NL9300897A - Druksensor-combinatie voor een vaartuig en klep met klephuis, sensorhuis en basishuis hiervan. - Google Patents

Description

Titel: Druksensor-combinatie voor een vaartuig en klep met klephuis, sensorhuis en basishuis hiervan.

De uitvinding heeft betrekking op een druksensor-combinatie geschikt om in de buitenwand van een vaartuig te worden bevestigd waardoor een waterdrukgevoelig element van de druksensor-combinatie in contact kan staan met het vaarwater. De uitvinding heeft tevens betrekking op een klephuis met klep, sensorhuis en basishuis van deze druksensor-combinatie.

Dergelijke druksensor-combinaties zijn bekend uit de Nederlandse octrooiaanvrage no. 9001376 en worden veelal toegepast om de diepgang van een vaartuig en daarmee het gewicht van de lading van het vaartuig te bepalen. Bij ieder vaartuig bestaat er een verband tussen de diepgang van het vaartuig en de bijbehorende waterverplaatsing die in Nederland door de nationale scheepsmetingsdienst in een zogenaamde meetbrief wordt vastgelegd. Deze waterverplaatsing heeft volgens de wet van Archimedes een direct verband met het gewicht van het schip en dus ook met de lading van het schip.

Een op een bekende positie in de wand van een vaartuig gemonteerde druksensor-combinatie meet de waterdruk nabij de wand van het schip. Deze waterdruk is in principe recht evenredig met het hoogteverschil tussen het wateroppervlak en het drukgevoelig element van de druksensor-combinatie. Wanneer dit hoogteverschil met behulp van de druksensor combinatie bepaald wordt, is de diepgang van het vaartuig bekend zodat hiermee het gewicht van de lading kan worden bepaald.

De druksensor-combinatie is bij voorkeur aangesloten op een inrichting waaraan uitgangssignalen van één of meer druksensor-combinaties, die een maat zijn voor genoemde waterdruk, wordt toegevoerd. De inrichting bepaalt aan de hand van deze uitgangssignalen het gewicht van de lading dat vervolgens direct kan worden afgebeeld op een display. Het voordeel is dat het gewicht van de lading snel en op ieder gewenst tijdstip tijdens het laden van een vaartuig kan worden afgelezen op de display. Bovendien ontstaan geen onnauwkeurigheden ten gevolge van golfslag.

Een nadeel van deze druksensor-combinaties is dat vooral tijdens het varen het drukgevoelig element gemakkelijk kan worden beschadigd. Het drukgevoelig element omvat veelal een membraan dat in gemonteerde toestand vlak bij het bodemvlak van de wand van het schip is gelegen. Hierdoor is het drukgevoelig element bijzonder kwetsbaar en kan bijvoorbeeld gemakkelijk door voorwerpen en vuil, dat in het vaarwater zweeft, worden beschadigd. Bij voorkeur wordt de druksensor-combinatie in de bodem van het vaartuig geplaatst, waardoor genoemde kwetsbaarheid nog veel meer toeneemt. Een binnenvaartschip zal bijvoorbeeld vaak over de bodem van een rivier of kanaal schuren, waardoor het drukgevoelig element zwaar kan worden beschadigd en hierdoor geheel onbruikbaar wordt. Een mogelijke oplossing om beschadiging van het drukgevoelig element te voorkomen, zou kunnen worden gevonden door het drukgevoelig element met een zekere diepte binnen het buitenoppervlak van het scheepsvlak te plaatsen waardoor het minder gemakkelijk kan worden beschadigd. Dit heeft echter als nadeel dat een luchtbel, waarvan de grootte niet bekend is, zich kan bevinden tussen het drukgevoelig element en buitenoppervlak van het scheepsvlak. Hierdoor zal door het drukgevoelig element een lagere waterdruk worden gemeten en zal een onbekend verschil in diepgang worden gemeten, dat overeenkomt met de onbekende verticale hoogte van de luchtkolom, die zich onder het drukgevoelig element bevindt. Indien genoemde verticale hoogte van de luchtkolom bijvoorbeeld 1 cm bedraagt, zal een diepgang worden gemeten die 1 cm minder bedraagt dan de werkelijk diepgang. Dit laatste heeft weer tot gevolg dat een te laag gewicht van de lading wordt bepaald. Afhankelijk van de grootte van het vaartuig kan dit een onnauwkeurigheid in de orde van grootte van tonnen in het gewicht van de lading tot gevolg hebben. Dit laatste is geheel onaanvaardbaar.

