NL9401394A - Werkwijze en inrichting voor het doseren en verdelen van stortmateriaal, in het bijzonder voor de produktie van mineraalgebonden houtspaanplaten. - Google Patents

Description

Werkwijze en inrichting voor het doseren en verdelen van stortmateriaal, in het bijzonder voor de produktie van mine-raalgebonden houtspaanplaten.

De uitvinding heeft betrekking op een werkwijze en inrichting voor het doseren en verdelen van stortmateriaal bestaande uit een mengsel van houtvezels of dergelijke grondstoffen en een mineraal bindmiddel voor het produceren van spaan-, vezel- of deeltjesplaten, in het bijzonder ce-mentgebonden houtspaanplaten, waarbij het stortmateriaal volumetrisch gedoseerd en het volume en/of gewicht van het toegevoerde stortmateriaal gecontroleerd wordt.

Bij de produktie van mineraalgebonden spaan- en vezelplaten worden hoge eisen gesteld aan het doseren en verdelen van het stortmateriaal. Voor een goede kwaliteit, een hoge trek- en buigsterkte, van de te produceren platen is het noodzakelijk dat in de gerede platen geen variaties in het oppervlaktegewicht optreden alsmede dat het materiaal gelijkmatig verdeeld is over de gehele lengte en breedte van de platen. Het is wenselijk dat de platen in grote mate een gelijkelijk soortelijk gewicht en gelijkmatige structuur hebben per oppervlakte-eenheid.

Het belang van een gelijkmatige verdeling van stortmateriaal over de breedte van de gerede platen kan worden geïllustreerd aan de hand van een voorbeeld uit de praktijk van de mantelbetonelementen-produktie volgens het Thermoform/Thermoklith-proces. Bij dit produktieproces worden houtwolcement-bouwplaten (HWC-platen) van 2 x 0,5 m zodanig in langs- en dwarsrichting opgedeeld dat vier basisdelen van 1 x 0,25 m ontstaan. Deze basisdelen worden vervolgens paarsgewijs en parallel aan elkaar gekoppeld door middel van stalen af standhouders die in de zijkanten van de basisdelen worden geperst. Doordat de breedteverdeling van het materiaal in de HWC-platen niet voldoende gelijkmatig is, worden na opdeling uit een HWC-plaat twee basisdelen met een hogere en twee met een lagere (te lage) dichtheid verkregen. In de basiselementen met een te lage dichtheid hebben de afstandhouders weinig of geen houvast en gaan loszitten of tijdens het inpersen breken stukken uit de platen, hetgeen afkeur van deze elementen tot gevolg heeft. Met een constante en gelijkmatige breedteverdeling van het materiaal in de HWC-platen zou het uitvalpercentage van de gerede Thermoform/ Thermoklith-mantelbetonelementen tot een minimum • beperkt kunnen worden.

Voor de produktie van houtspaan- en houtvezelplaten is het in de praktijk gebruikelijk om vanuit een bunker het stortmateriaal gedoseerd toe te voeren via minstens een in-strooiinrichting aan een voortbewegende vormband. Bij derge-i lijke inrichtingen is het gangbaar om een methode te hanteren welke het stortmateriaal doseert aan de hand van ge-wichts- of volumecontrole van de ingestrooide mat stortmateriaal op de vormband of een combinatie van beide controles. Een overeenkomstige werkwijze en inrichting wordt beschreven in het DE-C-1.048.691. Vanuit een voorraadbunker wordt stortmateriaal op een doseerband gebracht, waar een terug-schraapwals op enige afstand boven de doseerband door in tegengestelde richting te roteren een tussenvoorraad van stortmateriaal vormt en dit stortmateriaal volumetrisch doseert. De doseerband brengt het stortmateriaal gedoseerd op een weegband door de voortbewegingssnelheid van de doseerband met behulp van een regelorgaan aan te sturen, zodanig dat de hoeveelheid materiaal op de weegband in gewicht constant blijft. De weegband transporteert het materiaal met een constante snelheid waardoor een gelijkmatige hoeveelheid stortmateriaal aan de vormband wordt toegevoerd en als een gelijkvormige mat wordt ingestrooid.

