NL9201883A - Werkwijze en inrichting voor het op een werkdruk houden van een vloeistof in een in hoofdzaak gesloten vloeistofcirculatiesysteem. - Google Patents

Werkwijze en inrichting voor het op een werkdruk houden van een vloeistof in een in hoofdzaak gesloten vloeistofcirculatiesysteem. Download PDF

Info

Publication number
NL9201883A
NL9201883A NL9201883A NL9201883A NL9201883A NL 9201883 A NL9201883 A NL 9201883A NL 9201883 A NL9201883 A NL 9201883A NL 9201883 A NL9201883 A NL 9201883A NL 9201883 A NL9201883 A NL 9201883A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
liquid
circulation system
storage vessel
pressure
liquid circulation
Prior art date
Application number
NL9201883A
Other languages
English (en)
Original Assignee
Spiro Research Bv
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Spiro Research Bv filed Critical Spiro Research Bv
Priority to NL9201883A priority Critical patent/NL9201883A/nl
Priority to AT93203027T priority patent/ATE162607T1/de
Priority to EP93203027A priority patent/EP0595430B1/en
Priority to NO933899A priority patent/NO303362B1/no
Priority to CA002109483A priority patent/CA2109483C/en
Priority to DE69316525T priority patent/DE69316525T2/de
Priority to DK93203027T priority patent/DK0595430T3/da
Priority to ES93203027T priority patent/ES2113478T3/es
Priority to FI934791A priority patent/FI102318B1/fi
Priority to US08/145,494 priority patent/US5456409A/en
Publication of NL9201883A publication Critical patent/NL9201883A/nl
Priority to GR980400272T priority patent/GR3026103T3/el

Links

Classifications

    • FMECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
    • F24HEATING; RANGES; VENTILATING
    • F24DDOMESTIC- OR SPACE-HEATING SYSTEMS, e.g. CENTRAL HEATING SYSTEMS; DOMESTIC HOT-WATER SUPPLY SYSTEMS; ELEMENTS OR COMPONENTS THEREFOR
    • F24D3/00Hot-water central heating systems
    • F24D3/10Feed-line arrangements, e.g. providing for heat-accumulator tanks, expansion tanks ; Hydraulic components of a central heating system
    • F24D3/1083Filling valves or arrangements for filling
    • FMECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
    • F24HEATING; RANGES; VENTILATING
    • F24DDOMESTIC- OR SPACE-HEATING SYSTEMS, e.g. CENTRAL HEATING SYSTEMS; DOMESTIC HOT-WATER SUPPLY SYSTEMS; ELEMENTS OR COMPONENTS THEREFOR
    • F24D19/00Details
    • F24D19/08Arrangements for drainage, venting or aerating
    • F24D19/082Arrangements for drainage, venting or aerating for water heating systems
    • F24D19/083Venting arrangements
    • FMECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
    • F24HEATING; RANGES; VENTILATING
    • F24DDOMESTIC- OR SPACE-HEATING SYSTEMS, e.g. CENTRAL HEATING SYSTEMS; DOMESTIC HOT-WATER SUPPLY SYSTEMS; ELEMENTS OR COMPONENTS THEREFOR
    • F24D3/00Hot-water central heating systems
    • F24D3/10Feed-line arrangements, e.g. providing for heat-accumulator tanks, expansion tanks ; Hydraulic components of a central heating system
    • YGENERAL TAGGING OF NEW TECHNOLOGICAL DEVELOPMENTS; GENERAL TAGGING OF CROSS-SECTIONAL TECHNOLOGIES SPANNING OVER SEVERAL SECTIONS OF THE IPC; TECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER USPC CROSS-REFERENCE ART COLLECTIONS [XRACs] AND DIGESTS
    • Y10TECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER USPC
    • Y10TTECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER US CLASSIFICATION
    • Y10T137/00Fluid handling
    • Y10T137/7287Liquid level responsive or maintaining systems
    • Y10T137/7358By float controlled valve
    • Y10T137/7423Rectilinearly traveling float
    • YGENERAL TAGGING OF NEW TECHNOLOGICAL DEVELOPMENTS; GENERAL TAGGING OF CROSS-SECTIONAL TECHNOLOGIES SPANNING OVER SEVERAL SECTIONS OF THE IPC; TECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER USPC CROSS-REFERENCE ART COLLECTIONS [XRACs] AND DIGESTS
    • Y10TECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER USPC
    • Y10TTECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER US CLASSIFICATION
    • Y10T137/00Fluid handling
    • Y10T137/7722Line condition change responsive valves
    • Y10T137/7771Bi-directional flow valves
    • Y10T137/7779Axes of ports parallel

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Physics & Mathematics (AREA)
  • Thermal Sciences (AREA)
  • Chemical & Material Sciences (AREA)
  • Combustion & Propulsion (AREA)
  • Mechanical Engineering (AREA)
  • General Engineering & Computer Science (AREA)
  • Electrical Discharge Machining, Electrochemical Machining, And Combined Machining (AREA)
  • Steam Or Hot-Water Central Heating Systems (AREA)
  • Filling Or Discharging Of Gas Storage Vessels (AREA)
  • Food Preservation Except Freezing, Refrigeration, And Drying (AREA)
  • Jigs For Machine Tools (AREA)
  • Investigating Or Analysing Biological Materials (AREA)
  • Medicines That Contain Protein Lipid Enzymes And Other Medicines (AREA)
  • Pharmaceuticals Containing Other Organic And Inorganic Compounds (AREA)
  • Pipeline Systems (AREA)
  • Nitrogen And Oxygen Or Sulfur-Condensed Heterocyclic Ring Systems (AREA)

