NL9300353A - Werkwijze voor het rijzen en naar een bakoven geleiden van deegstukken voor de bereiding van brood en een kiepinrichting voor toepassing bij de werkwijze. - Google Patents

Description

Titel: Werkwijze voor het rijzen en naar een bakoven geleiden van deegstukken voor de bereiding van brood en een kiepinrichting voor toepassing bij de werkwijze.

De uitvinding heeft betrekking op een werkwijze voor het rijzen en naar een bakoven geleiden van deegstukken voor de bereiding van brood, waarbij de deegstukken worden gerezen in houten rijsvormen, die door een rijskast worden voortbewogen, waarbij de deegstukken na het rijzen uit de rijsvormen worden verwijderd en naar de bakoven worden geleid.

Bij een bekende werkwijze van de in de aanhef vermelde soort worden de deegstukken in een bepaald traject van de rijskast uit de houten rijsvormen gekiept op een eerste transportband. Hierbij wordt de oorspronkelijke bovenzijde van de deegstukken naar beneden gekeerd en rust het deegstuk met de oorspronkelijke bovenzijde op het draagvlak van de transportband. Indien de deegstukken met hun oorspronkelijke bovenzijde naar boven gekeerd naar de bakoven dienen te worden geleid worden de deegstukken vanaf de eerste transportband op een tweede, lager gelegen transportband overgedragen waarbij door de valhoogte de oorspronkelijke bovenzijde van de deegstukken weer boven komt. Vanaf de eerste of de tweede transportband worden de deegstukken naar een bakoven geleid.

Deze bekende werkwijze heeft een aantal nadelen.

Het belangrijkste nadeel wordt gevormd doordat bij het met deegstukken vullen van de rijskast, die meestal is uitgevoerd als een schommelrijskast, het transport van de rijskast telkens moet worden onderbroken. Hierdoor wordt het afgeven van deegstukken aan de uitgang telkens onderbroken, met als gevolg dat de toevoer van deegstukken aan de oven ook telkens wordt onderbroken. Hierdoor wordt de productie per tijdseenheid van een broodproductiestraat sterk verlaagd.

Een ander nadeel van de bekende werkwijze is dat de rijsvormen zodanig met het transportstelsel van de rijskast verbonden dat deze slechts ten koste van langdurige omsteltijden kunnen worden vervangen door rijsvormen van een ander type. Aangezien de behoefte tot verwerking van verschillende typen rijsvormen zich meerdere malen per etmaal voordoet, leiden de omsteltijden tot een aanzienlijk lagere capaciteitsbenutting van de rijskast dan in theorie mogelijk is. Het is weliswaar mogelijk de rijskast te voorzien van meerdere type rijsvormen, echter, dit leidt tot bijzonder lange en kostbare rijskasten omdat van elke rijsvorm een minimum aantal benodigd is in verband met de te realiseren productiecapaciteit.

Nog een nadeel van de bekende werkwijze is dat, bij het vanuit de houten rijsvormen kiepen van de deegstukken op de eerste transportband, de deegstukken over een bepaalde hoogte vallen. Dit wordt veroorzaakt doordat de hoogte van de verschillende typen rijsvormen variabel is. Het kieppunt van de rijsvormen in de rijskast en de positie van de eerste transportband ten opzichte van dit kieppunt is afgestemd op de grootste rijsvorm. Het vallen van deegstukken over een bepaalde hoogte is bijzonder nadelig aangezien hierdoor het gerezen deeg gedeeltelijk of geheel ontgast met als gevolg een onacceptabel volume en interne structuur van het brood na het bakproces.

De uitvinding beoogt een werkwijze zonder de hierboven vermelde nadelen.

