NL9201396A - CEILING SYSTEM WITH REMOVABLE CEILING PANELS. - Google Patents

Description

Plafondstelsel met losneembare plafondpanelen.Ceiling system with removable ceiling panels.

De uitvinding heeft betrekking op een plafondstelsel, dat gemakkelijk verwijderbare plafondpanelen omvat, die veerkrachtig worden vastgehouden.The invention relates to a ceiling system comprising easily removable ceiling panels that are resiliently held.

US-A 3 488 908 beschrijft een plafond met panelen, die aan tegenovergestelde evenwijdige zijden van gleuven zijn voorzien, ten einde een opwaartse toegankelijkheid te verkrijgen en het dragende raamwerk volledig af te dekken. Er zijn geen veermiddelen aanwezig om de panelen vast te zetten.US-A 3 488 908 discloses a ceiling with panels slit on opposite parallel sides to achieve upward access and completely cover the load-bearing framework. There are no spring means available to secure the panels.

US-A 3 714 753 beschrijft een plafond met aan tegenovergestelde evenwijdige zijden van gleuven voorziene panelen, waarbij in sommige van deze groeven in de panelen L-vormige steunonderdelen worden aangebracht, die worden verbonden met op een bepaalde wijze uitgevoerde steunonderdelen in het dragende raamwerk, ten einde deze panelen vast te houden. Bij het uitoefenen van een neerwaartse kracht laten deze steunonderdelen los van het plafondraamwerk, waardoor de ruimte boven de panelen toegankelijk wordt gemaakt. Daarbij wordt het dragende raamwerk volledig afgedekt, doch er zijn geen veermiddelen aanwezig om de panelen zijdelings vast te zetten.US-A 3 714 753 discloses a ceiling with slotted panels on opposite parallel sides, in which some of these grooves are provided in the panels with L-shaped support members, which are joined to defined support members in the load-bearing frame, in order to hold these panels. When a downward force is applied, these support components detach from the ceiling frame, making the space above the panels accessible. The supporting frame is thereby completely covered, but there are no spring means for securing the panels to the side.

US-A 3 900 997 beschrijft een plafondstelsel met inleg-panelen, waarvan een zijde van een gleuf is voorzien om het paneel gemakkelijk te kunnen verwijderen door de tegenovergestelde rand daarvan opwaarts te bewegen. Er zijn.geen veermiddelen aanwezig.US-A 3 900 997 discloses a ceiling system with inlay panels, one side of which is slit for easy removal of the panel by moving its opposite edge upward. There are no spring means available.

US-A 4 283 891 beschrijft een plafondstelsel met inleg-panelen, waarbij verscheidene metalen veerklemmen worden gebruikt om de panelen vast te zetten, waarbij voor het verkrijgen van toegang het paneel zijdelings tegen de klem dient te worden verschoven, waarna het kan worden neergelaten. Deze klem wordt voorts gebruikt om te verhinderen, dat de panelen verschuiven en uit het raamwerk vallen. Verder worden de veerklemmen aangebracht tussen de ondersteunende raamwerk-gedeelten en de niet van een gleuf voorziene buitenste panelen in plaats van tussen afzonderlijke van gleuven voor-zienen plafondpanelen.US-A 4 283 891 describes a ceiling system with inlay panels, in which various metal spring clips are used to fix the panels, whereby in order to gain access the panel has to be slid sideways against the clamp, after which it can be lowered. This clamp is also used to prevent the panels from sliding and falling out of the frame. Furthermore, the spring clips are fitted between the support frame portions and the un-slotted outer panels rather than between slotted ceiling panels.

US-A 2 481 794 beschrijft een plafond, waarbij veerklem-men worden gebruikt om plafondpanelen vast te zetten, en een gemakkelijke toegang en eenvoudige verwijdering van'de panelen te verkrijgen, terwijl nochtans een goede bevestiging in het raamwerk wordt verkregen. De veerklemmen worden tussen de raamwerkonderdelen en de buitenste niet van een gleuf voorziene panelen aangebracht in plaats van tussen afzonderlijke van een gleuf voorziene plafondpanelen.US-A 2 481 794 describes a ceiling, using spring clips to secure ceiling panels, and allow easy access and removal of the panels, while still providing good fixation in the frame. The spring clips are fitted between the frame members and the outer non-slotted panels rather than between individual slotted ceiling panels.

