NL9002055A - Samenstel van een houder en een daarin te plaatsen hulphouder. - Google Patents

Description

SAMENSTEL VAN EEN HOUDER EN EEN DAARIN TE PLAATSEN HULPHOUDER

Het kan voor bijvoorbeeld de verkoop van groente en dergelijke artikelen soms gewenst zijn, de waren in een houder te presenteren op een verhoogd niveau. Bijvoorbeeld in het geval, waarin de voorraad tijdens de verkoop kleiner is geworden, is het voor de koper visueel aantrekkelijker, de waren op een hoger niveau gepresenteerd te zien. Dit draagt bij tot de aantrekkelijkheid van de presentatie.

Men zou daartoe gebruik kunnen maken van een doosachtig element met een aan de binnen-vorm van de houder aangepaste vorm, die in de houder wordt gelegd en aldus een effectieve verhoging van de bodem geeft. Voor een practisch gebruik dient de vorm van een dergelijk inzetstuk te zijn aangepast aan de binnenvorm van de houder. Vindt de aanpassing te krap plaats, dan kan klemming optreden, terwijl ingeval van een te grote ruimte er produkten of vuil op de bodem van de houder kunnen belanden of vastgeklemd raken tussen de houder en het vulstuk.

De uitvinding beoogt, de bovenbedoelde problemen op eenvoudige en elegante wijze op te lossen en verschaft daartoe een samenstel van een aan de bovenzijde openhouder, zoals een doos, krat, kist of bak, en een daarin aan te brengen verhoogde bodem, welke bodem deel uitmaakt van een aan de bovenzijde open hulphouder, die in de houder past, een corresponderende vorm bezit, naar buiten uitstekende delen vertoont die op de bovenrand van de houder kunnen steunen, en een bodembezit die een afstand tot de uitstekende delen bezit die kleiner is dan de hoogte van de houder. Anders dan boven voorgesteld vindt op deze wijze geen afsteunen op de bodem van de houder plaats, maar wordt de hulphouder hangend in de houder aangebracht. Dit heeft tevens het voordeel, dat de winkelier een lege hulphouder zeer gemakkelijk vanaf de bovenkant kan aangrijpen en bijvoorbeeld vervangen door een andere hulphouder, hetgeen met een inzetstuk in het algemeen moeilijker zal zijn. Bij een inzetstuk is zelfs te verwachten, dat bij te krappe passing of vormverandering bij veroudering, de houder moet worden i opgenomen en worden omgekeerd om het vulstuk eruit te laten vallen.

De uitvinding betreft tevens een hulphouder van het type als boven gespecificeerd. Volgens de uitvinding vertoont deze hulphouder het kenmerk dat de hulphouder stapelbaar is met een identieke hulphouder.

Om de krachtenoverbrenging zo goed mogelijk te doen zijn en te vermijden dat er klemming van op elkaar gestapelde hulphouders optreedt, wordt bij voorkeur gebruik gemaakt van verticale steunorganen die bij stapeling dragend met elkaar samenwerken.

In een bepaalde uitvoering is de hulphouder zodanig uitgevoerd dat de steunorganen nesting verhinderen.

Ook kan worden bereikt dat de steunorganen tevens tot de stijfheid van de hulphouder bijdragen. Hiertoe kunnen verder ook bekende ribben en wandverdikkingen worden toegepast.

Een bepaalde uitvoeringsvorm vertoont het kenmerk dat de steunorganen elk zijn uitgevoerd als een naar binnen uitstekend wanddeel.

Bijvoorbeeld kan dit worden bereikt doordat het wanddeel verdikt is.

De voorkeur geniet evenwel een uitvoering waarin het wanddeel uit het hoofdvlak van de wand naar binnen is gezet.

Een zeer grote flexibiliteit in de presentatie kan worden gerealiseerd met een uitvoering waarin twee gestapelde hulphouders samen dezelfde hoogte bezitten als één houder. Op deze wijze kunnen in één presentatie de houders worden gebruikt naast twee aan twee op elkaar gestapelde hulphouders, zonder dat dit de aantrekkelijkheid van de presentatie nadelig beïnvloedt.

Een bepaalde uitvoering is gekenmerkt door perforaties. Hiermee is een zekere ventilatie gewaarborgd, die gewenst is voor bepaalde voedingswaren.

Deze perforaties kunnen bovendien nog dienen voor het vergroten van de flexibiliteit en toepasbaarheid van de hulphouder. Dit is daartoe gekenmerkt door ten minste één wegneembaar, in de perforaties ingrijpend scheidingsschot.

De uitvinding zal nu worden toegelicht aan de hand van bijgaande tekening. Hierin tonen:

Figuur 1 een perspectivisch aanzicht van een presentatiestandaard met een aantal groentekratten, waarin hulpkratten volgens de uitvinding zijn geplaatst;

Figuur 2 een perspectivisch aanzicht op vergrote schaal van een groentekrat, waarin een hulpkrat is geplaatst;

Figuur 3 een perspectivisch aanzicht op dezelfde schaal als figuur 2 van twee gestapelde hulpkratten volgens de uitvinding;

Figuur 4 een perspectivisch aanzicht van een hulpkrat volgens de uitvinding, waarin een scheidingsschot kan worden geplaatst volgens de onderbroken lijnen; en

Figuur 5 een detail op vergrote schaal van een alternatief van een hulpkrat.

