NL9301049A - Stralingspaneel en samenstel van dergelijke panelen. - Google Patents

Description

Titel: Stralingspaneel en samenstel van dergelijke panelen

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een stralingspaneel, waarvan een zijde is voorzien van een randprofiel, ter vorming van een kanaalhelft voor het daarin opnemen van een leiding, waarbij het randprofiel zodanig is gevormd, dat door naast elkaar plaatsen van twee overeenkomstige delen met in spiegelbeeld gevormde randprofielen het gehele kanaal is gevormd.

Een dergelijk bekend stralingspaneel wordt veelal opgenomen in een plafond van een ruimte voor verwarmings- en/of koelingsdoeleinden daarvan. GB-A-2 152 970 beschrijft bijvoorbeeld een stralingspaneel voorzien van een langwerpige uitholling met ronde doorsnede langs het paneelmidden, voor het daarin opnemen van de onderzijde van een in doorsnede ronde leiding voor koel en/of verwarmingsfluïdum. Met een klem wordt die leiding in de uitholling gehouden.

Een ander bekend stralingspaneel bezit aan de langsranden een profiel, dat met een complementair profiel aan een overeenkomstig paneel eveneens een uitholling vormt met ronde doorsnede, eveneens voor het daarin opnemen van de onderzijde van een in doorsnede ronde leiding.

Nadeel van de bekende stralingspanelen is een relatief geringe energie-overdracht capaciteit van de panelen. Dientengevolge is een relatief groot geïnstalleerd oppervlak stralingspaneel vereist, terwijl het door de leidingen circulerende fluïdum een relatief groot temperatuurverschil met het stralingspaneel vergt.

De onderhavige uitvinding beoogt, de energie-overdracht capaciteit van stralingspanelen te verhogen, onder handhaving van een eenvoudig samenstellen van panelen met leidingen. Hiertoe wordt voorgesteld, de randprofielen zodanig uit te voeren, dat deze een kanaalhelft vormen, waarbij over de leidingen wordt gegrepen. Dientengevolge wordt een in het kanaal opgenomen leiding geheel of vrijwel geheel door de randprofielen opgesloten. Verrassenderwijs is gebleken dat daarmee de energie-overdracht capaciteit van het stralingspaneel aanzienlijk wordt verbeterd.

Volgens een verdere ontwikkeling verdient het de voorkeur, de randprofielen uit aanvankelijk vlakke plaat te vouwen. Een kanaal met in hoofdzaak vlakke zijden die onder een hoek ten opzichte van elkaar staan wordt daarmee gevormd. Daarin is een leiding met hoekige dwarsdoorsnede op te nemen. Gebleken is, dat stralingspanelen met een dergelijk randprofiel, in combinatie met leidingen met overeenkomstige doorsnede, een aanzienlijk verbeterde energie-overdracht capaciteit vertonen.

Bijvoorbeeld vormen de randprofielen van twee met de langszijden tegen elkaar geschoven stralingspanelen een vierkant kanaal. In combinatie met een leiding met vierkante buitenomtrek, welke nauwsluitend in dat kanaal past, wordt de energie-overdracht capaciteit bijna tweemaal zo hoog in vergelijking met bekende stralingspanelen.

Voorts verschaft het uit vlakke plaat vouwen van de randprofielen, geïntegreerd met het stralingspaneel, een strak uiterlijk, hetgeen de visuele indruk van een uit dergelijke panelen samengesteld plafond, of andere wand, ten goede komt.

In het hiernavolgende wordt de uitvinding nader toegelicht aan de hand van een niet-beperkend uitvoeringsvoorbeeld onder verwijzing naar de tekeningen. Hierbij toont:

Figuur 1 een gedeeltelijk perspectivisch aanzicht van twee met elkaar samen te stellen panelen volgens de onderhavige uitvinding, met een bevestigingsklem in de montagestand op afstand van de panelen weergegeven;

Figuur 2 een gedeeltelijk perspectivisch aanzicht van drie panelen volgens de onderhavige uitvinding, in verband met daarmee te verbinden leidingen voor verwarmings- en/of koeldoeleinden; en

Figuur 3 schematisch een aanzicht in doorsnede van de ophanging van de panelen volgens de onderhavige uitvinding.