De uitvinding heeft betrekking op een paneelbevesti-gingsstelsel, waarbij tenminste twee evenwijdige steunonder-delen worden gebruikt. Elk van deze steunonderdelen bezit tenminste een flens. De flenzen van twee evenwijdige steunonderdelen zijn naar elkaar toe gericht, terwijl het paneel tussen deze onderdelen wordt aangebracht en door de flenzen wordt ondersteund. Een tussen een zijde van het paneel en een steunonderdeel aangebracht veeronderdeel houdt het paneel vast op de flens van de evenwijdige steunonderdelen. Deze flenzen grijpen daarbij in gleuven, die in de randen van de panelen zijn gevormd. Bij dit stelsel wordt een zijde van het paneel met het veeronderdeel op de flens van een van de steunonderdelen geplaatst, waarbij het veeronderdeel wordt samengedrukt. Daarna kan de andere flens aan de tegenovergestelde zijde van het paneel in de gleuf aan de tegenovergestelde zijde van het paneel worden gestoken, terwijl, wanneer de druk op het veeronderdeel wordt weggenomen, de beide flenzen met de beide gleuven in aangrijping komen om het plafondpaneel tussen de twee evenwijdige steunonderdelen te bevestigen.The invention relates to a panel mounting system in which at least two parallel support members are used. Each of these support parts has at least one flange. The flanges of two parallel support members face each other, while the panel is positioned between these members and supported by the flanges. A spring member disposed between one side of the panel and a support member holds the panel to the flange of the parallel support members. These flanges engage in slots formed in the edges of the panels. In this system, one side of the panel with the spring part is placed on the flange of one of the support parts, the spring part being compressed. Then the other flange on the opposite side of the panel can be inserted into the groove on the opposite side of the panel, while, when the pressure on the spring part is released, the two flanges engage with the two slots around the ceiling panel between attach the two parallel support parts.

De uitvinding zal in het onderstaande nader wordt toegelicht aan de hand van een tekening; hierin toont: fig. 1 een eindaanzicht van een tussen twee als raam-werklijsten uitgevoerde steunonderdelen ondersteund paneel; fig. 2 een met fig. 1 overeenkomend aanzicht, waarbij een veeronderdeel zich in de samengedrukte toestand bevindt, ten einde een flens los te maken van een gleuf in het paneel; en fig. 3 een afbeelding in perspectief van een anders uit- gevoerd plafondpaneel met een daarop aangebracht veeronder deel.The invention will be explained in more detail below with reference to a drawing; Fig. 1 shows an end view of a panel supported between two supporting parts designed as frame work strips; FIG. 2 is a view similar to FIG. 1, with a spring member in the compressed state to release a flange from a slot in the panel; and Fig. 3 shows a perspective view of a differently designed ceiling panel with a spring element mounted thereon.

Fig. 1 toont een plafondstelsel, dat tenminste twee evenwijdige steunonderdelen 2 en 2' omvat. Elk van deze steunonderde1en bezit tenminste een flens 4 resp. 4'. Deze flenzen 4 en 4 *, die voor het vasthouden van een paneel dienen, zijn naar elkaar toe gericht. Een paneel 6, dat uit metaal, vezelplaat of dergelijke bestaat, is tussen de evenwijdige steunonderdelen 2 en 2' aangebracht, waarbij de flenzen 4 en 4’ elk met een zijkant 8 resp. 10 van het paneel in aangrijping zijn. In het bijzonder zijn deze flenzen in gleuven 14 resp. 14' gestoken. Een veerkrachtig onderdeel 12 is tussen een zijde van het paneel 6 en een steunonderdeel 2 geplaatst om het paneel op de flenzen 4 en 4' vast te zetten.Fig. 1 shows a ceiling system comprising at least two parallel support members 2 and 2 '. Each of these support parts has at least a flange 4 and 4, respectively. 4 '. These flanges 4 and 4 *, which serve to hold a panel, face each other. A panel 6, which consists of metal, fiberboard or the like, is arranged between the parallel supporting parts 2 and 2 ', the flanges 4 and 4' each having a side 8 and 8 respectively. 10 of the panel are engaged. In particular, these flanges are in slots 14 and 16, respectively. Stabbed 14 '. A resilient member 12 is interposed between one side of the panel 6 and a support member 2 to secure the panel to the flanges 4 and 4 '.

