NL9500023A - Noodwaterkering. - Google Patents

Noodwaterkering. Download PDF

Info

Publication number
NL9500023A
NL9500023A NL9500023A NL9500023A NL9500023A NL 9500023 A NL9500023 A NL 9500023A NL 9500023 A NL9500023 A NL 9500023A NL 9500023 A NL9500023 A NL 9500023A NL 9500023 A NL9500023 A NL 9500023A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
hoses
barrier according
emergency flood
flood barrier
emergency
Prior art date
Application number
NL9500023A
Other languages
English (en)
Inventor
Nelis Dirk Van Driel
Original Assignee
Driel Mechatronica Bv Van
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Driel Mechatronica Bv Van filed Critical Driel Mechatronica Bv Van
Priority to NL9500023A priority Critical patent/NL9500023A/nl
Priority to EP96200001A priority patent/EP0721028A3/de
Publication of NL9500023A publication Critical patent/NL9500023A/nl

Links

Classifications

    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E02HYDRAULIC ENGINEERING; FOUNDATIONS; SOIL SHIFTING
    • E02BHYDRAULIC ENGINEERING
    • E02B3/00Engineering works in connection with control or use of streams, rivers, coasts, or other marine sites; Sealings or joints for engineering works in general
    • E02B3/04Structures or apparatus for, or methods of, protecting banks, coasts, or harbours
    • E02B3/10Dams; Dykes; Sluice ways or other structures for dykes, dams, or the like
    • E02B3/106Temporary dykes
    • E02B3/108Temporary dykes with a filling, e.g. filled by water or sand
    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E02HYDRAULIC ENGINEERING; FOUNDATIONS; SOIL SHIFTING
    • E02BHYDRAULIC ENGINEERING
    • E02B7/00Barrages or weirs; Layout, construction, methods of, or devices for, making same
    • E02B7/20Movable barrages; Lock or dry-dock gates
    • E02B7/22Stop log dams; Emergency gates

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • General Engineering & Computer Science (AREA)
  • Structural Engineering (AREA)
  • Mechanical Engineering (AREA)
  • Civil Engineering (AREA)
  • Environmental & Geological Engineering (AREA)
  • Ocean & Marine Engineering (AREA)
  • Revetment (AREA)
  • Buildings Adapted To Withstand Abnormal External Influences (AREA)