Figuur 1 toont twee panelen 1 volgens de onderhavige uitvinding, welke gedeeltelijk zijn weggebroken. Zoals is weergegeven bezit elk paneel 1 zich langs de langsranden daarvan uitstrekkende randprofielen 2, welke in hoofdzaak S-vormig zijn. Deze randprofielen 2, welke zijn geïntegreerd in het paneel 1 en middels een vouwbewerking daaraan zijn gevormd vanuit de aanvankelijk vlakke plaat, bezitten een op het paneel 1 aansluitende opstaande flens 3. Aan de van het paneel 1 afgekeerde zijde sluit het vrije einde van een been 4 van een in hoofdzaak u-vormig profiel 5 aan, zodanig, dat dit been 4 vanaf de flens 3 ten opzichte van het paneel 1 naar binnen loopt. De benen 4,6 van het U-vormige profiel 5 bezitten in hoofdzaak dezelfde lengte. Het lijf 7 van het U-vormige profiel 5 is in hoofdzaak evenwijdig gericht aan de flens 3, en loopt ten opzichte van het paneel 1 binnenwaarts versprongen van die flens 3 over de lengte van het been 4.

Zoals figuur 1 toont, kunnen panelen 1 zodanig met de naar elkaar gekeerde langszijden tegen elkaar geplaatst worden, dat de opstaande flenzen 3 van de randprofielen 2 daarvan tegen elkaar rusten. In die stand omsluiten de twee U-vormige profielen 5 een kanaal met in hoofdzaak rechthoekige dwarsdoorsnede. Klembeugels 8, waarvan figuur 1 er één toont, kunnen worden aangewend voor het aan elkaar verbinden van de panelen 1. De klembeugel 8 bezit daartoe een U-vormige dwarsdoorsnede en is vervaardigd van verend materiaal, bijvoorbeeld roestvrij staal. De benen van dat profiel lopen vanaf het lijf iets binnenwaarts, voor het daartussen geklemd houden van het te klemmen voorwerp. De van het lijf van de U-vormige klembeugel 8 afgekeerde einden van de benen zijn zoals is weergegeven buitenwaarts gebogen rond buiglijn 9. Zijn de opstaande flenzen 3 van twee aangrenzende panelen 1 tegen elkaar geschoven, dan kan een dergelijke klembeugel 8 in de in figuur 1 weergegeven stand met de benen daarvan ter weerszijden van de respectieve lijven 7 van de U-vormige profielen 5 op de naar elkaar gekeerde randprofielen 2 worden gedrukt. Door de uitgebogen uiteinden van de benen van de U-vormige beugel 8 is een zelf zoekende eigenschap verkregen, en de benen van de klembeugel 8 zijn zodanig bemeten, dat in de gemonteerde stand de buiglijn 9, onder het been 4 van de respectieve U-vormige profielen 5 van elk randprofiel 2 grijpt. Aldus is een relatief eenvoudig tot stand te brengen en weer los te nemen klikverbinding tussen de verschillende panelen 1 met behulp van één of meer klembeugels 8 te realiseren.