De gleuven 14 en 14' zijn in het kopvlak van het plafondpaneel gesneden of op andere wijze gevormd, en wel tussen een uitstekende rand 20 van het achtervlak van het paneel en een uitstekende rand 22 van het voorvlak van dit paneel. De uitstekende randen 20 aan beide zijden van het paneel rusten op de horizontale flenzen 4 resp. 4', en onder steunen aldus het plafondpaneel. De uitstekende randen 22 overdekken tenminste een gedeelte van het benedenoppervlak van de flenzen 4 en 41, ten einde een volledige of gedeeltelijke afdekking van deze flensoppervlakken te verkrijgen.Slots 14 and 14 'are cut or otherwise formed in the end face of the ceiling panel between a projecting edge 20 of the rear face of the panel and a protruding edge 22 of the front face of this panel. The projecting edges 20 on both sides of the panel rest on the horizontal flanges 4 and 4, respectively. 4 ', and thus support the ceiling panel. The protruding edges 22 cover at least a portion of the bottom surface of the flanges 4 and 41, in order to obtain full or partial coverage of these flange surfaces.

Fig. 2 toont de wijze, waarop een plafondpaneel wordt geplaatst. Het paneel 6 wordt met de gleuf 14' in aangrijping gebracht met de flens 4', waarna het paneel van links naar rechts wordt geschoven om het veeronderdeel 12 samen te druk ken. Daarbij komt de uitstekende rand 20 vrij van de rand van de flens 4, zodat het paneel naar boven kan worden gedrukt, waarbij dan de. flens 4 zich in-een stand bevindt om in de gleuf 14 te kunnen schuiven. Bij het opheffen van de kracht, die het paneel naar rechts houdt, kan het paneel naar links schuiven, waarna het paneel zich in de stand van fig. 1 bevindt, waarbij de randen 20 aan beide zijden van het paneel dit paneel ten opzichte van de flenzen 4 en 4' ondersteunen. Het paneel wordt verwijderd door omgekeerd te werk te gaan. Het zal duidelijk zijn, dat op deze wijze de panelen gemakkelijk kunnen worden geplaatst en verwijderd.Fig. 2 shows the manner in which a ceiling panel is placed. The panel 6 is engaged with the flange 4 'with the slot 14', after which the panel is slid from left to right to compress the spring member 12. The protruding edge 20 is thereby released from the edge of the flange 4, so that the panel can be pushed upwards, whereby the. flange 4 is in a position to slide into the slot 14. When the force, which holds the panel to the right, is released, the panel can slide to the left, after which the panel is in the position of fig. 1, the edges 20 on both sides of the panel relative to the panel. support flanges 4 and 4 '. The panel is removed by proceeding in reverse. It will be clear that in this manner the panels can be easily placed and removed.

Fig. 3 toont het randgedeelte van een uit metaal vervaardigd plafondpaneel. Het metaal is zodanig gebogen, dat een gleuf 14 wordt gevormd. Een opstaande rand 5 komt overeen met het kopvlak van de uitstekende rand 20. Op de rand 5 is een veeronderdeel 12 geplaatst, dat als een eenvoudige blad veer is uitgevoerd. Een klem 15 houdt de veer op de rand 5 vast. Een gebogen gedeelte 16 vormt het eigenlijke veerge-deelte van dit veeronderdeel, en kan worden samengedrukt door een kracht, die dwars daarop in het vlak van het plafondpaneel is gericht, terwijl een onderdeel 18 een lip is, die de veer op de rand 5 vasthoudt. Het zal duidelijk zijn, dat het veeronderdeel ook door een stuk schuimrubber of schuimkunst-stof of door een veerkrachtige kunststofstrook dan wel door een ander veerkrachtig onderdeel kan worden gevormd, dat enigszins kan worden samengedrukt. Een metalen veeronderdeel kan, zoals afgebeeld, een klem 15 omvatten om dit veeronderdeel vast te zetten. Dit kan echter ook worden verkregen met behulp van een lijmverbinding of een ander geschikt bevestigingsmiddel, in het bijzonder bij gebruik van een gangbaar uit vezelplaat bestaand paneel of van het paneel volgens fig. 1.Fig. 3 shows the edge portion of a metal panel ceiling panel. The metal is bent to form a slot 14. An upright edge 5 corresponds to the end face of the protruding edge 20. On the edge 5 a spring part 12 is placed, which is designed as a simple leaf spring. A clamp 15 holds the spring on the rim 5. A curved portion 16 forms the actual spring portion of this spring member, and can be compressed by a force directed transversely thereto in the plane of the ceiling panel, while a member 18 is a lip retaining the spring on the rim 5 . It will be clear that the spring part can also be formed by a piece of foam rubber or foam plastic or by a resilient plastic strip or by another resilient part which can be compressed to some extent. As shown, a metal spring member may include a clamp 15 to secure this spring member. However, this can also be achieved by means of a glue connection or other suitable fastening means, in particular when using a conventional fiberboard panel or the panel according to Fig. 1.