Description

Titel: Werkwijze en inrichting voor het op een werkdruk houden van een vloeistof in een in hoofdzaak gesloten vloeistof-circulatiesysteem
De uitvinding heeft betrekking op een werkwijze voor het op een werkdruk houden van een vloeistof in een in hoofdzaak gesloten vloeistofcirculatiesysteem waarin de temperatuur van de vloeistof kan variëren alsmede op een inrichting voor het uitvoeren van een dergelijke werkwijze, op een voorraadvat toe te passen bij een dergelijke inrichting, en op een vloei-stofcirculatiestelsel waarbij van een dergelijke werkwijze, inrichting en/of voorraadvat gebruik wordt gemaakt.
Een werkwijze van het bovenbedoelde type is bekend uit de centrale verwarmingstechniek, waarbij water door een leidingenstelsel wordt gecirculeerd en door een verwarmingsketel warmte aan het water wordt toegevoegd, welke warmte in hoofdzaak bij een aantal in het leidingenstelsel opgenomen radiatoren wordt onttrokken voor in het bijzonder het verwarmen van kamers en ruimten in een gebouw.
Even bekend is, dat bij dergelijke installaties aanmerkelijke schade kan optreden als gevolg van corrosie veroorzaakt door in het water aanwezige zuurstof. Die zuurstof kan zich bevinden in het water waarmee de installatie wordt gevuld dan wel na het vullen het in hoofdzaak gesloten leidingenstelsel binnendringen, in het bijzonder ten gevolge van een onderdruk in de installatie bij afkoeling na waterverlies door talloze, microscopisch kleine ondichtheden in de leidingen, de capillaire werking in hennepvezels bij afdichtingen, ondichtheden bij las- en knelverbindingen, lekkages in dichtingen bij radiatorventielen, enz. Het probleem hierbij is, dat veelal een zo geringe hoeveelheid water per tijdseenheid ontsnapt, dat het lekwater onmiddellijk verdampt en de lekplaatsen zodoende onvindbaar blijven. Bij een dergelijke installatie is een ononderbroken waterverlies dan ook een vaststaand gegeven.
Bij een te groot drukverlies in de centrale verwar-mingsinstallatie zal deze uitvallen, dat wil zeggen de verwarmingsketel zal niet meer aanslaan met alle onaangename gevolgen van dien in koude, winterse perioden. Het niet aanslaan van de ketel bij onderdruk is bewust ingebouwd om te voorkomen dat zich in dergelijke gevallen gevaarlijke en schadelijke stoomvorming in de verwarmingsketel zou kunnen voordoen.
Om waterverliezen te compenseren is reeds voorgesteld gebruik te maken van een in het leidingenstelsel opgenomen expansievat. De compensatiecapacitieit van een dergelijk expansievat raakt echter uitgeput als niet periodiek water wordt bijgevuld. Uitvallen van de installatie is dan ook niet uit te sluiten door het inbouwen van een expansievat.
Uitvallen van de installatie tijdens koude, winterse perioden heeft niet alleen onaangename gevolgen voor het comfort dat de installatie moet verschaffen, maar kan ook nog uiterst nadelige gevolgen hebben door het bevriezen van het water in het gesloten leidingenstelsel en daarin opgenomen apparatuur, hetgeen hoge kosten voor service en reparatie met zich brengt.
Met de uitvinding wordt beoogd het vloeistofcircula-tiesysteem op zodanige wijze te bedrijven, dat dit automatisch continu op werkdruk wordt gehouden, zodat bovenomschreven nadelen worden geëlimineerd.
Dit wordt overeenkomstig de uitvinding bij een werkwijze van de in de aanhef omschreven soort bewerkstelligd, als het op een werkdruk houden wordt gerealiseerd door het automatisch gevuld houden van het vloeistofcirculatiesysteem door dit middels een afsluitbare verbinding aan te sluiten op een onder atmosferische druk staande voorraad vloeistof, waarbij de verbinding tussen het vloeistofcirculatiesysteem en de voorraad vloeistof bij en onder atmosferische druk ter plaatse van de verbinding is geopend en bij het stijgen van de werkdruk in het vloeistofcirculatiesysteem bij atmosferische druk ter plaatse van de verbinding automatisch wordt gesloten.
Door deze maatregelen is er op bijzonder eenvoudige doch buitengewoon effectieve wijze voor zorg gedragen, dat het vloeistofcirculatiesysteem steeds geheel gevuld blijft met vloeistof op ten minste atmosferische druk. Het spreekt voor zich, dat de druk in het systeem het laagst zal zijn als de temperatuur het laagst is, derhalve als er enige tijd geen warmte is toegevoerd aan het systeem maar wel warmte is onttrokken. Wordt in een dergelijke situatie de druk ter plaatse van de afsluitbare verbinding gelijk aan de atmosferische druk dan zal de voordien afgesloten verbinding openen en kan vloeistof worden toegevoegd aan die in het systeem, zodat daarin geen onderdruk kan ontstaan. Neemt de temperatuur en zodoende de druk van de vloeistof in het systeem weer toe dan wordt de verbinding weer automatisch afgesloten en kan het systeem weer op de gewenste en vooraf beoogde gesloten wijze funktioneren. Op deze wijze is er voor gezorgd, dat het systeem steeds is gevuld en op druk blijft, waarmee de bovenomschreven problemen zijn geëlimineerd.
De voorraad vloeistof kan zodanig groot gekozen zijn, dat men lange tot zeer lange tijd geen omkijken naar het systeem heeft. Bovendien kan de voorraad desgewenst worden aangevuld op elk gewenst moment onafhankelijk van de temperatuur en druk in het vloeistofcirculatiesysteem. Evenwel verdient het overeenkomstig een verdere uitvoeringsvorm van de uitvinding de voorkeur, dat de onder atmosferische druk staande voorraad vloeistof automatisch wordt aangevuld uit een onder overdruk staande, verdere voorraad vloeistof als het volume van eerstbedoelde voorraad vloeistof onder een minimum zakt. Door deze maatregelen is er voorzien in een volledig automatische na- of bijvulling van het vloeistofcirculatiesysteem.