Hiertoe wordt de werkwijze volgens de uitvinding gekenmerkt doordat het rijzen en het uit de rijsvorm verwijderen van de deegstukken van elkaar is ontkoppeld doordat de rijsvormen automatisch uit de rijskast worden verwijderd en naar een kiepinrichting worden geleid, de deegstukken in de kiepinrichting zonder valbewegingen uit de rijsvormen worden verwijderd, de rijsvormen worden afgevoerd, en de deegstukken vanuit de kiepinrichting via een transportbanden-stelsel naar een bakoven worden geleid.

Teneinde deze werkwijze te kunnen uitvoeren zijn de rijsvormen alle voorzien van een bodemplaat met standaardafmetingen. De bodemplaat dient als aangrijpelement voor de transportstelsels van de rijskast en de kiepinrichting. Op de bodemplaat kunnen één of meerdere rijsvormcompartimenten zijn aangebracht. De afmetingen van de bodemplaat liggen bijvoorbeeld in de orde van grootte van ca. 1480 mm bij 240 mm. Een rijsvorm die is voorzien van slechts één lang compartiment is bedoeld voor de vervaardiging van Strangbrot, terwijl een rijsvorm die is voorzien van bijvoorbeeld vier rijsvormcompartimenten met een lengte van ca. 300 mm is bedoeld voor de vervaardiging van vier broden met normale afmetingen zoals bijvoorbeeld Laibbrot of Ganzbrot.

De werkwijze volgens de uitvinding biedt het voordeel dat de rijskast ononderbroken in werking kan blijven doordat deze zonder omstelwerkzaamheden verschillende typen rijsvormen kan verwerken en doordat het, door kiepen van de rijsvormen daaruit verwijderen van de deegstukken is verplaatst naar een aparte inrichting alwaar de omstelling ter beperking van de valhoogte van de deegstukken on-line kan plaatsvinden zonder dat dit invloed heeft op het ononderbroken functioneren van de rijskast. Bovendien kan, doordat de rijskast is ontkoppeld van de kiepinrichting, een aantal rijsvormen tussen de rijskast en de kiepinrichting worden gebufferd zodat het bakproces niet stil behoeft te komen te liggen wanneer de rijskast met rijsvormen wordt beladen.

De uitvinding heeft tevens betrekking op een kiepinrichting voor toepassing bij de werkwijze volgens de uitvinding.

De kiepinrichting is voorzien van een rijsvorm-aan-voerbaan, een rijsvormafvoerbaan, een kiepmechanisme, een deegstukafvoerbaan en ten minste één in hoogte verstelbaar opgesteld deegstukopvangelement dat is ingericht voor het zonder valhoogte opnemen van het deegstuk vanuit de gekiepte rijsvorm en voor het zonder valhoogte overdragen van het deegstuk op de deegstukafvoerbaan, waarbij het kiepmechanisme is voorzien van ten minste één cassette, die is ingericht voor het van de rijsvormaanvoerbaan opnemen van een rijsvorm en voor het, na het leegkiepen van de rijsvorm, af geven van de rijsvorm aan de rijsvormafvoerbaan.

Een dergelijke inrichting biedt het voordeel dat de deegstukken zeer omzichtig zonder stoot- of valbewegingen vanuit de rijsvorm worden overgedragen aan de deegstukafvoerbaan. Doordat het deegstukopvangelement in hoogte verstelbaar is kan bij elke rijsvorm, onafhankelijk van de hoogte daarvan, de stoot- en valvrije overdracht van het deegstuk worden gerealiseerd.

Volgens een nadere uitwerking van de uitvinding is het kiepmechanisme voorzien van een, voor rotatie rond een eerste horizontale as aandrijfbare carrousel, die aan de buitenomtrek is voorzien van één of een aantal van de genoemde cassettes die elk aandrijfbaar zijn voor rotatie rond een tweede horizontale as.

Met een aldus uitgevoerde inrichting kan de aanvoer van de rijsvormen op een eerste niveau en de afvoer op een tweede niveau plaatsvinden. De carrousel met de daarin roteerbaar opgenomen cassettes biedt de mogelijkheid tegelijkertijd een rijsvorm op te nemen en af te geven.

