NL9200585A - Snel opwarmend koffiezetapparaat met grote capaciteit. - Google Patents

Description

Titel: Snel opwarmend koffiezetapparaat met grote capaciteit.

De uitvinding heeft betrekking op een koffiezetapparaat met grote capaciteit (0,5 tot 2 gallon) voor gebruik in cantines en dergelijke, waarbij het doel van de uitvinding is een dergelijk koffiezetapparaat te verschaffen dat compact is, service-vriendelijk is en aantrekkelijke gebruiksmogelijkheden heeft.

In een voorkeursuitvoeringsvorm heeft het apparaat bovendien een hoge uurcapaciteit.

Bekende apparaten van de onderwerpelijke soort zijn voorzien v-r een waterreservoir, waarin het water hetzij wordt verhit volgens het verdringingsprincipe, hetzij via warmte-uit-wisseling. Bij het verdringingsprincipe bevat het reservoir op dezelfde wijze als bij een boiler, verhit water dat vanaf de onderzijde met koud water uit de waterleiding wordt aangevuld terwijl heet water aan de bovenzijde uitstroomt. Bij het warmtewisselingsprincipe wordt in het reservoir een hoeveelheid water op hoge temperatuur gehouden en loopt een op de waterleiding aangesloten spiraal door de watermassa. Tijdens doorstroming van de spiraal wordt het water door warmte-uitwisseling met de watermassa in het reservoir verwarmd.

In beide gevallen moet, teneinde te garanderen dat het voor koffie zetten afgetapte water van voldoende hoge temperatuur is, het reservoir een betrekkelijk grote hoogte hebben. Bij de bekende koffiezetapparaten is het waterreservoir dan ook achter of naast de koffietank opgesteld.

Direct boven een koffietank is, naar buiten wegtrekbaar, een filterhouder opgesteld voor een papieren filter waarin gemalen koffie kan worden gedeponeerd.

Boven het niveau van het koffiefilter is in een horizontale wand een sproeikop gemonteerd waaruit warm water uit het reservoir gespreid over het koffiemaalsel wordt uitgegoten.

Het is bij koffiezetapparaten van grote capaciteit bekend daarbij de koffietank losneembaar uit te voeren zodat de tank, voorzien van een aftapkraan, elders kan worden gebruikt.

De aan de uitvinding ten grondslag liggende gedachte is dat een dergelijk apparaat compacter dan de bekende apparaten kan worden uitgevoerd wanneer wordt afgestapt van de bekende waterverhit-principes en over te gaan op het ladingsgewijs verhitten van zetwater, waarbij onder "ladingsgewijs" verhitten wordt verstaan het op een gewenste temperatuur brengen van een bepaalde hoeveelheid water, in het bijzonder een hoeveelheid corresponderend met de totale hoeveelheid voor de maximale hoeveelheid te zetten koffie benodigd zetwater.

Hierdoor kan worden volstaan met een relatief klein waterreservoir waarvan de inhoud in principe slechts voldoende behoeft te zijn voor de maximale hoeveelheid in één keer te zetten koffie (alsmede een reserve voor heet-wateraftap en ter voorkoming van droogstand van de verhittings-elementen) en kan een andere plaats voor het reservoir in het apparaat worden gekozen dan naast of achter de koffietank.

Met name is bij een koffiezetapparaat waarbij in een huis boven de koffietank de filterhouder en direct boven de filterhouder de sproeikop is opgesteld, volgens de uitvinding het waterreservoir van het apparaat dat is ingericht voor het ladingsgewijs verhitten van water, direct boven de sproeikop opgesteld.

Aldus kan het apparaat worden uitgevoerd als een slanke, en mede door het beperkte volume van het waterreservoir, korte kolom.

Afgezien van het voordeel van een compacte uitvoering wordt daarbij het voordeel verkregen dat geen pomp nodig is voor het opvoeren van warm water naar de sproeikop. Ook is een gunstig aspect van de gekozen opstelling van het waterreservoir dat de sproeikopwand door het direct daarboven gelegen warme waterreservoir, op een betrekkelijk hoge temperatuur wordt gehouden, zodat condensvorming tegen de horizontale sproeikopwand van waterdamp die van het koffiefilter opstijgt nadat warm zetwater daar doorheen is gelopen, tot een minimum wordt beperkt. Bij bekende apparaten, waarbij het warmwaterreservoir elders is opgesteld, zal de sproeikopwand betrekkelijk koel zijn en zal tegen de onderzijde van de sproeikopwand veel condens worden gevormd die bij het weghalen van de filterhouder tot ongewenste mors leidt.