Description

Noodwaterkering.
De uitvinding heeft betrekking op een noodwaterker ing die een aantal flexibele slangen omvat, die met een fluidum vulbaar zijn.
Dergelijke noodwaterkeringen zijn bekend, en zij zijn bedoeld om bijvoorbeeld oevers, kaden of dijken te voorzien van een tijdelijke verhoging om overstroming te voorkomen bij extreem hoge waterstanden van de daar aanwezige rivier of boezem. De noodzakelijke verhoging is in de meeste gevallen 1 è 2 meter. Zo is een vrij liggende nood-waterkering bekend, bestaande uit een aantal losse slangen, die met water of lucht gevuld kunnen worden. De slangen worden bij elkaar gehouden door een omhulling, door een net of door riemen. Het is mogelijk deze noodwaterker ing na gebruik en na hem leeg te laten lopen, te verwijderen. Een andere bekende noodwaterkering is permanent op zijn gebruiksplaats aanwezig en bestaat uit een aantal flexibele slangen die in niet-gevulde toestand opgenomen zijn in een uitholling in de ondergrond en die in die toestand door een deksel afgedekt zijn. Voorafgaand aan het vullen van de slangen moet het deksel verwijderd worden. De slangen worden met lucht gevuld en zijn omgeven door een dichte omhulling van flexibel materiaal, die de slangen bijeenhoudt. De slangen liggen in opgeblazen toestand boven elkaar, en de slangen en omhulling worden in opgerichte toestand gehouden door steunen, die op regelmatige afstanden aangebracht moeten zijn.
Het is een nadeel van de bekende noodwaterkerin-gen, dat een omhulling of iets dergelijks aangebracht moet zijn om de slangen bij elkaar te houden. Dit betekent dat veel materiaal nodig is, waardoor de vervaardigingskosten van de noodwaterkering hoog zijn. Een extra nadeel van de bekende, permanent op zijn gebruiksplaats aanwezige nood-waterkering is, dat het noodzakelijk is steunen te plaatsen en naderhand te verwijderen, hetgeen zeer arbeidsintensief is.
Het is een doel van de uitvinding een verbeterde noodwaterkering te verschaffen.
Dit doel wordt volgens de uitvinding bereikt met een noodwaterkering omvattend een aantal flexibele slangen die met een fluidum vulbaar zijn, waarbij tenminste twee slangen in lengterichting met elkaar verbonden zijn om in met fluidum gevulde toestand de noodwaterkering zijn eigen vormstabiliteit te verschaffen.
Doordat de noodwaterkering voor zijn eigen vormstabiliteit zorgdraagt is het niet nodig een omhulling of iets dergelijks aan te brengen en zijn ook geen steunen nodig. De in lengterichting lopende verbinding tussen tenminste twee slangen zorgt ervoor, dat de slangen in gevulde toestand ten opzichte van elkaar op hun plaats blijven. Het materiaalgebruik voor de vereiste vormstabiliteit is laag.
Volgens een voordelige uitvoeringsvorm zijn tenminste twee slangen in lengterichting direct met elkaar verbonden, zodat nauwelijks materiaal nodig is om de vormstabiliteit te verkrijgen.
Volgens een andere voordelige uitvoeringsvorm zijn tenminste twee slangen in lengterichting met behulp van tussenliggende flexibele middelen met elkaar verbonden, zodat bij gebruik van meer dan twee slangen, de slangen op vele manieren ten opzichte van elkaar gepositioneerd kunnen zijn, terwijl de vormstabiliteit behouden blijft en daarvoor weinig materiaal nodig is.
Bij voorkeur zijn slangen althans mede met behulp van het materiaal waaruit zij vervaardigd zijn met elkaar verbonden, waarbij die slangen bij voorkeur met elkaar verbonden zijn met behulp van stroken die vanaf de slangen uitsteken en die gevormd zijn bij de vervaardiging van een slang uit een of meer banen textielmateriaal. Doordat de slangen mede met behulp van het materiaal waaruit zij vervaardigd zijn met elkaar verbonden zijn, ontstaat een sterke verbinding tussen de verbonden slangen.
De stroken kunnen op eenvoudige wijze gerealiseerd zijn door twee langsranden van het textielmateriaal aan elkaar te naaien. Verder hoeft een slang in bepaalde gevallen maar één strook te bezitten, zodat één over zijn lengte dubbelgevouwen baan textielmateriaal gebruikt kan worden. De zijranden van deze ene baan vormen dan samen de strook. Wanneer twee stroken aan een slang nodig zijn, kan uit twee banen textielmateriaal een slang met twee stroken vervaardigd worden. Wanneer het gewenst is een of meer slangen te voorzien van meer dan twee stroken, dan kan een slang vervaardigd worden uit meer dan twee banen, of die extra stroken kunnen aangenaaid of aangelijmd zijn.
Op voordelige wijze zijn de stroken aan de slangen vervaardigd door het textielmateriaal aan de randen tot één geheel te weven of te breien. Hierdoor wordt de kans op uitscheuren van de overgang tussen slang en verbinding in hoge mate verminderd.
