticale) afstand tussen de voor het snijden gebruikte snijmiddelen en het aanwijselement.

Teneinde de verdere verwerking van de geplukte plantdelen te vergemakkelijken, is het volgens de uitvinding voordelig wanneer de afgesneden steel bij de afgeefplaats door een verzamelinrichting wordt ontvangen, en dat in de verzamelinrichting de afgesneden stelen in een reeks met in hoofdzaak gelijke, onderlinge tussenafstanden worden opgeslagen. De verdere verwerking van afgesneden plantdelen is hierbij eventueel ook geautomatiseerd te realiseren.

De uitvinding heeft tevens betrekking op het gebruik van een pluk-inrichting volgens de uitvinding voor het plukken vein chrysantstekken.

In het navolgende zal de uitvinding aan de hand van een in de tekening weergegeven uitvoeringsvoorbeeld nader worden toegelicht. Hierin toont:

Fig. 1 een schematisch zijaanzicht van de plukinrichting volgens de uitvinding; en

Fig. 2 een schematisch bovenaanzicht van het voorste eind van de plukinrichting volgens Fig. 1.

In de Figuren 1 en 2 wordt een voorbeeld van een plukinrichting 1 volgens de uitvinding weergegeven, welke plukinrichting in het bijzonder geschikt is voor het plukken van chrysantstekken.

De plukinrichting 1 omvat een eerste stelsel 4 van twee evenwijdige transportbanden 5. 6. De zich in hoofdzaak in het verticale vlak uitstrekkende transportparten 8, 9 hiervan zijn naar elkaar toegekeerd en begrenzen een hiertussen gelegen doorvoerruimte 7· De afstand tussen de tegenover elkaar gelegen transportparten 8, 9 is zodanig dat een steel 2 van een te plukken plantdeel 3 zich, door deze beide transportparten gelijktijdig en van weerszijden aangegrepen, door het stelsel 4 van transportbanden 5. 6 vanaf de invoerzijde 10 naar een bij de afvoerzijde 11 gelegen afgeefplaats 12 laat transporteren. Onder het stelsel 4, onder de doorvoerruimte 7 hiervan, zijn snijmiddelen 13 aangebracht. Deze snij-middelen 13 omvatten een mes met naar elkaar toegekeerde, in transport-richting convergerende snijkanten 14. Deze snijkanten kunnen op velerlei manieren, bijvoorbeeld boogvormig of anderszins langs een kromme lijn, naar elkaar toe convergeren. Bij voorkeur wordt echter een V-vormig mes gebruikt, daar een dergelijk V-vormig mes relatief goedkoop en gemakkelijk te vervaardigen is. Naarmate de openingshoek tussen de snijkanten 14 van het V-vormige mes kleiner wordt, neemt de voor het snijden te overwinnen, door het stelsel 4 vein transportbanden 5» 6 te leveren snijkracht af. Hoeken variërend van 15° tot 30°, bijvoorbeeld 15°, 20° of 30°, zijn zeer voordelig gebleken.

Boven het stelsel 4 van tremsportbanden 5. 6 is een meetelement 15 in de vorm van een perspexplaatje aangebracht. Dit meetelement 15 steekt aan de invoerzijde van het stelsel 4 bij voorkeur over enige afstand uit. Door de verticale hoogte h tussen het mes 13 en het meetelement 15 in te stellen, kan een bepaalde snijlengte van de te plukken plantdelen worden ingesteld.

Bij het plukken van chrysantstekken kan dit perspexplaatje van bovenop op de top van de stek worden gedrukt, waarbij grotere bladen aan de stek en kleinere bladen rondom de zich bovenaan de steel bevindende groeikern opzij worden gedrukt, totdat het perspexplaatje een voelbare weerstand van de groeikern ondervindt. Wanneer nu de steel van het te plukken plantdeel aan de invoerzijde tussen de transportbanden wordt gebracht en vervolgens langs het mes wordt gevoerd, wordt een plantdeel van de gewenste, ingestelde snijlengte afgesneden. In plaats van een perspexplaat kan ook een glasplaat worden gebruikt. Ook het gebruik van andere doorzichtige middelen, zoals een rooster, is denkbaar. Een dergelijk transparant of doorzichtig meetelement is bij vele toepassingen zeer bruikbaar. Echter er zijn ook toepassingen denkbaar waarbij het wegduwen van bladeren, zoals hiervoor beschreven, ongewenst is of ook niet tot het bereiken van een vaste snijlengte bijdraagt. In dergelijke gevallen kan bijvoorbeeld een meetelement in de vorm van een uitstekende staaf worden gebruikt. Deze uitstekende staaf dient dan ter hoogte van een bovenste referentiepunt aan een plantdeel te worden gepositioneerd, alvorens de steel tussen de transportbanden 5* 6 te brengen.