De uitvinding beoogt alle bovengenoemde problemen op te lossen en wordt hiertoe gekenmerkt doordat de druksensor-combinatie is voorzien van een beweegbare klep, die een doorgang van het vaarwater naar het drukgevoelig element althans gedeeltelijk kan vrij geven en afsluiten. De klep zal de genoemde doorgang zo nodig afsluiten om hiermee het drukgevoelig elementen tegen beschadiging van buitenaf te beschermen. Hierbij is het mogelijk het drukgevoelig element vlak onder het bodemvlak van de druksensor-combinatie te plaatsen, zodat de verticale hoogte van genoemde luchtkolom aan een goed en acceptabel gedefinieerd maximum is gebonden. Hiermee is de onnauwkeurigheid van de druksensor-combinatie eveneens bekend. Een en ander brengt met zich mee dat genoemde diepgang met een onnauwkeurigheid die bijvoorbeeld kleiner is dan 3 mm kan worden bepaald.

In het bijzonder is de druksensor-combinatie voorzien van een kanaal dat nabij het drukgevoelig element zijn oorsprong vindt en uitmondt in een opening van de druksensor-combinatie naar het vaarwater, waarbij de klep in de lengterichting van het kanaal over een beperkt traject beweegbaar aan de rest van de druksensor-combinatie is gekoppeld en de klep in een eerste uiterste positie de opening, althans gedeeltelijk, vrij geeft en in een tweede uiterste positie de opening, althans gedeeltelijk, afsluit. In genoemde tweede uiterste positie kan het drukgevoelig element niet van buitenaf worden beschadigd. Overeenkomstig een voorkeuruitvoeringsvorm geeft de klep de opening, althans gedeeltelijk, vrij wanneer geen uitwendige krachten op de klep worden uitgeoefend. Indien er geen gevaar is dat het drukgevoelig element kan worden beschadigd, is genoemde doorgang derhalve vrij gegeven. Pas wanneer vuil, een voorwerp of de bodem van een vaarwater de druksensor-combinatie nadert en in contact komt met de klep, zal de klep hierdoor in zijn tweede uiterste positie worden gébracht en daarmee het drukgevoelig element beschermen. Bij voorkeur zal de klep onder invloed van de zwaartekracht de opening, althans gedeeltelijk, vrij geven wanneer geen uitwendige krachten op de klep worden uitgeoefend. Dit is met name van belang wanneer de druksensor-combinatie in de bodem van een vaartuig is gemonteerd. Het is echter eveneens mogelijk bijvoorbeeld een veer te gebruiken om de opening, althans gedeeltelijk, vrij te geven wanneer geen uitwendige krachten op de klep worden uitgeoefend. Dit laatste zal veelal worden toegepast wanneer de druksensor-combinatie in een zijwand van het vaartuig is gemonteerd.