Bij voorkeur liggen de slangen in de met fluïdum gevulde toestand in een aantal lagen boven elkaar, en in dwarsdoorsnede verlopen de hartlijnen van de slangen bij voorkeur versprongen ten opzichte van elkaar, zodat voor een bepaalde waterkerende hoogte een aantal slangen roet relatief geringe diameter gebruikt kan worden en deze slangen stabiel gestapeld zijn.
Op voordelige wijze zijn de slangen in de met fluïdum gevulde toestand in verticale richting met elkaar verbonden, waarbij de verbindingen tussen de slangen steeds onder overslaan van een laag zijn aangebracht. Door deze verbindingen worden de verschillende lagen tegen elkaar gehouden, zodat de slangen hun positie behouden.
Volgens een voordelige uitvoeringsvorm is de noodwaterkering permanent op zijn gebruiksplaats aanwezig, en bij voorkeur zijn de slangen van de onderste laag daarbij aan hun onderzijde direct aan de ondergrond bevestigd. Bij voorkeur zijn ook de slangen van de op één na onderste laag vanaf hun onderzijde langs de slangen van de onderste laag met de ondergrond verbonden. Hierdoor is met weinig materiaalgebruik een plaatsvaste noodwaterkering gegeven.
Bij voorkeur zijn de slangen in niet-gevulde toestand afgedekt door een deksel, dat bij voorkeur een staalplaat omvat die over de lengte van de slangen één doorlopend geheel vormt, zodat de slangen beschermd zijn tegen weersinvloeden. Het stalen deksel zal zich bij het vullen van de slangen door zijn inherente vervormbaarheid vanaf de plaats waar het vullen begint voortschrijdend op laten heffen. Deze plaats kan gelegen zijn aan het eind van de slangen of op een gunstige plaats of gunstige plaatsen langs de lengte daarvan. Het deksel kan echter ook uit kortere stukken staalplaat bestaan, die scharnierend met elkaar verbonden zijn.
Bij voorkeur zijn de slangen ook met het deksel verbonden. Het deksel kan een constructief onderdeel van de waterkering vormen.
Bij voorkeur zijn bij een noodwaterkering met in versprongen lagen aangebrachte slangen, waarbij de slangen in met fluidum gevulde toestand in verticale richting steeds onder overslaan van een laag met elkaar verbonden zijn, de aanwezige verbindingen korter dan zij bij cirkel-cilindrisch gevulde slangen dienen te zijn, om een bepaalde afplatting van de slangen in gevulde toestand te verkrijgen. Wanneer de slangen in voldoende mate gevuld zijn, zijn de verbindingen strakgetrokken, terwijl de slangen over een bepaald contactvlak tegen elkaar liggen. Dit zorgt voor een extra stabiele noodwaterkering.
Alternatief zijn de slangen in de met fluidum gevulde toestand in één in hoofdzaak diagonale richting met elkaar verbonden, die bij voorkeur van het te keren water vandaan loopt. Hierdoor zijn geen brede verbindingen tussen de slangen nodig, zodat nauwelijks materiaal voor de vormstabiliteit vereist is. De diagonale richting van het te keren water af zorgt er voor dat de verbindingen door de waterdruk onder spanning komen te staan en de slangen hun stapeling behouden.
Ook deze uitvoeringsvorm kan permanent op zijn gebruiksplaats aanwezig zijn en is dan bij voorkeur in in hoofdzaak diagonale richting aan de ondergrond bevestigd. Evenzo kan een deksel aangebracht zijn, waar de bovenste slangen aan bevestigd zijn.
Volgens een voordelige uitvoeringsvorm zijn de slangen in niet-gevulde toestand opgenomen in een verdieping in de ondergrond, die in hoofdzaak even breed is als de breedte van de onderste laag slangen in gevulde toestand, zodat de noodwaterker ing het uiterlijk van de dijk of kade zo min mogelijk verstoort en bij afdekking met een deksel ter plaatse begaanbaar blijft gedurende de tijd, dat de noodwaterkering niet gebruikt wordt.
Bij voorkeur zijn de slangen in hoofdzaak piramidevormig gestapeld, zodat met zo min mogelijk slangen een zo hoog mogelijke, stabiele noodwaterkering verkregen wordt.
Om flexibele, waterdichte slangen te verkrijgen bestaan de slangen op voordelige wijze uit textielmateriaal, dat waterdicht is, bijvoorbeeld door een rubber of kunststof bekleding, of door een in hoofdzaak waterdicht weefsel.
Voor extra sterkte zijn bij voorkeur staaldraden of draden uit een ander materiaal met een hoge sterkte in het textielmateriaal opgenomen.
Op voordelige wijze is de verbinding tussen de slangen waterkerend, en bij aanwezigheid van een verbin ding tussen de slangen en de ondergrond en/of het deksel is bij voorkeur ook deze verbinding wat er kerend, zodat de waterkerendheid niet afhankelijk is van de afdichtende werking van het contact tussen de slangen onderling en het contact tussen slangen en ondergrond. Doordat de slangen in gevulde toestand in verticale richting met elkaar verbonden zijn, is de noodwaterkering hierdoor over zijn volle hoogte met zekerheid dicht.