Figuur 1 toont een schuin opgesteld presentatietableau 1, waarop een aantal groentekratten 2 zijn geplaatst. In deze groentekratten zijn hulpkratten 3 gehangen.

Zoals figuur 2 toont, vertoont een ingehangen hulpkrat een bodem 4, die zich op een gewenste hoogte boven de bodem van de krat 2 bevindt.

Figuur 3 toont duidelijker de opbouw van de hulpkratten 3, die in deze tekening gestapeld zijn weergegeven. De hulpkratten 3 omvatten een rondgaande wand 5 met perforaties 6, een bodem 7 met perforaties 8, en een aan de bovenzijde van de wand 5 zich omtreksgewijze naar buiten uitstrekkende flensrand 9. De flensrand 9 dient om de hulpkrat 9 te doen dragen door de bovenrand van een krat 2, zoals in figuur 2 is weergegeven.

Terwille van een goede stapeling van de naar beneden toelopend gevormde kratten 3 bevatten de hulpkratten 3 verticale steunorganen 10, die bij stapeling dragend met elkaar samenwerken, zodanig dat ze krachten op elkaar kunnen overbrengen.

In dit verband wordt er op gewezen, dat de voorkeuruitvoering volgens figuur 5 steunorganen 11 bezit, die zijn uitgevoerd als uit het hoofdvlak van de wand 5 naar binnen gezette delen. Deze steunorganen 11 zouden eventueel als plaatselijke verdikte wanddelen kunnen zijn uitgevoerd. De uitvoering volgens figuur 5 biedt echter een zeer grote stijfheid en sterkte in combinatie met een gering materiaalgebruik.

Figuur 4 toont, op welke wijze een scheidingsschot 12 in de hulpkrat 3 kan worden geplaatst. Het scheidingsschot 12 omvat twee zij-uitsteeksels 13 en een onderuitsteeksel 14, die samenwerken met respectievelijk sleufgaten 15 in de wand 5 en een sleufgat 16 in de bodem 7.

In de getekende en beschreven uitvoeringsvoorbeelden is de flensrand 9 verdikt uitgevoerd ten opzichte van de overige materiaaldikten van de hulpkrat 3. Bijvoorbeeld kan de "normale" dikte omstreeks 4 mm bedragen, terwijl de verdikte flensrand 9 een dikte van 6 mm bezit. Zoals blijkt uit een vergelijking tussen figuur 3 en figuur 2, bezitten twee gestapelde hulpkratten 3 in hoofdzaak dezelfde hoogte als een krat 2. De verdikte flensrand 9 kan hierdoor drukkend samenwerken met de corresponderende rand van een aangrenzend hulpkrat 3 of van een krat 2. Desgewenst zou daartoe ook van een afhangende rand gebruik gemaakt kunnen worden.

De aandacht wordt er op gevestigd, dat door de aanwezigheid van de steunorganen 10, 11 de hulpkratten 3, 17 niet nestbaar maar uitsluitend stapelbaar zijn. Men zou kunnen overwegen, door een aangepaste plaatsing van de steunorgaan ze in de ene mogelijke stapelpositie stapelbaar te maken en ze na rotatie over 180* nestbaar te maken. Een dergelijke oplossing verdient in de praktijk evenwel niet de voorkeur, aangezien hij het risico van verkeerd gebruik met zich meebrengt”!

Claims (10)

1. Samenstel van een aan de bovenzijde openhouder, zoals een doos, krat, kist of bak, en een daarin aan te brengen verhoogde bodem, welke bodem deel uitmaakt van een aan de bovenzijde open hulphouder, die in de houder past, een corresponderende vorm bezit, naar buiten uitstekende delen vertoont die op de bovenrand van de houder kunnen steunen, en een bodembezit die een afstand tot de uitstekende delen bezit die kleiner is dan de hoogte van de houder.

2. Hulphouder als gespecificeerd in conclusie 1 met het kenmerk dat de hulphouder stapelbaar is met een identieke hulphouder.

3. Hulphouder als gespecificeerd in conclusie 2 gekenmerkt door verticale steunorganen die bij stapeling dragend met elkaar samenwerken.

4. Hulphouder als gespecificeerd in conclusie 3 met het kenmerk dat de steunorganen nesting verhinderen.

5. Hulphouder als gespecificeerd in conclusie 3 met het kenmerk dat de steunorganen tevens tot de stijfheid van de hulphouder bijdragen.

6. Hulphouder als gespecificeerd in conclusie 3 met het kenmerk dat de steunorganen elk zijn uitgevoerd als een naar binnen uitstekend wanddeel.

7. Hulphouder als gespecificeerd in conclusie 6, met het kenmerk dat het wanddeel verdikt is.

8. Hulphouder als gespecificeerd in conclusie 7, met het kenmerk dat het wanddeel uit het hoofdvlak van de wand naar binnen is gezet.

9. Hulphouder als gespecificeerd in conclusie 2, met het kenmerk dat twee gestapelde hulphouders samen dezelfde hoogte bezitten als één houder.

10. Hulphouder als gespecificeerd in conclusie 2, gekenmerkt door perforaties.