Aan de afvoerzijde van het stelsel 4 bevindt zich een afgeefplaats, welke in het uitvoeringsvoorbeeld volgens de tekening een verzamelinrich-ting 20 omvat. Deze verzamelinrichting 20 bestaat uit een verder stelsel van evenwijdige transportbanden 21, 22, met zich in hoofdzaak in het verticale vlak uitstrekkende transportparten 24, 25· Deze transportparten 24, 25 begrenzen een hiertussen liggende opslagruimte 23. In deze opslagruimte 23 kan een veelheid stelen 2 van geplukte plantdelen 3 tussen de transportparten 24, 25 worden geklemd, zodat dit verdere stelsel 20 als verzamelinrichting kan dienen. Teneinde geplukte, door het eerste stelsel 4 aangevoerde plantdelen 3 van het eerste stelsel 4 te kunnen overnemen, strekt het verdere stelsel 20 zich aan zijn invoerzijde 26 uit boven het eerste stelsel 4.

De plukinrichting omvat verder sensormiddelen 37 voor het waarnemen van een door het eerste stelsel 4 meegevoerde steel 2. Zodra deze sensormiddelen 37 een meegevoerde steel waarnemen, geven deze sensormiddelen een signaal door aan de printplaat 30 waarop een elektronische schakeling is aangebracht. Deze elektronische schakeling zorgt ervoor dat het verde- re stelsel 20 tijdelijk wordt aangedreven, zodanig dat dit verdere stelsel 20 een bij zijn invoerzijde 26 aankomende steel 2 over enige afstand meeneemt en vervolgens het verdere stelsel 20 van transportbanden 21, 22 tot stilstand brengt. Dit proces van het in beweging brengen en tot stilstand brengen van het verdere stelsel wordt telkens herhaald wanneer de sensormiddelen 37 het naderen van een steel 2 aangeven. Op deze wijze is met in hoofdzaak regelmatige tussenafstanden een reeks plantdelen tussen de naar elkaar toegekeerde transportparten 24, 25 te verzamelen. Een dergelijke reeks plantdelen is schematisch met verticale dubbele strepen 40 in Fig. 1 op transportpart 24 aangegeven, waarbij transportband 22 ten behoeve van de duidelijkheid is weggelaten. De afstanden waarover de transportbanden van het verdere stelsel 20 telkens worden voortbewogen, dienen zodanig te zijn dat de bij de invoerzijden 26 van het eerste stelsel 4 overgenomen steel loskomt van het eerste stelsel 4. Echter anderzijds dient deze afstand zo klein mogelijk te worden gehouden, opdat zich in de verzamelinrichting zoveel mogelijk geplukte stekken laten verzamelen. Bij het verzamelen van chrysantstekken is een onderlinge tussenafstand van 1 cm goed realiseerbaar, zodat bij een lengte van het verdere stelsel van 50 cm, 50 stekken zijn te verzamelen. De horizontale snelheid van de transportbanden 21 en 22 zal ten tijde van het overnemen van een steel bij voorkeur gelijk zijn aan de transportsnelheid van het stelsel 20.

Zoals in de tekening weergegeven, strekt het verdere stelsel zich vanaf het eerste stelsel schuin omhoog uit, en is bij het benedeneind van de plukinrichting een handgreep aangebracht en stroomopwaarts hiervan een onderarmsteun. De plukinrichting laat zich op deze wijze gemakkelijk aan de onderarm van een plukker/ster bevestigen. Door de handgreep 32 op een geschikte plaats aan de plukinrichting te bevestigen, is een vrij zicht op de invoerzijde van het eerste stelsel 4 en het meetelement 15 te realiseren. Het buigen van de rug tijdens het plukken is met deze plukinrichting aanzienlijk te beperken.

