NL9201834A - Diefstalbeveiligingssysteem. - Google Patents

Description

Diefstalbeveiligingss-vsteem

De uitvinding betreft een diefstalbeveiligingssysteem, omvattende enerzijds een grendelstuk dat is voorzien van een huis met een grendelmechanisme alsmede een met het grendelstuk koppelbaar tegenstuk, en anderzijds een magnetisch ontkoppelorgaan dat plaatsbaar is op het huis voor het ontkoppelen van het tegenstuk met betrekking tot het grendelstuk.

Een dergelijk systeem is bekend uit de Nederlandse octrooiaanvrage NL-A-88OO367. Het ontkoppelorgaan daarvan bezit een krachtige permanente magneet door middel waarvan het grendelmechanisme ontkoppeld kan worden. Dit ontkoppelen vindt plaats zodra de magneet voldoende dicht bij het grendelmechanisme is gebracht, zodanig dat een daarin aanwezig gedeelte van magnetiseerbaar metaal aangetrokken kan worden.

Om de minimaal noodzakelijke afstand te verkrijgen, moeten het huis van het grendelstuk en het ontkoppelorgaan overeenkomstige vormen bezitten die het dicht tegen elkaar aanbrengen van grendelstuk en ontkoppelorgaan mogelijk maken. In de praktijk komt deze eis er op neer dat het huis convex gevormd is, en het ontkoppelorgaan overeenkomstig concaaf gevormd. Voordeel van deze vormen is ook dat er een speciaal gevormd ontkoppelorgaan nodig is, waardoor ontkoppelen door niet-geautoriseerden wordt bemoeilijkt.

Steeds vaker blijkt echter dat aldus gevormde ontkoppelorganen in de handen raken van derden, waardoor de beveiligingsfunctie van de bestaande diefstalbeveiligingssystemen afneemt. Ook het beschikbaar komen van steeds krachtiger permanente magneten leidt er toe dat ook zonder de speciale vorm van het ontkoppelorgaan het grendelmechanisme ontkoppeld kan worden. Bij dergelijke krachtiger magneten behoeft de afstand tot het magnetiseerbare deel niet zo klein te zijn, waardoor ontkoppelen ook plaatsvindt indien de magneet niet zo dichtbij gebracht kan worden als bij de oorspronkelijk toegepaste magneten nodig was.

Er bestaat dus behoefte aan een diefstalbeveiligingssysteem dat ook bescherming biedt tegen gebruik van de nu onder een deel van het publiek circulerende ontkoppelorganen en/of krachtige magneten. Dit doel wordt bereikt doordat het huis van het grendelstuk een sleutel heeft en dat het ontkoppelorgaan een tegensleutel heeft, welke sleutel en tegensleutel in elkaar passen. Bij het systeem volgens de uitvinding kan hét ontkoppelorgaan slechts voldoende dicht bij het huis gebracht worden indien de sleutel en de tegensleutel precies op elkaar passen. Bij een niet passende sleutel blijft de afstand te groot, waardoor geen ontkoppelen op kan treden.

Anders dan tot nu toe het geval was, kan in een of meerdere winkelvestigingen, een unieke sleutel op de ontkoppelorganen en een overeenkomstige, eveneens unieke tegensleutel op de grendelstukken worden gebruikt. Winkelvestigingen in een bepaald gebied kunnen nu elk een eigen, en van de andere verschillende sleutel/tegensleutel combinatie bezitten, waardoor het voor niet-geautoriseerden vrijwel ondoenlijk wordt om, zelfs indien zij al een ontkoppelorgaan zouden kunnen bemachtigen, uit te vinden bij welke winkelvestiging een dergelijk ontkoppelorgaan kan worden toegepast.

De sleutel/tegensleutel combinatie kan vele verschillende vormen bezitten. Volgens een voorkeursuitvoering echter omvat de sleutel tenminste een uitsteeksel, en de tegensleutel een overeenkomstig aantal overeenkomstig gevormde uitsparingen. De uitsteeksels op de op het huis aanwezige sleutel maken het onmogelijk om de nu reeds circulerende ontkoppelorganen, die een gladde opneemuitsparing voor het huis bezitten, te gebruiken.