Een ander belangrijk voordeel van een koffiezetapparaat met ladingsgwijze verhitting van het zetwater is dat al het water op het moment van uitgieten op de gemalen koffie altijd de juiste temperatuur heeft en dat met de totaal beschikbare hoeveelheid warm water de gewenste, organoleptisch vastgestelde water/koffie-contacttijd kan worden gehandhaafd. Zoals eerder uiteengezet is het bij een waterverhitter van het verdringings-type, dus waarbij boven uit het reservoir warm water wordt verdrongen door van onderen af toegevoerd koud water, moeilijk de gewenste hoge watertemperatuur gedurende de gehele duur van het koffiezetten op dezelfde waarde te houden en om deze situatie zoveel mogelijk te benaderen is een hoog reservoir met een ruime overmaat volume nodig. Bovendien is bij ladinggewijze verhitten van zetwater de doorlooptijd van koffie onafhankelijk van de waterleidingdruk.

In nadere uitwerking van de uitvinding kan het waterreservoir met ingebouwd verhittingselement, niveauregelmiddelen en een bedieningspaneel, als losneembare eenheid zijn uitgevoerd.

Deze betrekkelijk kleine eenheid kan bij klachten die niet direct ter plaatse kunnen worden verholpen, in zijn geheel worden vervangen. Een servicemonteur behoeft derhalve naast bedrukte-bedradingsprints en dergelijke onderdelen, die niet veel plaats innemen, slechts reserve waterreservoirs met beperkt volume mee te nemen om in de meeste gevallen adequaat service te kunnen verlenen.

In een praktische uitvoeringsvorm van de uitvinding kan het waterreservoir zijn uitgevoerd in de vorm van een liggende ü, waarbij tussen de benen van de U een kamer aanwezig is die de niveauregelmiddelen, die van elk bekend type kunnen zijn, zoals op de hydrostatische druk aansprekende bedieningselemen-ten voor schakelaars, sensoren e.d , bevat, alsmede ten minste één water-aftapaansluiting voor een leiding die boven de sproeikop uitmondt.

Bij een koffiezetapparaat dat instelbaar is op verschillende hoeveelheden gezette koffie, bijvoorbeeld 1, 1,5 en 2 gallon (3,6, 5,4 en 7,2 liter), kunnen drie water-aftapaan-sluitingen zijn aangebracht op zodanige niveaus dat bij het aftappen van warm water via een dergelijke aftapaansluiting, de hoeveelheid warm water die via die aansluiting kan weglopen, overeenkomt met de gewenste hoeveelheid koffie.

Daarbij kunnen de respectieve aftapaansluitingen volgens de uitvinding elk zijn voorzien van een ventiel met een op de gewenste water/koffie-contacttijd afgestemde diameter.

Bij het openen van een van de ventielen stroomt het boven dit ventiel gelegen deel van het verhitte water uit het reservoir uit op het koffiefilter en wel in een tempo dat resulteert in de organoleptisch vastgestelde water/koffie-contacttijd.

Teneinde de opwarmtijd, d.w.z. de tijd nodig om een (gedeeltelijk) leeggelopen reservoir weer op de gewenste temperatuur [ca.95° C, zodat de uitstroomtemperatuur tussen de organoleptisch bepaalde 92° en 96° ligt] aanzienlijk te verkorten, is in een voorkeursuitvoeringsvorm varï het koffiezetapparaat volgens de uitvinding het apparaat voorzien van een verhittingselement met een lage en een hoge vermogensstand, van een tijdschakelaar die elk van de uitstroomventielen gedurende een gewenste tijdsduur kan openen, een temperatuursensor in het benedengedeelte van het reservoir, welke sensor bij daling van de temperatuur in het benedengedeelte van het reservoir onder een ingestelde temperatuurgrens de hoge-vermogensstand van de verhitter kan activeren, terwijl de niveauregelmiddelen zijn ingericht voor het tijdens de zetcyclus toelaten van (leiding)water via een aansluiting nabij de bodem van het reservoir.

Terwijl bij de eerder beschreven uitvoeringsvorm, waarbij in elke zetcylus het boven een gekozen aftapaansluiting gelegen deel van het reservoir leegloopt en na de zetcyclus moet worden aangevuld en opgewarmd, werkt het koffiezetapparaat in de voorkeursuitvoeringsvorm als volgt.