In nadere uitwerking van de uitvinding kan de carrousel zijn voorzien van een koppeling, die met een eerste buitenste koppelingshelft via aandrijfelementen dynamisch is verbonden met een aandrijfmotor en met de of elke tweede horizontale as van de of elke cassette voor de hoekpositionering daarvan, welke koppeling met een tweede buitenste koppelingshelft is verbonden met een vast framedeel van de kiepinrichting, en van welke koppeling een binnenste, met beide koppelingshelften koppelbare koppelingsplaat is verbonden met de eerste horizontale as van de carrousel voor de rotatieve positionering daarvan.

Met een dergelijk aandrijving kan met behulp van één motor zowel de rotatieve positionering van de carrousel als de hoekpositionering van de cassettes worden bestuurd. Bij een aldus opgebouwd kiepmechaniek roteren, bij een hoekpositionering van de cassettes rond de tweede assen, deze cassettes alle over een gelijke hoek. Voor de aandrijfelementen kunnen bijvoorbeeld schakelkettingen worden toegepast.

Volgens een alternatieve nadere uitwerking van de kiepinrichting kan de eerste as van de carrousel aandrijfbaar zijn met een eerste motor en de of elke tweede horizontale as van de of elke cassette aandrijfbaar zijn met een tweede motor.

Een dergelijke uitvoering biedt het voordeel dat er een grotere flexibiliteit met betrekking tot de positionering van de cassettes en de carrousel mogelijk is. Zo is het bijvoorbeeld mogelijk de cassettes ten opzichte van de carrousel te roteren terwijl de carrousel zelf ook roteert.

Volgens een nadere uitwerking van de uitvinding is de rijsvormaanvoerbaan zodanig gepositioneerd dat, wanneer een cassette zich in een onderste stand bevindt, deze cassette aansluit op de ri jsvormaanvoerbaan voor het opnemen van een rijsvorm, waarbij de rijsvormafvoerbaan zodanig is gepositioneerd dat, wanneer een cassette zich in een bovenste stand bevindt, deze cassette aansluit op de rijsvormafvoerbaan voor het afgeven van een rijsvorm, en waarbij het deegstukopvangelement zodanig is gepositioneerd dat de rijsvorm, direkt nadat deze is opgenomen in een zich in de onderste stand bevindende cassette, kan worden gekiept.

Een aldus uitgevoerde kiepinrichting is compact van opbouw doordat de rijsvormaanvoerbaan en de rijsvormafvoerbaan boven elkaar zijn opgesteld. Bovendien kan met een dergelijke opbouw de carrousel zijn voorzien van twee cassettes, waarbij de ene cassette een rijsvorm opneemt terwijl de tweede cassette tegelijkertijd een rijsvorm afgeeft.

Een eerste uitvoeringsvorm van de kiepinrichting volgens de uitvinding wordt gekenmerkt door een deegstukopvangelement dat is ingericht voor het, met de oorspronkelijke bovenzijde naar beneden gekeerd plaatsen van het deegstuk op de deegstukafvoerbaan.

Een dergelijk deegstukopvangelement kan bijvoorbeeld zijn uitgevoerd als een rond een horizontale as kantelbaar opgesteld transportbandelement. Een aldus uitgevoerd deegstukopvangelement kan in een schuin omhooggerichte stand het deegstuk uit de rijsvorm opvangen, vervolgens rond de horizontale as naar beneden klappen tot vlak boven de deegstukafvoer-baan, en het deegstuk overdragen aan de deegstukafvoerbaan.

Een dergelijk deegstukopvangelement brengt het deegstuk met de oorspronkelijke bovenzijde naar beneden gekeerd over op de deegstukafvoertransporteur.

Een tweede uitvoeringsvorm van de uitvinding wordt gekenmerkt door een deegstukopvangelement dat is ingericht voor het, met de oorspronkelijke bovenzijde naar boven gekeerd plaatsen van het deegstuk op de deegstukafvoerbaan.

