NL9102014A - Urinoir met bevestigingsbeugel. - Google Patents

Description

Urinoir met bevestigingsbeugel

De uitvinding heeft betrekking op een urinoir met bevestigingsbeugel voor het tegen een wand bevestigen van het urinoir, waarvan de zijwanden zijn voorzien van gaten voor het opnemen van bouten voor de bevestiging van het urinoir tegen de wand, waarbij de bevestigingsbeugel een langwerpige plaat omvat, die grotendeels plat tegen de wand bevestigbaar is en binnen de holle, tegen de wand te bevestigen achterzijde van het urinoir past, en waarvan de uiteinden kunnen samenwerken met de bouten en zodanig van de wand zijn afgebogen, dat door het aandraaien van de bouten het urinoir tegen de wand wordt geklemd.

Bij een bekend, op gebruikelijke wijze van keramiek vervaardigd urinoir zijn de zijwanden daarvan voorzien van speciale uitsparingen, waarin in een richting nagenoeg loodrecht op de achterzijde van het urinoir gaten zijn aangebracht. In deze gaten passen draadeinden die in de wand zijn verankerd en waarop het urinoir tegen de wand kan worden geklemd.

Een dergelijk urinoir heeft verschillende nadelen. Ten eerste dienen voor het aanbrengen van de uitsparingen in het urinoir speciale voorzieningen te worden getroffen met betrekking tot de matrijs waarin het urinoir wordt gegoten. Zo moeten voor het vormen van de uitsparingen speciale vulstukken worden aangebracht. Automatisering van de fabricage wordt daardoor bemoeilijkt en vervaardiging van het urinoir is derhalve een relatief kostbaar proces. Voorts vormen deze uitsparingen plaatsen die lastig schoon te maken zijn.

Een urinoir met bevestigingsbeugel overeenkomstig de in de aanhef genoemde soort verdient derhalve om vervaardigings-technische en hygiënische redenen de voorkeur. Voor de bevestiging daarvan zijn immers geen uitsparingen in het urinoir nodig, wat aanzienlijke voordelen met zich meebrengt bij de vervaardiging van het urinoir. Verder kan het urinoir dankzij deze bevestigingsconstructie eenvoudig zodanig worden ontworpen, dat het - althans de buitenkant ervan - gemakkelijk schoon te maken is. Bovendien biedt deze bevestigingscon-structie van het urinoir de mogelijkheid tot een blinde montage en een fraaier design met een gladde en strakke buitenwand.

Bij een bekend urinoir van deze soort zijn moeren aan de binnenzijden van de beide zijwanden van het urinoir aangebracht. De bouten worden dan via de daarvoor bestemde gaten in de zijwanden in de moeren gedraaid, waarbij de toppen van de bouten tegen de van de wand afgebogen uiteinden van een beves-tigingsbeugel drukken. Bij het aandraaien van de bouten glijden de toppen daarvan langs de uiteinden van de bevestigings-beugel in de richting van de wand, waardoor het urinoir tegen de wand wordt geklemd.

Een nadeel van dit urinoir vormen de moeren die aan de binnenzijden van de beide zijwanden van het urinoir dienen te worden aangebracht. Ten einde ervoor te zorgen dat zij bij het verdraaien van de bouten niet meedraaien, dienen de zijwanden te zijn voorzien van vasthoudmiddelen. Deze vasthoudmiddelen hebben meestal de vorm van kamers waarin de moeren worden aangebracht voordat het urinoir tegen de wand wordt bevestigd. Deze kamers brengen op hun beurt echter weer problemen met zich mee voor de fabricage van het urinoir.

De onderhavige uitvinding beoogt een urinoir met beves-tigingsbeugel te verschaffen, waarin dit nadeel op eenvoudige, doch doeltreffende manier is ondervangen.

Daartoe heeft het urinoir met bevestigingsbeugel overeenkomstig de uitvinding het kenmerk, dat ten minste één uiteinde van de bevestigingsbeugel is voorzien van een schroefdraadgat, waarin de betreffende bout aangrijpt, en tijdens het aandraaien van de bout over enige afstand binnen de holle achterzijde van het urinoir elastisch buigt rondom een draailijn of -zone in de richting van de wand.