Een inrichting volgens bovengenoemde methode kan door gewichts- of volumecontrole van de ingestrooide mat een gelijkblijvende stroom stortmateriaal aan de vormband toevoeren. Zelfs bij samendrukbaar stortmateriaal waarbij snel verdichtingen optreden, zoals voor de produktie van cement-gebonden houtspaanplaten, is een gelijkmatige dosering en verdeling van het stortmateriaal in de vormdelen door het gebruik van een tussenvoorraadbunker mogelijk, echter dan en slechts dan als bij een gelijkblijvende materiaaltoevoer ook de stortmateriaalhoogte in de tussenvoorraadbunker zoveel mogelijk in de tijd als ook in de breedte dwars op de toe-voerrichting gelijk blijft. De druk en belasting op de on derste lagen stortmateriaal in de bunker en voor de terug-schraapwals kan verschillen, doordat de hoogte en daarmee het gewicht van het stortmateriaal in de tijd en over de volle breedte van de materiaaltoevoer niet gelijkmatig is. Dit geeft verdichtingen en variaties in het soortelijk gewicht van het stortmateriaal en heeft een negatief effect op de te behalen kwaliteit van de platen. Tot op heden blijkt het onmogelijk te zijn om ervoor te zorgen dat de hoeveelheid stortmateriaal verdeeld over de breedte van de tussen-voorraad voor de terugschraapwals gelijk blijft. Het blijkt onmogelijk om de terugschraapwals zodanig ten opzichte van de transportband in te stellen, dat zelfs niet na enige tijd de stortmateriaalhoogte in de tussenvoorraadbunker een schuin dwarsdoorsnedeprofiel heeft over de breedte van de transportband. In de huidige praktijk wordt dit probleem opgeheven door regelmatig met een hark handmatig het materiaal over de tussenvoorraadbunker te verdelen.

Een ander nadeel van bovengenoemde werkwijze is dat de terugschraapwals door de tegengesteld draaiende beweging boven de doseerband het stortmateriaal voor de terugschraapwals stuwt, waardoor het materiaal kan gaan ontmengen en verdichtingen gevormd kunnen worden, zodat het soortelijk gewicht van het stortmateriaal niet meer gelijkmatig zal zijn. Dit effect treedt vooral op bij de produktie van gips-als mede bij ceroentgebonden houtspaanplaten en is ongunstig voor de homogeniteit en kwaliteit van de te produceren spaanplaten.

Om bovengenoemde problemen te ondervangen is een methode ontwikkeld en beschreven in het DE-C-3.719.129 welke het stortmateriaal doseert zonder gebruik te maken van een tussenvoorraadbunker. In de inrichting volgens deze methode legt een heen en weer gaande valschacht een gelijkvormige stroom stortmateriaal dwars op de voortbewegingsrichting van de vormband neer in elkaar overlappende massastrepen. Aan de hand van een hoogte-profiel meting van het ingestrooide materiaal berekent een regelorgaan het snelheidsprofiel van de heen en weer gaande beweging van de transportband of valschacht, welke het patroon van de genoemde massastrepen bepaalt, zodanig dat een glad hoogte-profiel ontstaat. Een werpwals wordt gebruikt om oneffenheden weg te werken en het stortmateriaal te richten. Na minstens één instrooiinrichting wordt het stortmateriaal als een gelijkvormige laag materiaal op een continu lopende vormband gelegd, waar een opnemer het hoogte-profiel over de breedte van de ingestrooide mat opmeet.

Vooral voor de produktie van platen met een laag soortelijk gewicht en een snel hardend bindmiddel, zoals gipsgebonden houtspaan- en houtvezelplaten, leidt de beschreven methode tot een bevredigend resultaat. Bij een dergelijk bindmiddel met een laag stortgewicht zullen weinig verdichtingen optreden, mede door de relatief korte verblijftijd van het stortmateriaal in de instrooiinrichting, welke voor alle deeltjes bepaald en vrijwel gelijk is. Echter, eventuele verdichtingen of oneffenheden in de stortma-teriaaltoevoer kunnen niet door een dergelijke inrichting geëlimineerd of gereduceerd worden. In het bijzonder voor samendrukbare stortmaterialen met een groter stortgewicht, waardoor sneller verdichtingen optreden, zoals bij cementge-bonden houtspaanplaten, geeft een dergelijke inrichting een mindere kwaliteit van de gerede platen.