Een dergelijk deegstukopvangelement kan zijn uitgevoerd als een rond een eerste en een tweede horizontale as roteerbaar opgestelde schotel, waarbij rotatie rond de eerste as de verticale verstelling van de schotel bewerkstelligt en rotatie rond de tweede as de hoekverstelling van de schotel bewerkstelligt.

In een eerste stand vangt de schotel het deegstuk op. Het deegstuk ligt dan met de oorspronkelijke bovenzijde daarvan naar beneden gekeerd op de schotel. Bij het plaatsen van het deegstuk op de schotel zwenkt de schotel eerst rond de eerste as teneinde de gewenste verticale positionering te verkrijgen waarna de schotel vervolgens rond de tweede as over een hoek van ca. 155° wordt geroteerd zodat het deegstuk op de deegstukafvoerbaan wordt geplaatst. Met een aldus uitgevoerd deegstukopvangelement kan het deegstuk met de oorspronkelijke bovenzijde naar boven gekeerd op de deegstukafvoerbaan worden geplaatst.

Een derde uitvoeringsvorm van de uitvinding wordt gekenmerkt door een verplaatsbaar opgesteld frame, dat is voorzien van een eerste deegstukopvangelement dat is ingericht voor het, met de oorspronkelijke bovenzijde naar boven gekeerd plaatsen van de deegstukken op de deegstukafvoerbaan, en van een tweede deegstukopvangelement dat is ingericht voor het, met de oorspronkelijke bovenzijde naar beneden gekeerd plaatsen van de deegstukken op de deegstukafvoerbaan.

Het is duidelijk dat bij deze derde uitvoeringsvorm deegstukopvangelementen kunnen worden toegepast van de soort beschreven bij de eerste en de tweede uitvoeringsvorm.

Ter verduidelijking van de uitvinding zullen de werkwijze en een drietal uitvoeringsvoorbeelden van de kiepinrichting, onder verwijzing naar de tekening, worden beschreven.

fig. 1 is een doorsnede-aanzicht van een eerste uitvoeringsvorm van de kiepinrichting volgens de uitvinding; fig. 2 is een doorsnede-aanzicht van een tweede uitvoeringsvorm van de kiepinrichting volgens de uitvinding; fig. 3 is een detail van de in fig. 2 weergegeven uitvoeringsvorm; fig. 4 is een doorsnede-aanzicht van een derde uitvoeringsvorm van de kiepinrichting; fig. 5 is een gedeeltelijk doorsnede-aanzicht over lijn IV-IV uit fig. 1; fig. 6 is een zij-aanzicht van een voor de vervaardiging van Strangbrot geschikte houten rijsvorm die wordt toegepast bij de werkwijze volgens de uitvinding; en fig. 7 is een zij-aanzicht van een voor de vervaardiging van Laibbrot/Ganzbrot geschikte houten rijsvorm die wordt toegepast bij de werkwijze volgens de uitvinding.

Alle in de fign. 1-4 weergegeven uitvoeringsvoorbeelden van de kiepinrichting zijn voorzien van een rijsvorm-aan-voerbaan 1, een rijsvormafvoerbaan 2, een kiepmechanisme 3, een deegstukafvoerbaan 4 en ten minste één, in hoogte verstelbaar opgesteld deegstukopvangelement 5. Het deegstukopvangele-ment 5 is ingericht voor het zonder valhoogte opnemen van het deegstuk D vanuit de gekiepte rijsvorm P en voor het zonder valhoogte overdragen van het deegstuk D op de deegstukafvoerbaan 4.