Volgens een ander aspect van de uitvinding bevindt een deel van de klep, wanneer de druksensor-combinatie in de wand van het vaartuig is gemonteerd, in de eerste uiterste positie zich buiten de wand van het vaartuig in het vaarwater en in de tweede uiterste positie binnen de wand van het vaartuig. Wanneer de wand van het vaartuig nu langs een voorwerp of langs de bodem schuurt, zal het genoemde deel van de klep naar de tweede uiterste positie worden gedrukt en hiermee het drukgevoelige element beschermen. Volgens een voordelige uitvoeringsvorm van de vinding is het kanaal tenminste voorzien van een eerste en tweede aan elkaar grenzend kanaaldeel, waarbij het eerste kanaaldeel zich nabij de opening bevindt, het tweede kanaaldeel zich tussen het eerste kanaaldeel en het drukgevoelig element bevindt, de klep tenminste is voorzien van een eerste en tweede aan elkaar grenzend klepdeel waarbij het tweede klepdeel zich, althans gedeeltelijk, binnen in het tweede kanaaldeel bevindt, het eerste klepdeel een grootste diameter heeft, die groter is dan een kleinste diameter van het tweede kanaaldeel en kleiner is dan de diameter van de opening, het eerste klepdeel in de eerste uiterste positie zich althans gedeeltelijk buiten het eerste kanaaldeel bevindt en in de tweede uiterste positie zich binnen het eerste kanaaldeel bevindt en hiermee genoemde doorgang afsluit. Bij voorkeur is de druksensor-combinatie voorzien van een bodemvlak waarin zich de genoemde opening bevindt en waarbij het tweede klepdeel is voorzien van een convex buitenoppervlak waarvan een rand in de eerste positie zich juist binnen het bodemvlak bevindt. Volgens deze constructie zal de klep niet gaan trillen tijdens het varen en een goede stroomlijning van de wand van het vaartuig waarborgen. Bovendien zal de klep zeer adequaat reageren op een voorwerp, rivierbodem of vuil dat het drukgevoelig element dreigt te beschadigen. Overeenkomstig een zeer economisch gunstige uitvoeringsvorm van de uitvinding is het kanaal voorzien van een derde kanaaldeel, dat zich tussen het drukgevoelig element en het tweede kanaaldeel bevindt en de klep is voorzien van een derde klepdeel, dat zich, althans gedeeltelijk, binnen het derde kanaaldeel bevindt, aan het tweede klepdeel grenst en een grootste diameter heeft die groter is dan de kleinste diameter van het tweede kanaaldeel. De klep is hiermee zeer eenvoudig beweegbaar met de rest van de druksensor-combinatie verbonden. Bij voorkeur lopen het eerste kanaaldeel en het eerste klepdeel in de richting van de opening naar het drukgevoelig element, althans voor een deel, taps toe. Dit garandeert een goede afsluiting in de tweede uiterste positie.

Overeenkomstig een ander aspect van de uitvinding is de druksensor-combinatie voorzien van een klephuis waaraan de klep beweegbaar is bevestigd en waarbij het tweede kanaaldeel zich in het klephuis bevindt. Bij voorkeur bevinden hierbij het eerste en derde kanaal zich, tenminste voor een deel, in het klephuis. Veelal is de druksensor-combinatie voorzien van een sensorhuis waarin zich het drukgevoelig element bevindt, waarbij in gemonteerde toestand het drukgevoelig element van het sensorhuis zich nabij een van de buitenzijde af gerichte zijde van het klephuis bevindt. Een en ander brengt met zich mee dat montage en demontage gemakkelijk is. Bovendien kan het sensorhuis gemakkelijk worden verwisseld zonder de klep te verwijderen. Tevens opent dit de mogelijkheid om gebruik te maken van een, althans nagenoeg, ongemodificeerd bekend sensorhuis waaraan een klephuis met klep wordt toegevoegd.

Bij voorkeur is de druksensor-combinatie voorzien van een basishuis, welke geschikt is om in een opening van de wand van een vaartuig te worden gemonteerd, waarbij het klephuis in gemonteerde toestand zich binnen in het basishuis bevindt en het sensorhuis in gemonteerde toestand zich, tenminste voor een deel, binnen in het basishuis bevindt. Om montage bijzonder gemakkelijk te maken, zijn het klephuis, sensorhuis en basishuis cilindervormig uitgevoerd. Hierbij is het voordelig wanneer het cilinder buitenoppervlak van het klephuis en tenminste een gedeelte van het sensorhuis zijn voorzien van een schroefdraad en het cilinder binnenoppervlak van het basishuis, tenminste voor een gedeelte, is voorzien van een schroefdraad zodat klephuis en sensorhuis in het basishuis kunnen worden geschroefd.

Volgens een zeer geavanceerde uitvoeringsvorm van de uitvinding is de druksensor-combinatie voorzien van bestu-ringsmiddelen om de klep bedienbaar van de eerste naar de tweede uiterste positie te brengen en vice versa. Op deze wijze kan de klep bijvoorbeeld vanaf de stuurhut in zijn tweede uiterste positie worden gebracht wanneer bekend is dat het gevaar van beschadiging van het drukgevoelig element groot is. Een en ander kan zeer eenvoudig worden gerealiseerd door de klep te voorzien van een permanent magnetisch materiaal en deze met behulp van een bestuurbaar omkeerbaar magnetisch veld van de eerste naar de tweede uiterste positie te brengen en vice versa.

