NL9201886A - Mondstuksamenstel met daardoorheen lopend regelorgaan voor een spuitgietinrichting, alsmede een mondstuk en een inzetstuk daarvoor, evenals een werkwijze voor het instellen van de speling rond dat regelorgaan. - Google Patents

Description

Titel: Mondstuksamenstel met daardoorheen lopend regelorgaan voor een spuitgietinrichting, alsmede een mondstuk en een inzetstuk daarvoor, evenals een werkwijze voor het instellen van de speling rond dat regelorgaan.

De uitvinding heeft betrekking op een mondstuksamenstel voor een spuitgietinrichting, omvattende een door het mondstuk lopend rechtlijnig regelkanaal dat uitmondt in een op de inspuitmonding van een matrijs aan te sluiten afgeefopening, een van opzij naar dat regelkanaal toelopend en in de buurt van de afgeefopening daarin uitmondend toevoerkanaal dat in verbinding staat met een bron van spuitgietmateriaal, en een langwerpig regelorgaan dat door het regelkanaal loopt en voorbij de monding van het toevoerkanaal heen- en weerbeweegbaar is, waarbij het regelkanaal door een inzetstuk loopt, waarvan de binnenwand zodanig is uitgevoerd, dat het regelorgaan op in hoofdzaak afdichtende wijze met relatief geringe speling in het inzetstuk is opgenomen, waarbij het inzetstuk op een omgevende zitting van het mondstuk rust, alsmede een mondstuk en een inzetstuk daarvoor, evenals een werkwijze voor het instellen van die speling.

Uit DE-A-^O 22 530 is een mondstuksamenstel van het bovenvermelde soort bekend. Het daarin beschreven cilindrische mondstuk bezit twee schuin op de centrale langsas daarvan toelopende rechte regelkanalen, waarin met ruime speling een regelnaald op- en neer beweegbaar is gestoken. Deze regelkanalen lopen tot de onderzijde van het mondstuk door en monden daar uit in een gemeenschappelijke op een spuitgietmatrijs aan te sluiten centrale afgeefopening. Voorts lopen door het mondstuk twee toe-voerkanalen voor spuitgietmateriaal, die elk in één van de regelkanalen uitmonden vlak boven de afgeefopening. Elke regelnaald kan bediend worden voor het af dichten van het bijbehorende toevoerkanaal, en voor het vrijwel volledig leegdrukken van het regelkanaal bijvoorbeeld aan het einde van elke spuitgietcyclus. Telkens aan de zijde van de monding van een toevoerkanaal afgekeerd van de afgeefopening is in het regelkanaal een cilindrische afdichtbus gestoken, om de regelnaald met geringe speling te omgeven. Daarmee wordt getracht te voorkomen, dat spuitgietmateriaal langs de regelnaald naar achteren weg kan stromen verder het mondstuk in, hetgeen de werking van het mondstuksamenstel nadelig beïnvloedt. Een radiaal uitstekende kraag aan het achtereinde van de afdichtbus rust op een kopse zitting van het mondstuk, om een krachtsluitende verbinding met het mondstuk te realiseren.

Aangezien het spuitgietmateriaal bij temperaturen tot zelfs ^50 °C

onder zeer hoge drukken van bijvoorbeeld 3000 bar wordt verwerkt in het mondstuksamenstel, terwijl de regelnaald nauwkeurig en betrouwbaar bestuurd moet kunnen worden en dus gemakkelijk in het regelkanaal verschuifbaar moet zijn, worden hoge eisen gesteld aan de passingsnauwkeu-righeid van de naald in het regelkanaal enerzijds, en de afdichtende samenwerking tussen inzetstuk en zitting van het mondstuk anderzijds,

De uitvinding beoogt, een doelmatige en betrouwbare afdichting tussen de regelnaald en het regelkanaal te verschaffen, onder handhaving van de verschuifbaarheid van het regelorgaan in het regelkanaal. Voorts wordt beoogd, een doelmatige en betrouwbare afdichting tussen inzetstuk en zitting van het mondstuk te verschaffen.

Hiertoe wordt voorgesteld, dat het inzetstuk met de omtrekswand tegen die zitting steunt, dat de met elkaar samenwerkende delen van de zitting en/of het inzetstuk taps zijn uitgevoerd, en dat het inzetstuk met in langsrichting van het regelkanaal werkzame voorspanmiddelen tegen de zitting gedrukt gehouden is, zodanig dat de zitting een radiale kracht op het inzetstuk ontwikkelt.