De kiepinrichtingen zijn bedoeld voor toepassing bij een werkwijze waarbij gebruik wordt gemaakt van houten rijsvormen P die zijn voorzien van een bodemplaat PI, waarop transportmiddelen van een rijskast, de kiepinrichting en achter de kiepinrichting opgestelde inrichtingen kunnen aangrij- pen. Alle typen rijsvormen P hebben een bodemplaat PI met standaard-afmetingen van bijvoorbeeld 1480 bij 240 mm. Een rijsvorm P kan één rijsvormcompartiment P2 (zie fig. 6) bevatten voor de vervaardiging van een zogenaamd Strangbrot of meerdere rijsvormcompartimenten P3 (zie fig. 7) voor de vervaardiging van broden met normale afmetingen zoals Laibbrot of Ganzbrot. Normaliter worden deegstukken D van de onderhavige soort gerezen in een rijskast en in een deel van het rijsvormtransporttraject van de rijskast uit de rijsvorm gekiept op een transportband, die de deegstukken voor verdere verwerking afvoert. Het nadeel van deze bekende werkwijze is dat niet meerdere typen rijsvormen door elkaar kunnen worden verwerkt en dat deegstukken die afkomstig zijn uit rijsvormen met een relatief kleine hoogte een valhoogte moeten overbruggen hetgeen nadelig is voor het gerezen deeg.

Bovendien moet, indien een ander type rijsvorm dient te worden verwerkt, de rijskast worden omgesteld, hetgeen tijdrovend is en een nadelige invloed heeft op de produktiviteit van de rijskast. Een verder nadeel is dat bij stilstand van de rijskast, bijvoorbeeld tijdens het vullen van de rijsvormen met deeg, ook aan de bakoven geen deegstukken meer worden aangevoerd.

Teneinde deze bezwaren op te heffen wordt de werkwijze volgens de uitvinding gekenmerkt doordat het rijzen en het uit de rijsvorm P verwijderen van de deegstukken D van elkaar is ontkoppeld doordat de rijsvormen P automatisch uit de rijskast (niet weergegeven) worden verwijderd en naar een kiepinrichting worden geleid, de deegstukken D in de kiepin-richting zonder valbewegingen uit de rijsvormen P worden verwijderd, de rijsvormen P worden afgevoerd, en de deegstukken D worden vanuit de kiepinrichting via een transportbanden-stel-sel naar een bakoven (niet weergegeven) geleid. Eventueel kunnen de deegstukken D op het traject vanaf de kiepinrichting naar de bakoven nog andere bewerkingen ondergaan. Door de ontkoppeling van de kiepinrichting ontstaat de mogelijkheid van bufferopslag van met gerezen deegstukken gevulde rijsvormen tussen de rijskast en de kiepinrichting. Hierdoor heeft de bakoven, zelfs wanneer de rijskast tijdelijk geen rijsvormen aflevert, nog enige tijd toevoer van deegstukken.

Alle weergegeven kiepinrichtingen zijn voorzien van een rond een eerste horizontale as 6 roteerbare carrousel 7 (zie fig. 5), welke caroussel 7 aan de buitenomtrek is voorzien van twee, elk rond tweede horizontale assen 8 roteerbare cassettes 9 voor het opnemen van een rijsvorm P. In het in fig. 5 weergegeven aanzicht van de carrousel is de carrousel verkort afgebeeld. De carrousel heeft bijvoorbeeld een lengte van 3 meter terwijl de hoogte ca. 70 cm bedraagt.

De aandrijving van de cassettes 9 en de carrousel 7 is voorzien van een koppeling 10, die met een eerste buitenste koppelingshelft 11a via aandrijfelementen 14, resp. 13 is verbonden met een aandrijfmotor 21 en met de of elke tweede horizontale as 8 van de of elke cassette 9 voor de hoekpositionering daarvan. Een tweede, buitenste koppelingshelft 11b is verbonden met een vast framedeel 22 van de kiepinrichting. Een binnenste, met beide koppelingshelften koppelbare koppelingsplaat 12 is verbonden met de eerste horizontale as 6 van de carrousel 7 voor de rotatieve positionering daarvan.