De uitvinding zal nader worden toegelicht aan de hand van de volgende figuren waarvan;

Figuur 1 een druksensor-combinatie overeenkomstig de uitvinding weergeeft in gedemonteerde toestand;

Figuur 2 een druksensor-combinatie overeenkomstig de uitvinding weergeeft in gemonteerde toestand;

Figuur 3 een bovenaanzicht van een klep van figuur 1 en 2 weergeeft;

Figuur 4 een klephuis met klep van figuur 1 en 2 in een tweede uiterste positie weergeeft.

In figuur 1, 2, 3 en 4 zijn met elkaar correspondeerde onderdelen van gelijke referentienummers voorzien. Hierbij is met referentienummer 1 een scheepswand weergegeven waarin in figuur 1 een druksensor-combinatie 2 is gemonteerd. De scheepswand is veelal de vlakke nagenoeg horizontale bodem van het vaartuig maar kan echter eveneens een zijwand van het schip zijn. In figuur 1 en 2 is de druksensor-combinatie echter in een horizontale bodem 1 van een vaartuig geplaatst. De druksensor-combinatie is voorzien van een klephuis 4 waarin een in dit geval over een beperkt traject op en neer beweegbare klep 6 is opgenomen. Verder is de druksensor-combinatie voorzien van een sensorhuis 8 waarin aan zijn onderzijde een waterdrukgevoelig element 10 is opgenomen. In dit geval is het waterdrukgevoelig element 10 voorzien van een membraan, het is echter eveneens mogelijk andere bekende drukopnemers te gebruiken. Een door het druk-gevoelig element gemeten waterdruk wordt omgezet in een deze druk representerend signaal op leiding 12. Verder is de druksensor-combinatie voorzien van een basishuis 14 dat in een opening 16 van de scheepswand 1 is gemonteerd. Hiertoe is het basishuis met een las 18 aan de binnenzijde 20 van het vaartuig met de scheepswand 1 verbonden. De buitenzijde van het vaartuig, dat wil zeggen; het vaarwater is met referentie nummer 22 aangeduid.

Het drukgevoelig element 10 staat in verbinding met het vaarwater via een nog nader te omschrijven doorgang 24 die uitmondt in een opening 26 in het bodemvlak 28 van de druksensor-combinatie 2. De druksensor-combinatie is hiertoe voorzien van de doorgang 24 die is opgebouwd uit een eerste kanaaldeel 30 dat gedeeltelijk taps toeloopt in de richting van de opening 26 naar het drukgevoelig element 10. Vlak bij de opening 26 en tot aan de opening heeft het eerste kanaaldeel 30 echter een constante diameter over een traject dat hier met referentie nummer 32 is aangegeven. Een tweede kanaaldeel 34 bevindt zich tussen het eerste kanaaldeel en het drukgevoelig element 10. Het tweede kanaaldeel 34 heeft een constante diameter en grenst direct aan het eerste kanaaldeel 30. Tenslotte omvat de druksensor-combinatie een derde kanaaldeel 36 dat enerzijds aan het drukgevoelig element 10 en anderzijds aan het tweede kanaaldeel 34 grenst. Het drukgevoelig element ligt bij voorkeur iets verzonken in het sensorhuis zoals met referentienummer 38 is weergegeven. Een en ander brengt met zich mee dat de zijwand van het eerste kanaaldeel 30 wordt gevormd door een gedeelte van het basishuis 14 en een gedeelte van het klephuis 4. De zijwand van het tweede kanaaldeel 34 wordt gevormd door het klephuis. De zijwand van het derde kanaaldeel 36 wordt gevormd door een gedeelte van het klephuis 4 en een gedeelte van het sensorhuis 8.

De klep 6 is opgébouwd uit een eerste klepdeel 40 dat in de richting van de opening 26 naar het drukgevoelig element 10 taps toeloopt en voorzien is van een convex oppervlak 42. Een tweede klepdeel 44 grenst direct aan het eerste klepdeel 40 en heeft een constante diameter.

