NL9302101A - Werkwijze en installatie voor het lossen en/of overslaan van gepakketteerde lading. - Google Patents

Description

WERKWIJZE EN INSTALLATIE VOOR HET LOSSEN EN/OF OVERSLAAN VAN GEPAKKETTEERDE LADING

Ladingstransport vindt in toenemende mate in gepakketteerde ladingseenheden, zoals containers, plaats, onder meer vanwege toegenomen normalisering en toegenomen handel in gerede produkten. Containerschepen en roll-on/roll-off schepen vormen inmiddels een vertrouwd beeld. Containers lenen zich goed voor geautomatiseerd transport, vooral indien deze van identificatiemiddelen zijn voorzien die automatisch herkend kunnen worden. De aandacht in havens is tot nog toe voornamelijk geconcentreerd op het op zo efficiënt mogelijke wijze naar treinen en/of vrachtautomobielen afvoeren van de uit een zeeschip geloste containers.

Volgens een eerste aspect verschaft de onderhavige uitvinding een werkwijze voor het vanuit een relatief groot schip lossen van gepakketteerde ladingseenheden, waarbij de ladingseenheden vanuit het schip omhoog worden gehesen, waarbij de opgehesen ladingseenheden op een tussenplatform worden geplaatst, en waarbij de ladingseenheden vanaf het tussenplatform worden afgevoerd.

Volgens deze werkwijze wordt de ligtijd van een zeeschip zoveel mogelijk bekort, daar het zeeschip zo snel mogelijk wordt gelost. In de huidige praktijk in havens wordt dit kostenaspect onvoldoende onderkend.

Voorts verschaft de onderhavige uitvinding een werkwijze voor het vanuit een relatief groot eerste schip overslaan van gepakketteerde ladingseenheden in een tweede schip, waarbij het eerste schip wordt afgemeerd aan een zich op afstand van de wal bevindende kadesteiger, waarbij het tweede kleinere schip tegenover het eerste schip aan de andere zijde van die kadesteiger wordt afgemeerd, en waarbij de lading vanuit het eerste schip wordt opgehesen en ten minste een aantal van die ladingseenheden in het tweede schip worden geplaatst.

Bij de gangbare praktijk wordt het vanuit de haven transporteren van gepakketteerde lading of container uitgevoerd met behulp van treinen en/of vrachtautomobielen. Vrachtautomobielen zijn echter milieuvervuilend en veroorzaken bovendien opstoppingen op de wegen, terwijl (goederen)treinen een ontsierend effect op het landschap en/of (geluids)overlast voor de omwonenden veroorzaken. In toenemende mate wordt de kostbare oplossing gezocht in afgeschermde of ondergrondse spoorlijnen voor dergelijk goederentransport. In veel gevallen is echter het transport per binnenschip een milieuvriendelijker en minder duur alternatief, waarop tot nog toe onvoldoende aandacht is gericht.

Voorts verschaft de onderhavige uitvinding een installatie voor het lossen en/of overslaan van gepakketteerde lading en een haveninstallatie.

Verdere voordelen, kenmerken en details van de onderhavige uitvinding zullen duidelijk worden aan de hand van de navolgende beschrijving met verwijzing naar de bijgevoegde tekeningen waarin tonen: fig. 1 een aanzicht in perspectief van een uitvoeringsvorm van een haveninstallatie volgens de onderhavige uitvinding waarin de werkwijzen volgens de onderhavige uitvinding uitgevoerd worden, en die is voorzien van een losinstallatie volgens de onderhavige uitvinding; en fig. 2 een gedeeltelijk opengewerkt en schematisch aanzicht in perspectief van detail II uit fig. 1.