De transportbanden worden, zoals in de figuren schematisch aangegeven, over rollen geleid. Het eerste transportstelsel wordt aangedreven door een motor 36, die continu draait of met behulp van een schakelknop op bijvoorbeeld de handgreep 32 aan- en uitgeschakeld kan worden. De transportbanden van de verzamelinrichting worden aangedreven door een motor 31i welke, zoals hiervoor beschreven, door middel van de sensor 37 en op de printplaat 30 aangebrachte schakelingen wordt aangestuurd. De voeding voor de motoren 31. 36 en de printplaat 30 wordt geleverd door een accu 34.

Met de plukinrichting volgens de uitvinding kan volgens de volgende werkwijze tewerk worden gegaan: a) de invoerzijde van een stelsel evenwijdige transportbanden, met naar elkaar toegekeerde, een doorvoerruimte begrenzende, zich in hoofdzaak in het verticale vlak uitstrekkende transportparten wordt tegen een steel van een te plukken plantdeel geplaatst; b) de transportparten grijpen asm op deze steel en transporteren de steel, terwijl deze tussen de transportparten ingeklemd is vanaf de invoerzijde naar de afvoerzijde; c) tijdens dit transport wordt de tussen de transportparten ingeklemde steel onder de transportparten doorgesneden; en d) aan de afvoerzijde wordt de afgesneden steel bij een afgeefplaats afgegeven.

Plantdelen met een in hoofdzaak constante snijlengte zijn te realiseren door bij stap a) een boven het stelsel aangebracht, gefixeerd aanwijs-element op gelijke hoogte met de bovenkant van het af te snijden plantdeel te brengen en hiermee op gelijke hoogte te houden, terwijl de steel bij de invoerzijde tussen de transportparten wordt vastgeklemd. Bij de afgeefplaats kunnen de afgesneden plantdelen aan een verzamelinrichting worden overgedragen, in welke verzamelinrichting de afgesneden plantdelen in een reeks met, in hoofdzaak gelijke, onderlinge tussenafstanden worden opgeslagen. Eventueel kan de verzamelband worden vervangen door een losneembare cassete. Ook kan de verzamelband een deel van een losneembare cassette vormen. Dergelijke cassettes laten zich, wanneer ze bijvoorbeeld vol zijn, snel en gemakkelijk verwisselen voor een lege cassette.

Doordat de plukinrichting, zoals deze in de tekening is weergegeven, zich aan de onderarm van een plukker/ster laat bevestigen, hoeft hij/zij tijdens de plukwerkzaamheden minder te bukken.

Teneinde vervuiling van de plukinrichting volgens de uitvinding tegen te gaan, zijn bij de transportbanden borstels aan te brengen, zodat de transportbanden bij het passeren van de borstels worden gereinigd.

De sensor voor het waarnemen van een door het eerste stelsel 4 getransporteerde steel kan ook bij het snijmes zijn aangebracht. Deze sensor zal bijvoorbeeld snijkrachten kunnen waarnemen, en op basis hiervan een signaal kunnen afgeven dat een steel is of wordt doorgesneden.

Op de plukinrïchting en werkwijze voor het plukken volgens de uitvinding zijn vele varianten denkbaar, zonder buiten de strekking van de uitvinding te geraken.

Claims (16)

1. Plukinrichting (1) voor het plukken van een steel (2) omvattende plantdelen (3), met het kenmerk, dat de plukinrichting een eerste stelsel (4) van evenwijdige transportbanden (5. 6) met naar elkaar toegekeerde, een doorvoerruimte (7) begrenzende, zich in hoofdzaak in het verticale vlak uitstrekkende transportparten (8, 9) voor het vanaf de invoerzijde (10) hiervan naar een bij de afvoerzijde (11) gelegen afgeefplaats (12) transporteren van een tussen de transportparten (8, 9) opneembare steel (2) omvat, en dat onder de doorvoerruimte (7) snijmiddelen (13) zijn aangebracht voor het doorsnijden van de passerende, tussen de transportparten (8, 9) meegevoerde steel (2).

2. Plukinrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de snijmiddelen (13) een mes, bij voorkeur een V-vormig mes, met in transport-richting convergerende, naar elkaar toegekeerde snijkanten (14) omvatten.

3. Plukinrichting volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat deze een boven het eerste stelsel (4) transportbanden (5.6) aangebracht meetelement (15) omvat, waarbij de hoogte (h) van het meet-element (5) ten opzichte van de snijmiddelen (13) overeenkomt met de snijlengte van de te plukken plantdelen (3).

4. Plukinrichting volgens conclusie 3. met het kenmerk, dat het meetelement (5) een doorzichtig, aan de onderzijde in hoofdzaak vlak deel omvat.

5. Plukinrichting volgens conclusie 3 of 4, met het kenmerk, dat het meetelement (5) een transparante plaat, zoals van glas of kunststof, omvat.

6. Plukinrichting volgens één der conclusies 3*5. met het kenmerk, dat de hoogte (h) van het meetelement (5) ten opzichte van de snijmiddelen (13) instelbaar is.

7- Plukinrichting volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de afgeefplaats een verzamelinrichting (20) voor het verzamelen van geplukte plantdelen omvat.

8. Plukinrichting volgens conclusie 7. met het kenmerk, dat de ver-zamelinrichting (20) een verder stelsel van evenwijdige transportbanden (21, 22), met naar elkaar toegekeerde, een opslagruimte (23) begrenzende, zich in hoofdzaak in het verticale vlak uitstrekkende transportparten (21·I, 25) omvat, waarbij het verdere stelsel (20) zich aan zijn invoer-zijde (26) uitstrekt boven het eerste stelsel (4).

9. Plukinrichting volgens conclusie 8, met het kenmerk, dat deze sensormiddelen (37) omvat voor het waarnemen van een door het eerste stelsel (4) meegevoerde steel (2), en regelmiddelen (30, 31). die in responsie op een bij een waarneming door de sensormiddelen afgegeven signaal het verdere stelsel (20) zodanig tijdelijk aandrijven dat dit verdere stelsel (20) een bij zijn invoerzijde (26) aankomende steel (2) over enige afstand meeneemt.

10. Plukinrichting volgens één der conclusies 8~9, met het kenmerk, dat het verdere stelsel (20) zich vanaf het eerste stelsel (4) schuin omhoog uitstrekt, en dat de plukinrichting een handgreep (32) en een stroomafwaarts hiervan aangebrachte onderarmsteun (33) omvat, waarbij de handgreep (32) en de onderarmsteun (33) bij voorkeur boven het verdere stelsel (20) aan de plukinrichting zijn bevestigd.

11. Inrichting volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de transportvlakken van de transportbanden (5, 6; 21, 22) zacht of flexibel zijn.

12. Inrichting volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de transportparten (8, 9; 24, 25) van een stelsel (4; 20) ten opzichte van elkaar verend zijn ondersteund.

13· Werkwijze voor het plukken van een steel omvattende plantdelen, omvattende de volgende stappen: a) het tegen een steel plaatsen van de invoerzijde vein een stelsel evenwijdige transportbanden met naar elkaar toegekeerde, een door-voerruimte begrenzende, zich in hoofdzaak in het verticale vlak uitstrekkende transportparten; b) het transporteren van een tussen de transportparten geklemde steel; c) het onder de transportparten doorsnijden van de hiertussen geklemde steel; d) het bij een afgeefplaats afgeven van de door de transportparten meegevoerde, afgesneden steel.

14. Werkwijze volgens conclusie 13. met het kenmerk, dat bij stap a) een boven het stelsel aangebracht aanwijselement op gelijke hoogte met de bovenkant van het af te snijden plantdeel wordt gebracht en hiermee op gelijke hoogte wordt gehouden.

15. Werkwijze volgens conclusie 13 of 14, waarbij de afgesneden steel bij de afgeefplaats door een verzamelinrichting wordt ontvangen, en dat in de verzamelinrichting de afgesneden stelen in een reeks met, in hoofdzaak gelijke, onderlinge tussenafstanden worden opgeslagen.

16. Gebruik van een inrichting volgens één der conclusies 1-12, voor het plukken van chrysantstekken.