Door de hoeveelheid te doseren materiaal te regelen aan de hand van de hoogte van het stortmateriaal na de in-strooier, kan het gebeuren dat bij een constante hoogte, door variaties in het soortelijk gewicht van dit stortmateriaal, het gewicht per oppervlakte-eenheid van de te produceren platen niet constant is. Er is geen mogelijkheid om eenmaal geconstateerde afwijkingen in het gemeten hoogte-prof iel te corrigeren, zodat variaties in het profiel en stortgewicht onvermijdelijk zijn. Opgemerkt kan worden dat reeds aanwezige verdichtingen of oneffenheden in het stortmateriaal niet door de werpwals geëlimineerd of geëgaliseerd kunnen worden. Tevens zullen door de grote valhoogte van het materiaal in de valschacht snel verdichtingen optreden bij stortmaterialen met een groot stortgewicht. Voorts is de reactie van de regeling, gebaseerd op het te meten hoog-te-profiel, erg traag door het plaatsen van een opnemer na de instrooiinrichting; de verstreken tijd tussen het ontstaan van een afwijking in het hoogte-profiel bij de val- schacht en het passeren van diezelfde afwijking bij de opnemer is relatief groot. Dit is mede een reden waarom deze methode met een actieve sturing, van de valschacht via een regelorgaan aan de hand van profiel-metingen, in de praktijk niet goed functioneert. Om de reactietijd van de regeling in te korten zou de opnemer voor de werpwals geplaatst moeten worden. Dit kan echter niet, omdat voor de werpwals de oneffenheden in de ingestrooide mat nog niet weggewerkt zijn en het materiaal nog niet gericht is.

De uitvinding beoogt om op een eenvoudige, doch doeltreffende wijze, alle bovenstaande nadelen te ondervangen en tevens te voldoen aan de eisen om houtvezelplaten, in het bijzonder cementgebonden houtspaanplaten, van een goede kwaliteit te produceren.

Volgens de uitvinding bezit daartoe de werkwijze het kenmerk, dat zowel in de tijd alsmede dwars op de toevoer-richting van het materiaal een variërend en gedoseerd volume aan stortmateriaal toegevoerd wordt. Aan de hand van volume-en/of gewichtsbepalingen van het toegevoerde stortmateriaal bepaalt een regelorgaan de toevoersnelheid en dosering van het stortmateriaal, zodanig dat de gerede platen in de lengte, in de richting van de toevoer, een homogene structuur en gelijkmatige verdeling van stortmateriaal zullen hebben. In een voorkeursuitvoeringsvorm kan aan de hand van meerdere onafhankelijke volume- en/of gewichtsbepalingen dwars op de voortbewegingsrichting van vormdelen of een vormdelentransporteur het te doseren en toe te voeren volume stortmateriaal bepaald worden. Aan de hand van deze bepaling kan een over de breedte variërend volume van het te doseren en te verdelen materiaal geregeld worden, waardoor de platen tevens in de breedte richting een homogene structuur en gelijkmatige verdeling van stortmateriaal zullen hebben.

Om een gelijkmatige toevoerstroom stortgoed naar een doseerband te verkrijgen, waar vanaf het stortmateriaal in vormdelen of op een vormdelentransporteur wordt gebracht, wordt volgens de uitvinding bij voorkeur stortmateriaal op volume gedoseerd aan een tussenvoorraad op een doseerband toegevoerd en de tussenvoorraad op volume en/of gewicht gecontroleerd en constant gehouden. Voor het verkrijgen van een gelijkmatige verdeling en dosering in de ingestrooide mat stortmateriaal in de vormdelen of op de vormdelentransporteur moet bij een gelijkblijvende hoeveelheid toevoer vanaf de doseerband ook de stortmateriaalhoogte van de tus-> senvoorraad op de doseerband in principe gelijk blijven.

Door een gelijkmatige toevoerstroom van stortmateriaal, zonder oneffenheden en verdichtingen, zowel in de tijd als mede dwars op de toevoerrichting naar de doseerband en door het materiaal met een constant volume vanaf de doseerband aan de i vormband toe te voeren kunnen platen met een homogene structuur en van een goede kwaliteit gemaakt worden.