Hierdoor kan het urinoir gemakkelijk en stevig tegen de wand worden geklemd zonder dat afzonderlijke moeren aan de binnenzijden van de beide zijwanden van het urinoir hoeven te worden aangebracht. Dat heeft het voordeel dat de voor de afzonderlijke moeren benodigde vasthoudmiddelen overbodig zijn. De bouten worden nu immers geschroefd in de schroef-draadgaten die zijn aangebracht in de uiteinden van de beves-tigingsbeugel zelf. Het vervaardigen van het urinoir is daardoor aanzienlijk vereenvoudigd en derhalve minder kostbaar.

In een gunstige uitvoeringsvorm is elk uiteinde respectievelijk langs twee vouwlijnen van de wand afgebogen, waarbij hoofdzakelijk de binnenste van de vouwlijnen werkt als de draailijn. Hierdoor kan de bevestigingsbeugel op uiterst eenvoudige wijze worden vervaardigd.

Een uitvoeringsvorm van het urinoir met bevestigingsbeugel overeenkomstig de uitvinding zal nu bij wijze van voorbeeld worden beschreven onder verwijzing naar de bijgevoegde tekening.

Fig. 1 is een vooraanzicht van een urinoir overeenkomstig de uitvinding.

Fig. 2 is een dwarsdoorsnede door het vlak II-II in fig. 1.

Fig. 3 is een perspectivische weergave van het urinoir volgens fig. 1.

Fig. 4 is een gedeeltelijk en op vergrote schaal weergegeven dwarsdoorsnede door het vlak IV-IV in fig. 1.

Fig. 5a toont een met fig. 4 overeenkomend detail, waarbij een bout door de zijwand van het urinoir in de bevestigingsbeugel is gestoken en enkele slagen is aangedraaid.

Fig. 5b is een met fig. 5a overeenkomende detailweerga-ve, waarbij de betreffende bout geheel is aangedraaid.

In fig. 1 is een vooraanzicht van een urinoir 1 weergegeven, dat is voorzien van een opening 2 en zijwanden 3 en in zijn geheel symmetrisch is ten opzichte van een vlak II-II. Voor de bevestiging van het urinoir 1 tegen een wand 4 is voorzien in een - in deze figuur geheel buiten het zicht vallende - bevestigingsbeugel 5. Deze is zichtbaar in fig. 2, dat een dwarsdoorsnede toont van het urinoir 1 door het vlak II-II. Tevens zijn in deze figuur de uit de wand stekende eindgedeelten van een waterleiding 6 en een afvoerleiding 7 te zien, waarvoor in het urinoir openingen 6' resp. 7' zijn aangebracht. Tussen opening 7' en afvoerleiding 7 dient ge- bruikelijkerwijs een sifon te worden geplaatst, die in de tekening om wille van de eenvoud echter niet is weergegeven.

Zoals duidelijker is weergegeven in fig. 3, waarin het urinoir 1 met de daarbij behorende onderdelen voor bevestiging in perspectief is getoond, bestaat de bevestigingsbeugel 5 uit een langwerpig middengedeelte 8 en twee uiteinden 9.

Het langwerpige middengedeelte 8 van de bevestigingsbeugel 5 is voorzien van gaten 10 ter bevestiging van de beugel 5 tegen de wand 4 met behulp van bouten of schroeven 11. De onderlinge afstand tussen de gaten 10 komt overeen met een hiervoor gebruikelijke maat.

Elk van de beide uiteinden 9 van de bevestigingsbeugel 5 is voorzien van een schroefdraadgat 12, waarin een bout 13 kan worden geschroefd. Zonodig kunnen op de schroefdraadgaten 12 zogenaamde klinkmoeren worden bevestigd, die in de tekening echter niet zijn weergegeven. De bouten 13 worden ter bevestiging van het urinoir 1 tegen de wand 4 door gaten 14 in de zijwanden 3 van het urinoir 1 gestoken.