Bovenstaand is het toepassen van een expansievat bij bekende vloeistofcirculatiesystemen vermeld. Gebruikmaking van een dergelijk expansievat kan echter niet voorkomen, dat er bij het eveneens hierboven toegelichte continue waterverlies lucht van buiten het leidingenstelsel wordt aangezogen. Het gevolg hiervan is, dat het rendement van de installatie negatief wordt beïnvloed, omdat luchtbellen die nauwelijks of geen warmte kunnen transporteren, samen met de vloeistof blijven circuleren. Dergelijke luchtbellen kunnen zich verder ophopen in een de circulatie van de vloeistof bewerkstelligende inrichting, zoals een pomp, met als gevolg dat de transport-werking van die inrichting gedeeltelijk of zelfs geheel uitvalt met alle nadelige gevolgen van dien. Hoewel de mogelijkheid bestaat, dat bij de onderhavige werkwijze lucht ontwijkt bij het openen van de verbinding, in het bijzonder als overeenkomstig een verdere uitvoeringsvorm van de uitvinding de onder atmosferische druk staande voorraad vloeistof wordt opgesteld nabij het hoogste punt van het vloeistofcircu-latiesysteem, verdient het verder de voorkeur, dat de circulerende vloeistof in het vloeistofcirculatiesysteem continu wordt ontlucht, bijvoorbeeld op de wijze als bekend uit aanvragers Nederlandse octrooischrift 186 650.
Niet kan worden uitgesloten, dat zich ernstige calamiteiten voordoen, waardoor het vloeistofcirculatiesysteem snel leeg stroomt, bijvoorbeeld als gevolg van een leiding-breuk, het bezwijken van een las of het losschieten van een koppeling. In een dergelijk geval zou ook door de optredende drukval de voorraad wegstromen, hetgeen meer in het bijzonder bij een continu aangevulde voorraad de nadelige gevolgen van bedoelde calamiteit zou kunnen vergroten. In verband hiermee wordt er overeenkomstig een verdere uitvoeringsvorm van de uitvinding een voorkeur voor uitgesproken, dat bij en onder atmosferische druk de geopende verbinding van de voorraad vloeistof naar het vloeistofcirculatiesysteem automatisch wordt afgesloten als de stromingssnelheid in die verbinding een vooraf vastgelegde maximale waarde overschrijdt. Alternatief of additioneel zou een terugslagklep in de afvoer van de onder overdruk staande, verdere voorraad vloeistof kunnen worden aangebracht.
Bij vloeistofcirculatiesystemen van de onderhavige soort zal steeds een overdrukbeveiliging aanwezig zijn in de vorm van een ontlastklep die opent bij een te hoge druk in het systeem. Bij de uitgang van de ontlastklep zal vaak een opvanginrichting zijn aangebracht om de uittredende vloeistof op te vangen en af te voeren. Deze gebruikelijke voorziening kan op voordeelbiedende wijze in het onderhavige systeem worden geïntegreerd, als overeenkomstig een verdere uitvoeringsvorm van de uitvinding bij het stijgen van de werkdruk in het vloeistofcirculatiesysteem boven een vooraf vastgelegde werkdruk de verbinding tussen de voorraad vloeistof en het vloeistofcirculatiesysteem automatisch wordt geopend.
De uitvinding heeft tevens betrekking op een inrichting voor het op een werkdruk houden van een vloeistof in een in hoofdzaak gesloten vloeistofcirculatiesysteem dat voorzien is van middelen voor het toevoeren en onttrekken van warmte aan de door leidingen circulerende vloeistof. Een dergelijke inrichting is bijvoorbeeld bekend in de vorm van een centrale verwarmingsinstallatie. Bij een dergelijke installatie doen zich de boven beschreven nadelen voor, die overeenkomstig de uitvinding kunnen worden geëlimineerd door een in open verbinding met de atmosfeer staand voorraadvat, dat verder door verbindingsmiddelen is aangesloten op een leiding van het vloeistofcirculatiesysteem, in welke verbindingsmiddelen afsluitmiddelen zijn opgenomen, die zich bij een druk onder atmosferische druk in het vloeistofcirculatiesysteem in open stand bevinden en bij het stijgen van de druk in het vloeistofcirculatiesysteem bij het bereiken van atmosferische druk automatisch sluiten, waarbij het automatisch aanvullen van de voorraad vloeistof in het voorraadvat op eenvoudige wijze is te bewerkstelligen, als het voorraadvat is voorzien van een vlotter die bij het zakken van het vloeistofniveau onder een minimum een klep opent voor het toevoeren van vloeistof uit een onder overdruk staande voorraad.
Om luchtopname in de voorraad vloeistof zoveel mogelijk te minimaliseren, verdient het overeenkomstig een verdere uitvoeringsvorm van de uitvinding de voorkeur, dat de vlotter het vrije oppervlak van de vloeistof in het voorraadvat in hoofdzaak afdekt. Bedoeld effect is nog verder te bevorderen, als het voorraadvat een in hoofdzaak gesloten, hol lichaam is, dat middels een in het voorraadvat uitmondende pijp met de atmosfeer verbonden is, welke pijp tevens een teveel aan vloeistof in het voorraadvat kan afvoeren. Door deze maatregelen is verder bewerkstelligd, dat het voorraadvat ondanks zijn in hoofdzaak gesloten vorm niet onder druk kan komen te staan en een eventueel teveel aan vloeistof in het voorraadvat op gecontroleerde wijze kan worden afgevoerd.
Mocht door een calamiteit het vloeistofcirculatie-systeem snel leeglopen, dan is, in het bijzonder een continu aangevulde voorraad vloeistof in het voorraadvat te houden, als in de verbindingsmiddelen afdichtmiddelen zijn opgenomen, die in de open stand van de afsluitmiddelen de verbinding tussen het voorraadvat en het vloeistofcirculatiesysteem afdichten wanneer de stromingssnelheid van de vloeistof in de verbindingsmiddelen een maximum overschrijdt, waarbij op extra voordeelbiedende wijze de afsluitmiddelen en de afdichtmiddelen kunnen zijn gecombineerd in een dubbelwerkend ventiel. Met een enkele aansluiting op de leidingen van het vloeistofcirculatiesysteem kan daarbij worden volstaan, als overeenkomstig een verdere uitvoeringsvorm van de uitvinding de verbindingsmiddelen op ten minste twee plaatsen uitmonden in het voorraadvat, waarbij een eerste uitmonding in verbinding staat met de afsluitmiddelen en een tweede uitmonding met een over-drukklep, die bij het boven een bepaalde waarde stijgen van de druk in het vloeistofcirculatiesysteem opent om vloeistof van het vloeistofcirculatiesysteem naar het voorraadvat te laten stromen.