Uitgaande van een geheel gevuld reservoir dat door de verhitter in de lage-vermogensstand op temperatuur wordt gehouden, wordt bij het begin van een gekozen zetcyclus door de tijdschakelaar het betreffende ventiel geopend. Vrijwel tegelijkertijd met het dalen van het niveau in het reservoir wordt, gestuurd door de niveauregelaar, leidingwater onderin toegelaten, waarbij het waterniveau in het reservoir nagenoeg constant wordt gehouden. Zodra de temperatuursensor waarneemt dat de temperatuur van het water in het benedendeel van het reservoir onder het gewenste temperatuurgebied daalt wordt de verhitter in de hoge-vermogensstand geschakeld zodat de temperatuurdaling onderin het reservoir wordt gecorrigeerd. De hoge vermogensstand kan ook worden ingeschakeld wanneer een bepaalde hoeveelheid water, bijvoorbeeld 0,5 liter, is toegevoegd. Aldus wordt gewaarborgd dat de hoeveelheid zetwater in het bovendeel van het reservoir dat voor de zetcyclus wordt gebruikt, steeds binnen de gewenste temperatuurgrenzen blijft.

In deze voorkeursuitvoeringsvorm van de uitvinding is bij het beëindigen van de zetcyclus het reservoir reeds nagenoeg gevuld met water waarvan het bovendeel van de watermassa reeds binnen het gewenste temperatuurgebied ligt en het binnen dit temperatuurgebied brengen van de totale reservoirinhoud kan derhalve in zeer korte tijd plaatsvinden.

Bij de plaatsing van de koffietank van dergelijke apparaten moet met het volgende rekening worden gehouden.

De aftapkraan moet zich bij de bodem van de tank bevinden en wel op een hoogte boven de tafel, toonbank of dergelijke, die voldoende is voor het onder de kraan houden van een koffiekopje. Bij voorkeur moet ook nog een lekbak onder de kraan worden opgesteld. Deze overwegingen bepalen de minimale hoogte van de koffietankbodem boven de onderzijde van het apparaat. Derhalve zijn er bekende apparaten die op voeten zijn geplaatst.

Behalve de minimale "voetspeling" zoals hierboven besproken moet nog rekening worden gehouden met de mogelijkheid via de aftapkraan van de tank een (isoleer-)kan met koffie te vullen. Bekende typen apparaten moeten voor dit doel nabij de rand van de tafel worden geplaatst, zodat een dergelijke kan onder tafelbladniveau kan worden gehouden om deze te laten vollopen.

Dit heeft echter het bezwaar dat er geen plaats aan de voorzijde van het apparaat is voor een lekbak.

Volgens de uitvinding worden deze problemen vermeden door de koffietank uitschuifbaar in het huis van het apparaat te monteren.

Aldus kan het apparaat op een zekere afstand van de tafelvoorrand worden opgesteld zodat een lekbak voor het apparaat kan worden geplaatst en wanneer een kan moet worden gevuld kan de koffietank, na het wegnemen van de lekbak, zover naar voren worden getrokken dat de tapkraan zich voorbij de tafelvoorrand bevindt.

Bij voorkeur is de koffietank uitgevoerd als een rechthoekige doos die is ondersteund door een drager met opstaande randen, bevestigd aan een deel van een schuifgeleiding, waarvan het andere deel aan het huis van het koffiezetapparaat is bevestigd.

Enerzijds heeft een dergelijke blokvormige tankuitvoe-ring het voordeel dat bij eenzelfde volume en dezelfde maximale dwarsafmetingen met een geringere hoogte kan worden volstaan en anderzijds kan op de beschreven wijze een stabiele oplegging op een schuifgeleiding worden verkregen die tevens de mogelijkheid verschaft de tank in zijn geheel uit het apparaat te lichten om elders te gebruiken.

Bij voorkeur is daarbij de tank voorzien van ingebouwde warmhoudmiddelen en zijn de tank en het huis voorzien van samenwerkende electrische verbindingselementen die bij het in-resp. uitschuiven van de tank automatisch in resp. uit onderlinge aangrijping geraken.

