NL9201251A - Rolhor. - Google Patents

Description

Rolhor.

De uitvinding heeft betrekking op een rolhor, voorzien van een gaasdoek, een oprolmechanisme voor het gaasdoek, een met het vrije uiteinde van het gaasdoek verbonden trek-balk, geleiders voor het geleiden van de trekbalk en de zijranden van het gaasdoek en middelen voor het in de uitgetrokken stand van het gaasdoek arreteren van de trekbalk.

Dergelijke rolhorren voor het afsluiten van een deur-of raamopening zijn in verschillende uitvoeringsvormen bekend. Het oprolmechanisme van de rolhor is in het algemeen voorzien van een veer, waardoor de uitgetrokken hor onder spanning staat en het gaasdoek altijd de neiging zal hebben om zich weer op te rollen. Doordat de trekbalk in de uitgetrokken stand wordt vastgehouden, zal het gaasdoek altijd strak en vrij van plooien over de deur- of raamopening zijn gespannen. De tot op heden gebruikelijke middelen voor het arreteren van de trekbalk hebben verschillende nadelen, zoals bijvoorbeeld het moeilijk vastzetten in de uitgetrokken stand of spontaan losschieten van de trekbalk. Dit laatste kan bijvoorbeeld bij toepassing van een magneetsluiting bij een relatief hoge veer-spanning gemakkelijk gebeuren. De bekende arreteermiddelen hebben verder het bezwaar dat een afzonderlijke montage ter plaatse van de deur- of raamopening nodig is. De arreteermiddelen zijn daarbij duidelijk zichtbaar en kunnen als storend worden ervaren. Bovendien kunnen de arreteermiddelen een belemmering bij de deur- of raamopening vormen. Indien bijvoorbeeld aan weerszijden van een deuropening en rolhor is gemonteerd, kunnen de arreteermiddelen een op elkaar aansluiten van de trekbalken verhinderen.

De uitvinding beoogt een rolhor van de in de aanhef genoemde soort te verschaffen, waarbij de in het bijzonder door de arreteermiddelen veroorzaakte bezwaren op eenvoudige doch niettemin doeltreffende wijze zijn ondervangen.

Hiertoe heeft de rolhor volgens de uitvinding het kenmerk, dat de geleiders aan de van het oprolmechanisme afgekeerde uiteinden en de trekbalk zijn voorzien van samenwerkende arreteermiddelen.

Op deze wijze zijn voor de juiste montage van de ar-reteermiddelen geen afzonderlijke handelingen meer nodig, doordat na de montage van de geleiders, de arreteermiddelen zich altijd in de juiste positie bevinden. Bovendien zijn de arreteermiddelen geheel aan het oog onttrokken, zodat enerzijds de rolhor een fraai uiterlijk heeft en anderzijds de arreteermiddelen geen belemmeringen bij de deur- of raamopening meer vormen.

Volgens een gunstige uitvoeringsvorm van de rolhor volgens de uitvinding is in het genoemde uiteinde van elke geleider een verende haak aangebracht, die samenwerkt met een nok die is aangebracht op het in deze geleider geleide uiteinde van de trekbalk.

Bij voorkeur maakt de verende haak deel uit van een eerste arreteerdeel van kunststofmateriaal, dat is voorzien van een in het uiteinde van de geleider passend voetstuk dat de verende haak draagt en dat is voorzien van tenminste een wigvormige montagenok die samenwerkt met een overeenkomstige opening in de geleider. Hierdoor wordt een bijzonder eenvoudige fabricage van de rolhor volgens de uitvinding mogelijk.

Volgens de uitvinding verdient het de voorkeur dat de veerkracht van de verende haak instelbaar is. Hierdoor kan de veerkracht worden aangepast aan het type rolhor.

Volgens een gunstige uitvoeringsvorm van de uitvinding maken de nokken van de trekbalk elk deel uit van een tweede arreteerdeel van kunststofmateriaal, dat is voorzien van een op het uiteinde van de trekbalk passende montagevoet, een in een sleuf van de geleider geleid lijfdeel en een binnen de geleider gelegen drager voor de nok. Hierdoor wordt een eenvoudige montage van de nokken op de uiteinden van de trekbalk mogelijk, terwijl bovendien een nauwkeurige geleiding van de trekbalk in de geleiders is gewaarborgd.