Het geniet de voorkeur dat de volume- en/of gewichts-bepalingen van de hoeveelheid toegevoerd stortmateriaal direct na een het stortmateriaal toevoerend en doserend werktuig plaats hebben. Op een directe volume- en/of gewichtscontrole vlak na de regelende mechanieken kan een actieve regeling gebaseerd worden welke zonder grote tijdvertraging reageert op de meetsignalen. Door het toepassen van zogenaamde terugschraapwalsen is het mogelijk om direct voor deze walsen en direct na de doseereenheid een meetinstrument te plaatsen om het stortmateriaal op gewicht te controleren. Voor dergelijke walsen ontstaan ophopingen, tussenvoorraden, van stortmateriaal waardoor roogelijke oneffenheden, welke het gevolg zijn van het strooien van stortmateriaal, uitgemiddeld worden en daardoor geen effect hebben op de metingen en de daarop gebaseerde regelingen. Bij het toepassen van de werkwijze volgens de uitvinding wordt bereikt dat de te produceren platen een homogene structuur en gelijkelijk soortelijk gewicht per oppervlakte-eenheid, ook in de breedterich-ting van de platen, verkrijgen waardoor de buig- en treksterkte positief wordt beïnvloed.

De inrichting voor het verdelen en doseren van stortmateriaal met behulp van de werkwijze volgens de uitvinding met een voorraadbunker, een transportband en een vormdelentransporteur, waarbij vanuit de voorraadbunker het stortmateriaal op de transportband en tenslotte op de vormdelentransporteur wordt gebracht, bezit als kenmerk dat middelen zijn toegepast om het stortmateriaal in de tijd alsmede over de breedte verdeeld gedoseerd op de transportband aan te brengen. Bij voorkeur geldt, dat de middelen bestaan uit een transportband die een zwenk- of heen en weer gaande beweging dwars op de voortbewegingsrichting van de vormdelentransporteur kan uitvoeren. Door de zwenk- of heen en weer gaande > beweging kan de voorraadbunker smaller zijn dan de vormdelentransporteur, zodat minder hoogte-verschillen over de breedte gezien ontstaan in de bunker dan bij een brede bunker het geval zou zijn. Daardoor zullen ook minder druk- en belastingsverschillen op de onderste lagen van het stortma- i teriaal optreden wat een grotere mate van gelijkheid van het soortelijk gewicht en minder verdichtingen tot gevolg zal hebben. Voorts kunnen verschillen in het soortelijk gewicht van het stortmateriaal geëlimineerd worden wanneer de voorraadbunker haaks staat op de toevoer vanuit de voorraadbun- t ker en de voortbewegende transportband, waardoor het stortmateriaal wordt gemengd.

De inrichting volgens de uitvinding bezit bij voorkeur een relatief kleine tussenvoorraadbunker. Het stortmateriaal wordt met een zwenk- of heen en weer gaande beweging > op een volgende transportband gebracht welke een vrijwel gelijke breedte heeft als de vormdelen of de vormdelentransporteur. Deze transportband vormt de bodem van de kleine tussenvoorraadbunker. Het voordeel van een relatief kleine tussenvoorraadbunker is dat er veel minder stuwing van het stortmateriaal voor de terugschraapwals zal zijn, waardoor minder ontmenging en scheiding plaats vindt en het stortmateriaal een meer homogene structuur zal hebben. Het verdient de voorkeur om bij een dergelijke tussenvoorraadbunker het volume en/of gewicht van het toegevoerde materiaal te controleren en de voeding van het stortmateriaal te regelen aan de hand van hoogte- en/of gewichtsmetingen, zodanig dat bij een grotere hoogte en/of hoger gewicht een kleiner volume stortmateriaal toegevoerd zal worden door een lagere stort-materiaaltoevoersnelheid van de transportband en bij een kleinere hoogte en/of een lager gewicht de toegevoerde hoeveelheid stortmateriaal vergroot zal worden door een hogere toevoersnelheid. In de inrichting is de tussenvoorraadbunker bij voorkeur in meerdere naast elkaar gelegen delen opgedeeld. Door nu voor alle delen het stortmateriaal afzonder lijk op volume en/of gewicht te controleren kan aan alle delen onafhankelijk van elkaar een gedoseerde hoeveelheid stortmateriaal toegevoerd worden door het snelheidsprofiel van de zwenk- of heen en weer gaande beweging, waarmee de > tussenvoorraadbunker wordt gevoed, te regelen, zodanig dat in delen waar een kleinere hoogte en/of lager gewicht wordt gemeten meer stortmateriaal wordt neergelegd en op plaatsen waar een grotere hoogte en/of hoger gewicht wordt gemeten een kleiner volume stortmateriaal wordt toegevoerd.

