NL9400216A - Rotatable electrical connector assembly, and electrical connector and electrical receptacle therefor. - Google Patents

Rotatable electrical connector assembly, and electrical connector and electrical receptacle therefor. Download PDF

Info

Publication number
NL9400216A
NL9400216A NL9400216A NL9400216A NL9400216A NL 9400216 A NL9400216 A NL 9400216A NL 9400216 A NL9400216 A NL 9400216A NL 9400216 A NL9400216 A NL 9400216A NL 9400216 A NL9400216 A NL 9400216A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
contact
connector
electrical
tubular body
section
Prior art date
Application number
NL9400216A
Other languages
Dutch (nl)
Original Assignee
Whitaker Corp
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Whitaker Corp filed Critical Whitaker Corp
Publication of NL9400216A publication Critical patent/NL9400216A/en

Links

Classifications

    • FMECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
    • F21LIGHTING
    • F21VFUNCTIONAL FEATURES OR DETAILS OF LIGHTING DEVICES OR SYSTEMS THEREOF; STRUCTURAL COMBINATIONS OF LIGHTING DEVICES WITH OTHER ARTICLES, NOT OTHERWISE PROVIDED FOR
    • F21V21/00Supporting, suspending, or attaching arrangements for lighting devices; Hand grips
    • F21V21/14Adjustable mountings
    • F21V21/30Pivoted housings or frames
    • FMECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
    • F21LIGHTING
    • F21VFUNCTIONAL FEATURES OR DETAILS OF LIGHTING DEVICES OR SYSTEMS THEREOF; STRUCTURAL COMBINATIONS OF LIGHTING DEVICES WITH OTHER ARTICLES, NOT OTHERWISE PROVIDED FOR
    • F21V21/00Supporting, suspending, or attaching arrangements for lighting devices; Hand grips
    • F21V21/34Supporting elements displaceable along a guiding element
    • F21V21/35Supporting elements displaceable along a guiding element with direct electrical contact between the supporting element and electric conductors running along the guiding element
    • HELECTRICITY
    • H01ELECTRIC ELEMENTS
    • H01RELECTRICALLY-CONDUCTIVE CONNECTIONS; STRUCTURAL ASSOCIATIONS OF A PLURALITY OF MUTUALLY-INSULATED ELECTRICAL CONNECTING ELEMENTS; COUPLING DEVICES; CURRENT COLLECTORS
    • H01R33/00Coupling devices specially adapted for supporting apparatus and having one part acting as a holder providing support and electrical connection via a counterpart which is structurally associated with the apparatus, e.g. lamp holders; Separate parts thereof
    • H01R33/94Holders formed as intermediate parts for linking a counter-part to a coupling part
    • HELECTRICITY
    • H01ELECTRIC ELEMENTS
    • H01RELECTRICALLY-CONDUCTIVE CONNECTIONS; STRUCTURAL ASSOCIATIONS OF A PLURALITY OF MUTUALLY-INSULATED ELECTRICAL CONNECTING ELEMENTS; COUPLING DEVICES; CURRENT COLLECTORS
    • H01R39/00Rotary current collectors, distributors or interrupters
    • H01R39/64Devices for uninterrupted current collection

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • General Engineering & Computer Science (AREA)
  • Details Of Connecting Devices For Male And Female Coupling (AREA)
  • Coupling Device And Connection With Printed Circuit (AREA)
  • Connector Housings Or Holding Contact Members (AREA)

Description

Draaibaar electrisch connectorsamenstel, en electrische connector en electrisch aansluitcontact daarvoorRotatable electrical connector assembly, and electrical connector and electrical receptacle therefor

Deze uitvinding heeft betrekking op een electrisch connectorsamenstel omvattende koppelbare electrische connectoren die in hun gekoppelde toestand draaibaar zijn ten opzichte van elkaar. De uitvinding heeft eveneens betrekking op een electrische connector en een electrisch aansluitcontact voor het samenstel. Het samenstel is bijvoorbeeld bedoeld voor toepassing daar, waar een electrische inrichting draaibaar moet zijn wanneer deze verbonden is met een spanningsbron, waarbij het connectorsamenstel tussengeplaatst is in stroomvoorzieningsleidingen tussen de spanningsbron en de electrische inrichting. Een voorbeeld van het gebruik van het connectorsamenstel is bij het verbinden van een draaibare lichtspot met stroom-toevoerleidingen die zich uitstrekken langs een rail waarlangs de lichtspot verschuifbaar is. Deze toepassing van het connectorsamenstel wordt hieronder in detail beschreven.This invention relates to an electrical connector assembly comprising linkable electrical connectors rotatable relative to each other in their coupled state. The invention also relates to an electrical connector and an electrical connection contact for the assembly. For example, the assembly is intended for use where an electrical device must be rotatable when connected to a voltage source, the connector assembly being interposed in power supply lines between the voltage source and the electrical device. An example of the use of the connector assembly is when connecting a rotatable light spot with power supply lines extending along a rail along which the light spot is slidable. This application of the connector assembly is described in detail below.

Een conventioneel coaxiaal electrisch connectorsamenstel kan eerste en tweede koppelbare electrische connectoren omvatten met electrische aansluitcontacten die in coaxiale verhouding zijn bevestigd in bijbehorende huizen van de connectoren, waarbij elk aansluitcontact van de eerste connector kan worden gekoppeld met een bijbehorend complementair aansluitcontact van de tweede connector, en tenminste één aansluitcontact van de eerste connector een eerste buisvormig lichaam met ronde dwarsdoorsnede heeft dat in een concentrische verhouding gekoppeld kan worden met een tweede buisvormig lichaam met ronde dwarsdoorsnede, van een bijbehorend electrisch aansluitcontact van de tweede connector. In het geval van deze conventionele coaxiale connectorsamenstellen verschaffen de aansluitcontacten met buisvormige lichamen met ronde dwarsdoorsnede afscherming tegen electromagnetische inductie, waarbij de overige aansluitcontacten signaalgeleiders zijn. De buisvormige lichamen die als afschermingen werken, worden in de gekoppelde toestand van de connectoren normaliter aan elkaar bevestigd door een vorm van vaste passing, bijvoorbeeld door middel van verdikkingen en complementaire indrukkingen.A conventional coaxial electrical connector assembly may include first and second connectable electrical connectors with electrical terminals that are coaxially mounted in associated housings of the connectors, each terminal of the first connector being coupled to an associated complementary terminal of the second connector, and at least one terminal of the first connector has a first tubular body of round cross section that can be coupled in a concentric relationship to a second tubular body of round cross section of an associated electrical terminal of the second connector. In the case of these conventional coaxial connector assemblies, the terminal contacts with tubular bodies of round cross section provide shielding against electromagnetic induction, the remaining terminals being signal conductors. The tubular bodies acting as shields are normally secured together in the coupled state of the connectors by some form of fixed fit, for example, by means of thickenings and complementary indentations.

De uitvinding bestaat, volgens één aspect daarvan, in een electrisch connectorsamenstel omvattende eerste en tweede koppelbare electrische connectoren met electrische aansluitcontacten die in coaxiale verhouding zijn bevestigd in bijbehorende huizen van de connectoren, waarbij elk aansluitcontact van de eerste connector kan worden gekoppeld met een bijbehorend complementair aansluitcontact van de tweede connector, en tenminste één aansluitcontact van de eerste connector een eerste buisvormig lichaam met ronde dwarsdoorsnede heeft, dat in een concentrische verhouding gekoppeld kan worden met een tweede buisvormig lichaam met ronde dwarsdoorsnede, van een bijbehorend electrisch aansluitcontact van de tweede connector; met het kenmerk, dat de eerste en tweede connectoren, wanneer ze gekoppeld zijn, ten opzichte van elkaar over 360° draaibaar zijn rond de gemeenschappelijke as van beide aansluitcontacten, waarbij tenminste één contactveer uitsteekt vanaf het eerste buisvormige lichaam, en continu verschuifbaar in aangrijping gebracht kan worden met een bijbehorend omtreksoppervlak van het tweede buisvormige lichaam, over de gehele relatieve draaiing van de eerste en tweede electrische connectoren.The invention, in one aspect thereof, consists in an electrical connector assembly comprising first and second connectable electrical connectors having electrical terminals connected in coaxial relationship in associated housings of the connectors, each terminal contact of the first connector being coupled to an associated complementary terminal of the second connector, and at least one terminal of the first connector having a first tubular body of round cross section, which can be coupled in a concentric relationship with a second tubular body of round cross section of an associated electrical terminal of the second connector; characterized in that the first and second connectors, when coupled, are rotatable relative to one another about 360 ° about the common axis of both terminals, at least one contact spring protruding from the first tubular body, and continuously slidably engaged can be provided with an associated peripheral surface of the second tubular body, over the entire relative rotation of the first and second electrical connectors.

Zo kunnen de aansluitcontacten in één van de connectoren worden verbonden met bijbehorende leidingen die zich uitstrekken vanaf een stroomvoorziening, waarbij de aansluitcontacten van de andere connector verbonden worden met verdere leidingen die op hun beurt verbonden zijn met een draaibare electrische inrichting, waarbij de ene connector bevestigd is aan een structuur die de leidingen die zich vanaf de stroomvoorziening uitstrekken draagt, terwijl de andere connector aan de electrische inrichting bevestigd is.For example, the terminal contacts in one of the connectors can be connected to associated leads that extend from a power supply, the terminal contacts of the other connector to be connected to further leads that in turn are connected to a rotatable electrical device, with one connector attached is on a structure that carries the leads extending from the power supply, while the other connector is attached to the electrical device.

Op geschikte wij ze kan elk van de twee connec-toren een aantal aansluitcontacten hebben die voorzien zijn van koppelbare buisvormige lichamen met ronde dwarsdoorsnede, waarbij die van de eerste connector een aantal uitstekende contactveren hebben. Elk buisvormig lichaam van de aansluitcontacten van de eerste connector kan een isolerende huls omringen die uitsteekt vanaf een huis van de eerste connector, waarbij de contactveren beschermd en geleid worden in axiale kanalen die in de hulzen gevormd zijn, en waarbij de contactveren voorzien zijn van radiaal gebogen contactoppervlakken die zich radiaal vanaf de kanalen uitstrekken.Suitably, each of the two connectors may have a plurality of terminal contacts provided with circular cross-sectional connectable tubular bodies, the first connector having a number of protruding contact springs. Each tubular body of the terminal contacts of the first connector may surround an insulating sleeve protruding from a housing of the first connector, protecting the contact springs and guiding them into axial channels formed in the sleeves, and the contact springs being radially curved contact surfaces extending radially from the channels.