Verder kan volgens de uitvinding het waterreservoir zijn aangesloten op een afvoerleiding voor het periodiek verversen van in het reservoir aanwezig water. Dit is in het bijzonder van belang wanneer het apparaat enige tijd buiten bedrijf is geweest, bijvoorbeeld tijdens vacanties. Bovendien kan bij de verhittingsmiddelen een (verder niet afgeheelde) voorziening zijn getroffen voor het zodanig compenseren van luchtdrukverschillen dat bij lage luchtdruk, waar het kookpunt van water lager is dan 100°C, wordt verhinderd dat bij de ingestelde koffiezettemperatuur van bijvoorbeeld 97°C het water kookt. Via een instelknop kan de hoogte worden ingesteld waarmee de maximum temperatuur kan worden aangepast.

Ter verduidelijking van de uitvinding zullen, onder verwijzing naar de tekening, enige uitvoeringsvoorbeelden van het koffiezetapparaat met grote capaciteit worden beschreven.

Fig. 1 is een vooraanzicht van het apparaat met verwijderde kap; fig. 2 is een zij-aanzicht van het apparaat volgens fig. 1 met daarop geplaatste kap; fig. 3 is een bovenaanzicht van het apparaat; en fi(* 4 is een aanzicht van het bovendeel van het apparaat met verwijderde kap, in een tweede, voorkeursuitvoeringsvorm.

Volgens de tekening is het apparaat in de eerste uitvoeringsvorm voorzien van een huis 1 met een verwijderbare kap 2. De kap bedekt een waterreservoir 3 dat losneembaar boven op het huis 1 is opgesteld.

Onder het reservoir 3 is in een dwarswand 4 van het reservoir 3, een sproeikop 5 gemonteerd en onder de sproeikop 5 is, naar voren uit het huis wegtrekbaar, een filterhouder 6 afgedeeld. De dwarswand 4 kan, zoals afgedeeld in fig. 4, een holle ruimte omvatten die aan de onderzijde wordt begrensd door een isolerende plaat 4a, bijvoorbeeld van DELRIN ®, teneinde de vorming van condens van waterdamp die van het koffiefilter opstijgt nadat warm zetwater daar doorheen is gelopen, te beperken. Onder de uitstroomopening van de filterhouder 6 is een rechthoekige koffietank 7 op rails 8, ondersteund door een drager met opstaande randen 9, eveneens naar voren uit het huis 1 verschuifbaar opgesteld.

Verder is in het vooraanzicht van fig. 1 nog een heet-water-aftapkraan 10 (voor het zetten van thee e.d.) afgebeeld. De tank is voorzien van een peilglas 11 en een koffie-aftapkraan 12. De tank 7 bevat verder niet aangegeven heethoudmiddelen en een electrische aansluiting voor een stopcontact.

Het waterreservoir 3 is voorzien van een afsluitdop 13 en heeft een in horizontale doorsnede U-vormige gedaante waarbij tussen de benen van de U een kamer 14 aanwezig is

Zoals zichtbaar in het vooraanzicht van fig. 1 zijn in een wand van de kamer 14 een aantal/ in dit geval drie/ ventielen A, B, C gemonteerd op drie niveaus die zodanig zijn gekozen, dat de boven de respectieve niveaus gelegen delen van het waterreservoir 3, aan de bovenzijde begrensd door een niveauregelaar 15, inhouden hebben die overeenkomen met drie hoeveelheden, in één keer te zetten koffie, bijvoorbeeld 3,6; 5,4 en 7,2 liter. De kleppen A, B en C monden met respectieve leidingen 16, 17 en 18, uit in de sproeikop 5. Tevens is een klep 19 aangebracht die is aangesloten op de heet-wateraftapkraan 10.

Het waterreservoir 3 is, na het lossen van water en electrische aansluitingen die verder niet zijn afgebeeld, samen met een in fig. 1 slechts schematisch met stippellijnen weergegeven regelpaneel 20, losneembaar van het onderliggende deel van het huis. Electrische voedingsleidingen en stuurstroomlei-dingen strekken zich van het regelpaneel, uit in de kamer 14 en door een kabelkanaal, dat aanwezig is achter een zich bij het onderste deel van het waterreservoir 3 tussen het huis 1 en de kap 2 zichtbare band 21. Via dit kabelkanaal lopen electrische geleiders naar een platte ruimte die zich achter de losneembare huisachterwand la bevindt en waarin andere regelapparatuur, zoals bedrukte bedradingen en dergelijke, zijn ondergebracht.