Bij voorkeur is de drager voorzien van een U-vormig lichaam voor het opnemen van de eindrand van het gaasdoek, waardoor op doeltreffende wijze wordt vermeden dat het gaasdoek in de geleiders weerstand zouden ondervinden.

De uitvinding wordt hierna nader toegelicht aan de hand van de tekening, waarin een uitvoeringsvoorbeeld van de rolhor volgens de uitvinding schematisch is weergegeven.

Fig. 1 is een aanzicht van een uitvoeringsvorm van de rolhor volgens de uitvinding in de uitgetrokken stand van het gaasdoek.

Fig. 2 is een gedeeltelijk opengewerkt detail van de rolhor uit fig. 1 op grotere schaal.

Fig. 3 en 4 tonen de arreteermiddelen van de rolhor uit fig. 1 in twee verschillende standen.

In fig. 1 is een rolhor weergegeven in de uitgetrokken stand, waarbij het gaasdoek 1 zich over een deuropening uitstrekt. De rolhor kan uiteraard ook zijn toegepast bij een raam.

De rolhor is voorzien van een oprolmechanisme voor het gaasdoek 1, welk oprolmechanisme is ondergebracht in een huis 2. Het vrije uiteinde van het gaasdoek 1 is verbonden met een trekbalk 3 waarvan de uiteinden evenals de zijranden van het gaasdoek 1 zijn geleid in geleiders 4.

Zoals uit fig. 2 blijkt, bestaat elke geleider uit een kokervormig profiel met een sleuf 5, waarbij de geleiders 4 zodanig aan weerszijden van de deuropening zijn gemonteerd, dat de sleuven 5 van de geleiders 4 naar elkaar toe zijn gekeerd.

In het van het huis 2 afgekeerde uiteinde van de geleiders 4 is een eerste arreteerdeel 6 aangebracht, welk arre-teerdeel is voorzien van een passend in het uiteinde van de geleider 4 opgenomen voetstuk 7 dat een verende haak 8 draagt. Het voetstuk 7 omvat voorts aan tegenoverliggende zijden een wigvormige montagenok 9 die samenwerkt met een overeenkomstige opening 10 in de geleider 4. De montage van het eerste arreteerdeel 6 in de geleider 4 is hierdoor bijzonder eenvoudig.

In de gemonteerde stand van het arreteerdeel 6 sluit een flensrand 11 aan op het uiteinde van de geleider 4.

De verende haak 8 omvat een schuin ten opzichte van de langsrichting van de geleider 4 verlopend haakdeel 12 en in het voetstuk 7 is een instelschroef 13 aangebracht, waarvan het uiteinde op het schuine haakdeel 12 aangrijpt. De veerkracht van de haak 8 is instelbaar door het meer of minder ver indraaien van de instelschroef 13. Doordat de instelschroef 13 van buitenaf toegankelijk is, kan het instellen van de veerkracht na de montage van het arreteerdeel 6 plaatsvinden.

Zoals uit fig. 2 blijkt, bezit het voetstuk 7 nog een uitstekende ribbe 14 die passend in de sleuf 5 van de geleider 4 is opgenomen.

Op elk uiteinde van de trekbalk 3 is een tweede arre-teerdeel 15 gemonteerd. Dit arreteerdeel 15 is voorzien van een montagevoet 16 die op het uiteinde van de trekbalk is bevestigd. Op de montagevoet 16 sluit een langwerpig lijfdeel 17 aan, dat in de gemonteerde toestand van de rolhor in de sleuf 5 van de geleider 4 is opgenomen. Op het lijfdeel 17 bevindt zich een drager 18 voor een nok 19.

Zoals in de fig. 3 en 4 is weergegeven, werkt deze nok 19 samen met de verende haak 8 voor het arreteren van de trekbalk 3 in de uitgetrokken stand van het gaasdoek 1. De veerkracht van de haak 8 wordt zodanig ingesteld, dat enerzijds het in de arreteerstand brengen van de trekbalk 3 mogelijk is, doch anderzijds een spontaan losschieten met zekerheid is uitgesloten.

De beschreven arreteermiddelen hebben het voordeel, dat de montage geheel in de fabriek kan plaatsvinden. Voor het aanbrengen van de rolhor bij een raam- of deuropening hoeven slechts het huis 1 en de geleiders 4 te worden gemonteerd. De arreteermiddelen vormen verder geen enkele verdere belemmering bij de raam- of deuropening. De arreteermiddelen zijn geheel aan het oog onttrokken, zodat de rolhor een fraai uiterlijk heeft. Bovendien is beschadigen van de arreteermiddelen uitgesloten.