Bij voorkeur is de diameter van de slangen 300 tot 2000 mm, aangezien voor de meeste toepassingen dan een gunstige verhouding bestaat tussen de benodigde hoeveelheid materiaal voor de buizen en de benodigde sterkte van dit materiaal.
Volgens een voordelige uitvoering, waarbij de slangen in niet-gevulde toestand afgedekt zijn door een deksel, is ter weerszijden van de slangen tussen het deksel en de ondergrond een afscherming aangebracht om de slangen tegen vandalisme te beschermen, waarbij de afscherming bij voorkeur een weefsel van kunststof, bij voorkeur versterkt met staal of een ander materiaal met een hoge scheurbestendigheid omvat. Deze afscherming dient tegelijk als diefstalpreventie.
Op voordelige wijze zijn de slangen voorzien van inspectieluiken, die voor en na gebruik waterdicht af-dichtbaar zijn, zodat de slangen, mits deze een voldoende grote diameter bezitten, van binnen uit geïnspecteerd kunnen worden.
Wanneer slangen met de ondergrond en/of een deksel verbonden zijn is het voordelig, dat de slangen aan hun te verbinden zijde voorzien zijn van een kraalrand, die vastklembaar is in klemmiddelen aan de ondergrond en/of het deksel. Dit maakt een eenvoudige en snelle, betrouwbare bevestiging van die slangen mogelijk bij het installeren van een permanent op zijn gebruiksplaats aanwezige noodwaterkering.
De uitvinding zal worden toegelicht aan de hand twee uitvoeringsvoorbeelden.
Figuur l toont in dwarsdoorsnede schematisch een vrijliggende noodwaterkering in dwarsdoorsnede.
Figuur 2 toont schematisch een permanent op zijn gebruiksplaats aanwezige noodwaterkering in dwarsdoorsnede.
Figuur 3 toont een voorkeursuitvoering van een flexibele buis.
Figuur 4 toont schematisch een andere uitvoeringsvorm van een permanent op zijn gebruiksplaats aanwezige noodwaterkering in dwarsdoorsnede.
Figuur 1 toont schematisch een dijk l, waarop een vrijliggende noodwaterkering 2 gelegd is. De noodwaterkering 2 bestaat uit drie flexibele slangen 3, 4, 5, die in hun werkzame toestand met water, en eventueel deels met een vaste korrelvormige stof zoals zand, gevuld zijn. De slangen 3 en 4 zijn direct met elkaar verbonden door de verbinding 6. De slangen 4 en 5 zijn met elkaar verbonden door een tussenliggende verbinding 7, die een zodanige breedte bezit dat de slang 5 in gevulde toestand in de holte tussen de slangen 3 en 4 ondersteund wordt.
De slangen 3, 4 en 5 zijn bij voorkeur vervaardigd uit een slang die bestaat uit twee banen textielmateriaal, die aan de randen tot één geheel geweven of gebreid is, zodat deze slang aan twee tegenoverliggende zijden een uitstekende strook bezit. Een dergelijke slang 50 is in figuur 3 weergegeven, en bestaat uit het eigen lijke slangmateriaal 51 dat in gevulde toestand een cir-kelcilindrische vorm aanneemt, waarbij ter weerszijden de stroken 52, 53 uitsteken. Doordat het materiaal van de stroken 52, 53 overgaat in het materiaal van zowel de ene als de andere wand van de eigenlijke slang 51, zijn de stroken 52 en 53 zeer betrouwbaar aan de eigenlijke slang 51 bevestigd, waardoor de kans op losscheuren van een strook 52, 53 van de eigenlijke slang 51 klein is.
In plaats van tot één geheel geweven of gebreide stroken kunnen de stroken ook gemaakt worden door de banen textielmateriaal op eenvoudige wijze bij de randen volle- dig aan elkaar te naaien.
De slangen 3 en 5 hoeven echter slechts één strook te bezitten en kunnen daarom ook vervaardigd zijn uit één baan textielmateriaal, dat over zijn lengte dubbelgevouwen is en bij de randen aan elkaar genaaid of tot één geheel geweven of gebreid is.
Terugkerend naar figuur 1 is voor de noodwater-kering 2 een strook van slang 3 direct aan een strook van slang 4 bevestigd om de verbinding 6 te verkrijgen. De verbinding 7 tussen slang 4 en slang 5 is verkregen door een tussenliggende baan weefsel die aan de andere strook van slang 4 en aan een strook van slang 5 bevestigd is. De verbindingen 6 en 7 zijn eenvoudig door vastnaaien te verkrijgen.
De slangen 3, 4 en 5 bezitten in dit voorbeeld in gevulde toestand een diameter van 500 mm. Zij zijn vervaardigd uit een weefsel van bijvoorbeeld kunststof draden, zoals bijvoorbeeld aramidevezels, die aan de binnen- of de buitenzijde bekleed zijn met een rubber of kunststof om de buizen waterdicht te maken indien het weefsel dit niet van zichzelf al is. Ook de verbinding 7 is op deze wijze waterdicht.