De buisvormige lichamen kunnen gemakkelijk verbonden worden met leidingen door middel van draadgleu-ven voor isolatieverplaatsing daarin, en het huis van de tweede connector kan worden ontvangen in een isolerend opneemorgaan met draadduwblokken daarin voor het in de draadgleuven van de buisvormige lichamen van de aansluitcontacten van de tweede connector duwen van draden wanneer het huis daarvan in het opneemorgaan wordt ingebracht.The tubular bodies can be easily connected to conduits by wire slots for insulation displacement therein, and the housing of the second connector can be received in an insulating receptacle with wire pusher blocks therein for inserting the terminals of the terminals into the wire slots of the tubular bodies. second connector pushing wires when their housing is inserted into the receptacle.

Volgens een ander aspect ervan bestaat de uitvinding in een electrische connector zoals gedefinieerd in conclusie 11.In another aspect thereof, the invention consists in an electrical connector as defined in claim 11.

Volgens een verder aspect ervan, ' bestaat de onderhavige uitvinding in een electrisch aansluitcontact uit één stuk, omvattende een langwerpig, buisvormig, opgerold metalen lichaam, met een ronde dwarsdoorsnede en open uiteinde, dat voorzien is van een bovenrand en een onderrand; gekenmerkt door een sleutelgatgleuf nabij de bovenrand, welke sleutelgatgleuf wordt gevormd door een ronde opening voor het ontvangen van een leiding, waarvan een isolatie verplaatsende rechtlijnige draadgleuf afhangt, waarbij van de onderrand een ring van contactveren afhangt, die gelijke onderlinge afstanden hebben rond een omtrek van de onderrand, en elk een radiaal buitenwaarts gebogen contactoppervlak hebben, nabij een vrij uiteinde van de contactveer, dat ver afgelegen is van de onderrand, en een radiaal binnenwaarts gebogen vasthoudschouder nabij de onderrand.According to a further aspect thereof, the present invention consists of a one-piece electrical connector comprising an elongated, tubular, coiled metal body, having a round cross section and open end, which is provided with a top edge and a bottom edge; characterized by a keyhole slot near the top edge, which keyhole slot is formed by a circular opening for receiving a conduit from which an insulation displacing rectilinear wire slot depends, the ring edge depending upon which a ring of contact springs is equidistant about a circumference of the bottom edge, and each having a radially outwardly curved contact surface, near a free end of the contact spring, which is far from the bottom edge, and a radially inwardly curved retaining shoulder near the bottom edge.

Tenminste één aansluitcontact van de eerste connector kan overeenkomstig dit tweede aspect van de uitvinding zijn uitgevoerd, waarbij de gebogen vasthoud-schouders in aangrijping zijn met de basis van de bovengenoemde kanalen, teneinde het aansluitcontact vast te houden in het huis van de eerste connector.At least one terminal of the first connector may be constructed in accordance with this second aspect of the invention, the curved holding shoulders engaging the base of the above channels to retain the terminal in the housing of the first connector.

Een uitvoeringsvorm van de onderhavige uitvinding zal nu bij wijze van voorbeeld worden beschreven onder verwijzing naar de bijgaande tekeningen waarin: fig. 1 een schematisch isometrisch aanzicht is van een op een rail gemonteerde lichtspot die een elec-trisch connectorsamenstel volgens een uitvoering van de uitvinding belichaamt; fig. 2 een axiaal doorsnedeaanzicht van het connectorsamenstel is, wanneer dit opgenomen is in de op de rail gemonteerde lichtspot; fig. 3 een isometrisch explosieaanzicht is van met elkaar koppelende vaste en draaibare electrische connectoren van het connectorsamenstel, waarbij zekere onderdelen weggelaten zijn; fig. 4 een isometrisch explosieaanzicht is van een pluginzetstuk van de draaibare connector, gedeeltelijk in doorsnede getoond; fig. 5 een isometrisch aanzicht van het pluginzetstuk is, gedeeltelijk in doorsnede getoond; fig. 6 een isometrisch aanzicht is, gedeeltelijk in doorsnede getoond, van een plughuis van de draaibare connector; fig. 7 een isometrisch explosieaanzicht is, gedeeltelijk in doorsnede getoond, van de draaibare connector, wanneer deze van draden is voorzien en gemonteerd is op een ondersteunende arm van de op de rail gemonteerde lichtspot; fig. 8 een isometrisch explosieaanzicht is, van de vaste connector; fig. 9 een isometrisch aanzicht is van de vaste connector, gedeeltelijk in doorsnede getoond; fig. 10 een doorsnedeaanzicht is, van een monta-gerail van de lichtspot; fig. 11 een isometrisch aanzicht is, dat details weergeeft van een verloopstuk dat getoond is in fig. l voor het verbinden van de lichtspot met de montagerail; fig. 12 een isometrisch aanzicht is van een radiaal binnenste aansluitcontact van de vaste connector dat beugels daarop toont die naar binnen gebogen zijn om het aansluitcontact te bevestigen op een huis van de vaste connector; en fig. 13 een isometrisch aanzicht is van de vaste connector dat openingen daarin toont voor het toelaten van het naar binnen buigen van de beugels en gelijksoortige beugels van een radiaal buitenste aansluitcontact van de vaste connector.An embodiment of the present invention will now be described by way of example with reference to the accompanying drawings, in which: Fig. 1 is a schematic isometric view of a rail mounted light spot incorporating an electrical connector assembly according to an embodiment of the invention ; FIG. 2 is an axial sectional view of the connector assembly when contained in the rail mounted light spot; FIG. 3 is an isometric exploded view of interlocking fixed and rotatable electrical connectors of the connector assembly with certain parts omitted; Fig. 4 is an isometric exploded view of a plug insert of the swivel connector, shown partially in section; Fig. 5 is an isometric view of the plug insert, shown partially in section; FIG. 6 is an isometric view, partially shown in section, of a plug housing of the rotary connector; Fig. 7 is an isometric exploded view, partially shown in section, of the rotatable connector, when it is wired and mounted on a support arm of the rail mounted light spot; FIG. 8 is an isometric exploded view of the fixed connector; Fig. 9 is an isometric view of the fixed connector, shown partially in section; Fig. 10 is a cross-sectional view of a mounting rail of the light spot; Fig. 11 is an isometric view showing details of an adapter shown in Fig. 1 for connecting the light spot to the mounting rail; Fig. 12 is an isometric view of a radial inner terminal contact of the fixed connector showing brackets bent therein inwardly to attach the terminal contact to a housing of the fixed connector; and FIG. 13 is an isometric view of the fixed connector showing openings therein for allowing inward bending of the brackets and like brackets of a radially outer terminal contact of the fixed connector.

Zoals getoond in fig. 1 is een lichtspot 2 verbonden met een ondersteunende arm 4 door middel van een asondersteuning 6 en een draaipin 8, voor draaiende beweging rond een horizontale as. De arm 4 is op zijn beurt door middel van een electrisch connectorsamenstel 14 verbonden met een overgangsstuk 10 dat verschuifbaar is langs flenzen 11 van een hoge rail 12 op complementaire flenzen 13 van het overgangsstuk 10. Het overgangsstuk 10 en de rail 12 zijn slechts schematisch getoond in fig. 1. Het connectorsamenstel is, zoals hieronder in detail beschreven, geconstrueerd om toe te laten dat de arm 4 en dus de lichtspot 2 kan worden geroteerd over 360° rond de longitudinale as van de arm 4 ten opzichte van het overgangsstuk 10 en dus de rail 12. Geïsoleerde toevoerleidin-gen LI, L2 en L3 (figuren 2 en 3) voor de lichtspot 2, strekken zich vanaf het connectorsamenstel 14 uit in een overgangsstuk 10, dat het best zichtbaar is in fig. 11.As shown in Fig. 1, a light spot 2 is connected to a supporting arm 4 by a shaft support 6 and a pivot pin 8, for rotary movement about a horizontal axis. The arm 4, in turn, is connected by means of an electrical connector assembly 14 to a transition piece 10 which is slidable along flanges 11 of a high rail 12 on complementary flanges 13 of the transition piece 10. The transition piece 10 and the rail 12 are shown only schematically in Fig. 1. The connector assembly, as described in detail below, is constructed to allow the arm 4 and thus the light spot 2 to be rotated 360 ° about the longitudinal axis of the arm 4 with respect to the transition piece 10 and thus the rail 12. Insulated supply lines L1, L2 and L3 (Figures 2 and 3) for the light spot 2 extend from the connector assembly 14 into a transition piece 10, which is best seen in Figure 11.

Zoals getoond in fig. 10 heeft de rail 12 op tegenover elkaar gelegen zijwanden daarvan drie gedeeltelijk geïsoleerde geleiders 1, voorzien van isolatie 1', die zich uitstrekken langs de lengterichting van de rail 12 naar een stroomtoevoerbron (niet getoond) voor de lichtspot 2. De leidingen LI, L2 en L3, waarvan er twee met onderbroken lijnen zijn aangegeven in fig. 11, zijn vastgeknepen op bijbehorende aansluitcontacten in het overgangsstuk 10, waarbij elk aansluitcontact een con-tactveer 5 heeft die uitsteekt door een venster in een bijbehorende zijwand van het overgangsstuk 10 om veerkrachtig en verschuifbaar contact te maken met een bijbehorende van de geleiders. Het overgangsstuk 10 heeft een draaibare vergrendelingsschakelaar 3 om een vergrende-lingsorgaan 7 te bedienen door middel waarvan het overgangsstuk 10 en dus de lichtspot 2 kan worden vergrendeld op elke gewenste positie langs de rail 12. Het overgangsstuk 10 en de rail 12 zijn niet bevat in de onderhavige uitvinding en worden hierin slechts beschreven om de lezer te helpen de onderhavige uitvinding goed te begrijpen.As shown in Fig. 10, the rail 12 on opposite side walls thereof has three partially insulated conductors 1, provided with insulation 1 ', which extend along the longitudinal direction of the rail 12 to a power supply source (not shown) for the light spot 2. Conduits L1, L2, and L3, two of which are shown in broken lines in Figure 11, are pinched to associated terminal contacts in the transition piece 10, each terminal having a contact spring 5 protruding through a window in an associated side wall of the transition piece 10 to make resilient and slidable contact with an associated one of the conductors. The transition piece 10 has a rotatable locking switch 3 to operate a locking member 7 by means of which the transition piece 10 and thus the light spot 2 can be locked at any desired position along the rail 12. The transition piece 10 and the rail 12 are not included in the present invention and are described herein only to aid the reader in properly understanding the present invention.