De inrichting werkt als volgt:

Wanneer via het regelpaneel 20 het apparaat in werking wordt gesteld, wordt, gestuurd door de niveauregelaar 15, het waterreservoir uit de waterleiding gevuld en wordt het in het reservoir aanwezige verhittingselement ingeschakeld. In de filterhouder 6 wordt een papieren filter en een hoeveelheid koffie gebracht die overeenkomt met de gewenste hoeveelheid te zetten koffie, bijvoorbeeld 1 gallon. Wanneer het water in het reservoir tot 97°C is verhit wordt dit op het regelpaneel aangegeven en kan een keuzeschakelaar voor de gewenste hoeveelheid koffie (bijvoorbeeld 1 gallon) worden bediend.

Hierdoor wordt de klep A, B of C geopend die met 1 gallon (klep A) overeenkomt en kan het hete water boven het niveau van die klep uit het waterreservoir via die klep en de bijbehorende leiding 16, 17 of 18 naar de sproeikop 5 weglopen. Daarbij beïnvloedt de diameter van de betreffende leiding 16 de doorstroomsnelheid zodanig dat in de filterhouder 6 de gewenste water/koffie-contacttijd wordt gewaarborgd.

Het beëindigen van het koffiezetproces kan op het regelpaneel 20 worden aangegeven en via het peilglas 11 worden gecontroleerd.

Tijdens het koffiezetten stelt een tijdschakeling de niveauregelaar 15 tijdelijk buiten werking. Na het koffiezetten wordt het waterreservoir automatisch op de boven aangegeven wijze bijgevuld en moet voor een volgende koffiezetcyclus worden gewacht tot op het regelpaneel 20 weer wordt aangegeven dat het water op temperatuur is.

De tank 7 kan over de rails 8 zover naar voren worden geschoven dat de tapkraan 12 zich voorbij de rand van de tafel bevindt waarop het apparaat is geplaatst, zodat een houder waarvoor anders onder de kraan te weinig ruimte is, onder de kraan kan worden gehouden.

De tank 7 kan ook, nadat deze geheel uit het huis 1 is geschoven, van de rails 8 worden gelicht en elders worden gebruikt.

De voorkeursuitvoeringsvorm van fig. 4 onderscheidt zich van die volgens fig. 1-3 in hoofdzaak door voorzieningen die een andere wijze van handhaving van de optimale zetwatertemperatuur in het reservoir tijdens een zetcyclus mogelijk maken.

Zo zijn twee verhittingselementen 22, 22a aanwezig teneinde het verhittingselement op een lage vermogensstand van bijvoorbeeld 1100 Watt en een hoge vermogensstand van bijvoorbeeld 6600 Watt te kunnen schakelen. Verder is er een (niet afgebeelde, van het regelpaneel deel uitmakende) tijdschakelaar aanwezig die elk van de ventielen A, B of C

gedurende een gekozen tijd kan openen. In fig. 4 is een temperatuursensor 23 in het benedendeel van het reservoir 3 aangegeven, alsmede een (leiding)waterinlaat 24 in de bodem van het reservoir 3.

In deze voorkeursuitvoeringsvorm werkt het koffiezetapparaat als volgt.

Uitgaande van een geheel gevuld reservoir 3 met water van ca. 95°C dat door de 1100W verhitter 22 op temperatuur wordt gehouden, wordt na bediening van de keuzetoets voor een bepaalde hoeveelheid te zetten koffie door de tijdschakelaar het betreffende ventiel A, B of C geopend.

Vrijwel tegelijk met het dalen van het niveau in het reservoir 3 wordt leidingwater onderin bij 24 toegelaten, waarbij via de niveauregelaar 15 het waterniveau in het reservoir 3 nagenoeg constant wordt gehouden.

Zodra de temperatuursensor 23 waarneemt dat de temperatuur van het water onder het temperatuurgebied 92°-96°C daalt wordt de 550OW verhitter 22a bijgeschakeld teneinde het hoge vermogen van 6600 W in te zetten.

Bij het beëindigen van de zetcyclus na 8 minuten is het reservoir 3 reeds gevuld en kan na 3 minuten met een volgende cyclus worden begonnen.

In termen van capaciteit betekent dit in vergelijking met de uitvoeringsvorm van fig. 1-3, dat als gevolg van de daling van de opwarmtijd van 7 naar 3 minuten de uurcapaciteit is opgevoerd van 4 naar 6 runs van 43,2 liter, nodig om 38 liter (ca, 10 gallon) = 300 koppen koffie te zetten.

De met de uitvoeringsvorm volgens fig. 1-3 reeds ten opzichte van de stand van de techniek (verdringingssystemen voor waterverhitting) bereikte verbeteringen in de zin van compact, makkelijker in onderhoud etc., blijven in de voorkeursuitvoeringsvorm volgens fig. 4 behouden.

