NL9002262A - Middelen voor het met elkaar koppelen van twee framewerken. - Google Patents

Description

Middelen voor het met elkaar koppelen van twee framewerken.

De uitvinding heeft betrekking op middelen voor het met elkaar koppelen van twee framewerken, die in het bijzonder elk dienen voor het ondersteunen van een tafelblad.

De uitvinding heeft daarbij in het bijzonder betrekking op het aanbrengen van een vrijdragend verlengstuk van een tafelblad aan een tafelblad, dat is aangebracht op een framewerk, dat op de grond rust. Na het aanbrengen van het verlengstuk is het gewenst, dat het verlengstuk geen beweging meer uit kan voeren ten opzichte van de rest van het tafelblad dus ten opzichte van dit tafelblad een stabiele stand inneemt.

Volgens de uitvinding wordt dit nu bereikt, doordat het ene framewerk ten minste twee buizen omvat en het andere twee pennen, ofwel buizen, die in de eerstgenoemde buizen kunnen worden geschoven, waarbij tussen de buizen en pennen een klembus uit een enigszins veerkrachtig materiaal kan worden opgenomen, waarbij de afmetingen en de vorm van de klembus en die van de pen zodanig is, dat de klembus een zekere vervorming ondergaat wanneer de beide framewerken naar elkaar toe worden getrokken en de klembus vast tussen de pen en de hem omringende buis wordt geklemd.

Op deze wijze wordt bereikt, dat normaal in de handel verkrijgbare buizen kunnen worden gebruikt en dat ook de pen kan worden gevormd door een buis, zonder dat het noodzakelijk is de met elkaar in aanraking komende vlakken van de buizen nauwkeurig te bewerken, zodanig dat een glijdende passing wordt verkregen. Daar bij de in de handel verkrijgbare buizen altijd toleranties in de nominale buiten- en binnendiameter aanwezig zijn, zullen in de praktijk twee in de handel verkrijgbare buizen nooit zodanig in elkaar schuifbaar zijn, dat er tussen geen speling optreedt.

Door gebruik te maken van de klembus ondervindt men ook geen hinder van lasnaden, die zich in de buis kunnen bevinden.

Zoals reeds gezegd, kan het in de buis schuivende deel, dat is aangeduid als een "pen”, op zich ook worden gevormd door een buis. Ter wille van de duidelijkheid zal echter in het vervolg steeds over een pen worden gesproken.

Volgens de uitvinding kan er in worden voorzien, dat de klembus een kopdeel bezit dat tegen de kopwand van de buis aan kan komen te liggen en een aantal van het kopdeel afstekende, evenwijdig aan elkaar lopende, strippen die aan het van het kopdeel afgekeerde einde tezamen een inwendig onderbroken afgeknot kegelvormig vlak insluiten met de kleinste diameter nabij het einde van de strippen, terwijl het vrije einde van de, in de klembus te schuiven, pen afgeknot kegelvormig is uitgevoerd.

Door de met elkaar samenwerkende kegelvormige vlakken van de strippen van de klembus enerzijds en van de pen anderzijds wordt bereikt, dat een bepaald aanrakingsoppervlak tussen de beide delen aanwezig is, waardoor beschadiging van de strippen van de klembus wordt voorkomen. De verbinding kan daardoor worden losgemaakt en de klembus kan opnieuw worden toegepast.

Om zowel tussen de buis en de klembus als tussen de pen en de klembus een voldoend groot aanrakingsvlak te verkrijgen, kan er in worden voorzien, dat de breedte van de strippen, die deel uitmaken van de klembus, gezien in omtreksrichting van de klembus bij de buitenomtrek daarvan groter is dan bij de binnenomtrek ervan.

Om het inbrengen van de klembus in de buis en het inbrengen van de pen in de klembus te vergemakkelijken kan er in worden voorzien, dat in de onbelaste toestand van de klembus de, door de strippen bepaalde, buiten- en binnendiameter ervan naar het vrije einde van de strippen toe kleiner wordt.

Om een gemakkelijke vervaardiging van de klembus mogelijk te maken, kan er in worden voorzien, dat het kopdeel van de klembus een buitenste cilindrische wand omvat, die is verstijfd door zich in het kopdeel uitstrekkende verlengstukken van de strippen.

Om te bereiken, dat door een in de klembus geschoven pen de einden van de strippen daarvan niet te vroeg naar buiten toe worden gedrukt, kan er in worden voorzien, dat de vrije einden van de strippen met elkaar zijn verbonden door radiaal lopende, in het hart van de klembus met elkaar verbonden stroken.

Volgens de uitvinding kan er verder in worden voorzien, dat het met de strippen verbonden radiale eindvlak van het kopdeel van de klembus een rondom lopende uitsparing bezit voor het daarin opnemen van een deel van het met de buis verbonden framewerk.

Hierdoor wordt bereikt, dat ook bij het kopdeel van de klembus een stevige verbinding tussen het framewerk, de klembus en de daarin geschoven pen verkregen wordt, ook wanneer de klembus niet de gehele ruimte tussen pen en buis opvult.