Ter vergroting van het aantal mogelijke verschillende sleutelcombinaties kan de sleutel tenminste twee uitsteeksels omvatten die, in de insteekrichting van sleutel en tegensleutel, op verschillende niveaus liggen en in omtreksrichting ten opzichte van elkaar zijn verschoven.

Volgens een eerste praktische uitvoeringsvorm kan het systeem een vast opstelbaar detectieorgaan omvatten alsmede tenminste een label met een detectiespoel die detecteerbaar is door het detectieorgaan, welk label samenwerkt met het tegenstuk of het grendelstuk. Daarbij kan het label in één geheel zijn uitgevoerd met het tegenstuk, danwel losneembaar zijn verbonden met het tegenstuk, zodanig dat het label na het ontkoppelen van het tegenstuk daarvan verwijderbaar is.

Een goede beveiliging wordt verkregen indien het tegenstuk is voorzien van een vloeistofreservoir voor een in wezen onuitwisbare vloeistof welk reservoir zodanig is uitgevoerd dat de vloeistof daaruit kan ontsnappen wanneer het grendelmechanisme geforceerd wordt. Een dergelijk tegenstuk is op zich al bekend. De beveiliging kan nog verder verbeterd worden indien ook het huis van het grendelstuk een vloeistofreservoir heeft voor een in wezen onuitwisbare vloeistof, welk reservoir zodanig is uitgevoerd dat de vloeistof daaruit kan ontsnappen wanneer het grendelmechanisme geforceerd wordt.

De uitvinding betreft verder een grendelstuk voor toepassing in het hiervoor beschreven systeem. De voorkeur heeft een grendelstuk waarbij het huis een basisdeel en een kapdeel omvat, en zowel het basisdeel als het kapdeel een uitsteeksel dragen. Natuurlijk kunnen ook meer dan twee uitsteeksels op het huis worden aangebracht.

Een groot aantal verschillende sleutelcombinaties kan bereikt worden bij een uitvoering van het tegenstuk waarbij de verbindingsoppervlakken van basisdeel en kapdeel omwentelingssymmetrisch zijn, zodanig dat beide uitsteeksels in elke gewenste verschoven stand aan elkaar bevestigd kunnen zijn.

Het forceren van het systeem wordt nog verder bemoelijkt indien zoals beschreven, niet alleen het tegenstuk maar ook het grendelstuk een reservoir met een in wezen onuitwisbare vloeistof heeft. In dat verband kan het vernielen van de uitsteeksels, die de sleutel vormen, onaantrekkelijk worden gemaakt indien tenminste een der uitsteeksels hol is, en de inwendige ruimte daarvan in verbinding is met het reservoir.

De uitvinding betreft eveneens een ontkoppelorgaan voor het hiervoor beschreven systeem. Bij voorkeur is dat orgaan voorzien van een holte die is gevormd overeenkomstig het huis, waarbij tenminste een gedeelte van die is bekleed met keramisch materiaal. Aangezien keramiek een zeer hard en moeilijk bewerkbaar materiaal is, kan het ontkoppelorgaan vrijwel niet ontmanteld worden zodat de magneet onbereikbaar blijft. Deze uitvoering is in het bijzonder zinvol indien een relatief sterke, moeilijk verkrijgbare magneet wordt toegepast.

In dit opzicht kan een verder verbetering worden verkregen indien de uitsparingen zijn aangebracht in de keramische bekleding en/of de magneet. De hardheid van het keramische materiaal verhindert het aanpassen van de uitsparingen.

Vervolgens zal de uitvinding aan de hand van een in de figuren weergegeven uitvoeringsvoorbeeld nader worden toegelicht.

Figuur 1 toont een aanzicht, gedeeltelijk in doorsnede, van een grendelstuk met tegenstuk volgens de uitvinding.

Figuur 2 toont een bovenaanzicht van het grendelstuk.

Figuur 3 toont een eerste variant van grendelstuk en tegenstuk.

Figuur k toont een tweede variant van grendelstuk en tegenstuk.