Zoals getoond in fig. 2, omvat het connectorsamenstel 14 een vaste ontvangende electrische connector 16 die onbeweeglijk is ten opzichte van het overgangsstuk 10, een draaibare connector 18 die is gemonteerd voor draaiing in het bovenste uiteinde van de ondersteuningsarm 4, en een omhulling 20 die een inzetstuk 22 van het overgangsstuk 10 bevestigt, welk inzetstuk de vaste connector 16 ontvangt. Het inzetstuk 22 kan in het gestel van het overgangsstuk 10 zijn ingebouwd, of kan daarvan verwijderbaar zijn. De draaibare connector 18 wordt in de omhulling 20 ontvangen voor rotatie ten opzichte daarvan en ten opzichte van de vaste connector 16. Verdere geïsoleerde toevoerleidingen L4, L5 en L6 die verbonden worden met de leidingen LI, L2 respectievelijk L3, door middel van het connectorsamenstel 14 strekken zich daarvandaan uit langs de ondersteuningsarm 4 en zijn verbonden met de bijbehorende aansluitcontacten (niet getoond) van de lichtspot 2.As shown in Fig. 2, the connector assembly 14 includes a fixed receiving electrical connector 16 that is immovable with respect to the transition piece 10, a rotatable connector 18 mounted for rotation in the upper end of the support arm 4, and an enclosure 20 which an insert 22 of the transition piece 10, which insert receives the fixed connector 16. The insert 22 may be built into the frame of the transition piece 10, or may be removable therefrom. The rotatable connector 18 is received in the enclosure 20 for rotation relative thereto and relative to the fixed connector 16. Further insulated supply lines L4, L5 and L6 which are connected to the lines L1, L2 and L3, respectively, by means of the connector assembly 14 extend therefrom along the support arm 4 and are connected to the associated terminal contacts (not shown) of the light spot 2.

De vaste ontvangende connector 16 zal nu worden beschreven onder verwijzing naar de figuren 2, 3, 8 en 9.The fixed receiving connector 16 will now be described with reference to Figures 2, 3, 8 and 9.

De connector 16 omvat een isolerend huis 24 met in hoofdzaak ronde dwarsdoorsnede, binnenste en buitenste coaxiale, buisvormige, metalen aansluitcontacten 26 respectievelijk 28, elk opgerold uit een enkel vel metaalplaat.The connector 16 includes an insulating housing 24 of substantially circular cross section, inner and outer coaxial, tubular metal terminals 26 and 28, respectively, each rolled from a single sheet of metal sheet.

Het aansluitcontact 26 omvat een langgerekt cylindrisch lichaam 30 met ronde dwarsdoorsnede en een open uiteinde, voorzien van een bovenrand 32 en een onderrand 34. Nabij de bovenrand 32, is het lichaam 30 gevormd met een sleutelgatgleuf gevormd door een ronde opening 36 voor het ontvangen van een leiding waarvan een isolatie verplaatsende rechtlijnige draadgleuf 38 door middel van een welvende overgang afhangt. Van de onderrand 34 hangen vier contactveren 40 af die gelijke onderlinge afstanden hebben rond de omtrek van de rand 34, en elk een buitenwaarts gebogen contactoppervlak 42 hebben nabij hun vrije uiteinde en een binnenwaarts gebogen schouder 43 nabij het lichaam 30. Het lichaam 30 heeft een naad 44. Nabij zijn rand 32 heeft het lichaam 30 twee tegenover elkaar gelegen omtreksgleuven 45 (waarvan er slechts één getoond is) die v'; elk samenwerken met de rand 32 om een beugel 47 te defi- '«* ... -1¾ nieren.The terminal contact 26 includes an elongated cylindrical body 30 of circular cross-section and an open end, having a top edge 32 and a bottom edge 34. Near the top edge 32, the body 30 is formed with a keyhole slot formed by a round opening 36 for receiving a conduit from which an insulating displacing rectilinear wire slot 38 depends on a curved transition. Four contact springs 40 hang from the bottom edge 34 which are equally spaced around the periphery of the rim 34, each having an outwardly curved contact surface 42 near their free end and an inwardly curved shoulder 43 near the body 30. The body 30 has a seam 44. Near its edge 32, the body 30 has two opposite peripheral slots 45 (only one of which is shown) which v '; each cooperating with the rim 32 to define a bracket 47 * kidneys.

Het aansluitcontact 28 heeft een cylindrisch lichaam 46 met ronde dwarsdoorsnede en open uiteinde, van iets grotere omtrek dan het lichaam 30 van het aansluitcontact 26. Het lichaam 46 heeft een bovenrand 48, een onderrand 50 en een sleutelgatgleuf nabij de bovenrand 48 en gevormd door een ronde opening 52 voor het ontvangen van een leiding, waarvan een isolatie verplaatsende rechtlijnige draadgleuf 54 door middel van een welvende overgang afhangt. Zes contactveren 56 hangen af van de onderrand 50 op gelijke onderlinge tussenafstanden. Elke con-tactveer 56 heeft een buitenwaarts gebogen contactoppervlak 58 nabij zijn vrije uiteinde en een binnenwaarts gebogen schouder 61 nabij de onderrand 50. Een U-vormige uitsnede 60 is geopend in de bovenrand 48. Het lichaam 46 heeft een naad 63. Nabij zijn rand 48 heeft het lichaam 46 twee tegenover elkaar gelegen omtreksgleuven 61 (waarvan er slechts één getoond is) , die elk samenwerken met de rand 48 om een beugel 65 te definiëren.The terminal contact 28 has a cylindrical body 46 with a round cross section and an open end, of slightly larger circumference than the body 30 of the terminal contact 26. The body 46 has a top edge 48, a bottom edge 50 and a keyhole slot near the top edge 48 and formed by a round opening 52 for receiving a conduit from which an insulation displacing rectilinear wire slot 54 depends on a curved transition. Six contact springs 56 depend on the bottom edge 50 at equal mutual distances. Each contact spring 56 has an outwardly curved contact surface 58 near its free end and an inwardly curved shoulder 61 near the bottom edge 50. A U-shaped cutout 60 is opened in the top edge 48. The body 46 has a seam 63. Near its edge 48, the body 46 has two opposite peripheral slots 61 (only one of which is shown), each of which cooperates with the rim 48 to define a bracket 65.

Het huis 24 heeft een vergroot bovenste deel 62 met ronde dwarsdoorsnede, voorzien van een bovenoppervlak 64 waarin twee gleuven 66 en 68 voor het ontvangen van een leiding zijn geopend, voor de leidingen L2 respectievelijk L3. Van het buitenoppervlak van het bovenste deel 26 steekt een paar weerhaken 70 voor het neerhouden van een leiding uit, voor de leiding L2 opgelijnd met de gleuf 66, en een paar weerhaken 72 voor het neerhouden van een leiding, voor de leiding L3 opgelijnd met de gleuf 68. Een cylindrische mantel 74 die rond is in dwarsdoorsnede, hangt af van het bovenste deel 62. Radiaal binnenwaarts ten opzichte van de mantel 74, hangt eveneens een huls 76 met ronde dwarsdoorsnede af van het deel 62, die op zijn buitenoppervlak zes paren axiale glijribben 78 heeft die gelijke onderlinge afstanden hebben langs de omtrek. De glijribben 78 van elk paar werken samen om daartussen een kanaal 80 voor het ontvangen van een veer te definiëren. Verder hangt van het bovendeel 62, radiaal binnenwaarts ten opzichte van de huls 76, een binnenhuis 82 af met ronde dwarsdoorsnede, die concentrisch is met de huls 76. Van het buitenoppervlak van de huls 82 steken vier paren axiale glijribben 84 uit van welke glijribben 84 elk paar tussen de glijribben daarvan een kanaal 86 definieert voor het ontvangen van een contactveer. De huls 82 heeft een doorlopend centraal boorgat 88 met rechthoekige dwarsdoorsnede, voor het ontvangen van een aansluit contact, voorzien van een in opwaartse richting welvend uitlopende uitmonding 90 voor het ontvangen van een aansluitcontact, en binnenste aansluitcontactgeleidingsribben 92, voorzien van afgeschuinde, bovenste invoereinden 94, in hoofdzaak axiaal gecentreerde aansluitcontactvasthoudnokken 96, en aansluitcontactgeleidingsribben 98 nabij een monding 100 voor het ontvangen van een pen in een benedenwand 102 van het boorgat 88.The housing 24 has an enlarged upper section 62 of circular cross section, having an upper surface 64 in which two slots 66 and 68 for receiving a conduit are opened for the conduits L2 and L3, respectively. A pair of barbs 70 for holding down a lead protrudes from the outer surface of the upper portion 26, for the lead L2 aligned with the slot 66, and a pair of barbs 72 for holding down a lead, for the lead L3 aligned with the slot 68. A cylindrical shell 74 which is round in cross section depends on the top portion 62. Radially inwardly of the shell 74, also a sleeve 76 of circular cross section depends on the portion 62, which on its outer surface is six pairs has axial sliding ribs 78 equally spaced along the circumference. The sliding ribs 78 of each pair cooperate to define a spring receiving channel 80 therebetween. Further, from the top 62, radially inwardly of the sleeve 76, an inner tube 82 of circular cross-section, concentric with the sleeve 76, depends. From the outer surface of the sleeve 82, four pairs of axial sliding ribs 84 protrude from which sliding ribs 84 each pair between their sliding ribs defines a channel 86 for receiving a contact spring. The sleeve 82 has a continuous central borehole 88 of rectangular cross section, for receiving a terminal contact, having an upwardly flared opening 90 for receiving a terminal contact, and inner terminal contact guide ribs 92, having chamfered, upper input ends 94 substantially axially centered terminal contact holding cams 96, and terminal contact guide ribs 98 near a mouth 100 for receiving a pin in a bottom wall 102 of the borehole 88.

Het lichaam 46 van het aansluitcontact 28 wordt ontvangen tussen de mantel 74 en de radiaal buitenste huls 76 waarbij de benedenwand van de gleuf 66 voor het ontvangen van een leiding wordt ontvangen in de uitsnede 60 van het lichaam 46, en de opening 52 en de draadgleuf 54 worden opgelijnd met de gleuf 68 voor het ontvangen van een leiding. Elke contactveer 56 van het aansluitcontact 28 wordt ontvangen in een bijbehorend kanaal 80. Het contactoppervlak 58 van de veer 56 steekt radiaal buitenwaarts uit en de schouder 61 daarvan grijpt de basis van het kanaal 80 aan, waardoor de rest van de contactveer 56 wordt afgezet vanaf de basis van het kanaal 80.The body 46 of the terminal contact 28 is received between the shell 74 and the radially outer sleeve 76 with the bottom wall of the lead receiving slot 66 received in the cutout 60 of the body 46, and the opening 52 and the wire slot 54 are aligned with the slot 68 for receiving a lead. Each contact spring 56 of the terminal contact 28 is received in an associated channel 80. The contact surface 58 of the spring 56 projects radially outwardly and its shoulder 61 engages the base of the channel 80, depositing the remainder of the contact spring 56 from the base of channel 80.