Overeenkomstig een verder aspect van de uitvinding wordt er een voorkeur voor uitgesproken, dat gebruik wordt gemaakt van een voorraadvat bestaande uit een hol, in hoofdzaak gesloten lichaam voorzien van - een eerste doorboring voor het opnemen van een toevoerklep bedienbaar door een in het holle lichaam opgenomen en daarin verplaatsbare vlotter, - een tweede doorboring voor het verschaffen van een verbinding met een open toegang' naar de atmosfeer, - een derde doorboring voor het opnemen van een afvoerklep die door een van buiten het voorraadvat aangrijpende druk in de gesloten stand moet worden gehouden, en - een vierde doorboring voor het opnemen van een overdirukklep die door een van buiten het voorraadvat aangrijpende druk moet worden geopend, waarbij de derde en vierde doorboring zich aan de andere kant van de vlotter bevinden dan de open toegang van de verbinding met de atmosfeer. Uit fabricage-technische overwegingen kan er daarbij de voorkeur naar uitgaan, dat twee of meer doorboringen zijn ondergebracht in een inzetdeel, dat in een wand van het voorraadvat is te monteren.
Onder verwijzing naar in de tekening weergegeven uitvoeringsvoorbeelden zullen de werkwijze en inrichting volgens de uitvinding thans nader worden besproken en toegelicht. Daarbij toont:
Fig. 1 op schematische wijze een inrichting volgens de uitvinding geplaatst nabij een verwarmingsketel;
Fig. 2 op schematische wijze een inrichting volgens de uitvinding geplaatst op afstand van een verwarmingsketel;
Fig. 3 in dwarsdoorsnede een voorraadvat toe te passen bij een inrichting volgens Fig. 1 of 2; en
Fig. 4 in dwarsdoorsnede een mogelijke variant voor de aansluiting van diverse leidingen op een voorraadvat.
De in Fig. 1 getoonde schematische weergave toont een verwarmingsketel 1, die geplaatst is nabij het hoogste punt van een verwarmingsinstallatie en daarop is aangesloten middels een leidingenstelsel 2, dat nabij zijn hoogste punt is voorzien van een microbellenontluchter 3, zoals bijvoorbeeld bekend uit het Nederlandse octrooischrift 186 650.
Verder is in de nabijheid van de verwarmingsketel 1 een voorraadvat 4 opgesteld, dat voorzien is van een viertal aansluitstompen 5-8. Op de aansluitstomp 5 sluit een leiding 9 aan, die onder tussenschakeling van een kraan 10 is verbonden met het waterleidingnet. Op de aansluitstomp 6 sluit een leiding 11 aan en op de aansluitstomp 7 een leiding 12. De leidingen 11 en 12 komen tezamen in een leiding 13, die met onderzijde 14 van de microbellenontluchter 3 is verbonden. De aansluitstomp 8 is verbonden met een ontluchtingsleiding 15.
In geval de verwarmingsketel niet nabij het hoogste punt van de verwarmingsinstallatie is opgesteld, verdient het de voorkeur, dat het voorraadvat toch nabij het hoogste punt wordt opgesteld. Die situatie is weergegeven in Fig. 2, waarin aan Fig. 1 gelijke onderdelen met dezelfde verwijzingscijfers zijn weergegeven en die derhalve in zoverre van Fig. 1 afwijkt, dat de leiding 13 is aangesloten op het leidingenstelsel 2.
In Fig. 3 is het voorraadvat 4, toegepast in het systeem volgens Fig. 1 en 2, op vergrote schaal in dwarsdoorsnede weergegeven. Hoewel het lichaam van het voorraadvat 4 is weergegeven als een eendelig huis spreekt het vanzelf, dat dit huis ook uit een aantal onderdelen kan zijn samengesteld.
In de aansluitstomp 5, waarop de leiding 9 aansluit, is een klep 16 opgenomen, welke is samengesteld uit een in de aansluitstomp 5 vastgezet deel 17, dat is voorzien van een centrale doorgaande boring eindigend bij een zitting, uit een verplaatsbaar deel 18, dat is voorzien van een afdichtorgaan, dat met de zitting in contact gebracht de doorgaande boring in het deel 17 kan afsluiten, en uit een schroefveer 19, die verbonden is met zowel het vastgezette deel 17 als het beweegbare deel 19 en onder zodanige voorspanning staat, dat het afdichtorgaan naar zijn afsluitstand tegen de zitting aan wordt getrokken. Voor het openen van de klep 16 dient het beweegbare deel 18 ten opzichte van het vastgezette deel 17 te worden gezwenkt, waardoor het afdichtorgaan een gekantelde stand gaat innemen ten opzichte van de zitting en de doorgaande boring zodoende deels wordt vrijgegeven. Voor het kantelen van het beweegbare deel 18 is daaraan een hefboomsarm 20 bevestigd, aan het vrije uiteinde waarvan een draad of stang 21 is bevestigd, die op zijn beurt aan zijn vrije uiteinde een vlotter 22 draagt, welke vlotter de vrije doorlaat van het voorraadvat 4 nagenoeg geheel afdekt, doch zonder wrijving in het huis verplaatsbaar is. In Fig. 3 is de vlotter 22 weergegeven in zijn normale werkstand, waarbij de ruimte onder de vlotter is gevuld met vloeistof. Zou het vloeistofniveau dalen, en daarmee ook de vlotter 22, dan heeft dit een zwenking van de hefboomsarm 20 tot gevolg en zodoende een openen van de klep 16, waardoor de voorraad vloeistof in het vat 4 wordt aangevuld tot de vlotter 22 weer zijn in Fig.
3 getoonde niveau heeft bereikt en de klep 16 automatisch sluit. Zou door welke oorzaak dan ook de voorraad vloeistof in het vat 4 groter worden en zodoende de vlotter boven zijn normale werkstand uitstijgen, dan dient dit niet van invloed te zijn op de bediening van de klep 16. In geval de verbinding 21 tussen hefboomsarm 20 en vlotter 22 bestaat uit een draad, zal stijgen van de vlotter slap hangen van die draad betekenen en de dichte stand van de klep 16 niet beïnvloeden. Is die verbinding 22 een stang, dan dient de vlotter vanaf de normale werkstand vrij omhoog te kunnen bewegen langs die stang.
De ontluchtingsleiding 15 loopt door de aansluitstomp 8 heen en heeft een vrije uitmonding binnen het voorraadvat 4. In de aansluitstomp 7, waarop de leiding 12 aansluit, bevindt zich een dubbel werkende terugslagklep 23 voorzien van een hoofdzitting 24, die afdichtend kan samenwerken met een kogel 25, die relatief licht van gewicht is en verder kan samenwerken met een hulpzitting 26, die op afstand van de hoofdzitting 24 is gelegen en tegengesteld daaraan is gericht, waarbij de kogel 25 öf met de hoofdzitting 24 óf met de hulpzitting 26 öf met geen der beide zittingen, doch in geen geval met beide zittingen tegelijk, kan samenwerken. De aansluitstomp 6, tenslotte, is voorzien van een terugslagklep 27, die voorzien is van een beweegbaar deel 28, dat met behulp van een schroefveer 29 in de richting wordt gedrongen van een in de aansluitstomp 6 vastgezet deel 30, waarop de leiding 11 aansluit.