Figuur 3 toont een ontkoppelorgaan volgens de uitvinding, met grendelstuk en tegenstuk volgens figuur 1.

Figuur 6 toont een alternatief grendelstuk.

Het in figuur 1 en 2 getoonde diefstalbeveiligingssysteem omvat een gedeeltelijk weergegeven tegenstuk 1, alsmede een grendelstuk 2 volgens de uitvinding. Het tegenstuk 1 kan verschillende vormen bezitten. In de afgebeelde uitvoering is dit uitgevoerd als een platte plaat, op welke plaat de elektronische componenten van een beveiligingssysteem zijn aangebracht. Dergelijke beveiligingssystemen zijn bekend, zodat daarvan geen verdere beschrijving wordt gegeven.

Het tegenstuk 1 bezit afgezien van de plaat 28 een pen 3. die een spitse punt heeft zodat hij door een stuk textiel, bijvoorbeeld een kledingstuk, kan worden gestoken. Aan de naar de plaat 28 toegekeerde zijde van het grendelstuk 2 is een opening, waarin de pen 3 gestoken wordt.

Na insteken van de pen 3 in die opening wordt de pen door middel van een verder bekend grendelmechanisme, dat zoals afgebeeld bijvoorbeeld drie kogels k kan bezitten, vastgehouden. Kogels k worden door drukstuk 5 aangedrukt naar het vernauwde gedeelte van een konische zitting 6, onder invloed van een veer 7. Ook een dergelijk grendelmechanisme is bekend, zodat daarvan verder geen detailleerde beschrijving wordt gegeven.

Het grendelmechanisme, dat in zijn geheel met 8 is aangeduid, is opgenomen in een kom 9 die onderdeel uitmaakt van het basisdeel 10 van grendelstuk 2. Dit grendelstuk 2 bezit bovendien een kapdeel 11, dat afdichtend met het basisdeel 10 is verbonden.

Basisdeel 10 bezit een speciaal gevormde afsluitrand 12, terwijl kapdeel 11 eveneens een speciaal gevormde afsluitrand 13 bezit. Bij het samenstellen van het grendelstuk 2 worden basisdeel 10 en kapdeel 11 op elkaar gebracht, waarbij de afsluitranden 12 en 13 reeds een afdichting verschaffen voordat de delen 10 en 11 volledig op elkaar gedrukt zijn. Bij het verder naar elkaar toedringen van die delen 10 en 11 ontstaat daardoor een overdruk in de inwendige ruimte die door de delen 10 en 11 wordt begrensd. Vervolgens worden de delen, bijvoorbeeld door ultrasoon lassen, aan elkaar bevestigd.

In het door de delen 10 en 11 ingesloten reservoir 14 heerst daardoor een overdruk, hetgeen betekent dat ook de erin opgenomen onuitwisbare vloeistof 13, bijvoorbeeld inkt, onder druk staat. Zodra men nu tracht om het grendelstuk te forceren, bijvoorbeeld om het grendelmechanisme 8 te openen, zal al snel het reservoir 14 geopend worden waardoor de vloeistof onder invloed van de overdruk naar buiten spuit. Daardoor is verzekerd dat bij forceren van het grendelstuk 2, het daarmee beschermde kledingstuk onbruikbaar wordt.

Ten einde het op de juiste wijze samenstellen van basisdeel 10 en kapdeel 11 te vergemakkelijken, bezit het basisdeel 10 een aantal aan zijn binnenomtrek regelmatig verdeeld aangebracht, radiaal naar binnen wijzende schotten 16. Het kapdeel 11 bezit een schort 17. waarvan het vrije eind gecentreerd wordt door de schotten 16.

Volgens de uitvinding bezit nu het basisdeel 10 een uitsteeksel 18, en het kapdeel 11 een uitsteeksel 19. In de figuren 1 en 2 zijn deze op dezelfde plaats in omtreksrichting van het grendelstuk 2 aangebracht, dus het is duidelijk dat bij de fabricage van het grendelstuk 2 deze sleutels 18 en 19 elke plaats in omtreksrichting ten opzichte van elkaar kunnen hebben. Daardoor kan een groot aantal verschillende combinaties van uitsteekstels 18 en 19» die samen de sleutel van het grendelstuk vormen, worden verkregen.