Het is duidelijk dat de uitvinding niet is beperkt tot de beschreven uitvoeringsvormen, maar dat wijzigingen binnen het raam van de uitvinding mogelijk zijn. Wezenlijk voor de uitvinding is in ieder geval dat een waterreservoir met een capaciteit overeenkomend met de maximale hoeveelheid in één keer te zetten koffie plus enige reserve voor heet-wateraftap, direct boven de sproeikop en een filterhouder is geplaatst en is voorzien van middelen voor het ladingsgewijze verhitten van een hoeveelheid water in de tank, voldoende voor het zetten van een bepaalde hoeveelheid koffie.

Claims (11)

1. Koffiezetapparaat waarbij in een huis (1) boven de kof-fietank (7) de filterhouder (6) en direct boven de filterhouder de sproeikop (5) is opgesteld, met het kenmerk, dat het waterreservoir (3) van het apparaat, dat is ingericht voor het ladingsgewijs verhitten van water, direct boven de sproeikop (5) is opgesteld.

2. Koffiezetapparaat volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het waterreservoir (3) met ingebouwd verhittingselement, niveauregelmiddelen (15) en een bedieningspaneel (20), als losneembare eenheid is uitgevoerd.

3. Koffiezetapparaat volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat het waterreservoir (3) is uitgevoerd in de vorm van een liggende U, waarbij tussen de benen van de U een kamer (14) aanwezig is die de niveauregelmiddelen (15) bevat, alsmede ten minste één water-aftapaansluiting (A, B, C) voor een leiding (16, 17, 18) die in de sproeikop (5) uitmondt.

4. Koffiezetaparaat volgens een van de conclusies 1-3, met het kenmerk, dat het apparaat is voorzien van een verhittingselement (22, 22a) met een lage en een hoge vermogensstand, van een tijdschakelaar die elk van de uitstroomventielen (A, B, C) gedurende een gewenste tijdsduur kan openen, een temperatuursensor (23) in het benedengedeelte van het reservoir (3), welke sensor bij daling van de temperatuur in het benedengedeelte van het reservoir onder een ingestelde temperatuurgrens de hoge-vermogensstand (22+22a) van de verhitter kan activeren, terwijl de niveauregelmiddelen (15) zijn ingericht voor het tijdens de zetcyclus toelaten van (leiding)water via een aansluiting (24) nabij de bodem van het reservoir.

5. Koffiezetapparaat volgens een van de conclusies 1-3, waarbij het koffiezetapparaat instelbaar is op verschillende hoeveelheden gezette koffie, bijvoorbeeld 1 gallon, 1,5 gallon en 2 gallon (3,6, 5,2 en 7,2 liter), met het kenmerk, dat drie water-aftapaansluitingen (A, B, C) zijn aangebracht op zodanige niveaus dat bij het aftappen van warm water via een dergelijke aftapaansluiting (A, B, C), de hoeveelheid warm water die via die aansluiting (A, B, C) kan weglopen, overeenkomt met de gewenste hoeveelheid koffie.

6. Koffiezetapparaat volgens conclusie 4 of 5, met het kenmerk, dat de respectieve aftapleidingen (16, 17, 18) een op de gewenste water/koffie-contacttijd afgestemde diameter hebben.

7. Koffiezetapparaat volgens een van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de koffietank (7) uitschuifbaar in het huis (1) van het apparaat is gemonteerd.

8. Koffiezetapparaat volgens een van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de koffietank (7) is uitgevoerd als een rechthoekige doos die is ondersteund door een drager met opstaande randen (9), bevestigd aan een deel van een schuifgeleiding (8), waarvan het andere deel aan het huis (1) van het koffiezetapparaat is bevestigd.

9. Koffiezetapparaat volgens een van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de tank (7) is voorzien van ingebouwde warmhoudmiddelen en de tank (7) en het huis (1) zijn voorzien van samenwerkende electrische verbindingselementen die bij het in- resp. uitschuiven van de tank (7) automatisch in respectievelijk uit onderlinge aangrijping geraken.

10. Koffiezetapparaat volgens een van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het waterreservoir (3) is aangesloten op een afvoerleiding voor het periodiek verversen van in het reservoir (3) aanwezig water.

11. Koffiezetapparaat volgens een van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat bij de verhittingsmiddelen een voorziening is getroffen voor het compenseren van luchtdrukver-schillen.