Het lichaam 30 van het aansluitcontact 26 wordt ontvangen tussen de radiaal buitenste huls 76 en de radiaal binnenste huls 82 met de opening 36 voor het ontvangen van een leiding en de draadgleuf 38 opgelijnd met de gleuf 66 voor het ontvangen van een leiding. Elke contactveer 40 van het aansluitcontact 26 wordt ontvangen in een bijbehorend kanaal 86. De contactoppervlakken 42 van de veer 40 strekken zich radiaal buitenwaarts uit en de schouder 43 daarvan is in aangrijping met de basis van het kanaal 86, waardoor de rest van de contactveer 40 wordt afgezet vanaf de basis van het kanaal 86.The body 30 of the terminal contact 26 is received between the radially outer sleeve 76 and the radially inner sleeve 82 with the opening 36 for receiving a lead and the wire slot 38 aligned with the slot 66 for receiving a lead. Each contact spring 40 of the terminal contact 26 is received in an associated channel 86. The contact surfaces 42 of the spring 40 extend radially outwardly and its shoulder 43 engages the base of the channel 86, leaving the remainder of the contact spring 40 is deposited from the base of channel 86.

Zoals getoond in fig. 13, maar niet in fig. 3, zijn in het bovenoppervlak 64 van het huis 24 twee radiaal tegenover elkaar gelegen buitenste gaten 89 geopend, en twee radiaal tegenover elkaar gelegen binnenste gaten 91 die langs de omtrek verplaatst zijn ten opzichte van de gaten 89. De gaten 89 staan het inbrengen van een werktuig (niet getoond) toe om de beugels 65 van het lichaam 46 radiaal binnenwaarts te buigen om te blijven zitten tegen bijbehorende schouders (niet getoond), die in de huls 76 gevormd zijn, waardoor het aansluitcontact 28 in het huis 24 bevestigd wordt. De gaten 91 staan het inbrengen van een werktuig (niet getoond) toe, om de beugels 47 van het lichaam 30 radiaal binnenwaarts te buigen zoals getoond in fig. 12, om te blijven zitten tegen bijbehorende schouders (niet getoond) in de huls 82, waardoor het aansluitcontact 26 in het huis 24 wordt bevestigd. De beugels 65 worden op dezelfde wijze binnenwaarts gebogen als de beugels 47.As shown in Fig. 13, but not in Fig. 3, in the top surface 64 of the housing 24, two radially opposite outer holes 89 are opened, and two radially opposite inner holes 91 displaced circumferentially relative to of the holes 89. The holes 89 allow insertion of a tool (not shown) to bend the brackets 65 of the body 46 radially inwardly to remain seated against associated shoulders (not shown) formed in the sleeve 76 securing the terminal contact 28 in the housing 24. The holes 91 allow insertion of a tool (not shown) to bend the braces 47 of the body 30 radially inward as shown in Fig. 12 to remain seated against associated shoulders (not shown) in the sleeve 82, whereby the connecting contact 26 is fixed in the housing 24. The brackets 65 are bent inward in the same manner as the brackets 47.

De leiding LI is, zoals getoond in fig. 2, verbonden met een ontvangend electrisch aansluitcontact 104 door middel van een busje 105 daarvan dat is vastgeknepen aan de metalen kern en aan de isolatie van de leiding LI. Het aansluitcontact 104 wordt ontvangen tussen de ribben 92 en wordt door middel daarvan gepositioneerd. Een pen ontvangend gedeelte 106 van het aansluitcontact 104 wordt geleid door, en wordt ontvangen tussen, de glijribben 98 in uitlijning met de monding 100. Het eind-gedeelte van de leiding L2 werd, na te zijn ingebracht door de leidingontvangende opening 36 van het aansluitcontact 26, door middel van de leidingontvangende gleuf 66 van het huis 24, neerwaarts gedrukt door middel van een werktuig (niet getoond) in de draadgleuf 38, zodat de randen daarvan de isolatie van de leiding L2 verplaatsten teneinde stevig en blijvend electrisch contact te maken met de metalen kern van de leiding L2. Op gelijke wijze werd een eindgedeelte van de leiding L3, na te zijn ingébracht door de leidingontvangende opening 52 van het aansluitcontact 28 door middel van de leidingontvangende gleuf 68 van het huis 24, neerwaarts gedrukt door middel van het werktuig in de draadgleuf 54 teneinde de randen daarvan stevig en blijvend contact te laten maken met de metalen kern van de leiding L3. De eindgedeelten van de leidingen L2 en L3 worden naar beneden vastgehouden in hun bijbehorende leidingontvangende gleuven door middel van de weerhaken 70 respectievelijk 72.The lead LI, as shown in Fig. 2, is connected to a receiving electrical terminal 104 by a bushing 105 thereof pinched to the metal core and to the insulation of the lead LI. The terminal contact 104 is received between the ribs 92 and is positioned by means of it. A pin receiving portion 106 of the terminal contact 104 is passed through, and is received between, the sliding ribs 98 in alignment with the mouth 100. The end portion of the lead L2, after being inserted through the lead receiving hole 36 of the terminal contact 26, through the conduit receiving slot 66 of the housing 24, pressed down by a tool (not shown) into the wire slot 38 so that the edges thereof displace the insulation of the conduit L2 to make firm and permanent electrical contact with the metal core of the pipe L2. Likewise, an end portion of the lead L3, after being inserted through the lead receiving hole 52 of the terminal 28 through the lead receiving slot 68 of the housing 24, was pressed down by the tool into the wire slot 54 to form the edges to make firm and permanent contact with the metal core of the pipe L3. The end portions of the conduits L2 and L3 are held down in their associated conduit receiving slots by the barbs 70 and 72, respectively.

De draaibare connector 18 zal nu worden beschreven, in het bijzonder onder verwijzing naar de figuren 2 en 3 tot en met 7. De connector 18 omvat een pluginzetstuk 108 en een plughuis 110.The rotatable connector 18 will now be described, in particular with reference to Figures 2 and 3 to 7. The connector 18 includes a plug insert 108 and a plug housing 110.

Het inzetstuk 108 omvat een isolerend blok 112, een radiaal buitenste electrisch aansluitcontact 114, een radiaal binnenste electrisch aansluitcontact 116 en een centraal electrisch plugaansluitcontact 118. De aansluit-contacten 114 en 116 zijn buisvormig, waarbij elk opgerold is uit een enkel vel metaalplaat.The insert 108 includes an insulating block 112, a radially outer electrical terminal contact 114, a radial inner electrical terminal contact 116, and a central electrical plug terminal contact 118. The terminal contacts 114 and 116 are tubular, each coiled from a single sheet of metal sheet.

Het radiaal buitenste aansluitcontact 114 heeft een cylindrisch lichaam 120 met ronde dwarsdoorsnede, dat een naad 122 heeft, een intern afgeschuinde bovenrand 124 en een onderrand 126. Een U-vormige uitsnede 128 en een axiale draadgleuf 130 voor het verplaatsen van isolatie, die voorzien is van een gewelfde monding 131 voor het ontvangen van een leiding, en die diametraal tegenover de uitsnede 128 ligt, zijn geopend in de onderrand 126. Vensters 132 die zich nabij de onderrand 126 bevinden hebben elk een vergrendelingslip 134 die vanaf hun bovenste rand uitsteekt. Elk venster 132 is langs de omtrek over 90° verschoven ten opzichte van de uitsnede 128 en de gleuf 130.The radially outer terminal contact 114 has a cylindrical body 120 of circular cross section, which has a seam 122, an internally chamfered top edge 124, and a bottom edge 126. A U-shaped cutout 128 and an axial wire slot 130 for moving insulation, which is provided of a curvilinear mouth 131 for receiving a conduit, which is diametrically opposite the cutout 128, are opened in the bottom edge 126. Windows 132 located near the bottom edge 126 each have a locking tab 134 protruding from their top edge. Each window 132 is circumferentially offset by 90 ° from the cutout 128 and the slot 130.

Het radiaal binnenste aansluitcontact 116 heeft een cylindrisch lichaam 136 met ronde dwarsdoorsnede, dat . Si' een naad 138 heeft en van iets kleinere diameter dan het lichaam 120 is. Het lichaam 136 heeft een intern af geschuinde bovenrand 140 en een onderrand 142. Een axiale draadgleuf 144 voor het verplaatsen van isolatie, die voorrzien is van een gewelfde monding 146 voor het ontvangen van een leiding, is geopend in de onderrand 142.The radially inner terminal contact 116 has a cylindrical body 136 of circular cross section, which. Si 'has a seam 138 and is slightly smaller in diameter than the body 120. The body 136 has an internally beveled top edge 140 and a bottom edge 142. An axial wire slot 144 for moving insulation, which includes a vaulted mouth 146 for receiving a conduit, is opened in the bottom edge 142.

Een U-vormige uitsnede 148 die diametraal tegenover de draadgleuf 144 ligt is eveneens geopend in de onderrand 142. Nabij de onderrand 142 zijn twee diametraal tegenover elkaar liggende vensters 150 verschaft, die elk over 90° langs de omtrek verplaatst zijn ten opzichte van de draadgleuf 144 en de uitsnede 148.A U-shaped cutout 148 diametrically opposite the wire slot 144 is also opened in the bottom edge 142. Two diametrically opposed windows 150 are provided near the bottom edge 142, each of which is offset 90 ° circumferentially of the wire slot 144 and the cutout 148.