De aandrijfelementen 13, resp. 14 kunnen bijvoorbeeld zijn uitgevoerd als aandrijfkettingen.

Volgens een alternatieve, niet weergegeven uitvoering van de aandrijving van de cassettes 9 en de carrousel 7 wordt de eerste horizontale as 6 van de carrousel 7 aangedreven met behulp van een eerste aandrijfmotor, terwijl de tweede horizontale assen 8 van de respectieve cassettes 9 worden aangedreven door een tweede motor.

Wanneer de cassettes 9 zich in een onderste stand bevinden kan een rijsvorm P vanuit de rijsvormaanvoerbaan 1 in de cassette 9 worden geschoven. Nadat de rijsvorm P in de cassette 9 is opgenomen wordt de cassette 9 over ca. 155° geroteerd rond de tweede horizontale as 8 en wordt het deegstuk D opgenomen door het deegstukopvangelement 5 dat zich in een bovenste positie bevindt. Vervolgens roteren de cassettes 9 over nog ca. 25° verder rond de tweede assen daarvan, zodat deze in totaal een slag van 180° hebben gemaakt. Hierna roteert de carrousel 7 rond de eerste horizontale as 6 over ca. 180° totdat de cassette 9 zich in de bovenste stand bevindt. Tegelijkertijd wordt het zich op het deegstukopvangelement 5 bevindende stuk deeg overgebracht op de deegstukafvoerbaan 4. De rijsvorm P die zich in de cassette 9 bevindt die de bovenste positie heeft bereikt wordt uit de cassette 9 verwijderd en via de rijsvormafvoerbaan 2 afgevoerd (In het weergegeven uitvoeringsvoorbeeld strekt de rijsvormafvoerbaan 2 zich loodrecht uit op de rijsvormaanvoerbaan 1). Vervolgens roteert de zich in de bovenste positie bevindende cassette 9 in een stap van 155° en een stap van 25° rond de tweede horizontale as 8. Opgemerkt wordt dat beide op de carrousel 7 aangebrachte cassettes 9 tegelijkertijd rond hun respectieve tweede horizontale assen 8 roteren. Hierna roteert de gehele carrousel 7 over 180° en bevindt de cassette 9 zich weer in een positie waarin deze gereed is voor het opnemen van de volgende rijsvorm P vanaf de rijsvormaanvoerbaan 1.

De in fig. 1 weergegeven kiepinrichting is voorzien van een deegstukopvangelement 5 dat is uitgevoerd als een rond een horizontale as 15 kantelbaar opgesteld transportbandele-ment 16. Met behulp van dit deegstukopvangelement 5 wordt het op te vangen deegstuk D met de oorspronkelijke bovenzijde naar beneden gekeerd overgedragen op de deegstukafvoerbaan 4. Het transportbandelement 16 is kantelbaar opgesteld teneinde het tussen de cassettes 9 en de deegstukafvoerbaan 4 aanwezige hoogteverschil te kunnen overbruggen. Dit hoogteverschil is noodzakelijk teneinde ook rijsvormen P met hoge rijsvormcom-partimenten P2, resp. P3 te kunnen laten kiepen. Indien gewenst is het ook mogelijk met het kantelbare transportbandelement 16 de deegstukken D met de oorspronkelijke bovenzijde daarvan naar boven gekeerd op de deegstukafvoerbaan 4 te deponeren. Dit kan worden bereikt door het vrije, naar de deegstukafvoerbaan 16a toegekeerde einde iets boven de deegstukaf- voerbaan 4 te houden wanneer het deegstuk D wordt overgedragen. Een bezwaar van deze methode is echter dat het deegstuk D hierbij vervormt en dat het deegstuk D een bepaalde valhoogte moet overbruggen.

