NL9200587A - Inrichting voor het steriliseren van teeltmateriaal. - Google Patents

Description

INRICHTING VOOR HET STERILISEREN VAN TEELTMATERIAAL

De uitvinding heeft betrekking op van een houder van teeltmateriaal.

Dergelijke houders zijn algemeen bekend.

Zij worden gebruikt voor het telen van diverse gewassen. Onder teeltmateriaal kan elk poreus medium worden begrepen dat geschikt is voor het telen van gewassen, zoals turfmolm, matten van kunststofvezels, minerale wol en mengsels van de hiervoor genoemde stoffen met elkaar, en met andere materialen, bijvoorbeeld zand.

Nadat een gewas geteeld is en de bloemen en/of de vruchten van het gewas zijn geoogst, is het van belang dat het teeltmateriaal gereinigd wordt. Immers, het teeltmateriaal is veelal van niet-biologisch afbreekbare stoffen vervaardigd, zodat het slecht als afval verwerkt kan worden. Bovendien is de aanschaf van nieuw teeltmateriaal kostbaar.

Voor het reinigen van dergelijk materiaal is een inrichting bekend uit de Nederlandse octrooiaanvrage 8503027.

Bij deze bekende inrichting wordt het teeltmateriaal uit de houders verwijderd, en in een aparte, in een vrachtwagen opgestelde sterilisatieruimte geplaatst. Vervolgens wordt door een steriliserend medium, bijvoorbeeld stoom, het teeltmateriaal gesteriliseerd. Het uit de teeltbakken verwijderen van het teeltmateriaal en het in de sterilisatiekamer brengen van dit teeltmateriaal is een zeer arbeidsintensief proces; het is bovendien slechts enigszins mogelijk bij teeltmaterialen die een onderlinge vorm van samenhang vertonen, zoals matten van kunststofve-zels, minerale wol en dergelijke; bij turfmolm is een dergelijk proces bijzonder moeilijk uitvoerbaar, omdat dit losse materiaal uit de bakken geschept moet worden en in de sterilisatieruimte wordt gebracht.

De onderhavige uitvinding poogt een inrichting en een werkwijze te verschaffen, waarmee bovengenoemde problemen worden vermeden.

Dit doel wordt bereikt, door middelen voor het aan het teeltmateriaal toevoeren van een gasvormig, reinigend medium.

Als gevolg van deze maatregelen is het mogelijk het teeltmateriaal te steriliseren, terwijl dit zich in de teeltbakken bevindt, hetgeen de arbeid van het tot in de sterilisatiekamer voeren en het, eenmaal gesteriliseerd, weer vanuit de sterilisatiekamer naar de teeltbakken toevoeren van het teeltmateriaal wordt vermeden.

Bij de bakken voor teeltmateriaal zijn in een groot aantal gevallen reeds kanalen aanwezig voor het afvoeren van overtollig water, zodat het aantrekkelijk is gebruik te maken van deze reeds aanwezige kanalen voor het afvoeren van overtollig water voor toevoer van het reinigende medium.

Uiteraard is het noodzakelijk dat de afvoerkanalen hiervoor zijn ingericht.

Vervolgens zal de onderhavige uitvinding worden toegelicht aan de hand van bijgaande figuren, waarin voorstellen % fig. 1: een gedeeltelijk weggebroken perspectivisch aanzicht van een eerste uitvoeringsvorm van een houder volgens de uitvinding? fig. 2: een gedeeltelijk weggebroken perspectivisch aanzicht van een tweede uitvoeringsvorm van een houder volgens de uitvinding; fig. 3: een doorsnedeaanzicht van een derde uitvoeringsvorm van een houder volgens de uitvinding; en fig. 4; een gedeeltelijk schematisch weergegeven aanzicht van een inrichting volgens de uitvinding.

De in fig. 1 afgeheelde houder wordt gevormd door een dubbelwandige bak 1, waarin een hoeveelheid teeltmateriaal 2 is aangebracht. Dit teeltmateriaal kan gevormd worden door turfmolm, aarde, minerale wol, matten van kunstvezel, mengsels daarvan, of mengsels daarvan met zand of een ander vulmateriaal.

Door de dubbelwandige uitvoering ontstaat een ingesloten kanaal 3 dat normaliter gebruikt wordt voor het afvoeren van het overtollige water dat bijvoorbeeld door een besproeiingssysteem aan het teeltmateriaal 2 wordt toegevoerd.