Figuur 1 toont dat de slangen 3, 4 en 5 niet tot een volledig cirkelcilindrische vorm gevuld zijn, maar in hun onderlinge contact en in het contact met de dijk enigszins afgeplat blijven. Op deze wijze is een zeer stabiele noodwaterkering verkregen, die door wrijving met de ondergrond onder invloed van de waterdruk van het te keren water (streeplijn in figuur 1) niet zal verschuiven, en die door de verbindingen 6 en 7 onder invloed van de waterdruk ook niet of nauwelijks zal vervormen.
Bij gebruik van de noodwaterkering 2 moet bedacht worden dat deze als geheel stabiel op de dijk l moet blijven liggen. Het te keren water oefent een horizontale kracht uit op de noodwaterkering; het eigen gewicht van de gevulde slangen 3, 4 en 5 oefent een verticale kracht uit. Opdat de noodwaterkering niet kantelt, moet de resultante van deze twee krachten door het centrale gedeelte van het contactvlak tussen noodwaterkering 2 en dijk 1 lopen. Het deels vullen van de slangen met bijvoorbeeld zand verhoogt de verticale kracht en vormstijfheid en is dus gunstig voor de stabiliteit van de noodwaterkering.
De noodwaterkering 2 kan na gebruik en na het leeg laten lopen van de slangen 3, 4 en 5 eenvoudig verwijderd worden door hem bijvoorbeeld op te rollen, en is dan een andere keer of op een andere plaats weer gemakkelijk inzetbaar.
Uit praktische overwegingen bezitten de slangen van de noodwaterkering 2 een lengte van maximaal ongeveer 200 m. Indien water over een grotere lengte gekeerd moet worden, kunnen twee of meer noodwaterkeringen 2 in lengterichting achter elkaar gelegd worden en waterdicht gekoppeld worden met bijvoorbeeld lengten klittenband.
Figuur 2 toont een noodwaterkering 11, die permanent op zijn gebruiksplaats aanwezig is. De noodwaterkering 11 bestaat uit een verdieping, die uitgevoerd is als een koffer 12 in een dijk 10, waarin in niet gevulde toestand van de noodwaterkering slangen 15 tot en met 26 opgenomen zijn en die in die niet gevulde toestand afgesloten is door een deksel 13. Voor de slangen 15 tot en met 26 is gebruik gemaakt van het type slang van figuur 3. De onderste laag slangen 15, 16, 17 is aan hun onderzijde direct met de bodem van de koffer 12 verbonden, doordat de stroken aan de onderzijde van de slangen voorzien zijn van een kraalrand, die door klemmiddelen aan de bodem van de koffer vastgehouden worden. Op gelijke wijze zijn de slangen 25 en 26 direct aan het deksel 13 bevestigd. Ook de slangen 18, 19, 20, 21 zijn met de bodem van de koffer 12 verbonden, doordat de stroken aan deze slangen verlengd zijn met lengten weefsel 30, 31, 32, 33, die aan hun uiteinde voorzien zijn van een kraalrand, die door klemmiddelen aan de bodem van de koffer bevestigd zijn. Evenzo zijn de slangen 22, 23 en 24 met behulp van lengten weefsel 39, 40, 41 aan het deksel 13 bevestigd.
Aangezien de stroken aan een slang zich altijd tegenover elkaar bevinden, zijn de slangen van de onderste laag niet verbonden met de daarop liggende laag, maar met de laag daar weer boven. Op deze wijze zijn de slangen 15 en 22 verbonden door een baan weefsel 34, de slangen 16 en 23 door een baan weefsel 35 en de slangen 17 en 24 door een baan weefsel 36. De banen weefsels zijn bevestigd aan de respectieve stroken van de betreffende slangen. Op gelijke wijze zijn de slangen 19 en 25 en de slangen 20 en 26 verbonden door banen weefsel 37 en 38. Doordat de hartlijnen van de slangen van opeenvolgende horizontale lagen versprongen ten opzichte van elkaar verlopen, ontstaat een dichte stapeling, die bijdraagt aan de vormsta-biliteit van de noodwaterkering 11. Doordat de verbindingen tussen de slangen onderling en de verbindingen tussen de slangen en het deksel en die tussen de slangen en de koffer verticaal verlopen, ontstaat een zekere waterkeren-de werking van de noodwaterkering 11. Daarbij dienen de slangen en de verbindingen op dezelfde wijze vervaardigd te zijn als die van de noodwaterkering 2 van figuur 1.
Figuur 2 is een schematische weergave van de noodwaterkering 11, waarbij de slangen in doorsnede cirkelvormig zijn weergegeven. In werkelijkheid zullen de slangen niet onder een zodanig hoge druk gevuld zijn, dat zij in doorsnede cirkelvormig zijn. Er bestaan dan lengtevormig afgeplatte contactvlakken tussen de slangen onderling en tussen de slangen en respectievelijk het deksel en de koffer. Om een voldoende hoge vormstabiliteit te behouden, zijn de verbindingen 30 tot en met 41 dan ook korter dan zoals afgebeeld in figuur 2. Tevens zullen de bovenranden van de koffer 12 zijn afgerond, zodat de slangen 18 en 21 in sterkere mate een cirkelvormige doorsnede zullen bezitten.