Uit de bovengegeven omschrijvingen zal het duidelijk zijn, dat de kleppen 16 en 27 slechts stroming in de richting van het voorraadvat 4 toestaan, terwijl als gevolg van het relatief lage gewicht van de kogel 25 door de klep 23 in principe slechts stroming vanuit het voorraadvat mogelijk is. Bij een stroming door de leiding 12 in de richting van het voorraadvat 4 zal de kogel 25 vrijwel ogenblikkelijk contact gaan maken met de hoofdzitting 24 en verdere stroming blokkeren. Stroming vanuit het voorraadvat 4 zal de kogel 25 slechts gaan blokkeren als de uitstroomsnelheid te hoog wordt. Bij lage stroomsnelheid dient de kogel als gevolg van zijn relatief geringe gewicht een zodanige, opdrijvende kracht te ondervinden, dat hij vrij blijft van de hulpzitting 26.
De werking van het in Fig. 1 schematisch weergegeven systeem is als volgt.
In de uitgangsstand zal in de ketel 1 en het leidingenstelsel 2 de vloeistof, in het bijzonder water, onder de gewenste boven-atmosferische werkdruk staan, terwijl in het voorraadvat 4 de vlotter zich in zijn normale, in Fig. 3 getoonde bedrijfsstand bevindt. Gedurende gebruik zorgt de microbellenontluchter 3 ervoor, dat alle in het water aanwezige gassen worden verwijderd.
Zou tijdens gebruik de bedrijfsdruk in de verwarmings-installatie te hoog oplopen, dan zal die druk ook gaan heersen in de leidingen 11-13. De klep 27 is afgesteld op de hoogste gewenste bedrijfsdruk, zodat bij het stijgen van de werkdruk boven die waarde de klep 27 opent en water in het voorraadsvat 4 wordt gedrukt, totdat de druk in de installatie weer is gedaald tot de hoogste gewenste bedrijfsdruk, waarna de klep 27 weer automatisch sluit. Door de stijging van het water-niveau in het voorraadvat 4 zal de vlotter 22 in opwaartse richting worden bewogen. Zoals boven vermeld, blijft dit echter zonder gevolgen voor de klep 16, die zodoende in de gesloten stand blijft staan.
Tijdens gebruik kan water uit de installatie ontsnappen op talloze plaatsen, waarbij de lekkages vaak niet zijn te traceren, omdat het ontsnapte water meteen verdampt. Daalt de druk in een dergelijke installatie tot onder atmosferische druk, dan zal de installatie automatisch buiten bedrijf worden gesteld om stoomvorming in in het bijzonder de verwarmingsketel te voorkomen. Mocht in de installatie volgens Fig.
1 de druk dalen tot onder atmosferische druk, dan opent automatisch de klep 23, waardoor water vanuit het voorraadvat 4 via de leidingen 12 en 13 in het leidingenstelsel 2 stroomt. Door dit automatisch aanvullen van de hoeveelheid water in het leidingenstelsel 2 wordt voorkomen dat de verwarmingsinstalla-tie uitvalt. Zodra er water uit het voorraadvat 4 loopt, zal de vlotter 22 dalen, de hefboomsarm 20 omlaag zwenken en de klep 16 openen, zodat water uit de leiding 9 in het voorraadvat 4 kan stromen totdat de vlotter zich weer in zijn normale bedrijfsstand bevindt en de klep 16 automatisch sluit.
Mocht de onderdruk in de verwarmingsinstallatie ontstaan door een aanzienlijke calamiteit, bijvoorbeeld leidingbreuk, dan zou het voorraadvat 4 met grote snelheid leeg stromen en de klep 16 open blijven staan, hetgeen de nadelige gevolgen van bedoelde calamiteit slechts zou verergeren. Dit nu wordt voorkomen doordat bij grotere uitstroom-snelheden ter plaatse van de aansluitstomp 7 de kogel 25 wordt meegesleurd en gaat aanliggen tegen de hulpzitting 26 en zodoende verder leeg stromen van het voorraadvat 4 voorkomt.
Opgemerkt wordt, dat de vorm van de vlotter zodanig is gekozen, dat deze een afscheiding vormt tussen de in het voorraadvat 4 aanwezige lucht en water, zodat opname van lucht in het water zoveel mogelijk wordt vermeden. Verder zal door de uitvoering van de klep 16 bij het openen daarvan een vernevelingseffect optreden, zodat vrijwel al de in het aangevoerde water aanwezige gassen vrijkomen en worden afgescheiden .
Gemeend wordt dat na het voorgaande een toelichting op de werking van het in Fig. 2 schematisch weergegeven systeem achterwege kan blijven, omdat de hierboven besproken voor de werking van het systeem belangrijke elementen ook alle aanwezig zijn bij dat volgens Fig. 2.
In Fig. 4 is in dwarsdoorsnede een deel van een gewijzigde uitvoeringsvorm voor het voorraadvat weergegeven. Het vat is voorzien van een cilindervormig deel 31, dat aan zijn ene uiteinde wordt afgesloten door een bodem 32. Aan het andere uiteinde van het deel 31 is een soortgelijk, doch niet weergegeven deksel aanwezig. Het belangrijkste verschil van dit voorraadvat met dat getoond in Fig. 3 is het feit, dat alle doorbrekingen in de bodem 32 zijn aangebracht. Daarbij sluit de toevoerleiding 9 via een koppeling 33 aan op een leiding 34 en de ontluchtingsleiding 15 via een koppeling 35 op een leiding 36. De leidingen 34 en 36 strekken zich door de bodem 32 uit tot in het inwendige van het voorraadvat, waarbij de leiding 36 een niet getoond vrij uiteinde heeft en de leiding 34 de klep 17 met de hefboomsarm 20, de draad of stang 21 en de vlotter 22 draagt. De vlotter 22 is uiteraard voorzien van doorbrekingen voor het doorlaten van de leidingen 34 en 36. De kleppen 23 en 27 zijn in een gezamenlijk huis 37 ondergebracht, op welk huis 37 via een koppeling 38 direct de leiding 13 aansluit; de leidingen 11 en 12 zijn zodoende komen te vervallen.
Het spreekt vanzelf, dat er binnen het kader van de uitvinding als neergelegd in de bijgaande conclusies vele verdere wijzigingen en varianten mogelijk zijn. Hoewel de gegeven uitvoeringsvoorbeelden steeds voorzien in een automatische aanvulling van de watervoorraad in het vat, kan die aanvulling ook manueel geschieden, waarbij dat aanvullen op elk moment kan geschieden ongeacht de bedrijfssituatie van in de installatie. Verder zij opgemerkt, dat bij een installatie volgens de uitvinding de functie van het gebruikelijke expansievat door het voorraadvat kan worden overgenomen. In geval installatievooorschriften dat vereisen, kan de ontluchtingsleiding 15 worden aangesloten op een afvoer naar bijvoorbeeld een riool of soortgelijke algemene voorziening, waarop in de uitvoeringsvorm volgens Fig. 1 tevens de uitlaat van de microbellenontluchter 3 kan worden aangesloten.