Om een gemakkelijke verbinding van de beide framewerken mogelijk te maken, kunnen deze zijn voorzien van zich buiten de buizen en pennen bevindende middelen om de framewerken naar elkaar toe te trekken.

Daarbij kunnen deze middelen worden gevormd door bouten, die gaan door openingen aangebracht in het framewerk van het vrijdragende tafelblad en die kunnen worden geschroefd in draadgaten in het andere framewerk.

Op deze wijze wordt bereikt, dat de betreffende bouten gemakkelijk bereikbaar zijn en dus de framewerken snel met elkaar kunnen worden verbonden.

De uitvinding wordt nader toegelicht aan de hand van een uitvoeringsvoorbeeld, weergegeven in de tekening, waarin: fig. 1 een bovenaanzicht toont van enerzijds een deel van een framewerk waardoor een tafelblad wordt ondersteund, en anderzijds een framewerk voor het ondersteunen van een tafelblad, welk tweede framewerk met het eerste framewerk moet worden gekoppeld; fig. 2 een deel toont van de twee met elkaar gekoppelde framewerken met tafelbladen, gedeeltelijk in aanzicht en gedeeltelijk in doorsnede; fig. 3 een langsdoorsnede toont over een klembus volgens de onderhavige uitvinding; fig. 4 een eindaanzicht toont van de klembus van fig. 3; en fig. 5 een zijaanzicht toont van de klembus van fig. 3.

Fig. 1 toont een deel van een eerste framewerk 1 omvattende de poten 2, waarvan er in fig. 1 slechts één is weergegeven. De poten 2 dienen voor het ondersteunen van buizen 3, die nabij hun einden met elkaar zijn verbonden door een verbindingsstuk 4. Het verbindingsstuk 4 en boven de buizen 3 uitstekende delen van de poten 2 dienen voor het ondersteunen van een tafelblad 5, waarvan in fig. 1 een deel met streeplijnen is aangegeven. Het tafelblad 5 kan aan de betreffende onderdelen worden vastgezet door middel van niet nader aangeduide schroeven.

Fig. 1 toont eveneens een tweede framewerk 6, dat twee pennen 7 omvat, die door de delen 8, 9 en 10 met elkaar zijn verbonden. De delen 8 en 10 zijn daarbij zodanig uitgevoerd, dat aan het framewerk 6 een tafelblad 11 kan worden bevestigd, dat in fig. 1 met streeplijnen is aangeduid.

Fig. 2 toont de tafelbladen 5 en 11 in zijaanzicht nadat de framewerken 1 en 6 ervan met elkaar zijn gekoppeld.

Daarbij is op de hiervoor beschreven wijze gebruik gemaakt van een klembus 12. De klembus 12 omvat een kopdeel 13 en van een eindvlak 14 daarvan afstekende strippen 15.

De vorm van de klembus 12 blijkt in het bijzonder uit de fig. 3, 4, en 5.

Het kopdeel 13 van de klembus 12 omvat een buitenste cilindrische wand 16, die is verstijfd door zich in het kopdeel uitstrekkende verlengstukken 17 van de strippen 15.

De vrije einden van de strippen 15 bezitten afgeknot kegelvormige delen 18, zodanig dat zij tezamen een inwendig onderbroken afgeknot kegelvormig vlak 19 insluiten, met de kleinste diameter nabij het einde van de strippen.

Zoals blijkt uit de fig. 1 en 2 is ook de pen 7 voorzien van een afgeknot kegelvormig einde 20 om samen te werken met het kegelvormige vlak 19.

De einddelen 18 van de strippen 15 vormen tezamen ook een onderbroken kegelvormig buitenvlak 21. Dit buitenvlak wordt grotendeels tegen de binnenwand 22 van de buis 3 aangedrukt, wanneer de pen 7 in de klembus 12 wordt geschoven, naar de stand als weergegeven in fig. 2.

Zoals reeds boven opgemerkt is de breedte b van de strippen 15, nabij het vlak waar de strippen 15 tegen de pen 7 aan komt te liggen, smaller dan de breedte a van het oppervlak waar de strippen aan komen te liggen tegen de binnenwand 22 van de buis 3. Verder zijn de vrije einden van de strippen 15 met elkaar verbonden door radiaal lopende en in het hart van de klembus met elkaar verbonden stroken 23.

Zoals blijkt uit fig. 3 neemt zowel de buitendiameter D

als de binnendiameter d van het door de strippen 15 gevormde vlakken naar het einde van de strippen 15 toe af, zodat de klembus 12 gemakkelijk in de buis 3 kan worden geschoven.

Zoals blijkt uit fig. 3 is in het kopvlak 14 van het kopdeel 13 van de klembus 12 een uitsparing 24 aangebracht. Zoals blijkt uit fig. 2 dient de uitsparing 24 voor het opnemen van een corresponderend deel 25 van het verbindingsstuk 4, dat de buizen 3 van het framewerk 1 met elkaar verbindt.