Het isolerend blok 112, dat een ronde dwarsdoorsnede heeft, heeft een bovenoppervlak 154 en een onderop-pervlak 156. Een centrale axiale doorboring 158, gevormd in het blok 112, heeft een rond, cylindrisch bovenste gedeelte 160 met kleinere dwarsdoorsnede dat toegang geeft tot het bovenoppervlak 154 en in verbinding staat met een vergroot gedeelte 162 met rechthoekige dwarsdoorsnede dat toegang geeft tot het onderoppervlak 156. Het penaansluit-contact 118, dat een ronde dwarsdoorsnede heeft, heeft een bovenste koppelsectie 164, een enigszins vergrote tussen-gelegen montagesectie 166 en een onderste koppelsectie 168. Een kraag 170 steekt radiaal buitenwaarts uit vanaf het aansluitcontact 118 tussen de secties 166 en 168. Zoals het beste zichtbaar is in fig. 5, is de montagesec-tie 166 door induwen ingepast in het boorgatgedeelte 160, waarbij de bovenste koppelsectie 164 van het aansluitcontact 118 uitsteekt boven het bovenoppervlak 154 van het blok 112 en de kraag 170 in aangrijping is met een schouder 172 die gedefinieerd is tussen de boorgatgedeelten 160 en 162. De onderste koppelsectie 168 van het penaansluit-contact 118 steekt uit in het boorgatgedeelte 162. Het blok 112 heeft een eerste radiale gleuf 174 voor het ontvangen van een eindgedeelte L5' van de leiding L5 en een tweede, diametraal daartegenover gelegen radiale gleuf 176 voor het ontvangen van een eindgedeelte L61 . Beide gleuven 174 en 176 zijn open door het onderoppervlak 156 van het blok 112 en zijn eveneens open door de omtrek daarvan. De gleuf 174 wordt gedeeltelijk gedefinieerd door een boog 178 die radiaal buitenwaarts steekt vanaf die omtek. Rond het onderoppervlak 156 van het blok 112 steken boordsegmenten 180 radiaal uit. Een radiaal binnenste omtreksgroef 182 heeft een vergrote monding 184 voor het geleiden van een aansluitcontact, die open is door het bovenoppervlak 154 van het blok 112. De groef 182 snijdt de gleuf 174 voor het ontvangen van een leiding. Door het onderoppervlak 156 van het blok 112 is een radiaal buitenste omtreksgroefsectie 185 geopend, die zich in hoofdzaak evenver uitstrekt als elk segment 180. Elke groefsectie 185 strekt zich opwaarts uit tot een plaats nabij het bovenoppervlak 154 van het blok 112. Radiaal buitenste wandsecties 186 van het blok 112 worden daardoor voorzien van enige veerkrachtigheid in de radiale richting door de verschillende groefsecties 185.The insulating block 112, which has a circular cross-section, has an upper surface 154 and a lower surface 156. A central axial bore 158 formed in the block 112 has a circular, cylindrical upper portion 160 of smaller cross-section which provides access to the top surface 154 and communicates with an enlarged section 162 of rectangular cross section giving access to the bottom surface 156. The pin terminal contact 118, which has a circular cross section, has an upper coupling section 164, a slightly enlarged intermediate mounting section 166 and a lower coupling section 168. A collar 170 protrudes radially outwardly from the terminal 118 between sections 166 and 168. As best seen in Figure 5, the mounting section 166 is pushed into the borehole portion 160, with the upper coupling section 164 of the terminal contact 118 protrudes above the top surface 154 of the block 112 and the collar 170 engages with a shoulder 172 defined between the borehole portions 160 and 162. The lower coupling section 168 of the pin receptacle 118 protrudes into the borehole portion 162. The block 112 has a first radial slot 174 for receiving an end portion L5 'of the conduit L5 and a second diametrically opposed radial slot 176 for receiving an end portion L61. Both slots 174 and 176 are open through the bottom surface 156 of the block 112 and are also open through the periphery thereof. The slot 174 is partially defined by an arc 178 projecting radially outward from that circumference. Border segments 180 project radially about the bottom surface 156 of block 112. A radially inner circumferential groove 182 has an enlarged mouth 184 for guiding a terminal contact open through the top surface 154 of the block 112. The groove 182 cuts the slot 174 to receive a lead. A radially outer circumferential groove section 185 opens through the bottom surface 156 of the block 112, extending substantially the same as each segment 180. Each groove section 185 extends upwardly to a location adjacent the top surface 154 of the block 112. Radially outer wall sections 186 of the block 112 are thereby provided with some resilience in the radial direction through the various groove sections 185.

De onderrand 126 van het buitenste aansluitcon- tact 114 rust op de boordsegmenten 180, waarbij de uitsnede 128 de boog 178 onderbrengt. De draadgleuf 130 is opgelijnd met de gleuf 176 voor het ontvangen van een leiding, waarbij elk vergrendelingsvenster 132 opgelijnd is met een inkeping 187 in een bijbehorende wandsectie 186. De onderrand 42 van het radiaal binnenste aansluit-contact 116 rust op de bodem van de groef 182 met de draadgleuf 144 opgelijnd met de gleuf 174 voor het ontvangen van een leiding, waarbij de uitsnede 148 de perifere wand van de gleuf 176 voor het ontvangen van een leiding onderbrengt. Het aansluitcontact 114 wordt aan het blok 112 bevestigd door de lippen 134 onder rechte hoeken naar binnen te buigen. Het aansluitcontact 116 wordt in de groef 182 bevestigd door veerkrachtige uitsteeksels (niet getoond) daarin die aangrijpen in de vensters 150. De aansluitcontacten 114 en 116 steken uit boven bovenoppervlak 154 van het blok 112 met hun bovenranden 124 en 140 hoofdzakelijk opgelijnd met het uiteinde van de bovenste sectie 164 van het penaansluitcontact 118.The bottom edge 126 of the outer terminal 114 rests on the board segments 180, the cutout 128 accommodating the arc 178. The wire slot 130 is aligned with the slot 176 for receiving a conduit, each locking window 132 aligned with a notch 187 in an associated wall section 186. The bottom edge 42 of the radially innermost contact 116 rests on the bottom of the groove 182 with the wire slot 144 aligned with the conduit receiving slot 174, the cutout 148 accommodates the peripheral wall of the conduit receiving slot 176. The terminal contact 114 is attached to the block 112 by bending the lips 134 in at right angles. The terminal contact 116 is secured in the groove 182 by resilient protrusions (not shown) therein which engage the windows 150. The terminal contacts 114 and 116 protrude above top surface 154 of the block 112 with their top edges 124 and 140 aligned substantially with the end of the top section 164 of the pin receptacle 118.

Het plughuis 110 zal nu worden beschreven met bijzondere verwijzing naar de figuren 2, 3, 6 en 7. Het huis 110, dat een volledig ronde dwarsdoornede heeft, omvat een steel 188 voor het ontvangen van een aansluitcontact, ter ontvangst in de ondersteuningsarm 4 van de lichtspot 2, en een bovenste voetstuk 190 met vergrote doorsnede voor het ontvangen van het pluginzetstuk 108. De steel 188 definieert, in samenwerking met het voetstuk 19 0, een externe schouder 192 voor het rusten op een bijbehorende schouder 194 aan de bodem van de omhulling 20. Van de schouder 192 hangt een cylindrisch deel 196 af voor ontvangst in een doorlopend gat 198 met ronde dwarsdoorsnede, in de bodem van de omhulling 2 0 en in het bovenste deel 200 van een axiale doorboring 201 met ronde dwarsdoorsnede voor het ontvangen van leidingen in de ondersteuningsarm 4. Een gedeelte 202 van de steel 188 met verkleinde dwarsdoorsnede, definieert in samenwerking met het deel 196 een schouder 204 voor het rusten op een bijbehorende schouder 206 gedefinieerd door het boorgat 200. De steel 188 heeft een doorgaand axiaal boorgat 208 voor het ontvangen van een ontvangend aansluitcontact, en zich daaraan parallel uitstrekkende doorgaande boorgaten 210 en 212 met ronde dwarsdoorsnede, voor het ontvangen van de leidingen L5 respectievelijk L6, en dus ter verbinding met het boorgat 201 van de ondersteuningsarm 4 van de lichtspot. Het gedeelte 202 met verkleinde dwarsdoorsnede heeft schroefdraden 214 (fig. 2) voor het ingrijpen in complementaire schroefdraden in het boorgat 201 van de arm 4 om de draaibare connector 18 op de ondersteuningsarm 4 te bevestigen ten behoeve van draaiing daarmee ten opzichte van de omhulling 20, de ontvangende connector 16 en het overgangsinzetstuk 22. De schouder 192 en het deel 196 van de steel 188 zijn daarom bij voorkeur voorzien van oppervlakken met lage wrijving. Kernopeningen 215 strekken zich door de steel 188 uit. Het boorgat 208 heeft daarin, naar zijn bovenste uiteinde toe, bovenste schouders 216 voor vergrendelende aangrijping met vergrendelingstongen 221 die uitsteken vanaf een ontvangend aansluitcontact 218 in het boorgat 208. Het aansluitcontact 218 heeft aan zijn bovenste uiteinde contactveren 217 voor het veerkrachtig aangrijpen op de onderste koppelsectie 168 van het penaan-sluitcontacct 118. Het aansluitcontact 218 heeft aan zijn onderste einde een vastknijpbusje 219 dat vastgeknepen is op de metalen kern en op de isolatie van de leiding L4. Het voetstuk 190 van het huis 110 heeft een vloer 220 waarvan een omringende kap 222 omhoog staat. De kap 222 heeft een intern en extern afgeschuinde bovenrand 224 waarin externe inkepingen 226 gevormd zijn voor het ontvangen van bijbehorende tanden van een werktuig (niet getoond) voor het schroeven van het plughuis no in de lichtspotarm 4 ofwel voor ofwel na montage van het plugin-zetstuk 108 op het huis 110. In de kap 222 zijn twee diametraal tegenover elkaar liggende axiale gleuven 232 en 234 voor het ontvangen van leidingen gevormd, voor het ontvangen van de leidingen L5 respectievelijk L6. De gleuven 232 en 234 hebben gewelfde mondingen 23 6 voor het geleiden van leidingen, die open zijn naar de bovenrand 224 van de kap 222. De kap 222 is gevormd met een paar diametraal tegenover elkaar liggende vergrendelingsarmen 238 die intern uitstekende vergrendelende uitsteeksels 240 hebben voor het vergrendelend aangrijpen in de bijbehorende vergrendelingsvensters 132 van het radiaal buitenste aansluitcontact 114 van het pluginzetstuk 108. Van de vloer 220 van het voetstuk 190 staan twee diametraal tegenover elkaar gelegen draadaanduwblokken 242 en 244 omhoog nabij en opgelijnd met de gleuven 232 respectievelijk 234 voor het ontvangen van leidingen. Elk blok 242 en 244 is langs de omtrek over 90° verplaatst ten opzichte van elk van de vergrendel ingsarmen 238. Het blok 242 heeft een vlak bovenste ondersteuningsoppervlak 246 voor het eindgedeelte L6' van de leiding L6 en een radiaal binnenwaarts uitstekend draadaanduwblad 248 om te ontvangen in de draadgleuf 144 van het aansluitcontact 116. De draad-aanduwer 244 heeft een vlak bovenste ondersteuningsopper-vlak 250 voor het eindgedeelte L5' van de leiding L5. Het binnenste oppervlak van de kap 222 en het radiaal buiten- ; ste oppervlak van het blok 244 werken samen om een gleuf 252 te definiëren voor het ontvangen van randgedeelten die de draadgleuf 130 van het aansluitcontact 114 begrenzen.The plug housing 110 will now be described with particular reference to Figures 2, 3, 6, and 7. The housing 110, which has a fully circular cross mandrel, includes a stem 188 for receiving a terminal contact, to be received in the support arm 4 of the light spot 2, and an enlarged cross-section top pedestal 190 for receiving the plug insert 108. The stem 188, in conjunction with the pedestal 190, defines an external shoulder 192 for resting on an associated shoulder 194 at the bottom of the stem. sheath 20. From the shoulder 192, a cylindrical portion 196 hangs for reception in a through hole 198 of circular cross section, in the bottom of the sheath 20, and in the upper portion 200 of an axial hole 201 of circular cross section for receiving conduits in the support arm 4. A portion 202 of the shank 188 of reduced cross-section, in conjunction with the portion 196, defines a shoulder 204 for resting on a bible corresponding shoulder 206 defined by the borehole 200. The stem 188 has a through axial borehole 208 for receiving a receiving terminal contact, and parallel extending through holes 210 and 212 of circular cross section, for receiving lines L5 and L6, respectively. and thus for connection to the bore hole 201 of the support arm 4 of the light spot. The reduced cross-section portion 202 has threads 214 (Fig. 2) for engaging complementary threads in the borehole 201 of the arm 4 to attach the rotatable connector 18 to the support arm 4 for rotation therewith relative to the casing 20 , the receiving connector 16 and the transition insert 22. The shoulder 192 and the part 196 of the stem 188 are therefore preferably provided with low friction surfaces. Core openings 215 extend through the stem 188. Borehole 208 therein has, toward its upper end, upper shoulders 216 for locking engagement with locking tongues 221 projecting from a receiving terminal contact 218 in borehole 208. Terminal contact 218 has contact springs 217 at its upper end for resilient engagement with the lower coupling section 168 of the pin connection terminal 118. The terminal contact 218 has a pinch bush 219 at its lower end which is pinched on the metal core and on the insulation of the line L4. The pedestal 190 of the housing 110 has a floor 220 of which a surrounding cap 222 is raised. The cap 222 has an internally and externally beveled top edge 224 in which external notches 226 are formed to receive associated teeth from a tool (not shown) for screwing the plug housing no into the light spot arm 4 either before or after mounting the plug-in bend 108 on the housing 110. In the cap 222, two diametrically opposed axial slots 232 and 234 for receiving conduits are formed for receiving the conduits L5 and L6, respectively. Slots 232 and 234 have arched conduits 236 for guiding conduits open to the top edge 224 of hood 222. Hood 222 is formed with a pair of diametrically opposed locking arms 238 internally projecting locking protrusions 240 lockingly engaging the associated locking windows 132 of the radially outer terminal contact 114 of the plug insert 108. From the floor 220 of the pedestal 190, two diametrically opposed wire pusher blocks 242 and 244 are raised upwardly and aligned with the slots 232 and 234, respectively, for receiving of pipes. Each block 242 and 244 is circumferentially displaced through 90 ° relative to each of the locking arms 238. The block 242 has a flat upper support surface 246 for the end portion L6 'of the conduit L6 and a radially inwardly projecting wire push blade 248 to received in the wire slot 144 of the terminal contact 116. The wire pusher 244 has a flat upper support surface 250 for the end portion L5 'of the lead L5. The inner surface of the cap 222 and the radially outer; The surface of the block 244 cooperate to define a slot 252 for receiving edge portions that define the wire slot 130 of the terminal contact 114.