Om vandalisme en diefstal van de slangen tegen te gaan bezit de noodwaterkering 11 twee afschermingen 14 ter weerszijden, die bestaan uit een weefsel van kunststof, al dan niet versterkt met staaldraden of draden uit een ander materiaal met een hoge sterkte, zoals koolstof-of aramidevezels. In niet gebruikte toestand van de nood-waterkering zijn ook deze afschermingen in de koffer 12 opgenomen.
Door de piramidevormige opbouw van de slangen van de noodwaterkering 11 wordt een zo hoog mogelijke vormstabiele noodwaterkering verkregen met gebruikmaking van zo min mogelijk slangen.
In de getoonde uitvoeringsvorm bezitten de slangen een diameter van ongeveer 1000 mm. De noodwaterkering 11 is daarmee geschikt voor het keren van water bij waterstanden tot ongeveer 2 m boven de dijk 10.
Het zal duidelijk zijn dat het aantal lagen slangen en daarmede het aantal slangen per laag en de diameter van de slangen anders gekozen kunnen worden voor een noodwaterkering met dezelfde of een andere hoogte in gevulde toestand van de slangen. Ter ondersteuning van het deksel bestaat de bovenste laag bij voorkeur uit tenminste twee slangen.
Het deksel 13 is voorzien om in niet gebruikte toestand van de noodwaterkering 11 de bovenzijde van de dijk 10 te kunnen blijven gebruiken voor bijvoorbeeld vervoersdoeleinden. De slangen kunnen een lengte van 500 tot 1000 m bezitten, en het deksel 13 kan daarbij als staalplaat een even grote lengte bezitten. De slangen kunnen ook een kortere lengte bezitten. De slangen worden bij één uiteinde daarvan door een pomp met water gevuld, en worden daarbij op voortschrijdende wijze vanaf die zijde opgeblazen. Door de inherente elastische vervorm-baarheid van de staalplaat wordt het deksel 13 dan eveneens op voortschrijdende wijze omhoog geduwd. Het deksel 13 kan echter ook uit kortere stukken staalplaat bestaan, die door scharnieren met elkaar verbonden zijn.
Figuur 4 toont een noodwaterkering 60, die grotendeels overeenstemt met de noodwaterkering 11 van figuur 2; gelijke onderdelen zijn dan ook met gelijke verwijzingscijfers aangeduid. Alleen zijn de verticale verbindingen 30 tot en met 41 uit figuur 2 vervangen door de in hoofdzaak diagonale verbindingen 61 tot en met 74. Hierdoor kunnen de slangen met hun stroken direct met elkaar verbonden worden, zodat minder materiaal nodig is. Door deze in hoofdzaak diagonale verbindingen worden de slangen door de druk van het te keren water in hun in elkaar liggende positie gedrukt.
Ook bij gebruik van de noodwaterkering 11 of 60 moet er voor zorggedragen worden, dat de resultante van de horizontale kracht van het te keren water en de verticale kracht van het gewicht van de noodwaterkering zelf door het centrale gedeelte van de basis van de noodwaterkering loopt. Daarbij speelt het gewicht van de (betonnen) koffer 12 ook mee. Indien de resulterende kracht niet door dit centrale gedeelte loopt, kan de noodwaterkering met koffer en al uit de dijk kantelen onder invloed van de drukkracht van het te keren water.
Bij gebruik van al de noodwaterkeringen kan de druk in verschillende slangen een verschillende waarde gegeven worden, om de stabiliteit te verhogen.
Voor inspectie van de noodwaterkering 11 kan het deksel, desnoods plaatselijk, opgeheven worden en zijn de slangen voorzien van inspectieluiken, om de slangen van binnenuit op dichtheid te controleren. Voor inspectie kunnen de slangen ook met lucht gevuld worden. Hierdoor ontstaat de mogelijkheid de slangen één voor één of met enkele in een met stroken gekoppelde verticale rij tegelijk te vullen en van opzij te inspecteren op bijvoorbeeld waterdichtheid.
In plaats van slangen uit textielmateriaal kunnen de slangen ook bestaan uit geëxtrudeerde slangen uit kunststofmateriaal dat met vezels is versterkt.
Met de uitvinding is aldus een noodwaterkering verschaft, die ofwel tijdelijk op de gewenste plaats aangebracht kan worden, ofwel permanent op zijn gebruiks-plaats aanwezig is, en die met gebruikmaking van zo min mogelijk materiaal een vormstabiele waterkering verschaft.
Voor het in de werkzame toestand brengen van de waterkering is weinig mankracht nodig.
Het zal duidelijk zijn, dat de noodwaterkering niet alleen geschikt is als noodwaterkering voor dijken of kaden, maar ook als noodwaterkering om bijvoorbeeld huizen of fabrieken in een uiterwaarde, of als kering van verontreinigde vloeistoffen zoals bluswater op fabrieksterreinen.