) Bij voorkeur geldt, dat een doseerband is toegepast.

Een gelijkvormige stroom stortmateriaal naar de doseerband vanuit, bijvoorbeeld, de tussenvoorraadbunker wordt verkregen door, middels volumedosering, stortmateriaal toe te voeren aan een doseerband waarbij het toegevoerde stortmate-i riaal op volume en/of gewicht kan worden gecontroleerd en in de tijd alsmede dwars op de voortbewegingsrichting van de doseerband constant wordt gehouden. De opening in de tussenvoorraadbunker boven de transportband, welke de bodem van de tussenvoorraadbunker vormt, kan ingesteld worden en bepaalt i samen met de door volume- en/of gewichtscontrole geregelde voortbewegingssnelheid van de betreffende transportband het volume aan stortmateriaal, dat aan de doseerband wordt toegevoerd. Correcties met betrekking tot een over de breedte variërende hoeveelheid volume materiaal, welke aan de do-. seerband wordt toegevoerd, kunnen gemaakt worden aan de hand van meerdere onafhankelijke hoogte- en/of gewichtsbepalingen over de breedte van de doseerband van het gestorte materiaal. Door bijvoorbeeld gewichtsbepalingen met meerdere weeginstrumenten dwars op de toevoerrichting, bij voorkeur i twee, van het stortmateriaal op de doseerband kan een over de breedte variërende hoogte van een terugschraapwals ten opzichte van de transportband geregeld worden, zodanig dat aan de doseerband een over de breedte variërend volume kan worden toegevoerd.

> Het verdient volgens de uitvinding de voorkeur dat de doserende terugschraapwals een enkelvoudige wals is met twee ophangpunten die onafhankelijk van elkaar door een regelaar in hoogte ingesteld kunnen worden, zodanig dat de doserende terugschraapwals in een positie gesteld kan worden die niet evenwijdig aan de onderliggende en voortbewegende transportband is. Een dergelijke uitvoeringsvorm van de doserende terugschraapwals kan eenvoudig uitgevoerd worden en is voldoende functioneel om een gelijkmatige toevoer van stortmateriaal dwars op de voortbewegingsrichting te realiseren.

Volgens een de voorkeur verdienende uitvoeringsvorm van de uitvinding geldt, dat voor de doserende terugschraapwals een terugschraapwals wordt toegepast welke het aan de transportband toegevoerde stortmateriaal egaliseert. Een eerste grote terugschraapwals dient voor het egaliseren van het toegevoerde materiaal en daar achter, in voortbewegingsrichting gezien, fungeert een tweede terugschraapwals om het materiaal te doseren. Een dergelijke opsplitsing kan voordelig toegepast worden, omdat dan de ophoping voor de tweede terugschraapwals een geringere hoogte heeft waardoor minder verdichtingen zullen optreden.

De uitvinding zal nader worden toegelicht aan de hand van de tekening waarin een uitvoeringsvoorbeeld van de inrichting volgens de uitvinding is weergegeven.

De figuur toont een zijaanzicht van een inrichting volgens de uitvinding voor het doseren en instrooien van stortmateriaal. De weergegeven instrooiinrichting bestaat uit een voorraadbunker 2, een hierna als zwenkband aan te duiden transportband 3, een tussenvoorraadbunker 7, een do-seerband 17 en een vormdelentransporteur 22 waar het stortmateriaal 1 gedoseerd en gelijkmatig verdeeld op gestrooid moet worden. Vanuit de voorraadbunker 2 wordt het gemengde stortmateriaal l toegevoerd aan een zwenkband 3. De breedte van de zwenkband is kleiner dan de breedte van de te produceren platen en de uiteindelijke vormdelentransporteur 22 waarop de vormdelen 23 zijn geplaatst. De zwenkband staat haaks op de materiaaltoevoerstroom vanuit de voorraadbunker 2. Het is denkbaar dat tussen de voorraadbunker en de zwenkband een transportband geplaatst kan worden waardoor de voorraadbunker niet noodzakelijkerwijs direct boven de zwenkband geplaatst dient te zijn.