In de inwendige bodem 4 van de bak 1 is in de nabijheid van de zijwanden een getrapte verhoging 5 aangebracht, waarbij de getrapte verhoging door middel van zich hoofdzakelijk vertikaal uitstrekkende wanden 6 verbonden is met de eigenlijke inwendige bodem 4. Deze wanden 6 behoeven zich echter niet vertikaal uit te strekken, zij kunnen ook schuin zijn, doch van belang is dat zij een verbinding tussen twee verschillende horizontale niveaus vormen, waarbij zij aldus een vertikale component bezitten.

In de wanden 6 is een reeks sleufvormige openingen 7 aangebracht die gebruikt worden voor het afvoeren van het overtollige water.

Wanneer het in deze bak aangebrachte teeltmateriaal gereinigd, bijvoorbeeld gesteriliseerd, moet worden, wordt door middel van een later te bespreken inrichting een gasvormig, reinigend medium aan het kanaal 3 toegevoerd.

In fig. 2 is de andere uitvoeringsvorm getoond, waarbij in een bak 8 een zig-zag gebogen leiding 9 is aangebracht. De leiding 9 is op de bodem van de bak aangebracht. In de bovenzijde en het bovenste deel van de zijden van de leiding 9 zijn gaten 10 aangebracht. Door middel van de gaten 10 vindt drainage van het in de bak 8 aanwezige teeltmateriaal 11 plaats en kan, wanneer de bak gesteriliseerd moet worden, stoom toegevoerd worden door middel van de leiding 9, waarbij de stoom uit de gaten 10 treedt.

Door de verdeling van de gaten wordt een goede verdeling van de stoom in het teeltmateriaal 11 verkregen. Voor het toevoeren van stoom, dan wel het afvoeren van drainagewater is de leiding gekoppeld aan een aansluit-stop.

Bij de in fig. 3 getoonde uitvoeringsvorm is in een bak 12 een losse bodem 13 aangebracht. De bodem 13 heeft bij deze uitvoeringsvorm een zigzag-vormige doorsnede. Om de bak, wanneer de bak een grote breedte heeft en deze met een teeltmateriaal met een hoge dichtheid is gevuld, niet te laten doorzakken is de bodem 13 van steunen 14 voorzien.

Door deze maatregelen is deze uitvoeringsvorm ook geschikt voor het telen van grotere planten en snijbloemen, bijvoorbeeld chrysanten 15. Aan beide zijden is de bodemplaat 13 omgevouwen, zodat een deel met een dubbele dikte is verkregen, en vervolgens is de plaat naar beneden gevouwen, zodat in de nabijheid van de zijden eveneens een steun 16 wordt verkregen. De steunen 16 en het dubbelgevouwen deel 17 van de plaat sluiten een kanaal 18 in. In de diepste delen van de zigzagvouwen-plaat 13 zijn perforaties 19 aangebracht tevens zijn in de zich in het midden bevindende steunen 14 perforaties 20 aangebracht, en zijn in de zich hoofdzakelijk horizontaal uitstrekkende delen 16 perforaties 21 aangebracht.

De ruimte onder de plaat 13 wordt gebruikt voor het draineren van het overtollige water. Dit overtollige water treedt vanuit de openingen 19 in de desbetreffende kanalen, waarbij door de openingen 14 tussen de kanalen een goede verdeling van het overtollige water wordt verkregen.

Voor het toevoeren van stoom wordt gebruik gemaakt van de kanalen 18; de via de kanalen 18 toegevoerde stoom treedt door de openingen 21 in de ruimten onder de plaat 13, waarbij een goede verdeling wordt gewaarborgd door de openingen 14. Door de openingen 19 treedt de stoom in het teeltmateriaal, waarbij het teeltmateriaal gereinigd wordt.

Fig. 4 toont ten slotte hoe door middel van een schematisch weergegeven stoomketel 22 en een leidingen stelsel 23 stoom kan worden toegevoerd aan een op de bakken aangebrachte aansluitstop 24. Hierbij is tevens zichtbaar hoe de bakken 1 in serie zijn geschakeld, en de in serie geschakelde reeksen van bakken parallel zijn geschakeld. Het zal duidelijk zijn dat het hier getoonde schema slechts betrekking heeft op een schema voor het toevoeren van stoom; elke bak is van een afzonderlijke afvoer voorzien voor het afvoeren van overtollig drainage-water.

Alhoewel bovengenoemde uitvoeringsvoorbeelden betrekking hebben op sterilisatie door middel van stoom, zal het duidelijk zijn dat eveneens andere, gasvormige sterilisatiemiddelen kunnen worden toegepast voor toevoer van het reinigende medium.

Uiteraard is het noodzakelijk dat de afvoerkanalen hiervoor zijn ingericht.