Claims (27)

1. Noodwaterkering omvattend een aantal flexibele slangen die met een fluïdum vulbaar zijn, waarbij tenminste twee slangen in lengterichting met elkaar verbonden zijn om in met fluïdum gevulde toestand de noodwa-terkering zijn eigen vormstabiliteit te verschaffen.
2. Noodwaterkering volgens conclusie 1, waarbij tenminste twee slangen in lengterichting direct met elkaar verbonden zijn.
3. Noodwaterkering volgens conclusie 1 of 2, waarbij tenminste twee slangen in lengterichting met behulp van tussenliggende flexibele middelen met elkaar verbonden zijn.
4. Noodwaterkering volgens conclusie 2 of 3, waarbij slangen althans mede met behulp van het materiaal waaruit zij vervaardigd zijn met elkaar verbonden zijn, waarbij die slangen bij voorkeur met elkaar verbonden zijn met behulp van stroken die vanaf de slangen uitsteken en die gevormd zijn bij de vervaardiging van een slang uit een of meer banen textielmateriaal.
5. Noodwaterkering volgens conclusie 4, waarbij de stroken aan de slangen vervaardigd zijn door het textielmateriaal aan de randen tot één geheel te weven of te breien.
6. Noodwaterkering volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de slangen in de met fluidum gevulde toestand in een aantal lagen boven elkaar liggen, en waarbij in dwarsdoorsnede de hartlijnen van de slangen bij voorkeur versprongen ten opzichte van elkaar verlopen.
7. Noodwaterkering volgens conclusie 6, waarbij de slangen in de met fluidum gevulde toestand in verticale richting met elkaar verbonden zijn, waarbij de verbindin- gen tussen de slangen steeds onder overslaan van een laag zijn aangebracht.
8. Noodwaterkering volgens conclusie 6 of 7, die permanent op zijn gebruiksplaats aanwezig is, en waarbij bij voorkeur de slangen van de onderste laag aan hun onderzijde direct aan de ondergrond bevestigd zijn.
9. Noodwaterkering volgens conclusie 8, waarbij de slangen van de op één na onderste laag vanaf hun onderzijde langs de slangen van de onderste laag met de ondergrond verbonden zijn.
10. Noodwaterkering volgens conclusie 8 of 9, waarbij de slangen in niet-gevulde toestand afgedekt zijn door een deksel, die bij voorkeur een staalplaat omvat die over de lengte van de slangen één doorlopend geheel vormt.
11. Noodwaterkering volgens conclusie 10, waarbij de slangen van de bovenste laag aan hun bovenzijde direct aan het deksel bevestigd zijn.
12. Noodwaterkering volgens conclusie 10 of 11, waarbij de slangen van de op één na bovenste laag vanaf hun bovenzijde langs de slangen van de bovenste laag met het deksel verbonden zijn.
13. Noodwaterkering volgens een der conclusies 7 tot en met 12, waarbij de aanwezige verbindingen korter zijn dan zij bij cirkelcilindrisch gevulde slangen dienen te zijn, om een bepaalde afplatting van de slangen in gevulde toestand te verkrijgen.
14. Noodwaterkering volgens conclusie 6, waarbij de slangen in de met fluïdum gevulde toestand in één in hoofdzaak diagonale richting met elkaar verbonden zijn, die bij voorkeur van het te keren water vandaan loopt.
15. Noodwaterkering volgens conclusie 14, die permanent op zijn gebruiksplaats aanwezig is, en waarbij bij voorkeur de slangen van de onderste laag in in hoofdzaak diagonale richting aan de ondergrond bevestigd zijn.
16. Noodwaterkering volgens conclusie 15, waarbij de slangen in niet-gevulde toestand afgedekt zijn door een deksel, dat bij voorkeur een staalplaat omvat die over de lengte van de slangen één doorlopend geheel vormt, waar bij voorkeur de slangen van de bovenste laag in in hoofdzaak diagonale richting aan bevestigd zijn.
17. Noodwaterkering volgens een der conclusies 8 tot en met 16, waarbij de slangen in niet-gevulde toestand opgenomen zijn in een verdieping in de ondergrond, die in hoofdzaak even breed is als de breedte van de onderste laag slangen in gevulde toestand.
18. Noodwaterkering volgens een der conclusies 6 tot en met 16, waarbij de slangen in gevulde toestand in dwarsdoorsnede in hoofdzaak piramidevormig gestapeld zijn.
19. Noodwaterkering volgens een der conclusies 10 tot en met 12 en 16, waarbij de slangen in gevulde toestand in dwarsdoorsnede in hoofdzaak piramidevormig gestapeld zijn, en de bovenste laag slangen tenminste twee slangen omvat.
20. Noodwaterkering volgens conclusie 17, waarbij de slangen in gevulde toestand in dwarsdoorsnede in hoofdzaak piramidevormig gestapeld zijn en de onderste laag slangen een slang minder omvat dan de één na onderste laag.
21. Noodwaterkering volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de slangen bestaan uit textielmateriaal, dat waterdicht is, bijvoorbeeld door een rubber of kunststof bekleding, of door een in hoofdzaak waterdicht weefsel.
22. Noodwaterkering volgens conclusie 21, waarbij in het textielmateriaal staaldraden of draden uit een ander materiaal met een hoge scheurbestendigheid opgenomen zijn.
23. Noodwaterkering volgens een der conclusies 7 tot en met 22, waarbij de verbinding tussen de slangen waterkerend is, en waarbij bij aanwezigheid van een verbinding tussen de slangen en de ondergrond en/of het deksel bij voorkeur ook deze verbinding waterkerend is.
24. Noodwaterkering volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de diameter van de slangen 300 tot 2000 mm is.
25. Noodwaterkering volgens een der conclusies 8 tot en met 13 en 15 tot en met 24, waarbij de slangen in niet-gevulde toestand afgedekt zijn door een deksel en waarbij ter weerszijden van de slangen tussen het deksel en de ondergrond een afscherming is aangebracht om de slangen tegen vandalisme te beschermen, waarbij de afscherming bij voorkeur een weefsel van kunststof, bij voorkeur versterkt met staal of een ander materiaal met een hoge scheurbestendigheid omvat.
26. Noodwaterkering volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de slangen voorzien zijn van inspec-tieluiken, die voor en na gebruik waterdicht afdichtbaar zijn.
27. Noodwaterkering volgens een der conclusies 8 tot en met 13 en 15 tot en met 26, waarbij slangen met de ondergrond en/of een deksel verbonden zijn, waarbij de slangen aan hun te verbinden zijde voorzien zijn van een kraalrand, die vastklembaar is in klemmiddelen aan de ondergrond en/of het deksel.
NL9500023A 1995-01-05 1995-01-05 Noodwaterkering. NL9500023A (nl)

