NL9401951A - Balloncatheter. - Google Patents

Description

BALLONCATHETER

De uitvinding heeft betrekking op een balloncathe-ter die een slangvormig basislichaam omvat met een proximaalen een distaai einde. Een ballonvormig orgaan-is aan hetdistale einde aangebracht en dit ballonvormige orgaan kangeëxpandeerd worden door daaraan medium onder druk toe tevoeren via een lumen in het basislichaam. Het ballonorgaanis aan weerseinden afdichtend verbonden met het basisli¬chaam. Zn een tussen deze afgedichte verbindingen liggend,door het ballonorgaan omsloten gedeelte is ten minste éénopening in de wand van het basislichaam aangebracht, tenein¬de het medium onder druk vanuit het lumen aan het inwendigevan het ballonorgaan toe te kunnen voeren en daaruit af tekunnen voeren.

De expansiemogelijkheden van de ballon worden be¬perkt doordat een vergroting in radiale richting gepaardmoet gaan met een verkleining in axiale richting. De eindenvan het ballonorgaan zijn echter vast met het basislichaamverbonden, zodat er bij de catheters volgens de stand van detechniek geen mogelijkheid voor axiale verkleining aanwezigis.

Bij de catheter volgens de uitvinding zijn in dewand van het door het ballonorgaan omsloten gedeelte van hetbasislichaam een aantal zich in langsrichting uitstrekkendelangwerpige openingen gevormd. Deze openingen laten tussenzich in strookvormige elementen over die uit kunnen buigen.Door dit uitbuigen kan het omsloten deel axiaal worden ver¬kleind, waardoor het ballonorgaan vrij kan expanderen. Bijhet toevoeren van medium onder druk wordt, door de radialeexpansie een axiale drukkracht uitgeoefend op het omslotendeel, waarbij de einden daarvan naar elkaar toe wordengedwongen, en door deze drukkracht buigen de strookvormigedelen tussen de openingen uit.

In de niet-geëxpandeerde toestand van de ballonzijn de strookvormige delen tussen de openingen recht,waardoor deze voldoende drukkracht op kunnen nemen dieoptreedt bij het bij een patiënt inbrengen van de ballonca-theter.

Door toepassing van de maatregelen volgens de uit¬vinding kan het ballonorgaan in de niet-geëxpandeerde toe¬stand een kleine diameter hebben en goed tegen het basisli¬chaam aangelegd worden. Door de geëxpandeerde'toestand kaneen dergelijke ballon een grote effectieve diameter hebben.

Teneinde een geschikt buiggedrag te verkrijgenwordt bij voorkeur de maatregel van conclusie 2 toegepast.

De strookvormige wanddelen buigen gelijkmatig uit over degehele omtrek, waardoor de langsas van de ballon in hetverlengde van de catheter blijft liggen. De ballon wordtniet scheef getrokken bij het expanderen.

Volgens een verdere ontwikkeling wordt de maatre¬gel van conclusie 3 toegepast. Hierdoor wordt de totaleaxiale verkleining verdeeld over de verschillende groepen,zodat de strookvormige delen tussen elke groep openingenslechts een relatief geringe vervorming behoeven te onder¬gaan en niet al te ver naar buiten uitbuigen.

Een geschikte uitvoeringsvorm is gekenmerkt inconclusie 4. Hiermee wordt een voldoende vervormbaarheidgecombineerd met een geschikte stijfheid. Door verder demaatregel van conclusie 5 toe te passen worden de strookvor¬mige delen nagenoeg plat in doorsnede, zodat ze makkelijkuitbuigen en weer terugveren in hun oorspronkelijke vorm.

De catheter volgens de uitvinding wordt bij voor¬keur geconstrueerd op de wijze zoals gekenmerkt in conclusie6.

In het geval dat de catheter volgens de uitvindingvoorzien is van een slangvormig element dat zich in hetlumen van het basislichaam uitstrekt, welk slangvormigelement bijvoorbeeld bestemd is voor het toevoeren vancontrastvloeistof naar het distale einde van de catheter,wordt bij voorkeur de maatregel van conclusie 7 toegepast.

De uitvinding kan in het bijzonder goed wordentoegepast net de maatregel van conclusie 8. De vorm van degeëxpandeerde ballon kan vooraf nauwkeurig worden bepaald,terwijl de bij expansie optredende sterke axiale verkleininggoed kan worden opgenomen.

De uitvinding zal verder worden toegelicht in devolgende beschrijving aan de hand van de bij gevoegde figu¬ren.

Figuur 1 toont een distaai eindgedeelte van de cathetervolgens de uitvinding met het ballonorgaan inniet-geëxpandeerde toestand.

Figuur 2 toont een met figuur 1 overeenkomend aanzicht vanhet distale eindgedeelte van de catheter volgensfiguur 1 met de ballon in geëxpandeerde gebruiks-toestand.