Bij de uitvoeringsvormen volgens de fig. 1, 3 en 4 wordt door de configuratie van het afvoerkanaal door middel van de zogenaamde dubbele bodem voorkomen dat drainagewater, dat eenmaal in het kanaal getreden is, in contact komt met de wortels van de planten. Door deze maatregelen wordt besmettingsgevaar als gevolg van zieke planten voorkomen.

Bij de in fig. 4 getoonde uitvoeringsvorm ontstaat een volledig gesloten systeem dat eveneens gebruikt kan worden voor afvoer van overtollig drainagewater; hiermee wordt milieuvervuiling door middel meststoffen tegengegaan, en wordt hergebruik van de meststoffen mogelijk.

Toepassing van het zogenaamde eb- en vloedsysteem voor het draineren en toevoeren van water aan teeltmateriaal is ook in combinatie met de onderhavige uitvinding mogelijk, in het bijzonder met de uitvoeringsvormen volgens de fig. 1, 3 en 4.

Ten slotte is het mogelijk de kanalen te gebruiken voor temperatuursregeling van het teeltmateriaal. Zo is het bijvoorbeeld mogelijk het teeltmateriaal te koelen of te verwarmen. In het bijzonder bij het verwarmen van het teeltmateriaal treedt een aanzienlijk energiebesparing op, doordat bij veel gewassen de groei bevorderd wordt door het handhaven van de wortels op een tamelijk hoge temperatuur. Door slechts het teeltmateriaal te verwarmen tot deze temperatuur, hetgeen mogelijk is met de inrichting volgens de uitvinding, wordt het mogelijk slechts het teeltmateriaal op een dergelijke temperatuur te handhaven en de kas op een lagere temperatuur te verwarmen.

Claims (14)

1. Houder voor teeltmateriaal gekenmerkt door middelen voor het aan het teeltmateriaal toevoeren van een gasvormig medium.

2. Houder volgens conclusie 1 met het kenmerk, dat de middelen geschikt zijn voor het toevoeren van een het teeltmateriaal reinigend medium.

3. Houder volgens conclusie 1 of 2 met het kenmerk, dat de middelen geschikt zijn voor het toevoeren van een het teeltmateriaal verwarmend of afkoelend medium.

4. Houder volgens conclusie 1, 2 of 3, voorzien van middelen voor het afvoeren van overtollig water met het kenmerk, dat de middelen voor het af voeren van overtollig water gecombineerd zijn met de middelen voor het toevoeren van het gasvormige medium.

5. Houder volgens conclusie 1, 2, 3 of 4 met het kenmerk, dat het gasvormige medium stoom is.

6. Houder volgens een van de conclusies 1-5 met het kenmerk, dat de afvoermiddelen gevormd worden door ten minste één kanaal met starre wanden.

7. Houder volgens conclusie 6 met het kenmerk, dat de houder gevormd wordt door een bak, waarbij aansluitend aan de bodem van de bak kanalen zijn aangebracht voor afvoer van overtollig water en voor toevoer van het reinigende medium.

8. Houder volgens conclusie 7 met het kenmerk, dat de kanalen boven de bodem van de bak zijn aangebracht, en dat deze ten minste aan hun bovenzijde van openingen zijn voorzien.

9. Houder volgens conclusie 7 met het kenmerk, dat onderaan de bodem van de bak een kanaal is aangebracht, waarvan de breedte hoofdzakelijk overeenkomt met de breedte van de bak, en dat in de bodem ten minste een getrapte verhoging is aangebracht, waarbij in een verticale wand tussen de getrapte verhoging en de bodem openingen zijn aangebracht.

10. Houder volgens conclusie 7 met het kenmerk, dat de onderzijde van de openingen boven de bovenzijde van de bodem zijn gelegen.

11. inrichting voor het steriliseren van in houders aangebracht teeltmateriaal, gekenmerkt door een stoomopwekkingsinrichting en een leidingstelsel dat een verbinding vormt tussen de stoomopwekkingsinrichting en de houders voor teeltmateriaal.

12. Inrichting volgens conclusie 11 met het kenmerk, dat het leidingnet ten minste gedeeltelijk wegneem-baar is.

13. Inrichting volgens conclusie 11 of 12 met het kenmerk, dat de houder volgens een van de conclusies 1-10 ten minste groepsgewijs in serie zijn geschakeld, en dat de in serie geschakelde groepen bakken parallel zijn geschakeld.

14. Inrichting volgens conclusie 11, 12 of 13 met het kenmerk, dat het leidingnet een gesloten systeem vormt.