De zwenkband 3 is geplaatst rond twee rollen 4, welke zodanig worden aangedreven en roteren dat het stortmateriaal aan de tussenvoorraadbunker 7 wordt toegevoerd. Door een rotatiepunt 5 van de zwenkband direct onder de toevoerstroom van het stortmateriaal en een excentrische aandrijving 6 dicht bij het uiteinde van de zwenkband beweegt de zwenkband heen en weer rond het rotatiepunt 5, waardoor de continue stroom materiaal vanaf de zwenkband streepsgewijs, dwars op de voortbewegingsrichting, op de transportband 9 wordt neergelegd.

De transportband 9 vormt de bodem van een tussenvoor-raadbunker 7 en wordt aangedreven door twee rollen 10. Vlak boven het oppervlak van de transportband 9 is een eerste terugschraapwals 11 geplaatst om de oneffenheden die ontstaan door het toevoeren van stortmateriaal in massastrepen te egaliseren. De hoogte van de terugschraapwals ten opzichte van de transportband is instelbaar. In de onmiddellijke nabijheid is achter de eerste terugschraapwals, in trans-portrichting gezien, boven de transportband tevens een tweede terugschraapwals 12 geplaatst waarvan beide uiteinden onafhankelijk van elkaar in hoogte instelbaar zijn, waardoor het materiaal gedoseerd aan een doseerband 17 toegevoerd kan worden. De eerste terugschraapwals 11 is uitgevoerd als een wals met pennen en een open constructie waardoor het teveel toegevoerde stortmateriaal door de tweede terugschraapwals 12 gemakkelijk terug geworpen kan worden tot in het werkingsgebied van de eerste terugschraapwals 11, zodat het materiaal tot voor de eerste terugschraapwals wordt teruggewerkt .

De ophoping van stortmateriaal die ontstaat voor de eerste terugschraapwals vormt een tussenvoorraad 8 van stortmateriaal. De hoogte van de tussenvoorraad kan bepaald worden door een ultrasoon hoogtemeter 14 boven de tussen-voorraadbunker. De meetwaarden van de hoogtemeter 14 zijn een indicatie voor het volume aan stortmateriaal 8 voor de terugschraapwals 11 op de transportband 9 en worden via een regelorgaan gebruikt om de voortbewegingssnelheid van de zwenkband 3 aan te sturen. Onder de transportband en voor de eerste terugschraapwals zijn naast elkaar dwars op de toe-voerrichting gezien meerdere, minimaal twee, weegschalen 15 geplaatst welke samen de totale breedte van de transportband omvatten. Eventueel kan in combinatie met de hoogtemeter de som van de op dé weegschalen gemeten hóéveelheid gewicht aan tussenvoorraad worden gebruikt voor het aansturen van de voortbewegingssnelheid van de zwenkband 3. Aan de hand van de afzonderlijk meetsignalen van de weegschalen kan bepaald worden in hoeverre de tussenvoorraad 8 gelijkelijk over de breedte van de transportband 9 is verdeeld en kan door een regelorgaan een snelheidsprofiel bepaald worden voor de excentrische aandrijving 6, zodanig dat de heen en weer gaande beweging van de zwenkband zo wordt gestuurd dat over de volle breedte van de transportband in de tussenvoorraadbunker een gelijkmatige hoeveelheid stortmateriaal wordt toegevoerd. Doordat de zwenkband relatief smal is zal de massa-stroom op deze band geconcentreerd zijn en is een nauwkeuriger dosering van stortmateriaal naar de tussenvoorraadbunker en een kleinere tussenvoorraadbunker mogelijk. Door het toepassen van een eerste terugschraapwals voor een tweede te-rugschraapwals, welke het materiaal op volume doseert, zal een geringere ophoping van stortmateriaal voor de tweede terugschraapwals liggen waardoor de kans op verdichtingen afneemt.

Vanuit de tussenvoorraadbunker 7 wordt het materiaal 8 toegevoerd aan een doseerband 17. Op enige hoogte schuin boven het uiteinde van de transportband 9 en rol 10 is een afslagwals 13 geplaatst welke ervoor zorgt dat het stortmateriaal vanuit de tussenvoorraadbunker gelijkmatig verdeeld op de doseerband wordt gestrooid.