Priority Applications (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL9500023A NL9500023A (nl) 1995-01-05 1995-01-05 Noodwaterkering.
EP96200001A EP0721028A3 (de) 1995-01-05 1996-01-02 Notwasserwehr

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL9500023A NL9500023A (nl) 1995-01-05 1995-01-05 Noodwaterkering.
NL9500023 1995-01-05

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL9500023A true NL9500023A (nl) 1996-08-01

Family

ID=19865419

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL9500023A NL9500023A (nl) 1995-01-05 1995-01-05 Noodwaterkering.

Country Status (2)

Country Link
EP (1) EP0721028A3 (nl)
NL (1) NL9500023A (nl)

Families Citing this family (6)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE29620193U1 (de) * 1996-11-20 1997-02-06 Heringhaus, Klaus, 58809 Neuenrade Mobile Vorrichtung zum Schutz gegen Hochwasser
DE19955155C2 (de) * 1999-11-17 2002-06-13 Joachim Augthun Verfahren und Vorrichtung zum Erstellen eines Hilfsdammes
CZ298180B6 (cs) 1999-11-18 2007-07-18 Koexpro Ostrava, A. S. Zpusob budování protipovodnového systému
DE10106916B4 (de) 2001-02-15 2008-02-07 Kettenburg, Horst Vorrichtung für Deich- und Hochwasserschutz
WO2004033804A1 (fr) * 2002-10-11 2004-04-22 Dimitri Papachristou Barrage gonflable anti-crues
DE102005031513A1 (de) * 2005-07-06 2007-01-11 Ettkus Gmbh Vorrichtung zum Abdichten einer Gebäudeöffnung

Family Cites Families (7)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US3213628A (en) * 1960-08-11 1965-10-26 Herman M Serota Water filled plastic dam structure
DE2602955C3 (de) * 1976-01-27 1981-05-27 Ballonfabrik See- und Luftausrüstung GmbH & Co KG, 8900 Augsburg Verfahren und Vorrichtung zum Erhöhen und/oder Verstärken und/oder Abdichten von Deichen o.dgl.
CA1181602A (en) * 1984-05-07 1985-01-29 Ralph Hoyeck Commonwealth flexible wall dams (abbreviated as cfd2)
CH674871A5 (nl) * 1988-02-16 1990-07-31 Hans Wohler
WO1990000648A1 (de) * 1988-07-12 1990-01-25 Joachim Gillsch Schutzvorrichtung gegen hochwasser und/oder rückhaltesicherung für umweltschädigende flüssige medien
US4981392A (en) * 1989-06-29 1991-01-01 Taylor Geoffrey L Water inflatable structural module
AT398099B (de) * 1992-08-17 1994-09-26 Sattler Textilwerke Schutzwall für hochwasserschutz

Also Published As

Publication number Publication date
EP0721028A2 (de) 1996-07-10
EP0721028A3 (de) 1997-02-05

Similar Documents

Publication Publication Date Title
US5040919A (en) Device for controlling flood waters and/or hazardous liquid spills
US4921373A (en) Barrier for containing floods
EP1181416B1 (en) A rapid emergency dam
CN1048303C (zh) 拦水保护堤以及建造这种保护堤的方法和筑坝装置
US6126362A (en) Pressure secured liquid damming protective bank device and method
ES2623530T3 (es) Dispositivo de retención
US20070243021A1 (en) Water-filled flood bags for emergency flood control
RU2632912C2 (ru) Передвижная барьерная система защиты от наводнений
MX2007014865A (es) Un elemento de proteccion liviano y filtro del tipo colchon.
JP5117793B2 (ja) 地下水槽
AU9327998A (en) Dike module
US20190352867A1 (en) Fence system and method of use
US20120207545A1 (en) Rapid Deployment, Self-Inflating, Interlocking, Modular Flood-Water Barrier Wall System
NL9500023A (nl) Noodwaterkering.
CA2416971C (en) A portable flood barrier
NL2011547C2 (nl) Inrichting voor het keren van een vloeistof in een vloeistofbassin.
RU2246580C2 (ru) Заграждение для защиты от паводка (варианты)
US20080219772A1 (en) Berm System
GB2568474A (en) Improved flood barrier
JP2001090039A (ja) 水土嚢
JP6315952B2 (ja) 浸水防止装置
NL1002721C1 (nl) Stuw.
GB2347709A (en) Emergency dam
JP7432439B2 (ja) 浸水防止装置
RU2062938C1 (ru) Утяжелитель трубопровода

Legal Events

Date Code Title Description
A1B A search report has been drawn up
BV The patent application has lapsed