Zoals het beste zichtbaar is in fig. 7, omvat de omhulling 20 een voetstuk 254 voor het ontvangen van het overgangsinzetstuk 22 en de ontvangende connector 16, die voorzien is van een interne schroefdraad 256 boven een groef 23 0 voor het ingrijpen met een overeenkomstige externe schroefdraad 258 op het overgangsinzetstuk 22.As best seen in Fig. 7, the enclosure 20 includes a base 254 for receiving the transition insert 22 and the receiving connector 16, which is provided with an internal thread 256 above a groove 230 for engagement with a corresponding external thread 258 on the transition insert 22.

Zoals getoond in fig. 2 heeft het overgangsinzetstuk 22, dat buisvomig is, externe flenzen 260 die dienst doen als begrenzing teneinde de mate waarin de omhulling 20 op het inzetstuk 22 kan worden geschroefd te beperken. Wanneer het niet in het gestel van het overgangsstuk 10 is ingebouwd, kan het overgangsinzetstuk 22 vanaf de achterzijde worden ingebracht, zoals getoond in fig. 1, in een opneem- orgaan 262 dat afhangt van het overgangsstuk 10, geleid door de flenzen 260. Het inzetstuk 22 heeft een centraal boorgat met een bovenste gedeelte 264 met grotere dwarsdoorsnede voor het ontvangen van het bovenste gedeelte 62 van de ontvangende connector 16, en een onderste gedeelte 226 met verkleinde dwarsdoorsnede voor het ontvangen van het onderste gedeelte van de connector 16 waarbij het bovenste gedeelte daarvan rust op de schouder 268 gedefinieerd tussen de boorgatgedeelten 264 en 266. De wand van het boorgatgedeelte 264 is gevormd met een gleuf 268 voor het ontvangen van een leiding die geopend is in de bovenste rand van het overgangsinzetstuk 22.As shown in Figure 2, the transition insert 22, which is tubular, has external flanges 260 that act as boundaries to limit the extent to which the enclosure 20 can be screwed onto the insert 22. When it is not built into the frame of the transition piece 10, the transition insert 22 can be inserted from the rear, as shown in Fig. 1, into a receptacle 262 depending on the transition piece 10 guided by the flanges 260. insert 22 has a central borehole with an upper portion 264 of larger cross-section for receiving the upper portion 62 of the receiving connector 16, and a lower portion 226 of reduced cross-section for receiving the lower portion of the connector 16 with the upper portion thereof rests on the shoulder 268 defined between the borehole portions 264 and 266. The wall of the borehole portion 264 is formed with a slot 268 for receiving a conduit opened in the top edge of the transition insert 22.

De manier waarop de delen van het connector-samenstel 14 ineengezet worden zal nu beschreven worden.The way in which the parts of the connector assembly 14 are assembled will now be described.

De omhulling 20 wordt samengevoegd met het plughuis 110. Afvalgedeelten van de leidingen L5 en L6, die opwaarts uitsteken vanaf de basis 2 01 van de arm 4 worden af gesneden om de leidingseindgedeelten L5' en L61 achter te laten, waarbij de leiding L4 in grotere mate wordt teruggesneden dan de leidingen L5 en L6. Het ontvangend aansluitcontact 218 wordt vastgeknepen op het afgesneden eindgedeelte van de leiding L4. Terwijl de steel 188 van het huis 110 in het bovenste deel 200 van het boorgat 201 in de ondersteuningsarm 4 geschroefd wordt, wordt het aansluitcontact 218 omhoog ingebracht door het boorgat 208 van de steel 188, zodat de vergrendelingston-gen 221 van het aansluitcontact 218 zich tegen de schouders 216 vergrendelen, en de leidingseindgedeelten L5’ en L6' omhoog ingebracht worden door de boorgaten 210 respectievelijk 212, van de steel 188. De leidingseindgedeelten L51 en L6' worden dan neerwaarts gebogen in de gleuven 232 respectievelijk 234 voor het ontvangen van leidingen, zoals getoond in fig. 7, om te rusten op de ondersteu-ningsoppervlakken 246 en 250 van de aanduwvlakken 242 respectievelijk 244.The casing 20 is joined to the plug housing 110. Waste portions of the lines L5 and L6 projecting upwardly from the base 2 01 of the arm 4 are cut to leave the line end sections L5 'and L61, leaving the line L4 in larger cut back than lines L5 and L6. The receiving terminal contact 218 is pinched to the cut end portion of the lead L4. While the stem 188 of the housing 110 is screwed into the upper part 200 of the borehole 201 in the support arm 4, the terminal contact 218 is inserted upwardly through the borehole 208 of the stem 188, so that the locking tongues 221 of the terminal contact 218 extend lock against shoulders 216, and the conduit end portions L5 'and L6' are inserted up through the bore holes 210 and 212, respectively, of the stem 188. The conduit end portions L51 and L6 'are then bent downwardly into the grooves 232 and 234 to receive conduits , as shown in Fig. 7, to rest on the support surfaces 246 and 250 of the push surfaces 242 and 244, respectively.

Het pluginzetstuk 108 wordt dan neerwaarts gedrukt in het opneemorgaan 190 van het plughuis 110, zodat het eindgedeelte L51 van de leiding L5 ontvangen wordt in de draadgleuf 13 0 van het radiaal buitenste aansluitcontact 114, en het eindgedeelt L61 van leiding L6 ontvangen wordt in de draadgleuf 144 van het radiaal binnenste aansluitcontact 116, waarbij de onderste koppel-sectie van het penaansluitcontact 118 gekoppeld wordt met het ontvangend aansluitcontact 218. In ieder geval verplaatsen de randen van de draadgleuven de isolatie van de leidingseindgedeelten om stevig en blijvend electrisch contact te maken met de metalen kernen van de leidingen.The plug insert 108 is then pressed down into the receptacle 190 of the plug housing 110, so that the end portion L51 of the lead L5 is received in the wire slot 130 of the radially outer terminal contact 114, and the end portion L61 of the lead L6 is received in the wire slot 144 of the radially innermost terminal 116, coupling the lower coupling section of the pin terminal 118 to the receiving terminal 218. In any event, the edges of the wire slots displace the insulation of the lead end portions to make firm and permanent electrical contact with the metal cores of the pipes.

Het overgangsinzetstuk 22 wordt aangebracht in het overgangsstuk 10 tenzij het reeds daarin is gemonteerd. Voordat het overgangsstuk 10 wordt ingebracht in de rail 12, wordt de ontvangende connector 16 bedraad met de leidingen LI, L2 en L3, waarbij de contactveren 5 van de aansluitcontacten van het overgangsstuk voorafgaand vastgeknepen zijn op de externe uiteinden van de leidingen LI tot en met L3. Het subsysteem omvattende de connector 16, de leidingen LI tot en met L3 en de aansluitcontacten van het overgangsstuk, wordt dan op het overgangsstuk 10 gemonteerd. Het overgangstuk 10 vormt dan een verwijderbare stroomvoorzieningsbron wanneer deze is ingebracht in de rail 12.The transition insert 22 is fitted in the transition piece 10 unless it is already mounted therein. Before the transition piece 10 is inserted into the rail 12, the receiving connector 16 is wired to the leads L1, L2, and L3, the contact springs 5 of the junction contacts of the transition piece being pre-pinched to the external ends of the leads L1 through L3. The subsystem comprising the connector 16, the lines L1 to L3 and the connecting contacts of the transition piece is then mounted on the transition piece 10. The transition piece 10 then forms a removable power supply source when it is inserted into the rail 12.