De doseerband 17 voert het stortmateriaal gedoseerd en gelijkmatig verdeeld toe aan de continu lopende vormdelentransporteur 22 waarop de vormdelen 23 zijn geplaatst. De doseerband is geplaatst rond rollen 18 welke de doseerband met een constante snelheid aandrijven. Een in hoogte instelbare terugschraapwals 19 boven de doseerband doseert het stortmateriaal 16 met een constant volume. Een afslagwals 20 is op enige afstand schuin boven het uiteinde van de doseerband en rol 18 geplaatst en verdeelt en strooit het materiaal in de vormdelen 23 op de vormdelentransporteur 22.

De snelheid waarmee de transportband 9 voortbeweegt is afhankelijk van het gewicht aan stortmateriaal 16 voor de terugschraapwals 19, welke boven de doseerband 17 is ge plaatst. Voor de terugschraapwals zijn dwars op de voortbe-wegingsrichting naast elkaar meerdere, bij voorkeur twee, weegschalen 21 geplaatst. Aan de hand van de totale hoeveelheid stortmateriaal 16 op deze weegschalen bepaalt een re-gelorgaan de voortbewegingssnelheid van de transportband 9 in de tussenvoorraadbunker 7. Om een gelijkmatige verdeling van het stortgewicht over de breedte van de doseerband te verkrijgen bepaalt een regelorgaan de stand van de tweede terugschraapwals 12 in de tussenvoorraadbunker aan de hand van de hoeveelheid stortmateriaal op de afzonderlijke weegschalen 21. De uiteinden van de tweede terugschraapwals 12 die apart in hoogte ingesteld kunnen worden, zodanig dat de tweede terugschraapwals in een positie niet evenwijdig aan het oppervlak van de transportband 9 kan komen, worden gestuurd door een regelorgaan zodat aan de verschillende zijden van de doseerband verschillende hoeveelheden stortmateriaal toegevoerd kunnen worden.

Het zal duidelijk zijn dat door het toepassen van een tussenvoorraadbunker voor de doseerband de voorraad stortmateriaal op de doseerband minder groot hoeft te zijn. Het materiaal zal minder snel last hebben van stuwing of ontmenging en de kans op verdichtingen zal reduceren. Tevens heeft de tussenvoorraadbunker tot doel het verkrijgen van een gelijkvormige en gelijkmatige stroom stortmateriaal naar de doseerband, zodat met een constante voortbewegingssnelheid van de doseerband en een constante opening boven de doseerband een homogene mat op de vormband ingestrooid kan worden met een gelijkmatige oppervlaktedichtheid. Desondanks is het niet onmogelijk om de tussenvoorraadbunker uit de inrichting weg te laten. Tevens is het niet geheel ondenkbaar dat de zwenkband uit de inrichting wordt weggelaten, zodat direct vanuit een brede voorraadbunker het stortmateriaal in de tussenvoorraadbunker wordt gebracht. Echter ook een dergelijke vereenvoudiging van de inrichting zal een negatief effect hebben op de te bereiken homogeniteit en kwaliteit van de te produceren platen.

Opgemerkt kan worden dat ook andere uitvoeringsmogelijkheden van de tweede terugschraapwals 12 in de tussenvoorraadbunker 7 mogelijk zijn. Hierbij kan gedacht worden aan een terugschraapwals die in meerdere segmenten op te delen is die afzonderlijk in hoogte teri opzichte van de transportband 9 instelbaar en regelbaar zijn, zoals bijvoorbeeld beschreven in het EP-A-0.161.323. Tevens is het mogelijk om de opening tussen de terugschraapwals en de transportband te vergroten of verkleinen door stempels onder de transportband aan te brengen die in hoogte ingesteld en geregeld kunnen worden, zoals bijvoorbeeld beschreven in het DE-C—3.734.291. Het is bij dergelijke uitvoeringen mogelijk dat meerdere weegschalen dwars op de toevoerrichting naast elkaar worden toegepast. Voorts is het mogelijk om in plaats van weegschalen de transportbanden dwars op de toevoerrichting in meerdere delen op te splitsen, waarbij ieder deel als een weegband wordt uitgevoerd.