Claims (3)

1. Plafondstelsel, omvattende tenminste twee evenwijdige steunonderdelen, die elk van tenminste een flens zijn voorzien, waarbij de flenzen op twee evenwijdige steun— onderdelen naar elkaar toe zijn gericht, terwijl tussen deze evenwijdige steunonderdelen een paneel kan worden aange— bracht, dat door door met twee tegenovergestelde zijden van het paneel in aangrijping komende flenzen wordt ondersteund, met het kenmerk, dat een veeronderdeel tussen een zijde van het paneel en het overeenkomstige steunonder-deel is aangebracht, ten einde het paneel op de flenzen van de evenwijdige steunonderdelen vast te zetten.Ceiling system, comprising at least two parallel support parts, each of which is provided with at least one flange, the flanges on two parallel support parts pointing towards each other, while a panel can be arranged between these parallel support parts, which flanges engaging two opposite sides of the panel are supported, characterized in that a spring member is interposed between one side of the panel and the corresponding support member, in order to secure the panel to the flanges of the parallel support members . 2. Plafondstelsel volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de tegenovergestelde zijde van het paneel van daarin gevormde gleuven zijn voorzien, waarin de flenzen kunnen worden gestoken, en wel zodanig, dat de van het veeronderdeel voorziene zijde van het paneel met de gleuf op de desbetreffende flens wordt gestoken, waarbij het veeronderdeel tegen het steunonderdeel wordt samengedrukt waarna de andere flens in de gleuf aan de tegenovergestelde zijde van het paneel wordt geschoven, nadat het veeronderdeel zich heeft ontspannen, ten einde de gleuf aan de tegenovergestelde zijde het paneel met de desbetreffende flens in aangrijping te brengen, terwijl de eerstgenoemde zijde van het paneel met de desbetreffende flens in aangrijping blijft.Ceiling system according to claim 1, characterized in that the opposite side of the panel is provided with slots formed therein, into which the flanges can be inserted, such that the side of the panel provided with the spring part with the slot faces the respective flange is inserted, the spring part being pressed against the support part, after which the other flange is slid into the slot on the opposite side of the panel, after the spring part has been released, in order to open the slot on the opposite side the panel with the engaging the respective flange, while the former side of the panel remains engaged with the respective flange. 3. Plafondstelsel volgens conclusie 1 of 2, omvattende omgekeerd-T-vormige raamwerkonderdelen, die elk van een horizontale flens en een in het midden gelegen vertikaal dwars-stuk zijn voorzien, 'waarop een aantal plafondpanelen kan worden ondersteund, met het kenmerk, dat elk paneel een vooroppervlak, een achteroppervlak en tenminste twee tegengesteld gevormde randgedeelten omvat, die op overeenkomstige randgedeelten van op een zelfde raamwerkonderdeel ondersteunde panelen aansluiten onder vorming van een voeg, waarbij elk paneel aan tenminste twee tegenovergestelde zijden een eerste in het vlak van het vooroppervlak gelegen uitstekende rand en een tweede in het vlak van het achteroppervlak gelegen uitstekende rand bezit, welke laatstge- noemde rand het paneel op de horizontale flenzen van twee naburige raamwerkonderdelen ondersteunt, terwijl de uitstekende rand in het vlak van het vooroppervlak de horizontale flens gedeeltelijk of geheel afdekt, tussen welke twee randgedeelten aan een rand van het paneel een gleuf is gelegen, in welke gleuven een flens van een van de raamwerkonderdelen zodanig past, dat de desbetreffende zijde van het paneel opwaarts en neerwaarts ten opzichte van de flens kan worden bewogen, doch zijdelings ten opzichte van de flens kan worden verschoven onder samendrukking van het veeronderdeel.Ceiling system as claimed in claim 1 or 2, comprising inverted T-shaped frame parts, each of which is provided with a horizontal flange and a central vertical crosspiece, on which a number of ceiling panels can be supported, characterized in that each panel includes a front surface, a rear surface, and at least two oppositely formed edge portions connecting to corresponding edge portions of panels supported on the same frame member to form a joint, each panel being at least two opposing sides located in the plane of the front surface projecting edge and a second projecting edge located in the plane of the rear surface, the latter edge supporting the panel on the horizontal flanges of two adjacent frame members, while the projecting edge in the plane of the front surface partially or completely covers the horizontal flange , between which two edge parts on one edge of the panel is provided with a slot, into which slots a flange of one of the frame members fits so that the respective side of the panel can be moved up and down relative to the flange, but laterally relative to the flange shifted under compression of the spring member.