Met deze nieuwe maatregelen is het mogelijk, het inzetstuk na aanbrengen in het mondstuk in omtreksrichting enigermate samen te drukken, waarmee een vernauwing van het daardoorheen lopende deel van het regelkanaal is te bereiken. Hiermee kan plaatselijk een zeer nauwe omsluiting van het regelorgaan worden verschaft, onder handhaving van de beweeglijkheid van het regelorgaan. Daarnaast wordt een zekere afdichting tussen het inzetstuk en de zitting verschaft. Een en ander kan onder handhaving van de gebruikelijke passingsnauwkeurigheid resulteren in een verdere verbetering van de afdichting tussen het regelorgaan en het inzetstuk enerzijds en het inzetstuk en het mondstuk anderzijds. Echter is het nu ook mogelijk, een geringere passingsnauwkeurigheid toe te staan, hetgeen kostenverlagend werkt. Aldus wordt op niet voor de hand liggende wijze het afdichtingsprobleem van bekende mondstuksamenstellen opgelost.

Teneinde de mogelijkheid te verschaffen de mate van vervorming van het inzetstuk, en dus de speling van het regelorgaan in het inzetstuk, te regelen, verdient het de voorkeur, de voorspanmiddelen instelbaar uit te voeren. Bijvoorbeeld kan dan de speling worden aangepast aan de arbeids-condities van de spuitgietmachine. Wordt bijvoorbeeld laag visceus en dus sterk kruipend spuitgietmateriaal verwerkt, dan kan de speling zo klein mogelijk worden gekozen onder accepteren van een relatief grote slijtage. Wordt daarentegen visceuzer spuitgietmateriaal verwerkt, dan kan een grotere, en dus minder wrijving veroorzakende, speling worden gekozen.

Eenzelfde overweging van mate van speling en slijtage, mogelijk in combinatie met de mate van nauwkeurigheid van de werking en besturing van het regelorgaan, kan gebruikt worden voor verschillende werkdrukken.

Bij voorkeur bezit het inzetstuk een konisch deel en is dit gestoken in een cilindrisch gat in het mondstuk, waarbij de doorsnedeafmeting van dat gat is gelegen tussen de doorsnedeafmeting van de basis resp. de top van het konische deel van het inzetstuk. Dientengevolge is de zitting in hoofdzaak een uiteinderand van het gat in het mondstuk. Echter is het ook mogelijk, het gat in het mondstuk konisch uit te voeren, met het inzetstuk voorzien van een cilindrisch of konisch deel, waarvan de door-snedeafmetingen van de basis en de top zo zijn bemeten, dat het inzetstuk in het gat wordt tegengehouden. Zijn zowel het gat als het inzetstuk voorzien van een congruent konisch deel, dan is sprake van een konische zitting, met dientengevolge eerder een vlakkencontact dan een lijncontact tussen de buitenwand van het inzetstuk en de gatwand.

Met een mondstuksamenstel volgens de uitvinding voorzien van instelbare voorspanmiddelen is het volgens de werkwijze volgens de uitvinding mogelijk, door beurtelings opmeten van de speling van het regelorgaan in het inzetstuk en afhankelijk van die meting instellen van de voorspanmiddelen, een optimale speling in te stellen. Hiermee kan bijvoorbeeld voor slijtage aan het regelorgaan of het regelkanaal in het inzetstuk worden gecompenseerd.

De uitvinding zal in het hiernavolgende nader worden toegelicht aan de hand van een niet beperkend uitvoeringsvoorbeeld, onder verwijzing naar de tekeningen. Hierbij toont:

Fig. 1 een aanzicht, gedeeltelijk in doorsnede van een mondstuk-samenstel volgens de uitvinding dat is aangesloten op een op een spuit-gietmachine aan te sluiten spruitstuk ;

Fig. 2 een aanzicht in doorsnede van het onderste deel van het in fig. 1 getoonde mondstuksamenstel volgens de uitvinding op grotere schaal; en

Fig. 3 een zijaanzicht van het inzetstuk van het in fig. 1 getoonde mondstuksamenstel, gedeeltelijk in doorsnede.

Fig. 1 toont een mondstuksamenstel 1, welke is aangesloten op spruitstuk 20. Dit spruitstuk 20 kan worden aangesloten op een niet nader weergegeven spuitgietmachine. Het spruitstuk 20 is voorzien van twee verhitte aansluitnippels 21, waaromheen verhittingsdraad 22 is gewikkeld. Elke aansluitnippel 21 bezit een kogelklep 23, waarmee stroming van het mondstuksamenstel 1 naar de spuitgietmachine (niet getoond) wordt voorkomen.