Claims (17)

1. Werkwijze voor het op een werkdruk houden van een vloeistof in een in hoofdzaak gesloten vloeistofcirculatie-systeem waarin de temperatuur van de vloeistof kan variëren, met het kenmerk, dat het op een werkdruk houden wordt gerealiseerd door het automatisch gevuld houden van het vloeistof-circulatiesysteem door dit middels een afsluitbare verbinding aan te sluiten op een onder atmosferische druk staande voorraad vloeistof, waarbij de verbinding tussen het vloeistofcirculatiesysteem en de voorraad vloeistof bij en onder atmosferische druk ter plaatse van de verbinding is geopend en bij het stijgen van de werkdruk in het vloeistofcirculatiesysteem bij atmosferische druk ter plaatse van de verbinding automatisch wordt gesloten.
2. Werkwijze volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de onder atmosferische druk staande voorraad vloeistof automatisch wordt aangevuld uit een onder overdruk staande, verdere voorraad vloeistof als het volume van eerstbedoelde voorraad vloeistof onder een minimum zakt.
3. Werkwijze volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat de circulerende vloeistof in het vloeistofcirculatiesysteem continu wordt ontlucht.
4. Werkwijze volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat bij en onder atmosferische druk de geopende verbinding van de voorraad vloeistof naar het vloeistofcirculatiesysteem automatisch wordt afgesloten als de stromingssnelheid in die verbinding een vooraf vastgelegde maximale waarde overschrijdt.
5. Werkwijze volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de onder atmosferische druk staande voorraad vloeistof wordt opgesteld nabij het hoogste punt van het vloeistofcirculatiesysteem.
6. Werkwijze volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat bij het stijgen van de werkdruk in het vloeistofcirculatiesysteem boven een vooraf vastgelegde werkdruk de verbinding tussen de voorraad vloeistof en het vloeistofcirculatiesysteem automatisch wordt geopend.
7. Inrichting voor het op een werkdruk houden van een vloeistof in een in hoofdzaak gesloten vloeistofcirculatiesysteem dat voorzien is van middelen voor het toevoeren en onttrekken van warmte aan de door leidingen circulerende vloeistof, gekenmerkt door een in open verbinding met de atmosfeer staand voorraadvat, dat verder door verbindingsmiddelen is aangesloten op een leiding van het vloeistofcirculatiesysteem, in welke verbindingsmiddelen afsluitmiddelen zijn opgenomen, die zich bij een druk gelegen onder de atmosferische druk in het vloeistofcirculatiesysteem in open stand bevinden en bij het stijgen van de druk in het vloeistofcirculatiesysteem bij het bereiken van atmosferische druk automatisch sluiten.
8. Inrichting volgens conclusie 7, met het kenmerk, dat het voorraadvat is voorzien van een vlotter die bij het zakken van het vloeistofniveau onder een minimum een klep opent voor het toevoeren van vloeistof uit een onder overdruk staande voorraad.
9. Inrichting volgens conclusie 8, met het kenmerk, dat de vlotter het vrije oppervlak van de vloeistof in het voorraadvat in hoofdzaak afdekt.
10. Inrichting volgens een der conclusies 7-9, met het kenmerk, dat het voorraadvat een in hoofdzaak gesloten, hol lichaam is, dat middels een in het voorraadvat uitmondende pijp met de atmosfeer verbonden is, welke pijp tevens een teveel aan vloeistof in het voorraadvat kan afvoeren.
11. Inrichting volgens een der conclusies 7-10, met het kenmerk, dat in de verbindingsmiddelen afdichtmiddelen zijn opgenomen, die in de open stand van de afsluitmiddelen de verbinding tussen het voorraadvat en het vloeistofcirculatiesysteem afdichten wanneer de stromingssnelheid van de vloeistof in de verbindingsmiddelen een maximum overschrijdt.
12. Inrichting volgens conclusie 11, met het kenmerk, dat de afsluitmiddelen en de afdichtmiddelen zijn gecombineerd in een dubbelwerkend ventiel.
13. Inrichting volgens een der conclusies 7-12, met het kenmerk, dat de verbindingsmiddelen op ten minste twee plaatsen uitmonden in het voorraadvat, waarbij een eerste uitmonding in verbinding staat met de afsluitmiddelen en een tweede uitmonding met een overdrukklep, die bij het boven een bepaalde waarde stijgen van de druk in het vloeistofcirculatiesysteem opent om vloeistof van het vloeistofcirculatie-systeem naar het voorraadvat te laten stromen.
14. Inrichting volgens conclusie 13, met het kenmerk, dat de verbindingsmiddelen bestaan uit een leidingdeel, waarvan het ene uiteinde in open verbinding staat met een leiding van het vloeistofcirculatiesysteem en het andere uiteinde vertakt, waarbij in een eerste in het voorraadvat uitmondende tak de afsluitmiddelen zijn opgenomen en zich in een tweede in het voorraadvat uitmondende tak de overdrukklep bevindt.
15. Voorraadvat voor toepassing bij een inrichting volgens een der conclusies 7 - 15, bestaande uit een hol, in hoofdzaak gesloten lichaam voorzien van - een eerste doorboring voor het opnemen van een toevoerklep bedienbaar door een in het holle lichaam opgenomen en daarin verplaatsbare vlotter, - een tweede doorboring voor het verschaffen van een verbinding met een open toegang naar de atmosfeer, - een derde doorboring voor het opnemen van een afvoerklep die door een van buiten het voorraadvat aangrijpende druk in de gesloten stand moet worden gehouden, en - een vierde doorboring voor het opnemen van een overdrukklep die door een van buiten het voorraadvat aangrijpende druk moet worden geopend, waarbij de derde en vierde doorboring zich aan de andere kant van de vlotter bevinden dan de open toegang van de verbinding met de atmosfeer.
16. Voorraadvat volgens conclusie 15, met het kenmerk, dat twee of meer doorboringen zijn ondergebracht in een inzetdeel, dat in een wand van het voorraadvat is te monteren.
17. Vloeistofcirculatiestelsel voorzien van een gesloten leidingencircuit met middelen voor het doen circuleren van een vloeistof alsmede het toevoegen en onttrekken van warmte aan de vloeistof, waarbij nabij de middelen voor het toevoegen van warmte aan de vloeistof een inrichting is aangebracht die door de vloeistof meegesleurde gassen continu aan de vloeistof onttrekt en afvoert naar de atmosfeer, en waarbij verder nabij het hoogste punt van het vloeistofcirculatiestelsel een inrichting volgens een der conclusies 7 - 14 is opgesteld.
NL9201883A 1992-10-29 1992-10-29 Werkwijze en inrichting voor het op een werkdruk houden van een vloeistof in een in hoofdzaak gesloten vloeistofcirculatiesysteem. NL9201883A (nl)