Zoals in figuur 1 te zien is, bevindt zich in de sleutel 19 een holle ruimte 20, die onderdeel vormt van het vloeistofreservoir. Zodra getracht zou worden om het uitsteekstel te verwijderen, zal de onder druk staande vloeistof naar buiten spuiten.

Ook bij forceren van uitsteekstel 18 kan het reservoir 14 verbroken worden, met hetzelfde effect.

Bij de in figuur 3 getoonde variant is het grendelstuk 2 zelf voorzien van een geïntegreerd label 29» Dit label 29, dat slechts gedeeltelijk is weergegeven, draagt weer een spoel, die zoals hierboven beschreven gedetecteerd kan worden.

Bij deze variant kan het tegenstuk zijn uitgevoerd als een zogenaamde spijker 30.

De in figuur 4 getoonde variant van het systeem omvat weer een grendelstuk 2 van hetzelfde type als getoond in de figuren 1 en 2. Het tegenstuk 31 is nu echter ook voorzien van een vloeistofreservoir 32. Een dergelijk tegenstuk 31 is op zich bekend uit de Nederlandse octrooiaanvrage NL-A-9001337· Ook bij deze variant kan het grendelstuk 2 natuurlijk zijn voorzien van een geïntegreerd label met detectiespoel, zoals getoond is figuur 3·

Deze uitvoering van het beveiligingssysteem is zeer moeilijk te forceren, aangezien zowel het tegenstuk 31 als het grendelstuk 2 nu een verbreekbaar vloeistof-reservoir bevatten.

In figuur 5 is nader weergegeven hoe het grendelstuk 2 kan samenwerken met het in zijn algemeenheid met 21 aangeduide ontkoppelorgaan. Dit ontkoppelorgaan bezit een opneemuitsparing 22, waarvan de vorm overeenkomt met die van het huis 23 (gevormd door kapdeel 11 en basisdeel 10) van het grendelstuk 2. In het bijzonder de uitsteekstels 18 en 19 kunnen worden opgenomen in overeenkomstig gevormde uitsparingen 2k en 25, in de opneemuitsparing 22 van ontkoppelorgaan 21.

Verder is te zien dat een label 33 kan worden toegepast, dat is voorzien van een gat 3^ waarin de pen 3 van tegenstuk 30 is gestoken. Dit label bevat een detectiespoel die detecteerbaar is zoals hiervoor beschreven.

Figuur 6 toont een alternatief grendelstuk 36 waarbij ook sleutels 37 °P de platte zijde van het huis zijn aangebracht. Bij dit alternatief van nog een groter aantal verschillende sleutelcombinaties worden verkregen. Natuurlijk is in dit geval de magneet van het ontkoppelorgaan (niet getoond) eveneens voorzien van overeenkomstige uitsparingen. De sleutels 37 zijn voorzien van een holte 38 in verbinding met het reservoir. Indien men de sleutels zou trachten te verwijderen, wordt het reservoir verbroken.

Ontkoppelorgaan 21 bezit verder een krachtige permanente magneet 27, die is opgenomen in een huls 26 van keramisch materiaal. Deze huls van keramisch materiaal 26 is zeer hard, zodanig dat de magneet goed beschermd is. Ook zijn de uitsparingen 2k en 25 gedeeltelijk aangebracht in dit keramische materiaal, hetgeen betekent dat het vrijwel niet mogelijk is om de vorm daarvan te veranderen. Dit betekent een extra beveiliging van het systeem volgens de uitvinding, aangezien het vrijwel ondoenlijk is om in het keramische materiaal van de huls 26 zelf uitsparingen aan te brengen, ten einde daarmee tegenstukken 23 met verschillende sleutels te ontkoppelen.

Bij elk tegenstuk 2 met een door de uitsteeksels 18 en 19 bepaalde sleutel, past dus slechts één bepaald ontkoppelorgaan 21 met de door de uitsparingen 2k en 25 bepaalde tegensleutel.