Tenslotte omvat de klep 6 een derde klepdeel 46 dat direct grenst aan het tweede klepdeel 44 en in de richting van het drukgevoelig element 10 naar de opening 26 taps toeloopt.

Het derde klepdeel 46 is nog voorzien van tenminste één klepkanaal 47 zoals in figuur 3 in een aanzicht volgens de pijl p van figuur 2 is weergegeven. De diepte a in radiale richting van het klepkanaal 47 is tenminste tot voorbij de zijwand 49 van het tweede kanaaldeel 34 uitgevoerd zodat in de eerste uiterste positie een open verbinding 51 tussen het derde en tweede kanaaldeel aanwezig is. De grootste diameter d3 van het derde klepdeel 46 is groter dan de kleinste diameter D2 van het tweede kanaaldeel 34 die in dit geval constant is. Wanneer de druksensor-combinatie in een horizontale bodem 1 is geplaatst, kan de klep 6 derhalve niet uit het klephuis 4 vallen. De grootste diameter dl van het eerste klepdeel 40 is eveneens groter dan de kleinste diameter D2 van het tweede kanaaldeel 34. Dit heeft tot gevolg dat het bewegingstrajeet van de klep eveneens in de richting van de opening 26 naar het drukgevoelige element 10 beperkt is. Het eerste en derde klepdeel 40, 46, fungeren derhalve als met het klephuis 4 samenwerkende organen, die de eerste en tweede uiterste positie bepalen. Daarnaast fungeert het eerste klepdeel 40 in samenwerking met het klephuis 4 als afsluitorgaan wanneer de klep 6 zich in de tweede uiterste positie bevindt. Bij voorkeur is de grootste diameter dl van het eerste klepdeel kleiner dan de diameter Dl van de opening 26. De grootste diameter van het derde klepdeel 46 is eveneens kleiner dan de kleinste diameter D3 van een derde kanaaldeel 36 dat zich in het klephuis bevindt. Evenzo geldt dat de grootste diameter d2 van het tweede klepdeel 44 kleiner is dan de kleinste diameter D2 van het tweede kanaaldeel 34.

Een en ander heeft tot gevolg dat de klep 6 zich in verticale richting over een beperkt traject kan bewegen. De lengte H2 van het tweede kanaaldeel 34 is kleiner dan de lengte h.2 van het tweede klepdeel 44 in de lengte richting van het tweede kanaaldeel 34. In een eerste uiterste positie, zoals in figuur 1 en 2 is weergegeven, is de doorgang 24 niet afgesloten. Wanneer de wand van het schip en in het bijzonder het oppervlak 42 van de klep 42 echter in contact komt met een voorwerp zal dit veporwerp de klep 6 in de richting van het drukgevoelig element 10 bewegen en in een tweede uiterste positie, die in figuur 4 is weergegeven de doorgang 24 afsluiten. Het drukgevoelig element is hierdoor goed beschermd tegen beschadiging. Ook wanneer de bodem van het vaartuig over de grond schuurt, zal de klep 6 door het contact met de bodem naar de tweede uiterste positie worden bewogen.

Bij voorkeur bevindt de rand 48 van het eerste klepdeel 40 zich juist binnen de opening 26, dat wil zeggen, juist beneden het bodemvlak 26 wanneer de klep 6 zich in zijn eerste uiterste positie bevindt. Dit voorkomt dat de klep tijdens het varen door de stroming van het vaarwater kan gaan trillen en vibreren. De klep 6 bevindt zich in zijn tweede uiterste positie bij voorkeur geheel binnen het basishuis (zie figuur 4), zodat deze niet kan worden beschadigd wanneer de scheepswand 1 bijvoorbeeld over de bodem van een rivier schuurt.

De klep 6 zal tengevolge van de zwaartekracht naar zijn eerste uiterste positie bewegen wanneer geen uitwendige krachten op de klep 6 worden uitgeoefend. De druksensor-combinatie kan bovendien nog worden voorzien van een veer 50 die de klep 6 naar zijn eerste uiterste positie doet bewegen, wanneer geen uitwendige krachten op de klep 6 worden uitgeoefend. Hiermee kan de druksensor-combinatie eveneens met succes in een nagenoeg verticale wand van een vaartuig worden toegepast.