Priority Applications (11)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL9201883A NL9201883A (nl) 1992-10-29 1992-10-29 Werkwijze en inrichting voor het op een werkdruk houden van een vloeistof in een in hoofdzaak gesloten vloeistofcirculatiesysteem.
DE69316525T DE69316525T2 (de) 1992-10-29 1993-10-28 Verfahren und Anlage für die Aufrechterhaltung des Arbeitsdrucks einer Flüssigkeit in einem im wesentlichen geschlossenen Flüssigkeitskreislauf
EP93203027A EP0595430B1 (en) 1992-10-29 1993-10-28 Method and device for maintaining a fluid at a working pressure in a substantially closed fluid circulation system
NO933899A NO303362B1 (no) 1992-10-29 1993-10-28 FremgangsmÕte og anordning for Õ holde et fluid ved et arbeidstrykk i et hovedsakelig lukket sirkulasjonssystem, en lagertank for bruk i anordningen og et fluidsirkulasjonssystem som benytter disse
CA002109483A CA2109483C (en) 1992-10-29 1993-10-28 Method and device for maintaining a fluid at a working pressure in a substantially closed fluid circulation system
AT93203027T ATE162607T1 (de) 1992-10-29 1993-10-28 Verfahren und anlage für die aufrechterhaltung des arbeitsdrucks einer flüssigkeit in einem im wesentlichen geschlossenen flüssigkeitskreislauf
DK93203027T DK0595430T3 (da) 1992-10-29 1993-10-28 Fremgangsmåde og indretning til at holde et fluidum på et arbejdstryk i et i det væsentlige lukket fluid-omløbssystem
ES93203027T ES2113478T3 (es) 1992-10-29 1993-10-28 Metodo y dispositivo para mantener un fluido a una presion de trabajo en un sistema de circulacion de fluido substancialmente cerrado.
FI934791A FI102318B1 (fi) 1992-10-29 1993-10-29 Menetelmä ja laite nesteen pitämiseksi työpaineessa oleellisesti suljetussa nestekiertojärjestelmässä
US08/145,494 US5456409A (en) 1992-10-29 1993-10-29 Method and device for maintaining a fluid at a working pressure in a substantially closed fluid circulation system
GR980400272T GR3026103T3 (en) 1992-10-29 1998-02-12 Method and device for maintaining a fluid at a working pressure in a substantially closed fluid circulation system

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL9201883A NL9201883A (nl) 1992-10-29 1992-10-29 Werkwijze en inrichting voor het op een werkdruk houden van een vloeistof in een in hoofdzaak gesloten vloeistofcirculatiesysteem.
NL9201883 1992-10-29

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL9201883A true NL9201883A (nl) 1994-05-16

Family

ID=19861448

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL9201883A NL9201883A (nl) 1992-10-29 1992-10-29 Werkwijze en inrichting voor het op een werkdruk houden van een vloeistof in een in hoofdzaak gesloten vloeistofcirculatiesysteem.