Claims (18)

1. Diefstalbeveiligingssysteem, omvattende enerzijds een grendelstuk dat is voorzien van een huis met een grendelmechanisme alsmede een met het grendelstuk koppelbaar tegenstuk, en anderzijds een magnetisch ontkoppelorgaan dat plaatsbaar is op het huis voor het ontkoppelen van het grendelstuk met betrekking tot het grendelstuk met het kenmerk dat het huis van het grendelstuk een sleutel heeft en dat het ontkoppelorgaan een tegensleutel heeft, welke sleutel en tegensleutel in elkaar passen.

2. Systeem volgens conclusie 1, waarbij de sleutel tenminste een uitsteeksel omvat, en de tegensleutel een overeenkomstig aantal overeenkomstig gevormde uitsparingen.

3· Systeem volgens conclusie 2, waarbij de sleutel tenminste twee uitsteeksels omvat die, in de insteekrichting van sleutel en tegensleutel, op verschillende niveaus liggen en in omtreksrichting ten opzichte van elkaar zijn verschoven.

4. Systeem volgens een der voorgaande conclusies waarbij een elektronische detectieinrichting is voorzien, omvattende een vast opstelbaar detectieorgaan alsmede tenminste een label met een detectiespoel die detectecteerbaar is door het detectieorgaan, welk label samenwerkt met het tegenstuk of het grendelstuk.

5. Systeem volgens conclusie 4, waarbij het label in één geheel met het tegenstuk is uitgevoerd.

6. Systeem volgens conclusie 4, waarbij het label losneembaar is verbonden met het tegenstuk, zodanig dat het label na het ontkoppelen van het tegenstuk daarvan verwijderbaar is.

7. Systeem volgens een der voorgaande conclusies, waarbij het tegenstuk is voorzien van een vloeistofreservoir voor een in wezen onuitwisbare vloeistof welk reservoir zodanig is uitgevoerd dat de vloeistof daaruit kan ontsnappen wanneer het grendelmechanisme geforceerd wordt.

8. Systeem volgens een der voorgaande conclusies, waarbij het huis van het grendelstuk een vloeistofreservoir heeft voor een in wezen onuitwisbare vloeistof, welk reservoir zodanig is uitgevoerd dat de vloeistof daaruit kan ontsnappen wanneer het grendelmechanisme geforceerd wordt.

9. Grendelstuk voor een diefstalbeveiligingslabel volgens een der voorgaande conclusies.

10. Grendelstuk volgens conclusie 9 voor een systeem volgens conclusie 3t waarbij het huis een basisdeel en een kapdeel omvat, en zowel het basisdeel als het kapdeel een uitsteeksel dragen.

11. Grendelstuk volgens conclusie 10, waarbij de verbindingsoppervlakken van basisdeel en kapdeel omwentelingssymmetrisch zijn, zodanig dat beide uitsteeksels in elke gewenste verschoven stand aan elkaar bevestigd kunnen zijn.

12. Grendelstuk volgens conclusie 10 of 11, waarbij tenminste een der uitsteeksels hol is, en de inwendige ruimte daarvan in verbinding is met het reservoir.

13. Grendelstuk volgens een der conclusies 9-12, waarbij één of meer uitsteeksels zijn voorzien op het kopvlak van het huis.

14. Ontkoppelorgaan voor een systeem volgens een der voorgaande conclusies.

15. Ontkoppelorgaan volgens conclusie 14 voorzien van een holte die is gevormd overeenkomstig het huis, waarbij tenminste een gedeelte van die holte is bekleed met keramisch materiaal.

16. Ontkoppelorgaan volgens conclusie 15, waarbij de uitsparingen zijn aangebracht in de keramische bekleding.

17. Ontkoppelorgaan volgens conclusie 15 of 16, waarbij een magneet is voorzien die een uitgenomen gedeelte heeft dat onderdeel uitmaakt van de holte.

18. Ontkoppelorgaan volgens conclusie 17, waarbij tenminste een der uitsparingen doorloopt tot in de magneet.