Klephuis 4, klep 6, sensorhuis 8 en basishuis 14 zijn bij voorkeur rotatie-symetrisch rond een as door pijl p. De buitenzijde van het klephuis 4 en het sensorhuis zijn voorzien van schroefdraad 52. Evenzo is de binnenzijde van het basishuis 14 voorzien van schroefdraad 54 dat complementair is met de schroefdraad 52. Het klephuis kan derhalve van binnen uit een vaartuig in het basishuis 14 worden geschroefd. Daarna kan het sensorhuis in het basishuis 14 tot op het klephuis 4 worden geschroefd. Het is echter eveneens mogelijk sensorhuis, klephuis en/of basis-huis te integreren tot een niet deelbare eenheid.

Tenslotte wordt opgemerkt dat de klep 6 van een permanent magnetisch materiaal kan worden uitgevoerd, waarbij het sensorhuis en het klephuis kunnen worden uitgevoerd met een materiaal dat zich moeilijk laat magnetiseren. Met de hulp van een spoel 56 kan een magnetisch veld worden opgewekt dat naar keuze, afhankelijk van de richting van het magnetische veld, de klep 6 naar een eerste of tweede uiterste positie beweegt.

Claims (23)

1. Druksensor-combinatie geschikt om in de buitenwand van een vaartuig te worden bevestigd waardoor een waterdrukgevoelig element van de druksensor-combinatie in contact kan staan met het vaarwater, met het kenmerk, dat de druksensor-combinatie is voorzien van een beweegbare klep die een doorgang van het vaarwater naar het drukgevoelig element, althans gedeeltelijk, kan vrij geven en afsluiten.

2. Druksensor-combinatie volgens conclusie 1, met het kenmerk dat de druksensor-combinatie is voorzien van een kanaal dat nabij het drukgevoelig element zijn oorsprong vindt en uitmondt in een opening van de druksensor-combinatie naar het vaarwater, waarbij de klep in de lengterichting van het kanaal over een beperkt traject beweegbaar aan de rest van de druksensor-combinatie is gekoppeld en de klep in een eerste uiterste positie de opening, althans gedeeltelijk, vrij geeft en in een tweede uiterste positie de opening, althans gedeeltelijk, afsluit.

3. Druksensor-combinatie volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat de klep de opening althans gedeeltelijk vrij geeft wanneer geen uitwendige krachten op de klep worden uitgeoefend.

4. Druksensor-combinatie volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat de klep onder invloed van de zwaartekracht de opening althans gedeeltelijk vrij geeft wanneer geen uitwendige krachten op de klep worden uitgeoefend.

5. Druksensor-combinatie volgens een der voorgaande conclusies 2-4, met het kenmerk dat een deel van de klep, wanneer de druksensor-combinatie in de wand van het vaartuig is gemonteerd, in de eerste uiterste positie zich buiten de wand van het vaartuig in het vaarwater bevindt en in de tweede uiterste positie zich binnen de wand van het vaartuig bevindt.

6. Druksensor-combinatie volgens een der voorgaande conclusies 2-5, met het kenmerk dat de druksensor-combinatie is voorzien van een bodemvlak, voorzien van genoemde opening en waarvan de buitenzijde zich in gemonteerde toestand in het vaarwater bevindt, waarbij een deel van de klep in een eerste uiterste positie zich buiten het genoemde bodemvlak in het vaarwater bevindt en de klep in een tweede uiterste positie zich geheel niet buiten het genoemde bodemvlak bevindt.

7. Druksensor-combinatie volgens conclusie 6, met het kenmerk dat in gemonteerde toestand het buitenoppervlak van het vaartuig en het bodemvlak van de druksensor-combinatie in één vlak liggen.

8. Druksensor-combinatie volgens een der voorgaande conclusies 5-7, met het kenmerk dat het kanaal tenminste is voorzien van een eerste en tweede aan elkaar grenzend kanaaldeel, waarbij het eerste kanaaldeel zich nabij de opening bevindt, het tweede kanaaldeel zich tussen het eerste kanaaldeel en het drukgevoelig element bevindt, de klep tenminste is voorzien van een eerste en tweede aan elkaar grenzend klepdeel waarbij het tweede klepdeel zich, althans gedeeltelijk, binnen in het tweede kanaaldeel bevindt, het eerste klepdeel een grootste diameter heeft die groter is dan een kleinste diameter van het tweede kanaaldeel en kleiner is dan de diameter van de opening, het eerste klepdeel in de eerste uiterste positie zich, althans gedeeltelijk, buiten het eerste kanaaldeel bevindt en in de tweede uiterste positie zich binnen het eerste kanaaldeel bevindt en hiermee genoemde doorgang afsluit.