Bij een haventerminal H (fig. 1) waarop gepakketteerde lading in de vorm van containers C tijdelijk wordt opgeslagen en met behulp van vrachtautomobielen A of treinen kan worden afgevoerd, is op enige afstand daarvan een kadesteiger (jety) 1 geplaatst, die aan de bodem van de haven kan zijn verankerd of van een drijflichaam onder het wateroppervlak kan zijn voorzien. Op niet getoonde wijze is de kadesteiger 1 aan één zijde met de vaste wal verbonden, zodat treinen T en/of vrachtautomobielen daarop kunnen rijden. De kadesteiger D bevindt zich op zodanige afstand van haventerminal H dat één, maar bij voorkeur een aantal binnenschepen I naast elkaar daaraan kunnen afmeren. Voor het efficiënt laten verlopen van het afmeren, kan de kadesteiger voorzien zijn van niet getoonde middelen voor het dwars op de scheepsrichting verplaatsen van die binnenschepen I. Aan de andere zijde van de kadesteiger 1 wordt een zeeschip S met containers afgemeerd om gelost te worden. Een los- en/of overslaginstallatie 2 omvat een eerste kraaninstallatie 3 en bij voorkeur een tweede kraaninstallatie 4 voor het respectievelijk lossen van het zeeschip en overslaan van die lading of laden in binnenschepen I. Voorts strekt de kade-installatie 3 zich bij voorkeur dwars ten opzichte van de kadesteiger tot aan de haventerminal H uit opdat de containers daarheen getransporteerd kunnen worden.

De laadruimte L (fig. 2) van het schip S waarin containers C zijn geladen, wordt bij voorkeur gelost door middel van vier eerste hefinrichtingen 5, 6 en 7, waarvan er in de figuur drie zichtbaar zijn, en die elk zodoende een aantal ruimdelen van het schip gelijktijdig kunnen lossen. Een container Cl wordt door hefinrichting of loopkat 5 op een tussenlokatie (bay) 8 geplaatst, terwijl door loopkatten 6 en 7 containers C2 respectievelijk C3 op lokatie 9 respectievelijk 10 worden geplaatst op twee tussenplatformen 11 respectievelijk 12. De tussenstations 8, 9 en 10 zijn voorzien van verplaatsbare onderstukken opdat een daarop geplaatste container naar lokaties 13 respectievelijk 14 kunnen worden verplaatst van waaruit ze door tweede hefinrichtingen of loopkatten 15 respectievelijk 16 kunnen worden opgeheven naar afvoermiddelen 17 voor het verder afvoeren van de containers.

Deze afvoermiddelen 17 omvatten bij voorkeur een aantal wagens 18, 19 en 20, die onder de respectieve loopkatten 15 en 16 worden gebracht zodra de container (C4) in fig. 2, tot boven het niveau van rails 21 en 22 is gebracht, waarover de wagen 18 verplaatsbaar is. Nadat wagen 18 is verplaatst naar de rechterzijde van fig. 2 wordt wagen 19 vanuit de retourrails 23, 24 benedenwaarts verplaatst en onder de volgende container, in (fig. 2 C3) gebracht, nadat deze in opgehesen toestand is gebracht.

Op de kadesteiger 1 zijn bij voorkeur verdere afvoermiddelen 30 opgesteld, zoals een carrousel of jacobsladder, voor het met behulp van een losinrichting 31 lossen van containers C en benedenwaarts afvoeren daarvan tot op een transporteur 33 die aan de onderzijde voor het opvangen van het gewicht van een desbetreffende container is voorzien van opvang- of veermiddelen 34 in de vorm van met gas of vloeistof gevulde cilinders.

Daar bij voorkeur op niet getoonde wijze de containers zijn voorzien van identificatiemiddelen en de containers tijdens transport door de kraaninstallatie 3 automatisch worden geïdentificeerd, kan het transport van de containers vrijwel geheel automatisch plaatsvinden en kunnen containers direct vanaf kadesteiger 1 in een binnenschip worden geladen voor verder milieuvriendelijk transport langs binnenwateren. Vanwege politieke , maar ook bedrijfsmatige belemmeringen, die althans voor een groot deel door de onderhavige uitvinding worden weggenomen, vindt nog slechts dertig procent van het containertransport vanuit de Nederlandse havens plaats met behulp van binnenschepen. Vanzelfsprekend kunnen de containers ook vanaf de tussensteiger 1 naar de haventerminal H worden verplaatst of met behulp van een trein vanuit de haventerminal of direct vanaf de kadesteiger 1 worden afgevoerd.