Figuur 2 toont schematisch, hoe de U-vormige profielen 5 van de randprofielen 2 een leiding kunnen omgeven, welke bij voorkeur een uitwendige dwarsdoorsnedevorm en -afmeting bezit, welke is aangepast aan die van het door de U-vormige profielen 5 begrensde kanaal. Zoals figuur 2 voorts toont, is bij de kopse einden van elk paneel 1 telkens het lijf 7 en het been 6 van elk U-vormig profiel 5 weggesneden, waarmee ruimte wordt verschaft voor het onderling doorkoppelen van de leidingen 11. Daartoe bezit elke leiding 11 een gebogen uiteinde, voorzien van een aansluitnippel 12 voor doorverbinding met een volgende leiding. Aldus zal bij een reeks naast elkaar aangebrachte panelen 1 volgens figuur 2 een tussen de kopse uiteinden van de panelen 1 slingerend leidingstelsel worden gerealiseerd. Vanzelfsprekend kan een dergelijk leidingstelsel zijn opgebouwd uit een doorlopende leiding, welke is voorgebogen in een slinger- of serpentinevorm, en waar omheen telkens de U-vormige profielen 5 van de randprofielen 2 zijn geschoven.

Van belang is voor een goed warmteoverdragend contact tussen de leiding 11 en het paneel 1, dat de verschillende delen van de randprofielen zodanig zijn gevormd, dat de naar elkaar gekeerde randprofielen van twee met de langszijde tegen elkaar geschoven panelen een in dwarsdoorsnede gezien in hoofdzaak gesloten kanaal vormen voor het daarin opnemen van een leiding. Bij voorkeur zijn de delen van de randprofielen zoveel mogelijk haaks omgezet, bijvoorbeeld met behulp van een kantbankbewerking, voor een profielvorm met zo gering mogelijke tolerantieverschillen.

Figuur 3 toont schematisch de wijze van ophanging van de panelen, bijvoorbeeld aan een plafond van een gebouw. Daartoe zijn volgens een bepaald rasterpatroon verticaal neerhangende ophangstangen 13 op gelijkmatige afstand van elkaar aan het plafond (niet weergegeven) bevestigd. Elke stang 13 (waarvan er één zichtbaar is in fig. 3) bezit aan de onderzijde daarvan een U-vormig profieldeel 14, waarvan de benen naar het plafond wijzen. Doorlopende profielen 15, waarvan er in figuur 3 één is weergegeven, en welke op gelijkmatige afstand evenwijdig aan elkaar lopen, zijn via de U-vormige profieldelen 14 met de stangen 13 verbonden. Hiertoe bezit het doorlopende profiel 15 eveneens in hoofdzaak een U-vorm, waarvan de benen aan het vrije uiteinde binnenwaarts zijn omgekraagd om te grijpen rond de uiteinden van de benen van het U-vormige profiel 14, zoals figuur 3 toont. Voorts is het lijf van het doorlopende profiel 15 naar beide zijden voorbij de benen voortgezet. Deze voortzettingen vormen elk een oplegging 16. De panelen 1 kunnen telkens met de kopse uiteinden op die opleggingen 16 worden geplaatst. Deze manier van ophanging van de panelen 1 aan bijvoorbeeld een plafond wijkt af van de gebruikelijke wijze, waarbij eerst de leidingen 11 via verticaal neerhangende stangen rechtstreeks aan het plafond worden opgehangen en vervolgens de panelen aan de leidingen worden bevestigd. In vergelijking met de gebruikelijke wijze van ophanging van de panelen zijn de werkzaamheden nu eenvoudiger, terwijl de zich in het zicht bevindende onderdelen, zoals de onderzijde van de panelen 1 en de doorlopende profielen 15, nauwkeuriger zijn uit te lijnen, hetgeen een strakker aanzicht verschaft van het samenstel van panelen.