9. Druksensor-combinatie volgens conclusie 8, met het kenmerk dat het tweede klepdeel is voorzien van een convex buitenoppervlak waarvan een rand in de eerste uiterste positie zich juist binnen het bodemvlak bevindt.

10. Druksensor-combinatie volgens conclusie 8 of 9, met het kenmerk dat het kanaal is voorzien van een derde kanaaldeel dat zich tussen het drukgevoelig element en het tweede kanaaldeel bevindt en de klep is voorzien van een derde klepdeel dat zich althans gedeeltelijk binnen het derde kanaaldeel bevindt, aan het tweede klepdeel grenst en een grootste diameter heeft die groter is dan de kleinste diameter van het tweede kanaaldeel.

11. Druksensor-combinatie volgens een der voorgaande conclusies 8-10, met het kenmerk dat het eerste kanaaldeel en het eerste klepdeel in de richting van de opening naar het drukgevoelige element, althans voor een deel, taps toelopen.

12. Druksensor-combinatie volgens een der voorgaande conclusies 8-11, met het kenmerk dat het derde kanaaldeel en het derde klepdeel in de richting van het drukgevoelig element naar de opening, althans voor een deel, taps toelopen.

13. Druksensor-combinatie volgens een der voorgaande conclusies 8-12, met het kenmerk dat de druksensor-combinatie is voorzien van een klephuis waaraan de klep beweegbaar is bevestigd en waarbij het tweede kanaaldeel zich in het klephuis bevindt.

14. Druksensor-combinatie volgens een der voorgaande conclusies 8 - 12 en 13, met het kenmerk dat het eerste en derde kanaal zich, tenminste voor een deel, in het klephuis bevinden.

15. Druksensor-combinatie volgens conclusie 13 of 14, met het kenmerk dat de druksensor-combinatie is voorzien van een sensorhuis waarin zich het drukgevoelig element bevindt waarbij in gemonteerde toestand het drukgevoelig element van het sensorhuis zich nabij een van de buitenzijde af gerichte zijde van het klephuis bevindt.

16. Druksensor-combinatie volgens conclusie 15, met het kenmerk dat de druksensor-combinatie is voorzien van een basishuis welke geschikt is om in een opening van de wand van een vaartuig te worden gemonteerd waarbij het klephuis in gemonteerde toestand zich binnen in het basishuis bevindt en het sensorhuis in gemonteerde toestand zich tenminste voor een deel binnen in het basishuis bevindt.

17. Druksensor-combinatie volgens conclusie 16, met het kenmerk dat het klephuis, sensorhuis en basishuis cilindervormig zijn uitgevoerd.

18. Druksensor-combinatie volgens conclusie 17, met het kenmerk dat het cilinder buiten-oppervlak van het klephuis en, tenminste een gedeelte van het sensorhuis zijn voorzien van een schroefdraad en het cilinder binnenoppervlak van het basishuis, tenminste voor een gedeelte, is voorzien van een schroefdraad zodat klephuis en sensorhuis in het basishuis kunnen worden geschroefd.

19. Druksensor-combinatie volgens een der voorgaande conclusies 10 - 18, met het kenmerk dat het derde klepdeel is voorzien van tenminste één klepkanaal dat deel uit maakt van genoemde doorgang wanneer de klep zich in zijn eerste uiterste positie bevindt

20. Druksensor-combinatie volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk dat de druksensor-combinatie is voorzien van besturingsmiddelen om de klep bedienbaar van de eerste naar de tweede uiterste positie te brengen en vice versa.

21. Klephuis met klep volgens een der voorgaande conclusies 13 - 20.

22. Sensorhuis volgens een der voorgaande conclusies 15 - 20.

23. Basishuis volgens een der voorgaande conclusies 16 - 20.