Naar verwachting behoeft voor het lossen van zeeschepen en het overslaan van gepakketteerde lading weinig mankracht te worden ingezet. Wel lijkt het noodzakelijk dat de loopkatten 5, 6 en 7, die in twee richtingen verplaatsbaar zijn, door mensen bedient moeten worden. In fig. 2 is schematisch een liftkoker 40 aangegeven opdat mensen gemakkelijk de kraaninstallatie 3 kunnen bereiken. Nadat de containers door de tweede hefinrichtingen 15 en 16 zijn overgenomen kan verwerking hoogstwaarschijnlijk volledig automatisch plaatsvinden.

De getoonde en beschreven voorkeursuitvoeringsvorm van de onderhavige uitvinding beperkt niet alleen de door de lading af te leggen weg tot een minimum, maar maakt ook het afwikkelen daarvan uiterst efficiënt. Doordat met een aantal loopkatten tegelijk het ruim van het schip geleegd kan worden, waarna die containers in het verdere verwerkingsproces via de tweede hefinrichtingen en dergelijke worden afgevoerd, kan na verwachting het lossen van het zeeschip tenminste 5-7 maal zo snel geschieden als tot nog toe gebruikelijk was. Ook de combinatie van afvoer van de containers door middel van binnenschepen, treinen en/of vrachtautomobielen zal een hoog rendement voor de transporteur en derhalve lage logistieke kosten voor de afnemers met zich brengen.

De onderhavige uitvinding is niet beperkt tot de boven beschreven en aan de hand van de tekening geïllustreerde uitvoeringsvorm. Veeleer worden de rechten bepaald door de navolgende conclusies.

Claims (6)

1. Werkwijze voor het vanuit een relatief groot schip lossen van gepakketteerde ladingseenheden, waarbij de ladingseenheden vanuit het schip omhoog worden gehesen, waarbij de opgehezen ladingseenheden op een tussenplatform worden geplaatst, en waarbij de ladingseenheden vanaf het tussenplatform worden afgevoerd.

2. Werkwijze voor het vanuit een relatief groot eerste schip overslaan van gepakketteerde ladingseenheden in een tweede schip, waarbij het eerste schip wordt afgemeerd aan een zich op afstand van de wal bevindende kadesteiger, waarbij het tweede kleinere schip tegenover het eerste schip aan de andere zijde van die kadesteiger wordt afgemeerd, en waarbij de lading vanuit het eerste schip wordt opgehesen en ten minste een aantal van die ladingseenheden in het tweede schip worden geplaatst.

3. Werkwijze volgens conclusie 1 en 2, waarbij tenminste een aantal van de ladingseenheden vanaf het tussenplatform in het tweede schip worden geplaatst.

4. Installatie voor het lossen en/of overslaan van ladingseenheden vanuit een schip, voor het uitvoeren van de werkwijze volgens conclusie 1, 2 of 3.

5. Installatie voor het lossen van een schip, omvattende: - één of meer eerste hijsinrichtingen voor het ophijsen van ladingseenheden uit een schip, die boven het vlak van het schip verplaatsbaar zijn; - een tussenplatform voor het door de eerste hijsinrichtingen daarop plaatsen van ladingseenheden; - één of meer tweede hijsinrichtingen voor het vanaf het tussenplatform ophijsen van ladingseenheden; en - afvoermiddelen voor het afvoeren van de door de tweede hijsinrichting opgehesen ladingseenheden.

6. Haveninstallatie voor het overslaan van lading vanuit een eerste schip naar een tweede schip kleiner dan het eerste schip, omvattende: - een kadesteiger voorzien van eerste afmeermiddelen voor het afmeren van het eerste schip en tweede afmeermiddelen voor het afmeren van het tweede schip tegenover het eerste schip; en - overslagmiddelen voor het overslaan van tenminste een aantal ladingseenheden naar het tweede schip.