De omhulling 20 wordt dan op de externe schroefdraad 258 van het overgangsinzetstuk 22 geschroefd tot een mate die beperkt wordt door de flenzen 260, waardoor de ontvangende connector 16 met de draaibare connector 18 gekoppeld wordt. In deze gekoppelde toestand van de con-nectoren 16 en 18, grijpen de contactoppervlakken 58 van het radiaal buitenste aansluitcontact 28 van de connector 16, veerkrachtig en verschuifbaar aan op het radiaal binnenste oppervlak van het lichaam 120 van het radiaal buitenste aansluitcontact 114 van het pluginzetstuk 108, grijpen de contactoppervlakken 42 van het radiaal binnenste aansluitcontact 26 van de connector 16 veerkrachtig en verschuifbaar aan op het radiaal binnenste oppervlak van het lichaam 136 van het radiaal binnenste aansluitcontact 116 van het pluginzetstuk 108, en wordt de bovenste kop-pelsectie 164 van het aansluitcontact 118 van het inzet-stuk 108 gekoppeld met het penopneemgedeelte 106 van het aansluitcontact 104 van de connector 16.The enclosure 20 is then screwed onto the external threads 258 of the transition insert 22 to an extent limited by the flanges 260, thereby coupling the receiving connector 16 to the rotatable connector 18. In this coupled state of the connectors 16 and 18, the contact surfaces 58 of the radially outer terminal contact 28 of the connector 16 resiliently and slidably engage the radially inner surface of the body 120 of the radially outer terminal contact 114 of the plug insert 108, the contact surfaces 42 of the radially innermost terminal contact 26 of the connector 16 resiliently and slidably engage the radially innermost surface of the body 136 of the radially innermost terminal 116 of the plug insert 108, and the upper coupling section 164 of the terminal contact 118 of the insert 108 coupled to the pin receptacle portion 106 of the terminal contact 104 of the connector 16.

De metalen kernen van de leidingen LI, L2 en L3 worden daardoor electrisch verbonden met de metalen kernen van de leidingen L4, L5 respectievelijk L6. Met op de rail 12 gemonteerd overgangsstuk 10, wordt de draaibare connector 18, wanneer de ondersteuningsarm 4 wordt gedraaid rond zijn longitudinale as met het draaien van de lichtspot 2, in de omhulling 20 gedraaid, waarbij het aansluitcontact 118 rond zijn longitudinale as draait ten opzichte van het ontvangend aansluitcontact 104. De lichtspot 2 kan dienovereenkomstig worden geroteerd rond een verticale as terwijl deze electrisch verbonden blijft met de stroom-voorzieningsbron. De buitenwaarts gebogen contactoppervlakken 58 en 42 staan toe dat de lichamen 120 en 136 kunnen draaien ten opzichte van de lichamen 30 en 46 in verschuivend contact met de contactoppervlakken 58 respectievelijk 42.The metal cores of the lines L1, L2 and L3 are thereby electrically connected to the metal cores of the lines L4, L5 and L6, respectively. With transition piece 10 mounted on the rail 12, when the support arm 4 is rotated about its longitudinal axis with the rotation of the light spot 2, the rotatable connector 18 is rotated into the enclosure 20, the terminal contact 118 rotating about its longitudinal axis of the receiving terminal 104. The light spot 2 can be rotated accordingly about a vertical axis while remaining electrically connected to the power supply source. The outwardly curved contact surfaces 58 and 42 allow the bodies 120 and 136 to rotate relative to the bodies 30 and 46 in sliding contact with the contact surfaces 58 and 42, respectively.

Claims (11)

1. Electrisch connectorsamenstel (14) omvattende eerste en tweede koppelbare electrische connectoren (16, 18) met electrische aansluitcontacten (26, 28, 104, 114, 116, 118) die in coaxiale verhouding zijn bevestigd in bijbehorende huizen (24, 112) van de connectoren (16, 18), waarbij elk aansluitcontact (26, 28, 104) van de eerste connector (16) kan worden gekoppeld met een bijbehorend complementair aansluitcontact (114, 116, 118) van de tweede connector (18), en tenminste één aansluitcontact (2 6, 28) van de eerste connector (16) een eerste buisvormig lichaam (30, 46) met ronde dwarsdoorsnede heeft, dat in een concentrische verhouding gekoppeld kan worden met een tweede buisvormig lichaam (120, 136) met ronde dwarsdoorsnede, van een bijbehorend electrisch aansluitcontact (114, 116) van de tweede connector (18); met het kenmerk, dat de eerste en tweede connectoren (16, 18) , wan neer ze gekoppeld zijn, ten opzichte van elkaar over 360° draaibaar zijn rond de gemeenschappelijke as van beide aansluitcontacten (26, 28, 104, 114, 116, 118), waarbij tenminste één contactveer (40, 56) uitsteekt vanaf het eerste buisvormige lichaam (30, 46), en continu verschuifbaar in aangrijping gebracht kan worden met een bijbehorend omtreksoppervlak van het tweede buisvormige lichaam (120, 136), over de gehele relatieve draaiing van de eerste en tweede electrische connectoren (16, 18).An electrical connector assembly (14) comprising first and second connectable electrical connectors (16, 18) with electrical terminals (26, 28, 104, 114, 116, 118) mounted in coaxial relationship in associated housings (24, 112) the connectors (16, 18), wherein each terminal (26, 28, 104) of the first connector (16) can be coupled to an associated complementary terminal (114, 116, 118) of the second connector (18), and at least one terminal contact (26, 28) of the first connector (16) has a first tubular body (30, 46) of circular cross section which can be coupled in concentric relationship to a second tubular body (120, 136) of circular cross section , of an associated electrical terminal (114, 116) of the second connector (18); characterized in that the first and second connectors (16, 18), when coupled, are rotatable 360 ° relative to each other about the common axis of both connection contacts (26, 28, 104, 114, 116, 118 ), wherein at least one contact spring (40, 56) protrudes from the first tubular body (30, 46), and can be slidably engaged with a corresponding peripheral surface of the second tubular body (120, 136), over the entire relative rotation of the first and second electrical connectors (16, 18). 2. Samenstel volgens conclusie l, met het kenmerk, dat het huis (24) van de eerste electrische connector (16) een eerste huls (76) heeft met ronde dwarsdoorsnede, die concentrisch is met het eerste buisvormige lichaam (46), voor ontvangst in het tweede buisvormige lichaam (120), waarbij elk van een aantal van de contact-veren (56) zich vanaf het eerste buisvormige lichaam (46) axiaal uitstrekt langs het buitenoppervlak van de huls (76) en elk een radiaal buitenwaarts gebogen contactoppervlak (58) heeft om aan te grijpen op een radiaal binnenste oppervlak van het tweede buisvormige lichaam (120).Assembly according to claim 1, characterized in that the housing (24) of the first electrical connector (16) has a first sleeve (76) of circular cross section concentric with the first tubular body (46) for reception in the second tubular body (120), each of a number of the contact springs (56) extending axially from the first tubular body (46) along the outer surface of the sleeve (76) and each having a radially outwardly curved contact surface ( 58) to engage a radially inner surface of the second tubular body (120). 3. Samenstel volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat het huis (24) van de eerste electrische connec-tor een tweede huls (82) heeft die concentrisch is met, en radiaal binnenwaarts geplaatst is in de eerste huls (76) , waarbij een tweede aansluitcontact (26) van de eerste connector (16) een derde buisvormig lichaam (30) met ronde dwarsdoorsnede heeft, dat de tweede huls (82) omringt, en waarvan zich axiaal een aantal tweede contactveren (40) uitstrekken die elk een buitenwaarts gebogen contactoppervlak (42) hebben, waarbij het huis (112) van de tweede connector (18) een vierde electrisch aansluitcontact (116) heeft met een buisvormig lichaam (136) met ronde dwarsdoorsnede, voor het ontvangen van de tweede huls (82) en het derde buisvormig lichaam (30), waarbij contactoppervlakken (42) van de tweede contactveren (40) het radiaal binnenste oppervlak van het buisvormig lichaam (136) van het vierde electrisch aansluitcontact (116) aangrijpen.Assembly according to claim 2, characterized in that the housing (24) of the first electrical connector has a second sleeve (82) which is concentric with and is placed radially inwardly in the first sleeve (76), a second terminal contact (26) of the first connector (16) has a third tubular body (30) of circular cross section surrounding the second sleeve (82), axially extending a number of second contact springs (40), each of which extends outwardly curved contact surface (42), the housing (112) of the second connector (18) having a fourth electrical connection contact (116) with a tubular body (136) of circular cross section, to receive the second sleeve (82) and the third tubular body (30), contact surfaces (42) of the second contact springs (40) engaging the radially innermost surface of the tubular body (136) of the fourth electrical terminal contact (116). 4. Samenstel volgens conclusie 2 of 3, met het kenmerk, dat elke contactveer (40, 56) ontvangen wordt in een axiaal kanaal (80, 86) in de bijbehorende huls (76, 82) met ronde dwarsdoorsnede, waarbij een afzetschouder (43, 61) van de contactveer (40, 56) de basis van het kanaal (80, 86) aangrijpt, en het contactoppervlak (42, 58) van de contactveer (40, 56) radiaal buitenwaarts uitsteekt vanaf het kanaal (80, 86).Assembly according to claim 2 or 3, characterized in that each contact spring (40, 56) is received in an axial channel (80, 86) in the associated sleeve (76, 82) of round cross section, with a push-off shoulder (43 , 61) of the contact spring (40, 56) engages the base of the channel (80, 86), and the contact surface (42, 58) of the contact spring (40, 56) projects radially outward from the channel (80, 86) . 5. Samenstel volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de eerste connector (16) een eerste radiaal centraal electrisch aansluitcontact (104) heeft dat voorzien is van een koppelgedeelte (106) voor het koppelen met een eerste koppelgedeelte (164) van een tweede radiaal centraal electrisch aansluitcontact (118) van de tweede electrische connector (18), waarbij deze centrale electrische aansluitcontacten (104, 118) ten opzichte van elkaar draaibaar zijn rond de gemeenschappelijke as in de gekoppelde toestand van de eerste en tweede electrische connectoren (16, 18), waarbij de centrale eleectrische aansluitcontacten (104, 118) niet-draaibaar bevestigd zijn in de huizen (24, 112), en waarbij het tweede centrale electrische aansluitcontact een verder koppelgedeelte (168) heeft tegenover het eerste koppelge-deelte (164) voor het koppelen met een derde radiaal centraal electrisch aansluitcontact (218).Assembly according to any one of the preceding claims, characterized in that the first connector (16) has a first radial central electrical connection contact (104) which is provided with a coupling part (106) for coupling to a first coupling part (164) of a second radial central electrical terminal (118) of the second electrical connector (18), said central electrical terminal contacts (104, 118) being rotatable relative to each other about the common axis in the coupled state of the first and second electrical connectors ( 16, 18), wherein the central electrical connection contacts (104, 118) are non-rotatably mounted in the housings (24, 112), and the second central electrical connection contact has a further coupling portion (168) opposite the first coupling portion ( 164) for coupling to a third radial central electrical connector (218). 6. Samenstel volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat elk buisvormig lichaam (30, 46, 120, 136) met ronde dwarsdoorsnede een isolatie verplaatsende draadgleuf (38, 54, 130, 144) heeft voor het ontvangen van de metalen kern van een bijbehorende electrische leiding (L2, L3, L5, L6) , waarbij de draadgleuven van de buisvormige lichamen van de eerste en tweede connectoren (16, 18) in tegenovergestelde richtingen open zijn en zich evenwijdig aan de gemeenschappelijke as uitstrekken.Assembly according to any one of the preceding claims, characterized in that each tubular body (30, 46, 120, 136) with round cross section has an insulation displacing wire slot (38, 54, 130, 144) for receiving the metal core of an associated electrical lead (L2, L3, L5, L6), wherein the wire slots of the tubular bodies of the first and second connectors (16, 18) are open in opposite directions and extend parallel to the common axis. 7. Samenstel volgens conclusie 6, met het kenmerk, dat het huis (112) van de tweede connector (18) vergrendelend bevestigd is in een isolerend opneemorgaan (190) dat voorzien is van een vloer (220) waarvandaan een aanduwblok (242, 244) rechtop staat voor het aanduwen van een leiding (L5, L6) in de draadgleuf (130, 144) van het, of elk, buisvormig lichaam (120, 136) met ronde dwarsdoorsnede van de tweede electrische connector (18), waarbij de vloer (220) daardoorheen tenminste één opening (210, 212) heeft voor het ontvangen van een leiding.Assembly according to claim 6, characterized in that the housing (112) of the second connector (18) is locked in an insulating receptacle (190) provided with a floor (220) from which a push block (242, 244) ) is upright for pushing a conduit (L5, L6) into the wire slot (130, 144) of the, or each, tubular body (120, 136) of circular cross section of the second electrical connector (18), with the floor (220) therethrough has at least one opening (210, 212) for receiving a lead. 8. Samenstel volgens conclusies 5, 6 en 7, met het kenmerk, dat de vloer (220) van het opneemorgaan (190) een centrale opening (208) heeft die het derde radiaal centraal electrisch aansluitcontact (218) vergrendelend ontvangt.Assembly according to claims 5, 6 and 7, characterized in that the floor (220) of the receptacle (190) has a central opening (208) which receives the third radial central electrical connection contact (218). 9. Samenstel volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de eerste electrische connector (16) vast bevestigd is in een omhulling (20), waarbij de tweede electriche connector (18) in de omhulling wordt ontvangen in gekoppelde verhouding met de eerste electri-sche connector (16), voor draaiing in de omhulling (20) rond de gemeenschappelijke as ten opzichte van de eerste electrische connector (16).Assembly according to any one of the preceding claims, characterized in that the first electrical connector (16) is fixedly mounted in an enclosure (20), the second electrical connector (18) being received in the enclosure in coupled relationship with the first electrical connector (16), for rotation in the enclosure (20) about the common axis relative to the first electrical connector (16). 10. Electrisch aansluitcontact (26, 28) uit één stuk, omvattende een langwerpig, buisvormig, opgerold metalen lichaam (30, 46), met ronde dwarsdoorsnede en open uiteinde, dat voorzien is van een bovenrand (32, 48) en een onderrand (34, 50) ; gekenmerkt door een sleutelgatgleuf nabij de bovenrand (32, 48), welke sleutelgatgleuf wordt gevormd door een ronde opening (36, 52) voor het ontvangen van een leiding, waarvan een isolatieverplaatsende rechtlijnige draadgleuf (38, 54) door middel van een welvend overgangsgedeelte afhangt, waarbij van de onderrand (34, 50) een ring van contactveren (40, 56) afhangt, die gelijke onderlinge afstanden hebben rond een omtrek van de onderrand (34, 50) , en elk een radiaal buitenwaarts gebogen contactoppervlak (42, 58) hebben, nabij een vrij uiteinde van elke contactveer (40, 56), dat ver afgelegen is van de onderrand (34, 50), en een radiaal binnenwaarts gebogen vast- houdschouder (43, 61) nabij de onderrand (34, 50).One-piece electrical receptacle (26, 28), comprising an elongated, tubular, coiled metal body (30, 46), of circular cross section and open end, which is provided with a top edge (32, 48) and a bottom edge ( 34, 50); characterized by a keyhole slot near the top edge (32, 48), which keyhole slot is formed by a round opening (36, 52) for receiving a conduit from which an insulating displacing rectilinear wire slot (38, 54) depends on a curved transition portion the ring edge (34, 50) depending on a ring of contact springs (40, 56) equally spaced about a circumference of the bottom edge (34, 50), each having a radially outwardly curved contact surface (42, 58) near a free end of each contact spring (40, 56), which is far from the bottom edge (34, 50), and a radially inwardly curved retaining shoulder (43, 61) near the bottom edge (34, 50). 11. Electrische connector (16), omvattende een isolerend huis (24) met electrische aansluitcontacten (26, 28) die in coaxiale verhouding in het huis (24) zijn bevestigd, waarbij tenminste één aansluitcontact (26, 28) een buisvormig lichaam (46) met ronde dwarsdoorsnede heeft; met het kenmerk, dat het huis (24) een huls (76) met ronde dwarsdoorsnede, die concentrisch is met het buisvormige lichaam (46) heeft, waarbij elk van een aantal contactveren (56) zich vanaf het buisvormige lichaam (46) axiaal langs het buitenoppervlak van de huls (76) uitstrekt, waarbij elke contactveer (56) een contactoppervlak (58) heeft, dat radiaal buitenwaarts vanaf de huls (76) gebogen is, en waarbij elke contactveer (56) een afzetge-deelte (61) heeft, dat het buitenoppervlak van de huls (76) aangrijpt, waarbij de rest van de contactveer (56) zich op afstand van het buitenoppervlak bevindt.An electrical connector (16), comprising an insulating housing (24) with electrical terminals (26, 28) mounted coaxially in the housing (24), at least one terminal (26, 28) having a tubular body (46 ) with round cross section; characterized in that the housing (24) has a round cross-section sleeve (76) concentric with the tubular body (46), each of a plurality of contact springs (56) extending axially from the tubular body (46) the outer surface of the sleeve (76) extends, each contact spring (56) having a contact surface (58), which is bent radially outward from the sleeve (76), and each contact spring (56) has an extension portion (61) engaging the outer surface of the sleeve (76) with the remainder of the contact spring (56) spaced from the outer surface.
NL9400216A 1993-02-24 1994-02-11 Rotatable electrical connector assembly, and electrical connector and electrical receptacle therefor. NL9400216A (en)