Fig. 2 toont het onderste deel van het mondstuksamenstel 1, welke met het ondereinde met de afgeefopening 2 op een matrijs (niet zichtbaar) is aan te sluiten. Het mondstuksamenstel 1 bezit een in hoofdzaak cilindrisch mondstuk 3 dat aan het uiteinde bij de afgeefopening 2 is omgeven door bedrading A voor elektrische weerstandsverhitting. Door het mondstuk 3 loopt een regelkanaal 5. waarin een regelnaald 6 is gestoken, De regel-naald bezit op de gebruikelijke wijze aan het ondereinde een stomp 7 met kleinere diameter, die via een konisch deel 8 op de naald 6 aansluit. Zoals is weergegeven met getrokken lijnen, steekt de stomp 7 in de onderste stand van de naald 6 door de afgeefopening 2, en sluit deze af. Daarmee wordt een verder doseren van spuitgietmateriaal gestopt.

In het mondstuk 3 lopen op aftsand van en evenwijdig aan het regelkanaal 5 twee toevoerkanalen 9. 9'. welke vlak boven de opening 2 afbui-gen naar het kanaal 5· Bij het spruitstuk 20 sluiten de kanalen 9. 9' aan op de nippels 21. Het kanaal 9 mondt boven het kanaal 9' in het regelkanaal 5 uit. Op gebruikelijke wijze is het regelkanaal onder de monding 10 verwijd, voor het creëren van een mantelstroom van uit kanaal 9' afkomstig spuitgietmateriaal, en een kernstroom van uit kanaal 9 afkomstig spuitgietmateriaal. De toevoerkanalen 9> 9' zijn elk aangesloten op een afzonderlijke extruder (niet weergegeven). Dientengevolge kan met twee soorten spuitgietmateriaal worden gewerkt, zoals bijvoorbeeld beschreven in ΕΡ-Δ-0 339 753· Zoals met streep-stippellijnen is weergegeven, kan vanuit de onderste, met getrokken lijnen weergegeven, stand door omhoog brengen van de regelnaald 6 eerst de monding 10' van het kanaal 9' en vervolgens door verder omhoog brengen de monding 10 van het kanaal 9 worden vrijgegeven. In het mondstuk 3 is een inzetstuk 11 gestoken, dat afzonderlijk is weergegeven in fig. 3· Het inzetstuk 11 is rotatiesym-metrisch en voorzien van een konisch deel 12, op de top waarvan via een omlopende groef 13 een cilindrisch deel lk aansluit. Het mondstuk 3 bezit een overeenkomstig gevormd gedeeltelijk konische en gedeeltelijk cilindrische holte 15. Het konische deel van deze holte 15 vormt de zitting voor het inzetstuk 11. Bij de basis 16 van het inzetstuk 11 is die holte 15 verruimd en cilindrisch, en voorzien van inwendige schroefdraad. Daarin is een moer 17 geschroefd. Te zien is in fig. 2 en 3. dat het regelkanaal 5 loopt door zowel het inzetstuk 15 als de moer 17· De moer 17 drukt in langsrichting van het regelkanaal 5 op de basis 16 van het inzetstuk, waardoor van het inzetstuk 11 de wand van het konische deel 12 tegen de complementaire wand van de holte 15 wordt gedrukt. Enige spleet daartussen wordt daardoor uitgebannen, en voorts wordt een naar binnen gerichte radiale kracht op het inzetstuk ontwikkeld. Dientengevolge treedt een (elastische) vernauwing van het regelkanaal 5 binnen het inzetstuk 11 op, met bijbehorende verkleining van de spleet rond de regelnaald 6. Naarmate de moer 17 verder wordt aangedraaid, neemt de aandrukking en dus de vernauwing toe.

Fig. 3 toont voorts dat het inzetstuk is voorzien van een spiebaan 18, waarin een spie 19 (schematisch weergegeven) van het mondstuk 3 komt te steken, om verdraaïng van het inzetstuk binnen het mondstuk 3 tegen te gaan.

Natuurlijk zijn varianten op de hierboven beschreven uitvoering denkbaar. Bijvoorbeeld bezit het mondstuk slechts één toevoerkanaal 9· Ook kan het inzetstuk geheel cilindrisch zijn, met een diameter die bijvoorbeeld iets kleiner is dan die van de basis 16. Ook kan de holte 15 geheel cilindrisch zijn. Voorts zijn andere voorspanmiddelen denkbaar, zoals een reeks aan de omtrek van de basis 16 op onderlinge afstand aangebrachte schroeven, of aan aandrukring. Van belang is, dat door de aan-drukkracht van de voorspanmiddelen een radiale kracht op het inzetstuk wordt ontwikkeld, waarmee een vernauwing van het regelkanaal alsmede een uitbannen van elke splaat tussen het inzetstuk en de zitting in het mondstuk wordt verschaft.