Om de framewerken 1 en 6 naar elkaar toe te trekken, naar de stand als weergegeven in fig. 2, bevinden zich in het deel 10 van het framewerk 6 twee boringen 25, waar doorheen niet weergegeven bouten kunnen lopen, die worden geschroefd in draadgaten 26 in het framewerk 1. De houtkoppen zijn daardoor gemakkelijk bereikbaar en de pennen 7 kunnen geleidelijk aan in de klembussen 12 en in de buizen 3 worden gedrukt.

Het zal duidelijk zijn, dat de klembussen 12 in het bijzonder zullen worden vervaardigd uit een kunststofmateriaal, daar een dergelijk materiaal zodanig kan worden gekozen, dat het voldoende flexibel is. De vervaardiging kan ook gemakkelijk door spuitgieten plaatsvinden, mede doordat, vanwege de conische vorm van de strippen 15 de gebruikte matrijzen zelflossend kunnen zijn.

Het zal duidelijk zijn, dat slechts een mogelijke uitvoeringsvorm van de inrichting volgens de uitvinding in de tekening is weergegeven en hierboven beschreven en dat vele wijzigingen kunnen worden aangebracht zonder buiten de uitvindingsgedachte te vallen.

Claims (11)

1. Middelen voor het met elkaar koppelen van twee framewerken (1,6), die in het bijzonder elk dienen voor het ondersteunen van een tafelblad (5,11), met het kenmerk, dat het ene framewerk (l) ten minste twee buizen (3) omvat en het andere twee pennen (7), ofwel buizen, die in de eerstgenoemde buizen (3) kunnen worden geschoven, waarbij tussen de buizen (3) en pennen (7) een klembus (12) uit een enigszins veerkrachtig materiaal kan worden opgenomen, waarbij de afmetingen en de vorm van de klembus (12) en die van de pennen (7) zodanig is, dat de klembus (12) een zekere vervorming ondergaat wanneer de beide framewerken (1,6) naar elkaar toe worden getrokken en de klembus (12) vast tussen de pennen (7) en de hem omringende buis (3) wordt geklemd.

2. Middelen volgens conclusie 1, m e t het kenmerk, dat de klembus (12) een kopdeel (13) bezit dat tegen de kopwand van de buis (3) aan kan komen te liggen en een aantal van het kopdeel (13) afstekende, evenwijdig aan elkaar lopende, strippen (15) die aan het van het kopdeel (13) afgekeerde einde (18) tezamen een inwendig onderbroken afgeknot kegelvormig vlak (19) insluiten met de kleinste diameter nabij het einde van de strippen (15), terwijl het vrije einde van de, in de klembus (12) te schuiven, pen (7) afgeknot kegelvormig (20) is uitgevoerd.

3. Middelen volgens conclusie 2, m e t het kenmerk, dat de breedte (a,b) van de strippen (15), die deel uitmaken van de klembus (12), gezien in omtreksrichting van de klembus bij de buitenomtrek daarvan groter is dan de bij de binnenomtrek ervan.

4. Middelen volgens conclusie 2 of 3,met het kenmerk, dat in de onbelaste toestand van de klembus (12), de, door de strippen (15) bepaalde, buiten- en binnen-diameter (D,d) ervan naar het vrije einde van de strippen (15) toe kleiner wordt.

5. Middelen volgens één der conclusies 2-4,met het kenmerk, dat het kopdeel (13) van de klembus (12) een buitenste cilindrische wand (16) omvat, die is verstijfd door zich in het kopdeel (13) uitstrekkende verlengstukken (17) van de strippen (15).

6. Middelen volgens één der conclusies 2-5,met het kenmerk, dat de vrije einden (18) van de strippen (15) met elkaar zijn verbonden door radiaal lopende, in het hart van de klembus (12) met elkaar verbonden stroken (23).

7. Middelen volgens één der conclusies 2-6,met het kenmerk, dat het met de strippen (15) verbonden radiale eindvlak (14) van het kopdeel (13) van de klembus (12) een rondom lopende uitsparing (24) bezit voor het daarin opnemen van een deel (25) van het met de buis (3) verbonden framewerk (1).

8. Middelen voor het met elkaar koppelen van twee framewerken, volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de framewerken (1,6) zijn voorzien van zich buiten de buizen (3) en pennen (7) bevindende middelen (25,26) om de framewerken naar elkaar toe te trekken.

9. Middelen voor het met elkaar koppelen van twee framewerken volgens conclusie 8,met het kenmerk, dat de middelen worden gevormd door bouten die gaan door openingen (25) aangebracht in het framewerk (6) van het vrij-dragende tafelblad (11) en die kunnen worden geschroefd in draadgaten (26) in het andere framewerk (l).

10. Middelen voor het met elkaar koppelen van twee framewerken volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de klembus (12) is vervaardigd uit een kunststofmateriaal.

11. Klembus voor toepassing bij het met elkaar koppelen van twee framewerken als beschreven in één of meer der voorgaande conclusies. gbö.wp