Teneinde dit bezwaar te vermijden is in fig. 2 een tweede uitvoeringsvorm weergegeven waarbij het deegstukopvang-element 5 is uitgevoerd als een rond een eerste en een tweede horizontale as 17, resp. 18 roteerbaar opgestelde schotel 19, waarbij rotatie rond de eerste as 17 de verticale verstelling van de schotel 19 bewerkstelligt en rotatie rond de tweede as 18 de hoekverstelling van de schotel 19 bewerkstelligt. Het deegstuk D wordt met behulp van deze schotel 19 derhalve zonder noemenswaardige vervorming en valhoogte met de oorspronkelijke bovenzijde naar boven gekeerd overgedragen op de deeg-stukafvoerbaan 4. De schotel 19 en de verschillende rotatie-assen daarvan zijn in detail weergegeven in fig. 3.

Tenslotte toont fig. 4 een uitvoeringsvoorbeeld van een kiepinrichting die is voorzien van een verplaatsbaar opgesteld frame 20 met een eerste deegstukopvangelement 5a dat is ingericht voor het, met de oorspronkelijke bovenzijde naar ;ï: boven gekeerd plaatsen van de deegstukken D op de deegstukaf- ” voerbaan 4, en met een tweede deegstukopvangelement 5b dat is ingericht voor het, met de oorspronkelijke bovenzijde naar beneden gekeerd plaatsen van de deegstukken D op de deeg-stukafvoerbaan 4. In het weergegeven uitvoeringsvoorbeeld is het frame 20 voorzien van een rond twee assen 17, resp. 18 roteerbaar opgestelde schotel 19, zoals toegepast bij het uitvoeringsvoorbeeld volgens fig. 2, en van een rond een horizontale as 15 kantelbaar opgesteld transportbandelement 16, zoals toegepast bij de uitvoeringsvorm volgens fig. 1.

Het is duidelijk dat de uitvinding niet is beperkt tot het beschreven uitvoeringsvoorbeeld maar dat diverse wijzigingen binnen het raam van de uitvinding mogelijk zijn.

Claims (10)

1. Werkwijze voor het rijzen en naar een bakoven geleiden van deegstukken voor de bereiding van brood, waarbij de deeg-stukken worden gerezen in houten rijsvormen, die door een rijskast worden voortbewogen, waarbij de deegstukken na het rijzen uit de rijsvormen worden verwijderd en naar de bakoven worden geleid, met het kenmerk, dat het rijzen en het uit de rijsvorm (P) verwijderen van de deegstukken (D) van elkaar is ontkoppeld doordat de rijsvormen (P) automatisch uit de rijskast worden verwijderd en naar een kiepinrichting worden geleid, de deegstukken (D) in de kiepinrichting zonder valbewegingen uit de rijsvormen (P) worden verwijderd, de rijsvormen (P) worden afgevoerd, en de deegstukken (D) vanuit de kiepinrichting via een transportbanden-stelsel naar een bakoven worden geleid.

2. Kiepinrichting voor toepassing bij de werkwijze volgens conclusie 1, gekenmerkt door een rijsvorm-aanvoerbaan (1), een rijsvormafvoerbaan (2), een kiepmechanisme (3), een deeg-stukafvoerbaan (4) en ten minste één in hoogte verstelbaar opgesteld deegstukopvangelement (5) dat is ingericht voor het zonder valhoogte opnemen van het deegstuk (D) vanuit de gekiepte rijsvorm (P) en voor het zonder valhoogte overdragen van het deegstuk (D) op de deegstukafvoerbaan (4), waarbij het kiepmechanisme (3) is voorzien van ten minste één cassette (9), die is ingericht voor het van de rijsvormaanvoerbaan (1) opnemen van een rijsvorm (P) en voor het, na het leegkiepen van de rijsvorm (P), afgeven van de rijsvorm (P) aan de rijsvormafvoerbaan (2).

3. Kiepinrichting volgens conclusie 2, gekenmerkt door een, voor rotatie rond een eerste horizontale as (6) aandrijfbare carrousel (7), die aan de buitenomtrek is voorzien van één of een aantal van de genoemde cassettes (9) die elk aandrijfbaar zijn voor rotatie rond een tweede horizontale as (8).