Het urinoir 1 en de bijbehorende bevestigingsbeugel 5 is in een dwarsdoorsnede door het vlak IV-IV in fig. 1 gedeeltelijk en op vergrote schaal weergegeven in fig. 4. Daarin is duidelijk te zien dat in dit uitvoeringsvoorbeeld elk van beide uiteinden 9 van de bevestigingsbeugel 5 is gebogen langs twee vouwlijnen 15 en 16, zodanig dat de bevestigingsbeugel 5 spiegelsymmetrisch is ten opzichte van het vlak II-II.

De paren vouwlijnen 15 resp. 16 liggen daarbij in vlakken die loodrecht staan op het vlak van de tekening, parallel aan het langwerpige gedeelte 8 van de bevestigingsbeugel 5.

Het is evenwel ook goed mogelijk dat de vouwlijnen zodanig zijn aangebracht, dat de betreffende vlakken een onderlinge hoek maken, afhankelijk van de stand van de zijwanden 3 van het urinoir 1 ter plaatse van de gaten 14.

Als gevolg van de vouwlijnen 15 en 16 bestaat elk uiteinde 9 van de bevestigingsbeugel uit twee rechte beugel-gedeelten 17 en 18. In de rechte beugelgedeelten 18 bevinden zich de schroefdraadgaten 12. De afstand tussen de beugelgedeelten 18 is daarbij - om een reden die weldra duidelijk zal worden - kleiner dan de afstand tussen de binnenzijden van de zijwanden 3.

De bevestigingsbeugel 5 is in zijn geheel gevormd uit een stijf materiaal, bijvoorbeeld plaatstaal, maar is zodanig uitgevoerd dat zij langs de vouwlijnen 15 relatief minder stijf is. Dit kan bijvoorbeeld zijn gerealiseerd door langs de betreffende vouwlijnen een inkeping aan te brengen, of de bevestigingsbeugel daar ter plaatse te versmallen.

Als gevolg daarvan zullen de uiteinden 9, bij uitoefening van een kracht in het vlak van de tekening nagenoeg loodrecht op de beugelgedeelten 18, in hoofdzaak buigen om de vouwlijnen 15 en als het ware draaibewegingen vertonen met deze respectieve vouwlijnen 15 als spil. De rest van het uiteinde 9 zal daarbij - voor zover althans de kracht beperkt blijft - niet van vorm veranderen. In het bijzonder blijven de hoeken tussen de rechte beugelgedeelten 17 en 18 langs vouwlijnen 16 nagenoeg star. Om die reden zullen vouwlijnen 15 hierna worden aangeduid als draailijnen.

In fig. 5a is op sterk vergrote schaal een detail van het rechter gedeelte van fig. 4 weergegeven. Daarbij is bovendien - ter bevestiging van het urinoir 1 tegen de wand 4 -de bout 13 door het gat 14 van de zijwand 3 gestoken en enkele slagen in het schroefdraadgat 12 in het rechte beugelgedeel-te 18 geschroefd.

De hoek tussen het beugelgedeelte 17 en de wand 4 is in deze figuur aangeduid met φ; de hoek tussen het beugelgedeelte 18 en de wand 4 is aangeduid met a en de hoek tussen de binnenzijde van de zijwand 3 ter plaatse van gat 14 en de wand 4 met β. De hoeken zijn zodanig gekozen dat φ tussen 0° en 90° ligt en a kleiner is dan β. De bout 13 maakt in dit stadium van de bevestiging van het urinoir 1 tegen de wand 4 dus géén rechte hoek met de zijwand 3. Het zal derhalve duidelijk zijn dat de gaten 14 een zodanige diameter dienen te hebben, dat de bouten 13 daarin over een zekere hoek kunnen kantelen.

Nadat de bout 13 zover is aangedraaid, dat de kop daarvan de zijwand 3 raakt, zal hij bij verdere aandraaiing het rechte beugelgedeelte 18 in de richting van de zijwand 3 van het urinoir 1 trekken. Doordat de bevestigingsbeugel langs de draailijn 15 relatief minder stijf is, zal het uiteinde 9 daar rondom draaien. Naarmate de bout 13 verder wordt aangedraaid, zal het urinoir 1 dus in zijn geheel enigszins naar achteren worden bewogen en tegen de wand 4 worden geklemd. Wanneer de bout 13 in zijn geheel is aangedraaid, staat het rechte beugelgedeelte 18 geheel parallel aan de zijwand 3 van het urinoir 1 en is de hoek φ kleiner geworden.