Claims (14)

1. Mondstuksamenstel voor een spuitgietinrichting, omvattende een door het mondstuk lopend rechtlijnig regelkanaal dat uitmondt in een op de inspuitmonding van een matrijs aan te sluiten afgeefopening, een van opzij naar dat regelkanaal toelopend en in de buurt van de afgeefopening daarin uitmondend toevoerkanaal dat in verbinding staat met een bron van spuitgietmateriaal, en een langwerpig regelorgaan dat door het regelkanaal loopt en voorbij de monding van het toevoerkanaal heen- en weerbe-weegbaar is, waarbij het regelkanaal door een inzetstuk loopt, waarvan de binnenwand zodanig is uitgevoerd, dat het regelorgaan op in hoofdzaak afdichtende wijze met relatief geringe speling in het inzetstuk is opgenomen, waarbij het inzetstuk op een omgevende zitting van het mondstuk rust, met het kenmerk, dat het inzetstuk met de omtrekswand tegen die zitting steunt, dat de met elkaar samenwerkende delen van de zitting en/of het inzetstuk taps zijn uitgevoerd, en dat het inzetstuk met in langsrichting van het regelkanaal werkzame voorspanmiddelen tegen de zitting gedrukt gehouden is, zodanig dat de zitting een radiale kracht op het inzetstuk ontwikkelt.

2. Mondstuksamenstel volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de voorspanning van de voorspanmiddelen instelbaar is.

3· Mondstuksamenstel volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het inzetstuk taps toeloopt, en de zitting is gevormd door een cilindrische holte in het mondstuk.

4. Mondstuksamenstel volgens één der voorgaande conclusies 1 of 2, met het kenmerk, dat het inzetstuk cilindrisch is en de zitting is gevormd door een taps toelopende holte in het mondstuk.

5. Mondstuksamenstel volgens één der voorgaande conclusies 1 of 2, met het kenmerk, dat het inzetstuk taps toeloopt en het mondstuk een met het inzetstuk in hoofdzaak complementair taps toelopende holte omvat, welke de zitting vormt.

6. Mondstuksamenstel volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de voorspanmiddelen een afzonderlijk opsluitorgaan met buitenschroefdraad omvatten, welke is geschroefd in een van schroefdraad voorzien deel van de holte op afstand van de zitting en op het inzetstuk aangrijpt, waarbij het regelkanaal door het opsluitorgaan loopt.

7. Mondstuksamenstel volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat nabij de afgeefopening twee of meer toevoerkanalen zijde- lings in het regelkanaal uitmonden.

8. Mondstuksamenstel volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat een of meer toevoerkanalen door het inzetstuk lopen.

9· Inzetstuk voor een mondstuksamenstel volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat dit taps toeloopt en een in langsrich-ting doorlopend kanaal bezit, welk kanaal een in de zijwand uitmondende aftakking bezit.

10. Mondstuk ter vorming van een mondstuksamenstel volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat dit een zitting voor het inzetstuk bevat, en aangrijporganen voor de voorspanmiddelen.

11. Mondstuk volgens conclusie 10, met het kenmerk, dat dit is voorzien van een vanaf de aangri jporganen voor de voorspanmiddelen taps toelopende holte, waardoorheen het regelkanaal loopt.

12. Mondstuk volgens conclusie 10 of 11, met het kenmerk, dat dit aan de basis van de uitsparing een cilindrische voortzetting met binnen-schroefdraad bezit.

13. Voorspanmiddel voor een mondstuksamenstel volgens één der voorgaande conclusies 1 t/m 8, met het kenmerk, dat dit is voorzien van een buitenschroefdraad, en een in langsrichting en aan één einde vernauwd doorlopend gat bezit, waarin het regelorgaan kan worden opgenomen.

14. Werkwijze voor het instellen van de speling tussen het regelorgaan en het regelkanaal in een mondstuksamenstel volgens één der voorgaande conclusies 1 t/m 9. gekenmerkt door de volgende stappen: a) het brengen van het inzetstuk in het mondstuk; b) het steken van het regelorgaan in het door het inzetstuk doorlopende regelkanaal; c) het met het inzetstuk in aangrijping brengen van de voorspanmiddelen ; d) het in het door het inzetstuk lopende deel van het regelkanaal herhaald meten van de speling en het instellen van de voorspanmiddelen tot de gewenste speling is bereikt, met het inzetstuk