4. Kiepinrichting volgens conclusie 3, gekenmerkt door een koppeling, die met een eerste buitenste koppelingshelft (11a) via aandrijfelementen (14, resp. 13) dynamisch is verbonden met een aandrijfmotor (21) en met de of elke tweede horizontale as (8) van de of elke cassette (9) voor de hoekpositionering daarvan, welke koppeling (10) met een tweede buitenste koppelingshelft (11b) is verbonden met een vast framedeel (22) van de kiepinrichting, en van welke koppeling (10) een binnenste, met beide koppelingshelften koppelbare koppelingsplaat (12) is verbonden met de eerste horizontale as (6) van de carrousel (7) voor de rotatieve positionering daarvan.

5. Kiepinrichting volgens één van de conclusies 2-4, gekenmerkt door een deegstukopvangelement (5) dat is ingericht voor het, met de oorspronkelijke bovenzijde naar beneden gekeerd plaatsen van het deegstuk (D) op de deegstukafvoerbaan (4).

5. Kiepinrichting volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat de eerste as (6) van de carrousel (7) aandrijfbaar is met een eerste motor en de of elke tweede horizontale as (8) van de of elke cassette (9) aandrijfbaar is met een tweede motor.

6. Kiepinrichting volgens één van de conclusies 2-4, gekenmerkt door een deegstukopvangelement (5) dat is ingericht voor het, met de oorspronkelijke bovenzijde naar boven gekeerd plaatsen van het deegstuk (D) op de deegstukafvoerbaan (4).

6. Kiepinrichting volgens één der conclusies 2-5, met het kenmerk, dat de rijsvormaanvoerbaan (1) zodanig is gepositioneerd dat, wanneer een cassette (9) zich in een onderste stand bevindt, deze cassette (9) aansluit op de rijsvormaanvoerbaan (1) voor het opnemen van een rijsvórm (P), waarbij de rijsvormafvoerbaan (2) zodanig is gepositioneerd dat, wanneer een cassette (9) zich in een bovenste stand bevindt, deze cassette aansluit op de rijsvormafvoerbaan (2) voor het afgeven van een rijsvorm (P), en waarbij het deegstukopvangelement (5) zodanig is gepositioneerd dat de rijsvorm (P), direkt nadat deze is opgenomen in een zich in de onderste stand bevindende cassette (9), kan worden gekiept.

7. Kiepinrichting volgens één van de conclusies 2-4, gekenmerkt door een verplaatsbaar opgesteld frame (20), dat is voorzien van een eerste deegstukopvangelement (5a) dat is ingericht voor het, met de oorspronkelijke bovenzijde naar boven gekeerd plaatsen van de deegstukken (D) op de deeg-stukafvoerbaan (4), en van een tweede deegstukopvangelement (5b) dat is ingericht voor het, met de oorspronkelijke bovenzijde naar beneden gekeerd plaatsen van de deegstukken (D) op de deegstukafvoerbaan (4).

8. Kiepinrichting volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat het deegstukopvangelement (5) is uitgevoerd als een rond een horizontale as (15) kantelbaar opgesteld transportbandelement (16) .

9. Kiepinrichting volgens conclusie 6, met het kenmerk, dat het deegstukopvangelement (5) is uitgevoerd als een rond een eerste en een tweede horizontale as (17, resp. 18) roteerbaar opgestelde schotel (19), waarbij rotatie rond de eerste as (17) de verticale verstelling van de schotel (19) bewerkstelligt en rotatie rond de tweede as (18) de hoekverstelling van de schotel (19) bewerkstelligt.

10. Kiepinrichting volgens conclusie 7, met het kenmerk, dat het eerste deegstukopvangelement (5a) van het type is volgens conclusie 9, waarbij het tweede deegstukopvangelement (5b) van het type is volgens conclusie 8.