Vanzelfsprekend zijn varianten te bedenken op de hier beschreven en getoonde uitvoeringsvoorbeelden, welke eveneens behoren tot de uitvinding. Zo kunnen de randprofielen 2 anders gevormd zijn, bijvoorbeeld met behulp van een rolbewerking in plaats van een kantbewerking. Het U-vormige profiel 5 kan daarom bijvoorbeeld ook in dwarsdoorsnede gezien half circelvormig of half elliptisch of half parabolisch zijn uitgevoerd. Het been 6 van het U-vormige profiel 5 kan bijvoorbeeld ook korter zijn dan het been 4, waardoor twee tegen elkaar geplaatste profieldelen 2 niet een volledig omsloten kanaal vormen. Het contactoppervlak met een leiding 11 is daardoor iets geringer, waarmee de warmteoverdrachtscapaciteit eveneens geringer is. Voorts is het bijvoorbeeld ook mogelijk, de opstaande flens 3 achterwege te laten. Belangrijk is, dat aan de langsranden van een paneel 1 een profielhelft is gevormd, die samen met een complementaire profielhelft aan de langszijde van een tegen deze langszijde geschoven volgend paneel in hoofdzaak een kanaal omsluit, waarin een leiding is op te nemen, zodanig dat die profieldelen over een dergelijke leiding heen grijpen.

Ook voor de bevestiging van de panelen aan bijvoorbeeld een plafond, zoals weergegeven in figuur 3, zijn varianten te bedenken. Van belang daarbij is, dat opleggingen 16 worden verschaft, waarop de panelen 1 met de kopse uiteinden rechtstreeks komen te rusten.

Claims (10)

1. Stralingspaneel (1), waarvan een zijde is voorzien van een randprofiel (2), ter vorming van een kanaalhelft voor het daarin opnemen van een leiding (11), waarbij het randprofiel zodanig is gevormd, dat door naast elkaar plaatsen van twee overeenkomstige delen (1) met in spiegelbeeld gevormde randprofielen (2) het gehele kanaal is gevormd, met het kenmerk, dat het randprofiel (2) zodanig is gevormd, dat dit grijpt over een daarin geplaatste leiding (11).

2. Stralingspaneel (1) volgens conclusie 1, waarbij het randprofiel (2) een in hoofdzaak U-vormig profieldeel (5) omvat, waarvan de benen (4, 6) in hoofdzaak een gelijke lengte bezitten, en de omsloten kanaalhelft zich zijwaarts van het plaatvormig deel (1) opent.

3. Paneel (1) volgens conclusie 1 of 2, waarbij het randprofiel een vanaf het plaatvormig deel (1) opstaande flens (3) bezit, waarboven de kanaalhelft zich bevindt.

4. Paneel (1) volgens één der voorgaande conclusies, waarbij de delen van het randprofiel in hoofdzaak haaks zijn omgezet.

5. Paneel (1) volgens één der voorgaande conclusies, waarbij het randprofiel (2) in hoofdzaak S-vormig is.

6. Paneel (1) volgens één der voorgaande conclusies, waarbij het randprofiel (2) in hoofdzaak een halve rechthoek, cirkel, ellips of parabool omsluit.

7. Paneel (1) volgens één der voorgaande conclusies 3 t/m 6, waarbij de kanaalhelft met betrekking tot de opstaande flens (3) binnenwaarts versprongen ligt.

8. Samenstel van panelen (1) volgens één der voorgaande conclusies, waarbij de stralingspanelen (1) telkens met de zijden met de randprofielen (2) naar elkaar gekeerd tegen elkaar zijn geschoven, zodanig dat twee naar elkaar gekeerde randprofielen (2) eikaars spiegelbeeld vormen, en waarbij de panelen (1) met de kopse einden rusten op vrijhangende oplegflenzen (16) terwijl de met de randprofielen (2) opgenomen leidingen (11) uitsluitend door de stralingspanelen (1) zijn ondersteund.

9. Samenstel volgens conclusie 8, waarbij dit een plafond van een ruimte vormt, de stralingspanelen van metaal zijn, en de leidingen (11) zijn aangesloten op een koel- en/of verwarmingsbron.

10. Samenstel volgens conclusie 8 of 9, waarbij de uitwendige vorm van de dwarsdoorsnede van de leidingen (11) en de vorm van het omsloten kanaal zodanig zijn bemeten, dat de leidingen (11) nauw zijn omsloten door de zich ter weerszijden daarvan bevindende randprofielen (2).