Country Status (11)

Country Link
US (1) US5456409A (nl)
EP (1) EP0595430B1 (nl)
AT (1) ATE162607T1 (nl)
CA (1) CA2109483C (nl)
DE (1) DE69316525T2 (nl)
DK (1) DK0595430T3 (nl)
ES (1) ES2113478T3 (nl)
FI (1) FI102318B1 (nl)
GR (1) GR3026103T3 (nl)
NL (1) NL9201883A (nl)
NO (1) NO303362B1 (nl)

Families Citing this family (4)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
NL9400106A (nl) * 1994-01-24 1995-09-01 Cnossen Jan H Apparaat t.b.v. C.V.-installatie met expansievat, drukregeling, waterverliessuppletie, ontluchting, registratie en controle.
NL1000494C2 (nl) * 1995-06-02 1996-12-03 Spiro Research Bv Werkwijze voor expansiebeheersing in een gesloten vloeistofcirculatie- systeem met variërende temperatuur alsmede een gesloten vloeistofcircu- latiesysteem voor het uitvoeren van een dergelijke werkwijze.
US6557774B1 (en) * 1999-10-12 2003-05-06 Gregory A. Krueger Non-pressurized space heating system and apparatus
DE102019000446A1 (de) 2019-01-21 2020-07-23 Andreas Langkowski Mobile Vorrichtung zur Bereitstellung von gelösten Gasen freiem Füllwasser für geschlossene Heizsysteme

Family Cites Families (9)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
BE425777A (nl) *
GB444849A (en) * 1935-03-26 1936-03-30 Richard Arthur Roberts Improvements in and relating to hot water supply apparatus
US3570762A (en) * 1969-04-18 1971-03-16 Leon J Wanson Heat transfer fluid plant
CH506756A (de) * 1970-03-02 1971-04-30 Taco Heizungen Ag Verfahren und Vorrichtung zum Nachspeisen von Wasser bei einer Zentral-Warmwasserheizung
US3834355A (en) * 1973-09-12 1974-09-10 Clayton Manufacturing Co Steam systems equipped with an exchange reservoir
DE2810583A1 (de) * 1978-03-11 1979-09-20 Spiro Research Bv Verfahren und vorrichtung zum entgasen von umlaufsystemen fuer fluessigkeiten
US4345715A (en) * 1979-08-24 1982-08-24 Craenenbroeck Raymond J E Van Safety device for a heat exchange equipment filled with pressurized liquid
US4337873A (en) * 1980-11-17 1982-07-06 General Motors Corporation Fuel cap with poppet type valves
CA1323546C (en) * 1987-05-05 1993-10-26 Anton Schwarz System for absorbing the expansion in liquid circulating systems

Also Published As

Publication number Publication date
NO303362B1 (no) 1998-06-29
NO933899L (no) 1994-05-02
ES2113478T3 (es) 1998-05-01
CA2109483C (en) 1998-04-14
DE69316525D1 (de) 1998-02-26
FI934791A (fi) 1994-04-30
DK0595430T3 (da) 1998-09-14
DE69316525T2 (de) 1998-05-14
US5456409A (en) 1995-10-10
FI102318B (fi) 1998-11-13
EP0595430A1 (en) 1994-05-04
FI934791A0 (fi) 1993-10-29
EP0595430B1 (en) 1998-01-21
NO933899D0 (no) 1993-10-28
FI102318B1 (fi) 1998-11-13
CA2109483A1 (en) 1994-04-30
GR3026103T3 (en) 1998-05-29
ATE162607T1 (de) 1998-02-15

Similar Documents

Publication Publication Date Title
US5007583A (en) Device for accomodating expansion in fluid circulation systems
US4339232A (en) Pressure differential liquid transfer system
US4456172A (en) Method of and apparatus for the degasification of circulation systems for liquids
CA2049419C (en) Valve device for automatic circulation in waste water pump station
NL9201883A (nl) Werkwijze en inrichting voor het op een werkdruk houden van een vloeistof in een in hoofdzaak gesloten vloeistofcirculatiesysteem.
US6526921B1 (en) Method for operating a closed hot-water installation and apparatus to be used therewith
NO164825B (no) Anordning for haandtering av ballastvann.
KR100309531B1 (ko) 폐쇄된유체순환장치용팽창제어방법과유체순환장치
US5718374A (en) Heating device
US6695660B1 (en) Marine inboard cooling water circulating system
US2171266A (en) Water conditioner
WO1995020132A9 (en) Heating device
GB2118251A (en) Pressure differential liquid transfer system
JP2701359B2 (ja) 多槽連結型液体貯溜槽の槽間連結装置
US5964215A (en) Heating installation with closed liquid circuit
US3933168A (en) Liquid closure device
SU1020529A1 (ru) Система водоснабжени
US1299603A (en) Heating system.
CN116828812A (zh) 补液装置及液冷***
JPH0629634Y2 (ja) 太陽集熱装置
HU201419B (en) Nuclear reactor of tank
JPH08155414A (ja) 配管洗浄システム
GB2284467A (en) Venting and expansion system for a central heating installation
CS265292B1 (cs) Zapojení parovodního výměníku, zejména pro ústřední vytápění
PL210923B1 (pl) Zbiornik retencyjny z samoczynnie regulowanym przepływem cieczy

Legal Events

Date Code Title Description
A1B A search report has been drawn up
BV The patent application has lapsed