De uitvinding is niet beperkt tot de in het voorgaande beschreven uitvoeringsvorm, die binnen het door de conclusies bepaalde kader op velerlei wijzen kan worden gevarieerd.

Claims (16)

1. Werkwijze voor het doseren en verdelen van stortmateriaal bestaande uit een mengsel van houtvezels of dergelijke grondstoffen en een mineraal bindmiddel voor het produceren van spaan-, vezel- of deeltjesplaten, in het bijzonder cementgebonden houtspaanplaten, waarbij het stortmateriaal volumetrisch gedoseerd en het volume en/of gewicht van het toegevoerde stortmateriaal gecontroleerd wordt, met het kenmerk, dat zowel in de tijd alsmede dwars op de toevoer-richting van het materiaal een variërend en gedoseerd volume aan stortmateriaal toegevoerd wordt.

2. Werkwijze volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het stortmateriaal als een gelijkvormige stroom aan een tussenvoorraad op een doseerband wordt toegevoerd.

3. Werkwijze volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat het stortmateriaal op volume gedoseerd aan een tussenvoorraad op een doseerband wordt toegevoerd en de tussenvoorraad op volume en/of gewicht wordt gecontroleerd en constant wordt gehouden.

4. Werkwijze volgens een der conclusies 1-3, met het kenmerk, dat aan de hand van meerdere onafhankelijke volume-en/of gewichtsbepalingen dwars op de voortbewegingsrichting van vormdelen of een vormdelentransporteur, het te doseren en toe te voeren volume stortmateriaal bepaald kan worden.

5. Werkwijze volgens een der conclusies 1-4, met het kenmerk, dat de volume- en/of gewichtsbepalingen van de hoeveelheid toegevoerd stortmateriaal direct na een het stortmateriaal toevoerend en doserend werktuig plaats hebben.

6. Inrichting voor het verdelen en doseren van stortmateriaal met behulp van de werkwijze volgens een der conclusies 1-5, met een voorraadbunker, een transportband en een vormdelentransporteur, waarbij vanuit de voorraadbunker het stortmateriaal op de transportband en tenslotte op de vormdelentransporteur wordt gebracht, met het kenmerk, dat middelen zijn toegepast om het stortmateriaal in de tijd alsmede over de breedte verdeeld gedoseerd op de transportband aan te brengen.

7. Inrichting volgens conclusie 6, eet het kenmerk, dat de middelen bestaan uit een transportband, die een zwenk- of een heen en weer gaande beweging dwars op de voortbewegingsrichting van de vormdelentransporteur kan uitvoeren.

8. Inrichting volgens conclusie 6 of 7, met het kenmerk, dat de voorraadbunker haaks staat op de toevoer vanuit de voorraadbunker en de voortbewegende transportband.

9. Inrichting volgens conclusie 6, 7 of 8, met het kenmerk, dat het snelheidprofiel van de heen en weer gaande beweging van de stortmateriaaltoevoer geregeld kan worden.

10.Inrichting volgens een der conclusies 6-9, gekenmerkt door een relatief kleine tussenvoorraadbunker.

11. Inrichting volgens conclusie 10, met het kenmerk, dat de tussenvoorraadbunker in meerdere naast elkaar gelegen delen is opgedeeld.

12. Inrichting volgens een der conclusies 6-11, met het kenmerk, dat een doseerband is toegepast.

13. Inrichting volgens een der conclusies 6-12, met het kenmerk, dat een doserende terugschraapwals is toegepast voor een dwars op de voortbewegingsrichting variërende toevoer van het volume aan stortmateriaal.

14. Inrichting volgens conclusie 13, met het kenmerk, dat de doserende terugschraapwals een enkelvoudige wals is met twee ophangpunten die onafhankelijk van elkaar door een regelaar in hoogte ingesteld kunnen worden.

15. Inrichting volgens conclusie 13 of 14, met het kenmerk, dat ter hoogte van de doserende terugschraapwals onder de voortbewegende transportband in hoogte verstelbare elementen zijn aangebracht, waardoor een variërend volume stortmateriaal toegevoerd kan worden.

16. Inrichting volgens een der conclusies 13-15, met het kenmerk, dat voor de doserende terugschraapwals een terugschraapwals wordt toegepast welke het aan de transportband toegevoerde stortmateriaal egaliseert.