Zoals in fig. 2 is weergegeven, is de drager 18 voorts nog voorzien van een U-vormig lichaam 20, waarin de eindrand van het gaasdoek 1 is opgenomen. De montagevoet 16 bezit een overeenkomstige U-vormige opneemruimte 21 voor het gaasdoek, waarbij de beide U-vormige ruimten in lijn liggen met het lijfdeel 17 van het tweede arreteerdeel 15. Hierdoor is een nauwkeurige geleiding van het gaasdoek in de sleuf 5 van de geleiders 4 gewaarborgd, waarbij beschadiging van het gaasdoek 1 is uitgesloten.

De U-vormige opneemruimte 21 van de montagevoet 16 sluit aan op een overeenkomstige bevestigingssleuf 22 in de trekbalk 3. De bevestiging van de eindrand van het gaasdoek 1 is eenvoudig mogelijk met behulp van een in deze eindrand aan- gebrachte pees, die klemmend in het U-vormige lichaam 20, de U-vormige opneemruimte 21 en de bevestigingssleuf 22 past.

Opgemerkt wordt dat de trekbalk 3 aan het vrije uiteinde is voorzien van een rubber afdichtprofiel 23 voor het bereiken van een goede afsluiting van de deur- of raamopening.

De uitvinding is niet beperkt tot het in het voorgaande beschreven uitvoeringsvoorbeeld, dat binnen het kader der conclusies op verschillende manieren kan worden gevarieerd.

Claims (10)

1. Rolhor, voorzien van een gaasdoek, een oprolmecha-nisme voor het gaasdoek, een met het vrije uiteinde van het gaasdoek verbonden trekbalk, geleiders voor het geleiden van de trekbalk en de zijranden van het gaasdoek en middelen voor het in de uitgetrokken stand van het gaasdoek arreteren van de trekbalk, met het kenmerk, dat de geleiders aan de van het op-rolmechanisme afgekeerde uiteinden en de trekbalk zijn voorzien van samenwerkende arreteermiddelen.

2. Rolhor volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat in het genoemde uiteinde van elke geleider een verende haak is aangebracht, die samenwerkt met een nok die is aangebracht op het in deze geleider geleide uiteinde van de trekbalk.

3. Rolhor volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat de verende haak deel uitmaakt van een eerste arreteerdeel van kunststofmateriaal, dat is voorzien van een in het uiteinde van de geleider passend voetstuk dat de verende haak draagt en dat is voorzien van tenminste een wigvormige montagenok die samenwerkt met een overeenkomstige opening in de geleider.

4. Rolhor volgens een der voorgaande conclusies, met. het kenmerk, dat de veerkracht van de verende haak instelbaar is.

5. Rolhor volgens conclusie 3 en 4, met het kenmerk, dat de verende haak een schuin ten opzichte van de langsrich-ting van de geleider verlopend haakdeel omvat en dat in het voetstuk een instelschroef is aangebracht, die op het schuine haakdeel aangrijpt voor het instellen van de veerkracht van de haak.

6. Rolhor volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de nokken van de trekbalk elk deel uitmaken van een tweede arreteerdeel van kunststofmateriaal, dat is voorzien van een op het uiteinde van de trekbalk passende mon-tagevoet, een in een sleuf van de geleider geleide lijfdeel en een binnen de geleider gelegen drager voor de nok.

7. Rolhor volgens conclusie 6, met het kenmerk, dat de drager voor de nok een grotere breedte heeft dan de sleuf van de geleider.

8. Rolhor volgens conclusie 6 of 7, met het kenmerk, dat de drager is voorzien van een U-vormig lichaam voor het opnemen van de eindrand van het gaasdoek.

9. Rolhor volgens conclusie 8, met het kenmerk, dat de montagevoet van het tweede arreteerdeel een met het u-vormige lichaam overeenkomende U-vorraige opneemruimte voor de eindrand van het gaasdoek bezit, welke aansluit op een overeenkomstige bevestigingssleuf voor de eindrand van het gaasdoek in de trekbalk.

10. Rolhor volgens conclusie 9, met het kenmerk, dat het U-vormige lichaam en de U-vormige opneemruimte in lijn liggen met het lijfdeel van het tweede arreteerdeel.