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
FR9302107 1993-02-24
FR9302107A FR2702097B1 (en) 1993-02-24 1993-02-24 ASSEMBLY OF ELECTRICAL CONNECTORS, ONE-PIECE ELECTRICAL TERMINAL AND ELECTRICAL CONNECTOR.

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL9400216A true NL9400216A (en) 1994-09-16

Family

ID=9444380

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL9400216A NL9400216A (en) 1993-02-24 1994-02-11 Rotatable electrical connector assembly, and electrical connector and electrical receptacle therefor.

Country Status (3)

Country Link
DE (1) DE4406042A1 (en)
FR (1) FR2702097B1 (en)
NL (1) NL9400216A (en)

Families Citing this family (8)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
FR2751794B1 (en) * 1996-07-23 1998-10-02 Eurocopter France CONNECTION DEVICE BETWEEN TWO CABLES, ONE OF WHICH MAY BE MOBILE IN RELATION TO THE OTHER IN TRANSLATION AND / OR ROTATION
IT1306253B1 (en) * 1998-04-24 2001-06-04 Cini & Nils S R L TERMINAL OF CONNECTION TO A POWER CORD WITH TWO INSULATING ELEMENTS
DE19845164C2 (en) * 1998-10-01 2001-10-31 Vlm W Murjahn Gmbh & Co Kg Luminaire console with plug-in receptacle for inserting a luminaire head with a plug part
US7854615B1 (en) 2010-04-30 2010-12-21 Lincoln Global, Inc. Rotational connector for welding torch
WO2011151081A1 (en) * 2010-06-04 2011-12-08 Ondal Industrietechnik Gmbh Rotatable electrical coupling device
EP2631535A1 (en) * 2012-02-27 2013-08-28 Reggiani S.p.A. Illuminazione LED lighting device
GB2509129A (en) * 2012-12-21 2014-06-25 Overview Ltd Rotating high-frequency electrical connector
EP2765660A1 (en) * 2013-02-07 2014-08-13 ABB Technology AG Slip ring arrangement

Family Cites Families (5)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US3408610A (en) * 1967-04-10 1968-10-29 Anthony T. Clarkson Rotatable coaxial coupling
US3585564A (en) * 1969-01-08 1971-06-15 Olav Skjervoll Swiveling electrical connector
US3980380A (en) * 1972-11-21 1976-09-14 Bunker Ramo Corporation Electrical connectors with plural simultaneously-actuated insulation-piercing contacts
NL8104430A (en) * 1981-09-28 1983-04-18 Philips Nv LIGHTING LUMINAIRE.
US4637675A (en) * 1984-11-19 1987-01-20 Amp Incorporated Insulation displacing barrel terminal

Also Published As

Publication number Publication date
FR2702097B1 (en) 1997-07-18
FR2702097A1 (en) 1994-09-02
DE4406042A1 (en) 1994-08-25

Similar Documents

Publication Publication Date Title
US6555750B2 (en) Electrical cable connector
US5775921A (en) Electrical plug
JP6379234B2 (en) Electrical connector
EP2092609B1 (en) A connector for use in terminating communications cables
US6042432A (en) Terminal for charging with large current
US20060051997A1 (en) Snap-in float-mount electrical connector
US6872886B2 (en) Electrical cable connector
NL9400216A (en) Rotatable electrical connector assembly, and electrical connector and electrical receptacle therefor.
EP0015094A1 (en) An electrical fuse holder
US4768966A (en) Lampholder
GB2308013A (en) Antenna mounting
US3121599A (en) Electrical wiring device
US6309229B1 (en) Electrical track and adapter assembly
US20220216646A1 (en) Housing for an Electrical Connector
JPH04233175A (en) Eluminating device of electric plug
US4981448A (en) Fuse holder
JPH1083857A (en) Connector unit for transmission network
NL8301137A (en) ROTATING ELECTRIC COUPLING.
SE463388B (en) PROTECTING PROTECTED, ELECTRIC FUSING HAIR
CN210692846U (en) Terminal sheath structure
KR100322278B1 (en) Receptacle
GB2245776A (en) Lamp holders
US2153366A (en) Lamp socket
CA2310968C (en) Adjustable electrical divider
EP4057452A1 (en) Special latch mechanism

Legal Events

Date Code Title Description
A1B A search report has been drawn up
BV The patent application has lapsed