Het in fig. 1 getoonde distale eindgedeelte vaneen catheter 1 toont het basislichaam 2 van die catheterwaarop een ballonvormig element 3 is aangebracht. Aan het infig. 1 gezien rechtereinde 4 en linkereinde 5 is het ballon¬orgaan 3 afsluitend met het basislichaam 2 verbonden. Hetlinkereinde 5 van de ballon is op dezelfde langspositie alshet einde van het basislichaam 2 met een afzonderlijk eind¬gedeelte 8 verbonden. In dit eindgedeelte 8 is een kanaal 9gevormd waaraan via een afzonderlijk binnenste slangvormigelement 7, dat opgenomen is in het lumen 10 van het basisli¬chaam 2, bijvoorbeeld contrastvloeistof toegevoerd kanworden. Het binnenste slangvormige element 7 is op dezelfdehoogte met het eindgedeelte 8 verbonden als het einde 5 vanhet ballonorgaan 3 en het einde van het basislichaam 2.

In het door het ballonorgaan 13 omsloten deel 6van het basislichaam 2 zijn in het getoonde uitvoeringsvoor-beeld twee groepen van zich in langsrichting uitstrekkendelangwerpige openingen 12 respectievelijk 13 gevormd. Deopeningen 12 respectievelijk 13 van elke groep zijn telkensover dezelfde langsafstand gelijk verdeeld over de omtrekaangebracht. Tussen de openingen 12, 13, worden telkens strookvormige delen 16 bepaald die relatief gemakkelijk naarbuiten kunnen uitbuigen, zoals fig. 2 toont. Dit uitbuigentreedt op wanneer via het lumen 10 van het basislichaam 2medium onder druk wordt toegevoerd. Dit medium stroomt viade openingen 12, 13, in het inwendige van het ballonorgaan3, waardoor dit expandeert. Bij het expanderen neemt deaxiale lengte af van de in fig. 1 met 14 aangeduide maat,naar de in fig. 2 met 15 aangeduide maat. Deze lengtevermin-dering is mogelijk doordat de strookvormige delen, zoalsfig. 2 duidelijk laat zien, uitbuigen.

Na het weg laten lopen van het medium onder drukherneemt het cathetereinde weer de in fig. 1 getoonde vorm,ten gevolge van de elasticiteit van de strookvormige delen16.

Het ballonvormige orgaan 3 is van relatief onrek¬baar materiaal gevormd, zodat de vorm van het ballonvormigeorgaan 3 in de geëxpandeerde toestand in hoofdzaak vastligt. In de niet-geëxpandeerde toestand ligt het materiaalvan het ballonvormige orgaan geplooid tegen het basislichaam2 aan. Dit is in fig. 1 niet in detail getoond, doch dezewijze van samenvouwen van een ballonvormig orgaan is opzichzelf uit de stand van de techniek bekend. Door de groot¬te van de openingen kan het materiaal zo gevouwen worden datde niet-geëxpandeerde diameter relatief klein is.

Claims (8)

1. Catheter omvattende een slangvormig basisli¬chaam met een proximaal en een distaai einde en met tenminste één door een wand begrensd lumen, waarbij aan hetdistale einde een ballonorgaan is aangebracht ’dat aan weer¬seinden van een omsloten gedeelte van het basislichaamafsluitend met het basislichaam is verbonden en waarbij inhet omsloten gedeelte een aantal zich in langsrichtinguitstrekkende langwerpige openingen in de wand is gevormd.

2. Catheter volgens conclusie 1, waarbij de ope¬ningen in ten minste één groep over dezelfde langsafstand engelijkmatig verdeeld over de omtrek zijn aangebracht.

3. Catheter volgens conclusie 2, waarbij de ope¬ningen in ten minste twee in langsrichting op elkaar volgen¬de groepen zijn aangebracht, waarbij tussen aangrenzendegroepen een van openingen vrij gedeelte van het basislichaamaanwezig is.

4. Catheter volgens conclusie 2 of 3, waarbij elkegroep drie openingen omvat.

5. Catheter volgens conclusie 4, waarbij elke ope¬ning breder is dan het tussen aangrenzende openingen van eengroep resterende materiaal van het basislichaam.

6. Catheter volgens één van de voorgaande conclu¬sies, waarbij het distale einde van het basislichaam en hetrelatief distale einde van het ballonorgaan op dezelfdelangspositie met een catheter-eindgedeelte zijn verbonden.

7. Catheter volgens conclusie 6, waarbij eenslangvormig element in het lumen is opgenomen waarvan hetdistale einde op dezelfde langspositie als het basislichaammet het eindgedeelte is verbonden.

8. Catheter volgens één van de voorgaande conclu¬sies, waarbij het ballonorgaan van relatief onrekbaar mate¬riaal is vervaardigd.