De lengte van de bevestigingsbeugel 5, de plaats van de vouwlijnen en de hoeken waarover de uiteinden zijn gebogen, zijn daarbij zodanig gekozen, dat, wanneer de bouten 13 geheel zijn aangedraaid en de rechte beugelgedeelten 18 parallel aan de zijwanden 3 van het urinoir 1 staan, de afstand tussen de rechte beugelgedeelten 18 nagenoeg overeenkomt met of iets kleiner is dan de afstand tussen de binnenzijden van de zijwanden van het urinoir 1 ter plaatse van de gaten 14.

De afstand waarover het urinoir 1 in de richting van de wand 4 zal worden bewogen, alsmede de kracht waarmee het urinoir 1 tegen de wand 4 zal worden geklemd, worden in hoofdzaak bepaald door de afstand tussen het schroefdraadgat 12 en de draailijn 15 en de hoeken α, β en φ.

In fig. 5a en 5b is bovendien weergegeven hoe de bouten 13 worden geleid door van kunststof vervaardigde bussen 19, ten einde te voorkomen dat door het aangrijpen van de bouten 13 op de zijwanden 3 deze zouden kunnen worden beschadigd. Daartoe zijn de bussen 19 voorzien van flensranden 20 met een grotere diameter dan die van de gaten 14 door de zijwanden 3. De lengte van de bussen 19 is ten hoogste gelijk aan de diepte van het gat 14.

Opgemerkt wordt dat de uitvinding niet is beperkt tot het bovenstaande uitvoeringsvoorbeeld. Diverse variaties zijn namelijk mogelijk zonder het bereik van de uitvinding te buiten te gaan. Zo kan met name de bevestigingsbeugel op verschillende andere manieren zijn vormgegeven en over meer en/of grotere gebieden zijn gebogen dan in bovenstaand voorbeeld is geïllustreerd.

Claims (7)

1. Urinoir met bevestigingsbeugel voor het tegen een wand bevestigen van het urinoir, waarvan de zijwanden zijn voorzien van gaten voor het opnemen van bouten voor de bevestiging van het urinoir tegen de wand, waarbij de bevestigingsbeugel een langwerpige plaat omvat, die grotendeels plat tegen de wand bevestigbaar is en binnen de holle, tegen de wand te bevestigen achterzijde van het urinoir past, en waarvan de uiteinden kunnen samenwerken met de bouten en zodanig van de wand zijn afgebogen, dat door het aandraaien van de bouten het urinoir tegen de wand wordt geklemd, met het kenmerk, dat ten minste één uiteinde (9) van de bevestigingsbeugel (5) is voorzien van een schroefdraadgat (12), waarin de betreffende bout (13) aangrijpt, en tijdens het aandraaien van de bout (13) over enige afstand binnen de holle achterzijde van het urinoir (1) elastisch buigt rondom een draailijn of -zone (15) in de richting van de wand (4).

2. Urinoir volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat ten minste één uiteinde (9) langs twee vouwlijnen (15, 16) van de wand (4) af is gebogen, waarbij hoofdzakelijk de vouwlijn (15) werkt als de draailijn.

3. Urinoir volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat de bevestigingsbeugel (5) ter plaatse van de draailijn (15) is gebogen over een hoek die kleiner is dan 90°.

4. Urinoir volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat het vlak van de vouwlijnen (16) met het vlak van de draai-lijnen (15) een kleine hoek maakt.

5. Urinoir volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat de draailijnen (15) haaks staan op de lengterichting van de bevestigingsbeugel (5).

6. Urinoir volgens een van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat elke bout (13) wordt geleid door een bus (19) van kunststof, die kantelbaar in het gat (14) door de zijwand (3) van het urinoir (1) is aangebracht, welke bus (19) is voorzien van een flensrand (20) met een grotere diameter dan die van het gat (14) door de zijwand (3).

7. Bevestigingsbeugel voor een urinoir volgens een van de voorgaande conclusies.